Onderzoeksgroep
Stedelijke interventies om actief en gezond bewegen te stimuleren (CITY-MOVE)
Abstract
CITY-MOVE (1) past het Global Action Plan on Physical Activity (GAPPA) van de WHO aan en implementeert het in zes steden verspreid over drie continenten en (2) ontwikkelt een context-overschrijdend evaluatiekader voor overdraagbaarheid en schaalbaarheid. Lichaamsbeweging is een belangrijk gedrag om de last van NCD te verminderen, waaronder bescherming tegen kanker en type 2 diabetes. Er zijn veel op bewijs gebaseerde interventies voor steden om lichaamsbeweging te bevorderen, maar deze worden nog steeds onvoldoende geïmplementeerd, waarbij met name een benadering van het hele systeem ontbreekt, alsook een gerichtheid op de minst actieve of kwetsbare groepen. Kennislacunes zijn: a) hoe interventies aan te passen, b) succesvol te implementeren en c) te evalueren, en d) hoe lessen over te dragen naar andere interventies, doelgroepen en contexten. In samenwerking met de steden hebben we interventies geïdentificeerd die gericht zijn op individuen gedurende de hele levensloop, met name kwetsbare en minst actieve groepen, afgestemd op de GAPPA-domeinen van actieve mensen, samenlevingen, omgevingen en systemen. CITY-MOVE zal: 1) Een city-GAPPA-theorie van verandering ontwikkelen en beoordelingsmaatregelen operationaliseren; 2) City-GAPPA aanpassen aan zes steden, waarbij belanghebbenden in elke context worden betrokken; 3) Steden ondersteunen bij een succesvolle implementatie door middel van actieonderzoek in proeftuinen; 4) Bereik, adoptie, haalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van geselecteerde interventies in elke stad beoordelen; 5) de ontwikkeling en het gebruik van routinematig verzamelde gegevens ter ondersteuning van een succesvolle implementatie verbeteren; 6) context-overschrijdend bewijsmateriaal over implementatie, evaluatie en schaalbaarheid genereren door middel van een MCDA raamwerk voor 12 interventies in zes steden; en 7) wereldwijde capaciteit genereren door middel van regionale Communities of Practice. De resultaten van CITY-MOVE leiden tot meer lichaamsbeweging bij de doelgroepen, wat bijdraagt aan minder vroegtijdige sterfte aan NCD's, en tot aanpasbare oplossingen die klaar zijn voor implementatie door de uitvoerders.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Bastiaens Hilde
- Co-promotor: Thornton Lukar
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gezamenlijke actie rond hart- en vaatziekten en diabetes (JACARDI)
Abstract
De gezamenlijke actie op het gebied van cariovasculaire ziekten en diabetes (JACARDI) heeft tot doel de last van hart- en vaatziekten en diabetes (DM) in de EU-landen te verminderen, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau. JACARDI is ontworpen om gevalideerde beste praktijken en/of (kosten)effectieve interventies in landen en regio's te integreren door middel van transnationale proefinitiatieven, die bestaand beleid en bestaande programma's aanvullen en versterken. Het initiatief bestrijkt het hele "patiëntentraject", van het verbeteren van gezondheidsvaardigheden en bewustwording van CVD/DM, tot screening en primaire preventie onder hoogrisicopopulaties, het bereiken van mensen met CVD/DM en hun zorgverleners, het verbeteren van dienstentrajecten, zelfmanagement en arbeidsparticipatie. JACARDI richt zich ook op transversale en intersectionele aspecten, zoals het bevorderen van gelijkheid in gezondheid, sociale, culturele en etnische diversiteit en het verbeteren van de beschikbaarheid van gegevens. De activiteiten zijn verdeeld over 11 werkpakketten (WP's): 5 transversale WPs, met een innovatief WP voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk methodologisch kader en integratieve aanpak, en 6 technische WPs. De brede dekking van JACARDI wordt gewaarborgd door de betrokkenheid van 21 EU-landen en 77 partners. De grootschalige implementatie van 142 proefprojecten zal zorgen voor een brede dekking en geografische uitbreiding, terwijl de goedkeuring van een gemeenschappelijke implementatie- en evaluatiemethodologie de risico's op mislukking zal minimaliseren en de analyse van succes- en contextfactoren zal vergemakkelijken. De resulterende routekaart zal dienen als proof-of-concept casestudies met het potentieel om ervaringen uit te breiden en op te schalen op nationaal/regionaal niveau. JACARDI zal de grensoverschrijdende samenwerking verbeteren, de benutting van geleerde lessen maximaliseren door middel van een duidelijke strategie, het betrekken van belangengroepen, het bevorderen van integratie en duurzaamheid van benaderingen om effecten op hoog niveau te bereiken, waaronder de implementatie van effectieve interactie, samenwerking en co-creatie tussen wetenschap en beleid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De ketting doorbreken: Het bestuderen van de Syndemic van diabetes type 2, depressie en socio-economische kwetsbaarheid.
Abstract
Type 2-diabetes (T2D) en depressie komen vaak voor en hebben een aanzienlijke invloed op de ziektelast. Beide ziektes onderhouden een bidirectionele relatie waardoor T2D en depressie samen twee keer zo vaak voorkomt dan door toeval zou worden voorspeld. De huidige studies over deze comorbiditeit hanteren echter een individualistisch perspectief en negeren de sociale factoren - waardoor sociologisch onderzoek naar dit onderwerp nodig is. Een integratie van de Fundamental Cause en de Syndemic theorie zal worden toegepast om (1) clustering van T2D en depressie en de rol van sociaal-economische (SE) kwetsbaarheid binnen deze clustering te bestuderen; (2) te kijken hoe interacties tussen T2D, depressie en SE kwetsbaarheid de ziektelast en complicaties versterken, en (3) de contextuele krachten te bestuderen die de clustering veroorzaken en/of verergeren. Ik zal HISlink data (Health Interview Survey (HIS) + gezondheidsverzekeringsdata) gebruiken om (1) en (2) te bestuderen in België. Vervolgens zal ik (3) aanpakken door de contextuele variatie in de syndemic te bestuderen tussen (a) Belgische buurten (met de lokale HIS) en (b) Europese landen (met de Europese HIS), en door na te gaan of dat deze variatie kan worden verklaard door respectievelijk ruimtelijke kenmerken en kenmerken van het gezondheidszorgsysteem. De resulterende kennis kan beleidsmakers helpen om de volksgezondheid te verbeteren door inzicht te bieden in de oorzaken van de comorbiditeit van T2D en depressie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Mandaathouder: Bos Philippe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De ontwikkeling van zelfregulatie bij jonge kinderen ondersteunen: een veelbelovende strategie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg.
Abstract
Een grote uitdaging van het pasgeboren kind is om interne processen (fysiologisch, emotioneel en cognitief) en gedrag te leren reguleren. Zelfregulatie van het kind komt voort uit een geslaagde co-regulatie tussen baby en verzorger(s) en vormt de basis van mentale gezondheid. Regulatieproblemen (RP) in de vroege kinderjaren vormen de kiemen voor ontwikkelingsstoornissen en aanhoudende mentale gezondheidsproblemen in het latere leven. Gezien de toenemende druk op ons mentale gezondheidszorgsysteem, is het aanpakken van RP op jonge leeftijd een kosteneffectieve strategie. Gebaseerd op groeiend empirisch en klinisch bewijs, veronderstellen we dat RP bij het kind grotendeels het gevolg zijn van/aanhouden door co-regulatieproblemen binnen de kind-ouder dyade, die op zijn beurt beïnvloed wordt door stress en regulatiemoeilijkheden bij de ouder. Daarom kan het verminderen van stress en verbeteren van het zelfregulatievermogen van de ouder een veelbelovende manier zijn om zelfregulatie bij het kind te verbeteren, waardoor mentale gezondheidsproblemen worden voorkomen. Tot op heden is er een gebrek aan wetenschappelijk onderzoek over dit thema, zowel wat betreft het (1) meten en detecteren van regulatie(problemen) (WP1&2) als (2) de organisatie van preventieve zorg rond regulatie bij jonge kinderen (WP3&4). Het huidige onderzoek heeft als doel deze lacunes aan te pakken in 4 werkpakketten: (1) regulatie kwantificeren binnen een 'biobehavioral synchrony framework'; (2) de prevalentie en de contextuele risico- en beschermende factoren van RP onderzoeken; (3) de gemiste kansen in de preventieve zorg voor jonge kinderen met RP begrijpen en 3de lijn klinische expertise vertalen om deze hiaten op te vullen; en (4) een preventief 0de/1ste lijn programma ontwikkelen en testen gericht op het empoweren van ouders in het co-regulatie proces. Samen met betrokken stakeholders wil dit multidisciplinaire project een game changer zijn in de vroege preventie van de mentale gezondheidszorg.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Dhar Monica
- Co-promotor: Van Hal Guido
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het consortium Men & Health: een samenwerkingsverband voor onderzoek en capaciteitsopbouw dat gebruikmaakt van crowdsourcing om een interventie te ontwikkelen om mannen te koppelen aan diensten voor hiv-tests en -behandeling in Zuid-Afrika.
Abstract
Hiv blijft een ernstig probleem voor de volksgezondheid in Zuid-Afrika. Er blijven ook belangrijke genderongelijkheden bestaan in de epidemie: de prevalentie bij vrouwen is twee keer zo hoog als bij mannen, terwijl mannen zich beduidend minder vaak laten testen en (succesvol) laten behandelen en dus vaker sterven aan hiv-gerelateerde oorzaken. De twee zijn ook met elkaar verbonden: de heteroseksuele aard van hiv-overdracht brengt deze mannelijke risico's over op (jonge) vrouwelijke kwetsbaarheden (en de hoge hiv-prevalentie onder vrouwen). Een cruciale manier om deze destructieve cyclus te doorbreken is (vroegtijdige) koppeling van mannen aan hiv-diensten, waardoor de noodzaak ontstaat om haalbare strategieën te vinden om hiv-diensten mannelijk en toegankelijk te maken. Het project richt zich op het opbouwen van een onderzoekspartnerschap - het Men & Health Consortium - dat de lokale onderzoekscapaciteit en de relaties met beleidsmakers en maatschappelijke belanghebbenden zal versterken (het opbouwen van een multi-stakeholdernetwerk en het verbeteren van de communicatie tussen wetenschap en samenleving). Deze activiteiten zullen het consortium in staat stellen om crowdsourcing (als innovatieve methodologie) te gebruiken om lokaal geschikte en specifieke oplossingen te vinden om het gebruik van hiv-diensten door mannen te verhogen - wat de basis kan vormen voor toekomstige interventies en beleid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het gezin in de geestelijke gezondheidszorg: een experimentele studie naar de rol van het gezin in de zorg voor mensen met een ernstige mentale aandoening in Zuid-Afrika.
Abstract
Zuid-Afrika kent een grote druk op het gezondheidssysteem van mensen met ernstige psychische aandoeningen (MEPA), zoals schizofrenie, bipolaire stoornis en zware depressie. In lijn met de globale beweging en budgettaire beperkingen, promoot de Zuid-Afrikaanse overheid deïnstitutionalisering van de zorg voor MEPA – van psychiatrische ziekenhuizen naar de gemeenschap. Dit echter zonder een geschikt gezondheidsmodel in de gemeenschap. Hierdoor wordt de zorg voor MEPA in de praktijk toevertrouwd aan het huishouden (HH) zonder enige steun. Dit leidt tot therapie-ontrouw en heropnames in het psychiatrisch ziekenhuis, wat resulteert in een terugval van hun mentale gezondheid. In de context van beperkte middelen voor de gedeïnstitutionaliseerde mentale gezondheidszorg, is onderzoek naar het potentieel van het HH bij de ondersteuning van MEPA een belangrijke prioriteit. Doel van dit project is om een interventie te ontwikkelen en te testen die deze mentale-gezondheids-competentie van het HH stimuleert – in een experiment, met een longitudinale procesevaluatie. We stellen dat het verbeteren van de kennis van en de communicatievaardigheden over mentale gezondheidsproblemen in het HH zullen leiden tot een toename in verantwoordelijkheidsgevoel en steun aan MEPA, wat uiteindelijk tot betere therapietrouw en minder heropnames zal leiden. Zo heeft dit project tot doel de urgente nood te lenigen naar onderzoek om gedeïnstitutionaliseerde mentale gezondheidszorg voor MEPA te optimaliseren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Co-productie met jongeren voor duurzame betrokkenheidheid en empowerment voor gezondheid (YIPEE).
Abstract
De meeste traditionele interventies op het gebied van geestelijke gezondheid voor jongeren slagen er niet in een duurzaam effect op schaal te bereiken omdat ze te veel vertrouwen op geïndividualiseerde, op medische ziekten gerichte modellen en jongeren als passieve begunstigden behandelen. citiesRISE, een initiatief dat in 2017 werd opgericht door meerdere belanghebbenden om deze lacunes aan te pakken, heeft samengewerkt met jongeren, gemeenschappen en professionals in vijf steden, evenals met sociale vernieuwers in meer dan twintig landen, om een reeks empirisch onderbouwde, schaalbare interventies en implementatiemodellen voor geestelijke gezondheid voor jongeren te ontwikkelen. Het YiPEE-project wil degelijk bewijs leveren van de haalbaarheid, aanpasbaarheid, doeltreffendheid en kosteneffectiviteit van een meervoudige interventie die zich richt op de innerlijke, sociale en omgevingsdimensies die ten grondslag liggen aan de geestelijke gezondheid en bredere resultaten op het gebied van risicovermindering van NCD's, wanneer deze wordt uitgevoerd met behulp van een door jongeren geïnformeerde en geactiveerde aanpak. Dit zal worden bereikt door middel van een gemengde methode, waarbij een realistische evaluatie wordt uitgevoerd op de vier locaties (Chennai, India; Nairobi, Kenia; Kaapstad, Zuid-Afrika; Stockholm, Zweden) om de belangrijkste resultaten van de implementatie te bestuderen volgens het Practical Robust Implementation and Sustainability Model (PRISM) en de mechanismen die ten grondslag liggen aan waarom de interventie werkt, voor wie, en onder welke reële omstandigheden. In Chennai zal YiPEE een gerandomiseerde gecontroleerde trial uitvoeren voor een meer robuuste evaluatie van de effectiviteit en de kosteneffectiviteit bij het bereiken van belangrijke resultaten op het gebied van geestelijke gezondheid en andere NCD-gerelateerde gedragspatronen. YiPEE richt zich op de combinatie van een multicomponenteninterventie op school die gericht is op een positieve verstoring van de innerlijke, sociale en omgevingsdimensies van de geestelijke gezondheid van adolescenten en een implementatiemodel dat jongeren in het middelpunt van de transformatie plaatst en samenwerkt met een reeks andere belanghebbenden.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: De Man Jeroen
- Co-promotor: Willem Lander
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het begrijpen en verbeteren van de kinderzorg in Vlaanderen als de basis voor de mentale gezondheid van jonge kinderen.
Abstract
Er wordt aangenomen dat de kwaliteit van de kinderopvang een aanzienlijke invloed heeft op de mentale gezondheid van jonge kinderen. Het zelfregulerend vermogen van kinderen – volgend uit herhaaldelijke cycli van co-regulatie met hun verzorger – blijkt uitermate belangrijk voor hun socio-emotionele ontwikkeling, en vormt de kiem voor mentale problemen op latere leeftijd. Gezien het hoge gebruik van de kinderopvang in Vlaanderen, waarbij kinderen reeds op jonge leeftijd starten, spelen kinderbegeleiders dus een erg belangrijke rol in deze co- en zelfregulatieprocessen. Door de hoge werkdruk binnen de sector ontstaat echter het risico op de ontwikkeling van stress en mogelijk mentale welzijnsproblemen bij kinderbegeleiders, wat mogelijk een impact heeft op de co-regulatie. Er is echter weinig fundamenteel onderzoek dat deze relaties tracht te meten, ontwarren en verbeteren. In het huidige projectvoorstel pakken we deze hiaten aan via een mixed-method design, gefocust op 3 onderzoeksdoelstellingen: (1) het in kaart brengen van de jobkenmerken die de werkdruk binnen de kinderopvang verklaren (structurele kwaliteit), alsook hun impact op het mentale welzijn van kinderbegeleiders, (2) het onderzoeken van de impact van het mentale welzijn van kinderbegeleiders op hun (attitudes over) co-regulatie (proceskwaliteit) en (3) het onderzoeken van effectieve strategieën om de lacunes binnen de structurele en proceskwaliteit van de kinderopvang te verbeteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Hal Guido
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Laat niemand achter: de kloof tussen kwetsbare groepen en de eerstelijnszorg dichten via 'reverse innovation'.
Abstract
Duurzame ontwikkelingsdoelstelling 3 onderstreept het recht op toegang tot eerstelijnsgezondheidszorg (ELZ) voor iedereen. Ondanks verschillende hervormingen in België om ELZ betaalbaar en toegankelijk te maken, worden ongelijkheden inzake toegang tot ELZ zelfs groter – en daarom zijn innovatieve maatregelen nodig. Een nieuw organisatorisch model moet ontwikkeld en getest worden om mensen met gebrekkige toegang tot ELZ beter te koppelen aan het bestaande ELZ-systeem. Een dergelijk nieuw model verreist fundamentele kennis, want eerdere oplossingen zijn herhaaldelijk gefaald. Gelet op de toenemende zorgvraag en beperkte budgetten moeten we leren uit 'reverse innovation' in lage- en middeninkomenslanden (LMI). Een studie van gezondheidsinnovaties in LMI en een theoretische analyse van de vereiste kenmerken van zo'n nieuw model mondde uit in een concept met 'community health workers' (CHW), geïnspireerd door de 'Family Health Strategy' in Brazilië en 'Re-engineering Primary health care' in Zuid-Afrika. Een dergelijk 'outreachend' organisatorisch ELZ-model met een CHW-interventie kan volgens ons de toegang tot ELZ in Vlaanderen verbeteren. Eerst bestuderen we de wisselwerking tussen de verschillende barrières die mensen met gebrekkige toegang ervaren over het hele continuüm van toegang tot ELZ in Vlaanderen (WP 1). Vervolgens vertalen we de innovatieve modellen uit Brazilië en Zuid-Afrika naar kennis voor de CHW-interventie (WP2). In WP3 ontwikkelen wij een nieuw 'outreachend' ELZ-model met CHW's voor betere toegang tot ELZ in Vlaanderen. In WP4 en WP5 testen we deze CHW-interventie in een clustergerandomiseerd onderzoek met controle groep (RCT). Ten slotte bepalen we de kosten-effectiviteit van de interventie in WP6. In dit project wordt academische expertise rond sociologie, huisartsengeneeskunde en economie gecombineerd met inzichten en kennis van belanghebbenden om maatschappelijke impact te verzekeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kost-effectiviteit van chronische zorg voor diabetes en comorbiditeiten in verschillende eerstelijn-settings in Vlaanderen.
Abstract
De toenemende prevalentie van Type 2 Diabetes (T2D) en het frequent samengaan met co-morbiditeit heeft ernstige consequenties zowel voor patiënten als voor het gezondheidssysteem. Dit uit zich onder andere in een lagere levensverwachting en minder levenskwaliteit voor de patiënten, druk op mantelzorgers, meerkosten voor gezondheidszorg, en productiviteitsverlies. Interventies zoals geïntegreerde chronische zorg en ziekte-specifieke zorgtrajecten worden geïntroduceerd om beter aan deze complexe noden tegemoet te komen. De evaluatie van deze zorgtrajecten is beperkt. De meeste bestaande evaluaties zijn op drie manieren beperkt: a) Ze tonen effecten op diabetes-specifieke klinische uitkomsten, maar houden geen rekening met de dimensie co-morbiditeit; b) Ze houden geen rekening met de variatie in implementatie van geïntegreerde chronische zorg; en c) Ze hebben beperkte informatie over gezondheid-gerelateerde kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit. Dit project adresseert bovenstaande leemtes, door de kosten en kosteneffectiviteit van geïntegreerde chronische zorg voor mensen met T2D en co-morbiditeit te onderzoeken voor verschillende niveaus van implementatie van geïntegreerde chronische zorg in Vlaanderen. Het kent de volgende doelstellingen: (1) schatting van de kosten van zorg voor T2D patiënten met en zonder co-morbiditeit voor verschillende niveaus van ICC implementatie in Vlaanderen; (2) evaluatie van de impact van verschillende niveaus van ICC implementatie op kwaliteit van leven bij mensen met T2D met en zonder co-morbiditeit; en (3) evaluatie van kosten-effectiviteit voor verschillende niveaus van geïntegreerde chronische zorg onder T2D patiënten met en zonder co-morbiditeit. We doen dit door gegevensbronnen te trianguleren: beschikbare datasets met verzekeringsdata over terugbetaling en gezondheidsgebruik, laboratorium- en proces data over implementatie van geïntegreerde chronische zorg in de eerstelijn, en een nieuw te collecteren dataset over kwaliteit van leven. Dit project is een antwoord op de zorgen onder 22 geïnterviewde stakeholders in het Belgische en Vlaamse zorglandschap (beleidsmakers en mensen betrokken bij implementatie) dat financiering een belangrijke barrière bij de noodzakelijke verschuiving naar meer geïntegreerde zorg. Het project kwantificeert kosten en baten en genereert kennis die kan bijdragen tot een meer effectieve en efficiënte implementatie van geïntegreerde zorg. Dit is uiterst relevant in een samenleving met een toenemende ongelijkheid en financiële barrières in de toegang tot zorg.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Mandaathouder: Nugraha Ryan Rachmad
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De sociale context van co- en zelfregulatie problemen begrijpen: een veelbelovende strategie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg.
Abstract
De combinatie van de toenemende druk op de geestelijke gezondheidszorg en de beperkte HR en financiële middelen benadrukt de duidelijke behoefte aan effectieve preventiestrategieën. Er wordt steeds meer aangetoond dat regulatieproblemen in de kindertijd, als gevolg van co-regulatieproblemen binnen de ouder(s)-kind relatie, van extreem belang zijn voor de geestelijke gezondheid en aldus de kiem vormen voor ontwikkelingspathologieën en aanhoudende psychische problemen in het latere leven. Tot op heden is er echter amper fundamenteel onderzoek uitgevoerd met als doel om in deze vicieuze cirkel van mentale gezondheidsproblemen in te grijpen, vooral met betrekking tot (1) het begrijpen van de vicieuze cirkel van regulatieproblemen binnen de ruimere sociale context, en (2) hoe we deze regulatieproblemen bij jonge kinderen kunnen voorkomen en behandelen. In het huidige FWO-voorstel zal ik deze lacunes aanpakken aan de hand van een mixed-method multi-stakeholder design gericht op 3 onderzoeksdoelen: (1) de vicieuze dysregulatie cirkel binnen de micro ouder(s)-kind relatie begrijpen alsook de invloed van omgevingsstressoren hierbinnen kaderen, rekening houdende met gender- en SES-verschillen, (2) de ervaringen van kinderverzorgers wat betreft regulatieproblemen binnen de professionele kinderzorg analyseren, en (3) effectieve strategieën onderzoeken om de geestelijke gezondheidszorg voor jonge kinderen structureel te optimaliseren rond zelf- en co-regulatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: De Bruyn Sara
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een samenwerking voor onderzoek en capaciteitsontwikkeling om mensen met een ernstige mentale stoornis in Zuid-Afrika te ondersteunen in het huishouden (FaMHe).
Abstract
Zuid-Afrika heeft een groot aantal mensen die worstelen met ernstige psychische aandoeningen. Het land bevordert deinstitutionalisering van mensen met een ernstige psychische aandoening (PSMD) - door de zorg te verplaatsen van ziekenhuizen naar lokale gemeenschappen. Dit streven gaat echter niet gepaard met een passend zorgmodel in deze gemeenschappen. PSMD worden zonder enige ondersteuning in huishoudens ontslagen - wat vaak resulteert in een cyclisch patroon van kortdurende heropnames in de ziekenhuizen waaruit zij zijn ontslagen, soms met verwoestende gevolgen. Het project wil een onderzoekspartnerschap opzetten tussen de Universiteit van KwaZulu-Natal, de Universiteit van Kaapstad en de Universiteit van Antwerpen dat (1) kennis zal uitwisselen over het potentieel van huishoudens in de gezondheidszorg, (2) de relaties met beleidsmakers zal versterken en (3) het curriculum zal verbeteren van maatschappelijk werkers die huishoudelijke ondersteuning bieden. De combinatie van deze activiteiten moet een onderzoeksprogramma mogelijk maken om het welzijn van PSMD duurzaam te verbeteren met behulp van een huishoudinterventie - en zo het draaideursyndroom en de verwoestende sociale/economische/gezondheidsgevolgen ervan te stoppen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verbeteren van antibiotica gebruik en infectie preventie met gedragsinterventies in dorpen in DRC en Burkina Faso (CABU-EICO).
Abstract
De opkomst van antibioticaresistentie (AMR) is een ernstig probleem voor landen met een laag of gemiddeld inkomen (LMIC). Ongereguleerd gebruik van antibiotica, een belangrijke oorzaak van AMR, komt veel voor in LMIC, met medicijnwinkels als belangrijke leveranciers. Nauwe fysieke interacties tussen One Health compartimenten verhogen het risico op gebiedsoverschrijdende transmissie, hoewel het relatieve belang van verschillende reservoirs onzeker is, en de dynamiek van AMR op gemeenschapsniveau in LMICs grotendeels niet gekwantificeerd is. We zullen een gedragsinterventiebundel ontwikkelen en evalueren, gericht op medicijnwinkels en hun gemeenschappen, om het antibioticagebruik te optimaliseren en de hygiëne te verbeteren, en zo de AMR-prevalentie en -transmissie te verminderen. Na een lokale ontwikkelingsfase van 6 maanden zal de interventie gedurende 12 maanden worden geïmplementeerd in gevestigde gezondheidsdemografische surveillance sites in Burkina Faso en DR Congo met klinische microbiologie faciliteiten, en geëvalueerd in een cluster RCT, waarbij interventie- en controledorpen worden vergeleken. De primaire uitkomstmaat is een verandering in de verstrekking van Watch antibiotica door medicijnwinkels (waar een formeel recept niet nodig is), beoordeeld via exit-interviews met patiënten en gesimuleerde bezoeken van klanten. Veranderingen in hygiënepraktijken en dragerschap van AMR-pathogenen en -genen zullen worden beoordeeld in herhaalde bevolkingsenquêtes. Knaagdieren, die in grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara in de nabijheid van mensen leven, bieden een proxy-raming van de blootstelling aan AMR-pathogenen en -genen in het milieu. Met behulp van modellering en sequenering van geselecteerde menselijke en knaagdierisolaten, zullen we kwantificeren hoe veranderingen in antibioticagebruik en hygiënepraktijken de overdracht van AMR beïnvloeden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek in het kader van het Belgische "Community health worker project".
Abstract
Bestaande literatuur leert ons dat mensen met een kwetsbare financiële status of laag opleidingsniveau, moeilijkheden ervaren met de toegang tot de eerstelijngezondheidszorg. Het gezondheidszorgsysteem is niet ontworpen om deze groepen optimaal te bereiken en te helpen. De FOD Volksgezondheid heeft daarom, naar aanleiding van de COVID-19 pandemie, een 'community health worker' (CHW) project geïnitieerd. Doel van dit project is het verbeteren van de toegankelijkheid tot de eerstelijnsgezondheidszorg voor kwetsbare groepen in de armere wijken. Het onderzoeksproject heeft tot doel om de implementatie van dit CHW project te evalueren aan de hand van diepgaand kwalitatief onderzoek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De determinanten van diabeteszorg en -uitkomsten: een multi-level analyse van het zorgcontinuüm.
Abstract
Wereldwijd is Type 2 Diabetes (T2D) één van de belangrijkste doodsoorzaken (3.7 miljoen doden/jaar). In België heeft 6.1% van de bevolking de diagnose. De medische behandeling is toegankelijk, werkzaam and technisch relatief eenvoudig, maar effectieve T2D zorg is vooral sociaal en organisationeel complex. Het vergt levenslange opvolging en zelfmanagement langsheen een zorgcontinuüm: patiënten moeten gediagnosticeerd, behandeld, opgevolgd en gesteund worden om uiteindelijk hun ziekte onder controle te krijgen. Op elk moment in dit zorgcontinuüm vallen mensen uit – vaak kwetsbare profielen – wat leidt tot complicaties en onnodige hospitalisaties. Kennis is dus dringend nodig over de determinanten van de 'lekken' in het zorgcontinuüm. In lijn met het socioecologisch model, beoogt dit voorstel de determinanten van uitval te bepalen op 3 niveaus (patient, gezondheidssysteem & community) met behulp van innovatieve multilevel zorgcascades. De zorgcascade visualiseert de lekken tussen de stappen van het zorgcontinuüm, terwijl de multilevelanalyse beoogt de lekken te verklaren met determinanten op de 3 niveaus. We bouwen hiervoor een unieke dataset die een combinatie maakt van: (1) individuele verzekerings- en labodata, (2) organisationele data over eerstelijnspraktijken en (3) administratieve en eigen buurtdata. Met spatiale multilevelanalyse bepalen we de relatieve impact van en de interactie tussen de determinanten op de 3 niveaus op elke stap van het zorgcontinuüm.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
HIV-ziekte-identiteit, HIV-competentie van het huishouden en antiretrovirale behandelingstrouw: een analyse van associaties bij een volwassen bevolking met HIV in de Westkaap, Zuid-Afrika.
Abstract
Zuid-Afrika wordt nog steeds zwaar getroffen door de hiv/aids-epidemie: in 2021 was ongeveer 1 op de 5 volwassen Zuid-Afrikanen seropositief. In reactie hierop heeft de Zuid-Afrikaanse regering levensreddende antiretrovirale behandeling (ART) ingevoerd in de openbare gezondheidszorg, waarbij momenteel ongeveer 5,5 miljoen mensen ART ontvangen. ART is uiterst doeltreffend gebleken: wanneer een therapietrouw van 95% wordt bereikt, wordt hiv omgevormd van een terminale ziekte tot een beheersbare chronische aandoening. De vereiste hoge levenslange therapietrouw voor de doeltreffendheid is echter een duidelijk knelpunt. De ART therapietrouw wordt als ontoereikend beschouwd: het percentage Zuid-Afrikanen dat niet de ideale 95% therapietrouw bereikt, varieert van 23% tot 60% en optimale onderdrukking van de virale belasting is slechts bereikt voor naar schatting 47% van de PLHIV die ART gebruiken. Empirisch onderbouwde kennis over mogelijke routes om de therapietrouw aan ART in Zuid-Afrika te stimuleren is dus een duidelijke onderzoeksprioriteit. Gezien het overbelaste gezondheidszorgstelsel met ernstige tekorten aan personeel in de gezondheidssector, is het duidelijk dat potentiële oplossingen moeten inspelen op het beschikbare sociale weefsel, namelijk de patiënt en zijn huishouden. Ondanks uitgebreide literatuur over belemmeringen en factoren die de therapietrouw aan antiretrovirale behandeling (ART) bevorderen, is er niet veel gedocumenteerd over (1) de ervaring van de patiënt met HIV als chronische ziekte, (2) hoe de gezinscontext van de patiënt die ervaring kan beïnvloeden en (3) hoe die ervaring uiteindelijk de resultaten van de patiënt beïnvloedt, meer bepaald de therapietrouw aan ART. Dit is met name opmerkelijk voor landen met een hoge HIV-belasting en beperkte middelen, zoals Zuid-Afrika. Phyllis Sematlane's onderzoek is geworteld in het grotere SINAKO-onderzoek naar de bemiddelende rol van het huishouden en wil aan deze onderzoeksbehoeften voldoen. Ze onderzoekt meer bepaald de relatie tussen (1) ziekte-identiteit bij HIV en (2) klinische resultaten (ART-voldoening, virale belastingsuppressie, disclosure en ziekte-management), terwijl ze ook (3) de potentiële bemiddelende rol van 'Household HIV Competence' beoordeelt in een volwassen, HIV-positieve populatie in de West-Kaap provincie in Zuid-Afrika. Drs. Sematlane gebruikt de pre- en post-interventie data van de SINAKO trial (cluster RCT (180 vs. 180 patiënten) met een 'Household HIV Competence' interventie) om haar doelstellingen te bereiken. In de afgelopen jaren heeft zij al met succes een reviewstudie uitgevoerd naar het concept 'HIV Illness Identity' en een generieke 'Illness Identity'-schaal gevalideerd voor toepassing in HIV-onderzoek. Momenteel onderzoekt zij de impact van de 'Household HIV Competence' interventie op de succesvolle opbouw van de 'HIV Illness Identity'. Tijdens de voorgestelde DOCPRO-1-beurs van één jaar onderzoekt ze de impact van 'Household HIV Competence', via de 'HIV Illness Identity', op ART-therapietrouw (en daaropvolgende virale onderdrukking). De daaruit voortvloeiende kennis zou mogelijk een doorbraak kunnen betekenen voor hiv-behandelingsinterventies in contexten met beperkte middelen, aangezien het stimuleren van de 'HIV Illness Identity' (in combinatie met een betere HIV-vaardigheid van het huishouden) een haalbare en duurzame strategie zou kunnen zijn om de resultaten van HIV-behandelingsstrategieën te optimaliseren in een kwetsbare context waar deze kennis het hardst nodig is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Europese demografische uitdagingen voor families en gezondheid.
Abstract
Beeld je in dat je post-doc tijd krijgt van ons. Post-doc tijd met als enige verplichting om een post-doc voorstel voor te bereiden om je eigen onderzoek aan te vragen en hopelijk uit te voeren. Het Centrum voor Bevolking, Familie en gezondheid van de Universiteit Antwerpen houdt een wedstrijd om getalenteerde doctors in de sociale wetenschappen aan te trekken die bij ons hun loopbaan willen lanceren. Voor de wedstrijd schrijf je een wetenschappelijk essay waarin je een probleem beschrijft dat dringend onderzocht moet worden. Het probleem heeft academische aandacht nodig vanuit een Europees comparatief perspectief en raakt aan vraagstukken uit de sociale demografie, de familiesociologie en/of de sociologie van ziekte en gezondheid. Je documenteert het probleem met een empirische analyse, bij voorkeur in comparatief perspectief. Bij het uitwerken van het essay besteed je bijzondere aandacht aan vraagstukken van gender en/of sociale ongelijkheid. Het essay van de winnaar zal bij Population Europe aangeboden worden ter publicatie in hun reeks Pop Digest.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Neels Karel
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: Maes Julie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
FWO sabbatsverlof 2021-2022 (Prof. E. Wouters).
Abstract
Het voorgestelde sabbatsverlof wil een innovatieve onderzoekslijn uitbouwen die ziekte benaderd vanuit een syndemisch perspectief. De empirische vaststelling van de verbanden tussen ziekten onderling en de sociale context waarin deze ziekten voorkomen zal gekoppeld worden aan de ontwikkeling en het testen van aangepaste gezonheidsinterventies.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Sabbatsverlof 2021-2022 - Edwin Wouters.
Abstract
Het voorgestelde sabbatsverlof wil een innovatieve onderzoekslijn uitbouwen die ziekte benaderd vanuit een syndemisch perspectief. De empirische vaststelling van de verbanden tussen ziekten onderling en de sociale context waarin deze ziekten voorkomen zal gekoppeld worden aan de ontwikkeling en het testen van aangepaste gezonheidsinterventies.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De COVID-19 internationale studie rond studenten-welbevinden.
Abstract
Dit project heeft als doel te onderzoeken wat de impact was van de COVID-19 pandemie op het welbevinden van studenten in het hoger onderwijs. Ons onderzoek bestaat uit drie luiken. In een eerste luik maken we gebruik van de C19 ISWS dataset, die informatie verzamelde over studentenwelbevinden tijdens de eerste golf van de COVID-19 pandemie, en dit is meer dan 100 onderwijsinstellingen uit 26 landen. Met deze data wensen we te onderzoeken (1) in welke mate er verschillen bestaan tussen de verschillende landen en onderwijsinstellingen, (2) hoe deze verschillen in verband kunnen gebracht worden met de beschermende maatregelen geïmplementeerd door de overheden, en (3) door de onderwijsinstellingen. In een tweede luik zoemen we in op de Belgische context, waarbij we de Belgische steekproef van de C19 ISWS combineren met informatie die we verzamelen via focusgroepen met studentenvertegenwoordigers en CIKO medewerkers. Hierbij wensen we niet enkel risicogroepen te identificeren, maar ook te verklaren hoe de geïmplementeerde maatregelen een impact hadden op de studentenpopulatie en op deze risicogroepen, alsook welke coping mechanismen studenten hanteerden tijdens de pandemie. De informatie uit deze twee luiken brengen we samen om beste praktijken te identificeren die het welzijn van de studentenpopulatie kunnen bevorderen tijdens toekomstige epidemieën.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het uitbouwen van capaciteit om de zorg voor Diabetes Type II te optimaliseren in Cambodja: een kwantitatieve studie
Abstract
Cambodja wordt geconfronteerd met een ernstige en groeiende diabetes epidemie, die wordt gereflecteerd in een stijging van de diabetesgerelateerde mortaliteit met 42.9% tussen 2005 en 2016. De epidemie plaats een ernstige rem op de economische en sociale ontwikkeling van het land. Het publieke gezondheidssysteem van Cambodja is gemoduleerd om acute aandoeningen te behandelen en is bijgevolg niet geschikt om dit nieuwe chronische gezondheidsprobleem op een duurzame manier aan te pakken. Het voorgestelde project wil dit probleem aanpakken in samenwerking met twee lokale actoren - NIPH en MoPoTsyo - om aldus contextspecifieke strategieën te ontwikkelen om omvattende en aangepaste diabeteszorg aan te bieden. Meer specifiek wil het project (1) onderzoeken hoe de huidige initiatieven verschillen van het optimale WHO ICCC framework, (2) nagaan hoe deze verschillen zich vertalen in suboptimale gezondheidsuitkomsten, en (3) plannen ontwikkelen om (samen met de stakeholders) de tekortkomingen van de huidige zorg te overwinnen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opschalen van een geïntegreerd zorgpakket voor diabetes en hypertensie voor kwetsbare mensen in Cambodja, Slovenië en België (SCUBY).
Abstract
Waarom? Veel landen worstelen om de beste manier te vinden om hypertensie en type 2 diabetes te behandelen. Daarom ontvangen veel patiënten suboptimale zorg, vooral kwetsbare groepen in de samenleving. SCUBY is uniek omdat het leert van best practices: vergelijken en onderling leren zal leiden tot roadmaps die beleidsmakers zullen helpen bij het inzetten van best practices en het verbeteren van standaardzorg voor deze gezondheidsproblemen. Wat? De kern van dit vier jaar durende project is het opschalen van een geïntegreerd zorgpakket met vijf componenten: (a) identificatie van mensen met hypertensie en / of diabetes type 2 en daaropvolgend (b) behandeling in de eerstelijn (c ) gezondheidseducatie en (d) ondersteuning betreffende zelfmanagement aan patiënten en zorgverleners, en (e) samenwerking tussen zorgverleners. Speciale aandacht wordt besteed aan kwetsbare patiënten en de betrokkenheid van hun zorgverleners. We streven naar een sterke opschaling en verhoogde diabetes- en hypertensiecontrole in elk land. Hoe? We gaan in gesprek met belangrijke beleidsmakers op alle niveaus, om kansen en barrières te identificeren voor het implementeren van best practices op grotere schaal en om implementatie te ondersteunen die relevant is voor de context van elk land. We zullen evalueren hoe deze zorgpakketten van invloed zijn op de resultaten en efficiëntie van het opschalen in elk betrokken land. De lessen over opschalen zullen ten goede komen aan beleidsmakers in andere landen met een vergelijkbare context. Wie? Vijf onderzoeksgroepen bestuderen drie verschillende soorten landen: een laag-middeninkomensland met een gezondheidszorgsysteem in ontwikkeling (Cambodja), een voormalig socialistisch hooginkomensland met een gecentraliseerd gezondheidssysteem (Slovenië) en een West-Europees federaal land met een gedecentraliseerd systeem voor eerstelijnszorg (België). SCUBY is een gezamenlijk 4-jarig onderzoeksproject gefinancierd door EC Horizon 2020Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Remmen Roy
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
PROMISE: Het optimaliseren van Pre-Exposure Prophylaxis (PrEP) om de impact te maximaliseren.
Abstract
De impact van een HIV-diagnose op het leven van het individu en dat van zijn familie is groot. Daarom is het belangrijk nieuwe infecties te vermijden. Pre-Exposure Prophylaxis (PrEP) biedt een nieuwe kans in de preventie van HIV. Het huidige onderzoek wil kijken hoe PrEP het best kan geïmplementeerd worden in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatie van de werking m.b.t. seksuele gezondheid bij sub-saharaanse Afrikaanse migranten.
Abstract
Dit project gaat na of de terreinwerking ter bevordering van de seksuele gezondheid bij sub-Saharaanse Afrikaanse migranten (SAM) de noden van de SAM dekt in Vlaanderen. Op basis van de resultaten van de document-analyse en het kwalitatief onderzoek (key informant interviews en focus groep discussies), zal het onderzoeksteam aanbevelingen formuleren voor de toekomstige terreinwerking voor SAM.Onderzoeker(s)
- Promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De identificatie van de motivationele mechanismen die een essentiële rol spelen in zelfmanagement door mensen die lijden aan Type 2 Diabetes en behoren tot kwetsbare bevolkingsgroepen
Abstract
De impact van chronische ziekten zoals diabetes mellitus type 2 (verder diabetes genoemd) groeit zeer snel, en dit vooral in lage- en middeninkomenslanden. Onderzoek in hoge inkomenslanden toont aan dat sociaaleconomisch zwakke en kwetsbare bevolkingsgroepen onevenredig zwaar worden getroffen door deze ziekte, waardoor ongelijkheid versterkt wordt. Zelfmanagement is een succesvolle strategie om mensen te beschermen tegen diabetes, maar de toepassing van zelfmanagement is gering onder kwetsbare bevolkingsgroepen. Bestaand onderzoek naar interventies ter ondersteuning van zelfmanagement is gericht op de gemiddelde bevolking van hoge-inkomenslanden, en niet op groepen waar de toepassing nog veel beter kan. Deze studie tracht de motivatie-mechanismen te identificeren die zelfmanagement bepalen in sociaaleconomisch kwetsbare bevolkingsgroepen in een stedelijke buitenwijk in Zweden, een stedelijke sloppenwijk in Zuid-Afrika en een ruraal gebied in Oeganda. De studie is gebaseerd op de zelf-determinatie theorie en veronderstelt dat een hogere intrinsieke motivatie leidt tot beter zelfmanagement dat op zijn beurt leidt tot een betere fysieke en mentale gezondheid. Een hogere intrinsieke motivatie wordt positief beinvloed als er aan drie elementaire psychologische behoeften wordt voldaan: het gevoel van autonomie, competentie en verbondenheid. In hetzelfde kader veronderstellen we dat psychologische aanpassing, of de omgang met mentale stress teweeggebracht door diabetes, leidt tot beter zelfmanagement en een betere gezondheid. De studie bouwt verder op een lopende cluster-gerandomiseerde experimentele trial, genaamd SMART2D. Deze trial evalueert de effectiviteit van een aan de specifieke context aangepaste interventie ter verbetering van zelfmanagement voor mensen met diabetes of met een hoog risico op diabetes. Het doel van dit nieuw voorstel is om de motivationele mechanismen te identificeren die het effect op gedrag en gezondheid van de door SMART2D opgezette interventie kunnen verklaren. Meer specifiek zal dit nieuwe voorstel de mediërende rol evalueren van de drie elementaire psychologische behoeften, intrinsieke motivatie en psychologische aanpassing aan diabetes. Kwantitatieve gegevens over deze psychologische factoren zullen worden verzameld door het SMART2D project. Om het mediërende effect van deze latente variabelen te kunnen bepalen, zal een model van structurele vergelijkingen worden ontwikkeld en getest. We zullen dezelfde techniek toepassen om de modellen van de drie verschillende contexten met elkaar te vergelijken (multi-group structural equation modelling). Dit nieuwe project zal ook aanvullende kwalitatieve gegevens verzamelen via semi-structurele interviews met mensen met diabetes of met een hoog risico op diabetes om de verschillen tussen de drie contexten verder uit te leggen. Deze studie is een voorbeeld van interdisciplinair onderzoek, en gezamelijk onderzoek tussen partners uit het Zuiden en het Noorden. Deze studie genereert kennis over de ontwikkeling van succesvolle interventies ter ondersteuning van zelfmanagement, en dit met een focus op kwetsbare bevolkingsgroepen. Daarmee draagt het bij aan gelijkheid en sociale inclusiviteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Remmen Roy
- Co-promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: De Man Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een duurzaam antwoord op de uitdagingen voor HIV preventie en behandeling in Zuid-Afrika: het huishouden als een gezondheidsbevorderende omgeving.
Abstract
Zuid-Afrika heeft er 7 miljoen HIV-positieve inwoners waarvan er 3.5 miljoen de levensreddende antiretrovirale (ARV) behandeling krijgt. De epidemie oefent bijgevolg een ontzettend zware druk uit op het nationale gezondheidssysteem. Gegeven de ernstige tekorten in gezondheidswerkers in de publieke sector, wordt de inzet van 'community health workers' (CHWs) steeds vaker genoemd als een essentiële component van een duurzaam publiek antiretroviraal programma. Recente systematic reviews bevestigen het potentieel van CHW programma's maar wijzen op zeer uiteenlopende onderzoeksresultaten wanneer het gaat om de effectiviteit van deze steun. Eerder werk van het huidige onderzoeksteam heeft aangetoond dat deze variabiliteit grotendeels wordt verklaard door de huidhoudcontext waarin de CHWs actief zijn – de steun van CHWs stimuleert therapietrouw in 'HIV competente' huishoudens maar werkt minder goed in minder competente huishoudens. Het huidige FWO project bouwt verder op deze kennisbasis en heeft bijgevolg als doel om een evidence-based interventie op het niveau van het huishouden te ontwikkelen en testen – in een cluster randomized controlled trial – die als doel heeft om (1) de huishoudens te stimuleren om 'HIV competente' huishoudens te worden en om aldus (2) de impact van de steun van CHWs op de individuele uitkomsten van de ARV behandeling te optimaliseren. De hieruit volgende kennis kan een zeer belangrijk element vormen van toekomstige interventies in landen in ontwikkeling omdat het stimuleren van de HIV competentie op het niveau van het huishouden een duurzame strategie zou kunnen zijn om de impact van reeds beloftevolle CHW interventies te optimaliseren – dit, in een context met beperkte middelen en een zeer hoge HIV-prevalentie, waar deze kennis het meest nodig is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het misbruik van voorschriftplichtige stimulerende medicatie als leerpil door de Vlaamse studentenpopulatie: het proces van voorschrijven, verstrekken en verwerven.
Abstract
Uit een grootschalig onderzoek bij Vlaamse studenten blijkt dat een belangrijk deel van deze studenten (3 tot 10%) stimulerende medicatie –voornamelijk methylfenidaat zoals Rilatine, voorgeschreven om ADHD te behandelen– als een prestatieverhogend middel gebruikt. Los van de vraag of er in dit geval sprake is van oneerlijke concurrentie, kan het oneigenlijk gebruik van deze stimulantia ook schadelijke mentale en fysieke gezondheidseffecten hebben, waardoor het eveneens een onderzoeksprioriteit wordt. Hoewel we dus een zicht hebben op de prevalentie van dit oneigenlijk gebruik van stimulantia, is er bijna niets geweten over de karakteristieken van de gebruikers, de impact op het fysieke en mentale welzijn van de studenten en de psychosociale motieven van het misbruik van stimulerende middelen. Daarnaast verwachten we een hoger misbruik bij geneeskundestudenten, omwille van de sterk concurrerende omgeving waarin ze studeren en de gemakkelijke(re) toegang tot deze medicatie. Specifieke focus op de prevalentie en motieven van misbruik bij deze studentengroep is bijgevolg cruciaal. Bovendien is er een gebrek aan kennis over de aanbodszijde van dit volksgezondheidsprobleem. De voorgestelde studie heeft als doel om wetenschappelijke kennis te verzamelen over het misbruik van methylfenidaat in Vlaanderen. Meer bepaald zal het onderzoek trachten om de bovenvermelde onderzoeksnoden te lenigen: (1) welke groepen studenten misbruiken deze stimulantia en wat is de impact van dit misbruik op hun welzijn; (2) waarom stellen deze studenten dit gedrag; en (3) hoe geraken de studenten aan deze voorschriftplichtige geneesmiddelen? Het mixed-methods onderzoeksdesign bestaat uit 3 fasen, die elk 1 van de bovengenoemde onderzoeksdoelstellingen behandelen. Allereerst zal de beschikbare dataset van de kwantitatieve enquête bij Vlaamse studenten worden benut om de gebruikerspopulatie te identificeren en hun welzijn te meten (Studie 1). Op de tweede plaats zal een meer specifieke kwalitatieve en kwantitatieve dataverzameling worden uitgevoerd om de mechanismen die aan het misbruik ten grondslag liggen na te gaan (Studie 2). Hierbij zullen we eerst en vooral focussen op de studenten geneeskunde, vanwege een mogelijk hoger misbruik bij deze groep. Nadien zullen we ons richten tot alle studentengroepen. Hierbij zal een theoretisch model, beschreven in de literatuur, worden getest. Tenslotte zal een web-survey, alsook een kwalitatief onderzoek bij artsen en apothekers worden uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de aanbodszijde te genereren (Studie 3). Het voorgestelde onderzoek kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Op theoretisch vlak is het de eerste studie die de complexe mechanismen ten grondslag aan het stimulantiamisbruik door studenten, zal exploreren. Praktisch gezien, zal de resulterende wetenschappelijke kennis ons in staat stellen om effectieve preventie-interventies op te stellen om de studenten van deze schadelijke gezondheidskeuzes te doen afzien.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Ponnet Koen
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Mandaathouder: De Bruyn Sara
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een experiment om de kloof tussen de gemeenschap en de HIV patiënt te verkleinen: een interventie die de intremediare rol van het huishouden onderzoekt.
Abstract
Zuid-Afrika heeft er 7 miljoen HIV-positieve inwoners waarvan er 3.5 miljoen de levensreddende antiretrovirale (ARV) behandeling krijgt. De epidemie oefent bijgevolg een ontzettend zware druk uit op het nationale gezondheidssysteem. Gegeven de ernstige tekorten in gezondheidswerkers in de publieke sector, wordt de inzet van 'community health workers' (CHWs) steeds vaker genoemd als een essentiële component van een duurzaam publiek antiretroviraal programma. Recente systematic reviews bevestigen het potentieel van CHW programma's maar wijzen op zeer uiteenlopende onderzoeksresultaten wanneer het gaat om de effectiviteit van deze steun. Eerder werk van het huidige onderzoeksteam heeft aangetoond dat deze variabiliteit grotendeels wordt verklaard door de huidhoudcontext waarin de CHWs actief zijn – de steun van CHWs stimuleert therapietrouw in 'HIV competente' huishoudens maar werkt minder goed in minder competente huishoudens. Het huidige FWO project bouwt verder op deze kennisbasis en heeft bijgevolg als doel om een evidence-based interventie op het niveau van het huishouden te ontwikkelen en testen – in een cluster randomized controlled trial – die als doel heeft om (1) de huishoudens te stimuleren om 'HIV competente' huishoudens te worden en om aldus (2) de impact van de steun van CHWs op de individuele uitkomsten van de ARV behandeling te optimaliseren. De hieruit volgende kennis kan een zeer belangrijk element vormen van toekomstige interventies in landen in ontwikkeling omdat het stimuleren van de HIV competentie op het niveau van het huishouden een duurzame strategie zou kunnen zijn om de impact van reeds beloftevolle CHW interventies te optimaliseren – dit, in een context met beperkte middelen en een zeer hoge HIV-prevalentie, waar deze kennis het meest nodig is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rol van het huishouden in de zorg voor HIV patiënten: het ontwikkelen en testen van een interventie die optimaal gebruik maakt van de intermediare rol van huishoudens bij de gemeenschapssteun voor chronische HIV zorg.
Abstract
Zuid-Afrika heeft er 7 miljoen HIV-positieve inwoners waarvan er 3.5 miljoen de levensreddende antiretrovirale (ARV) behandeling krijgt. De epidemie oefent bijgevolg een ontzettend zware druk uit op het nationale gezondheidssysteem. Gegeven de ernstige tekorten in gezondheidswerkers in de publieke sector, wordt de inzet van 'community health workers' (CHWs) steeds vaker genoemd als een essentiële component van een duurzaam publiek antiretroviraal programma. Recente systematic reviews bevestigen het potentieel van CHW programma's maar wijzen op zeer uiteenlopende onderzoeksresultaten wanneer het gaat om de effectiviteit van deze steun. Eerder werk van het huidige onderzoeksteam heeft aangetoond dat deze variabiliteit grotendeels wordt verklaard door de huidhoudcontext waarin de CHWs actief zijn – de steun van CHWs stimuleert therapietrouw in 'HIV competente' huishoudens maar werkt minder goed in minder competente huishoudens. Het huidige FWO project bouwt verder op deze kennisbasis en heeft bijgevolg als doel om een evidence-based interventie op het niveau van het huishouden te ontwikkelen en testen – in een cluster randomized controlled trial – die als doel heeft om (1) de huishoudens te stimuleren om 'HIV competente' huishoudens te worden en om aldus (2) de impact van de steun van CHWs op de individuele uitkomsten van de ARV behandeling te optimaliseren. De hieruit volgende kennis kan een zeer belangrijk element vormen van toekomstige interventies in landen in ontwikkeling omdat het stimuleren van de HIV competentie op het niveau van het huishouden een duurzame strategie zou kunnen zijn om de impact van reeds beloftevolle CHW interventies te optimaliseren – dit, in een context met beperkte middelen en een zeer hoge HIV-prevalentie, waar deze kennis het meest nodig is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Voor een betere gezondheid bij universiteits- en hogeschoolstudenten: een onderzoek naar de samenhang tussen sociale steun, studiestress, middelengebruik en mentale gezondheid overheen de verschillende studieprogramma's.
Abstract
Achtergrond: In het huidige België, is de universiteits- en hogeschoolervaring een belangrijke transitieperiode geworden in de levensloop van studenten. Cultureel gezien, zijn deze jaren een periode van overgang, experimenteren en risicovol gedrag. Deze transitieperiode is niet zonder risico: met name in de Verenigde Staten wordt meer en meer aandacht geschonken aan verhoogde stresssituaties die door universiteits- en hogeschoolstudenten worden ervaren en die verband kunnen houden met toegenomen druggebruik en geestelijke gezondheidsproblemen. Nochtans is er weinig geweten over de onderlinge verbanden tussen stress, middelengebruik en geestelijke gezondheid bij de Vlaamse studentenpopulatie, waardoor de nood aan onderzoek rond dit belangrijke gezondheidsprobleem bij studenten duidelijk wordt. Bovendien leven en studeren studenten niet in een sociaal isolement: ze worden omgeven door 'peers' en zijn ingebed in studieprogramma's. Deze context kan potentieel de onderlinge verbanden tussen studiestress, middelengebruik en mentale gezondheidsproblemen veranderen: (1) sociale ondersteuning als een potentiële buffer en (2) de kenmerken van het studieprogramma als een belangrijk element dat kan leiden tot variabiliteit tussen de studieprogramma's. Er is echter weinig geweten over de impact van deze sociale en organisatorische factoren op de beschreven onderlinge verbanden. Doelstellingen: Het huidige BOF DOCPRO Bonus-project heeft als bedoeling om deze tekortkomingen aan te pakken door de impact te onderzoeken van studentenstress op zowel de mentale gezondheid als middelenmisbruik, mede rekening houdend met de invloed van voor de student beschikbare online en off-line sociale ondersteuning en de verschillen tussen de diverse studieprogramma's. Methoden: Meer specifiek, willen we (1) door gebruik te maken van de dataset van de studie 'In hogere sferen', versie 2017 (verwachte n = ongeveer 20.000), de onderlinge verbanden onderzoeken tussen studiestress, het gebruik van drie verschillende middelen (stimulantia, voorschriftplichtige slaapmiddelen en cannabis) en mentale gezondheidsproblemen. (2) We zullen Structural Equation Models (SEM) gebruiken om na te gaan welk theoretisch model het best de rol van de online en off-line steun in deze onderlinge verbanden simuleert: een direct effect, een indirect effect (via studiestress) of een buffereffect (met impact op de relatie tussen stress en middelengebruik/mentale gezondheid). (3) Ten laatste zullen we multipele groep SEM toepassen om na te gaan hoe deze verbanden verschillen doorheen de verschillende studieprogramma's: hebben verschillen in kennisniveau en competitie een invloed op deze onderlinge verbanden? De laatste twee onderzoeksvragen zullen worden behandeld door gebruik te maken van nieuw verzamelde gegevens bij de studenten van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen. Verwachte resultaten: Dit projectvoorstel kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Theoretisch is het de eerste studie die de complexe mechanismen exploreert die ten grondslag liggen aan middelengebruik en mentale gezondheid bij een grote studentenpopulatie – met speciale aandacht voor de rol van sociale en organisatorische determinanten. Praktisch zal de wetenschappelijke kennis die uit de studie voortvloeit, het potentieel mogelijk maken om met de gepaste effectieve preventieve interventies de studenten te helpen om studiestress te beheersen en schadelijke gezondheidskeuzes en mentale gezondheidsproblemen te vermijden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Mandaathouder: Tholen Robert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het misbruik van voorschriftplichtige stimulerende medicatie als leerpil door de Vlaamse studentenpopulatie: het proces van voorschrijven, verstrekken en verwerven.
Abstract
Uit een grootschalig onderzoek bij Vlaamse studenten blijkt dat een belangrijk deel van deze studenten (3 tot 10%) stimulerende medicatie –voornamelijk methylfenidaat zoals Rilatine, voorgeschreven om ADHD te behandelen– als een prestatieverhogend middel gebruikt. Los van de vraag of er in dit geval sprake is van oneerlijke concurrentie, kan het oneigenlijk gebruik van deze stimulantia ook schadelijke mentale en fysieke gezondheidseffecten hebben, waardoor het eveneens een onderzoeksprioriteit wordt. Hoewel we dus een zicht hebben op de prevalentie van dit oneigenlijk gebruik van stimulantia, is er bijna niets geweten over de karakteristieken van de gebruikers, de impact op het fysieke en mentale welzijn van de studenten en de psychosociale motieven van het misbruik van stimulerende middelen. Daarnaast verwachten we een hoger misbruik bij geneeskundestudenten, omwille van de sterk concurrerende omgeving waarin ze studeren en de gemakkelijke(re) toegang tot deze medicatie. Specifieke focus op de prevalentie en motieven van misbruik bij deze studentengroep is bijgevolg cruciaal. Bovendien is er een gebrek aan kennis over de aanbodszijde van dit volksgezondheidsprobleem. De voorgestelde studie heeft als doel om wetenschappelijke kennis te verzamelen over het misbruik van methylfenidaat in Vlaanderen. Meer bepaald zal het onderzoek trachten om de bovenvermelde onderzoeksnoden te lenigen: (1) welke groepen studenten misbruiken deze stimulantia en wat is de impact van dit misbruik op hun welzijn; (2) waarom stellen deze studenten dit gedrag; en (3) hoe geraken de studenten aan deze voorschriftplichtige geneesmiddelen? Het mixed-methods onderzoeksdesign bestaat uit 3 fasen, die elk 1 van de bovengenoemde onderzoeksdoelstellingen behandelen. Allereerst zal de beschikbare dataset van de kwantitatieve enquête bij Vlaamse studenten worden benut om de gebruikerspopulatie te identificeren en hun welzijn te meten (Studie 1). Op de tweede plaats zal een meer specifieke kwalitatieve en kwantitatieve dataverzameling worden uitgevoerd om de mechanismen die aan het misbruik ten grondslag liggen na te gaan (Studie 2). Hierbij zullen we eerst en vooral focussen op de studenten geneeskunde, vanwege een mogelijk hoger misbruik bij deze groep. Nadien zullen we ons richten tot alle studentengroepen. Hierbij zal een theoretisch model, beschreven in de literatuur, worden getest. Tenslotte zal een web-survey, alsook een kwalitatief onderzoek bij artsen en apothekers worden uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de aanbodszijde te genereren (Studie 3). Het voorgestelde onderzoek kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Op theoretisch vlak is het de eerste studie die de complexe mechanismen ten grondslag aan het stimulantiamisbruik door studenten, zal exploreren. Praktisch gezien, zal de resulterende wetenschappelijke kennis ons in staat stellen om effectieve preventie-interventies op te stellen om de studenten van deze schadelijke gezondheidskeuzes te doen afzien.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Ponnet Koen
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Mandaathouder: De Bruyn Sara
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een gezonde werkomgeving: het ontwikkelen en testen van interventies in de strijd tegen HIV- en tuberculosestigmatisering bij het gezondheidspersoneel in de Free State provincie, Zuid-Afrika.
Abstract
De Zuid-Afrikaanse gezondheidszorg wordt geconfronteerd met een verwoestende co-epidemie van HIV en tuberculose (TB), en dit terwijl het systeem ook worstelt met ernstige personele tekorten. Deze gevaarlijke cocktail van een ernstige epidemie in combinatie met beperkte menselijke middelen maakt de stigmatisering van gezondheidspersoneel met HIV en/of tuberculose tot een bedreiging voor de gezondheid van niet enkel dit personeel maar ook de gehele bevolking die de gezondheidsdiensten gebruikt. Als antwoord, wil het voorgestelde DOCPRO BOF-project (1) de omvang en de determinanten van HIV- en TB-stigmatisering bij het gezondheidspersoneel achterhalen, alsook wetenschappelijk gefundeerde interventies ter bestrijding van HIV- en TB-stigmatisering bij deze personeelsgroep (2) ontwikkelen en (3) testen. Wat betreft de methodologie, wordt een cluster randomized controlled trial in acht openbare ziekenhuizen (een minimum van 584 respondenten verdeeld over 4 interventie- (347 respondenten) en 4 controleziekenhuizen (237 respondenten)) in de Free State provincie in Zuid-Afrika gehanteerd. Dit design stelt het project in staat om bovenvermelde onderzoeksvragen optimaal te beantwoorden en aldus het netto effect van de interventies om de stigmatisering binnen de gezondheidszorg te evalueren. De voorspoedige uitvoering van het vooropgestelde project en de succesvolle beëindiging van het vooropgestelde doctoraatstraject worden gegarandeerd door: (1) het innovatieve karakter en het solide methodologisch design van het project; (2) de beschikbaarheid van voldoende VLIR-UOS onderzoeksmiddelen om de onderzoeksactiviteiten in het Zuiden te bekostigen, (3) de stabiele, langdurige onderzoeksrelatie tussen de Belgische en de Zuid-Afrikaanse partner – Prof. Edwin Wouters is officieel aangesteld als senior research associate van het Centre for Health Systems Research & Development in Zuid-Afrika – en (4) de unieke kans om als Belgische doctoraatsstudent de vruchten te kunnen plukken van een grootschalig, internationaal onderzoeksproject.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het effect van veranderende levenslopen op intergenerationele solidariteit.
Abstract
De generatie die stilaan op pensioen gaat ziet een dubbele verandering in hun families: hun eigen veranderende familie trajecten en de zo mogelijk nog complexere trajecten van hun volwassen kinderen. Dit project bekijkt de impact van die complexiteit op intergenerationele solidariteit en bestudeert de opwaartse (mantelzorg) en neerwaartse (kinderopvang) solidariteit en de intermediërende rol van gezondheid hierbij.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Neels Karel
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Systematische literatuurstudie van strategieën om TB stigma te verminderen
Abstract
Deze studie tracht het beschikbare wetenschappelijke bewijs rond interventies ter bestrijding van tuberculose-stigma op een systematische manier te verzamelen, te beoordelen, te analyseren en samen te vatten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een gezonde werkomgeving: het ontwikkelen en testen van interventies in de strijd tegen HIV- en tuberculosestigmatisering bij het gezondheidspersoneel in de Free State provincie, Zuid-Afrika.
Abstract
De Zuid-Afrikaanse gezondheidszorg wordt geconfronteerd met een verwoestende co-epidemie van HIV en tuberculose (TB), en dit terwijl het systeem ook worstelt met ernstige personele tekorten. Deze gevaarlijke cocktail van een ernstige epidemie in combinatie met beperkte menselijke middelen maakt de stigmatisering van gezondheidspersoneel met HIV en/of tuberculose tot een bedreiging voor de gezondheid van niet enkel dit personeel maar ook de gehele bevolking die de gezondheidsdiensten gebruikt. Als antwoord, wil het voorgestelde DOCPRO BOF-project (1) de omvang en de determinanten van HIV- en TB-stigmatisering bij het gezondheidspersoneel achterhalen, alsook wetenschappelijk gefundeerde interventies ter bestrijding van HIV- en TB-stigmatisering bij deze personeelsgroep (2) ontwikkelen en (3) testen. Wat betreft de methodologie, wordt een cluster randomized controlled trial in acht openbare ziekenhuizen (een minimum van 584 respondenten verdeeld over 4 interventie- (347 respondenten) en 4 controleziekenhuizen (237 respondenten)) in de Free State provincie in Zuid-Afrika gehanteerd. Dit design stelt het project in staat om bovenvermelde onderzoeksvragen optimaal te beantwoorden en aldus het netto effect van de interventies op de stigmatisering binnen de gezondheidszorg te evalueren. De voorspoedige uitvoering van het vooropgestelde project en de succesvolle beëindiging van het vooropgestelde doctoraatstraject worden gegarandeerd door: (1) het innovatieve karakter en het solide methodologisch design van het project; (2) de beschikbaarheid van VLIR-UOS onderzoeksmiddelen om de onderzoeksactiviteiten in het Zuiden te bekostigen, (3) de stabiele, langdurige onderzoeksrelatie tussen de Belgische en de Zuid-Afrikaanse partner – Prof. Edwin Wouters is officieel aangesteld als senior research associate van het Centre for Health Systems Research & Development in Zuid-Afrika – en (4) de unieke kans om als Belgische doctoraatsstudent de vruchten te kunnen plukken van een grootschalig, internationaal onderzoeksproject.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: Sommerland Nina
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een gezondheidsbevorderende werkomgeving: ontwiikkelen en testen van interventies om HIV- en TB-stigma's onder gezondheidswerkers in de provincie Vrijstaat, Zuid-Afrika, te doen afnemen.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Rilatine als leerpil: ongeoorloofd gebruik van stimulerende middelen in de Vlaamse studentenpopulatie.
Abstract
Uit een grootschalig onderzoek bij Vlaamse studenten blijkt dat een belangrijk deel van deze studenten (3 tot 10%) stimulerende medicatie –voornamelijk methylfenidaat zoals Rilatine, voorgeschreven om ADHD te behandelen– als een prestatieverhogend middel gebruikt. Los van de vraag of er in dit geval sprake is van oneerlijke concurrentie, kan het oneigenlijk gebruik van deze stimulantia ook schadelijke mentale en fysieke gezondheidseffecten hebben, waardoor het eveneens een onderzoeksprioriteit wordt. Hoewel we dus een zicht hebben op de prevalentie van dit oneigenlijk gebruik van stimulantia, is er bijna niets geweten over de karakteristieken van de gebruikers, de impact op het fysieke en mentale welzijn van de studenten en de psychosociale motieven van het misbruik van stimulerende middelen. Bovendien is er een gebrek aan kennis over de aanbodszijde van dit volksgezondheidsprobleem. De voorgestelde studie heeft als doel om wetenschappelijke kennis te verzamelen over het misbruik van methylfenidaat in Vlaanderen. Meer bepaald zal het onderzoek trachten om de bovenvermelde onderzoeksnoden te ledigen: (1) welke groepen studenten misbruiken deze stimulantia en wat is de impact van dit misbruik op hun welzijn; (2) waarom stellen deze studenten dit gedrag; en (3) hoe geraken de studenten aan deze voorschriftplichtige geneesmiddelen? Het mixed-methods onderzoeksdesign bestaat uit 3 fasen, die elk 1 van de bovengenoemde onderzoeksdoelstellingen behandelen. Allereerst zal de beschikbare dataset van de kwantitatieve enquête bij Vlaamse studenten (n=19.822) worden benut om de gebruikerspopulatie te identificeren en hun welzijn te meten. Op de tweede plaats zal een meer specifieke kwalitatieve en kwantitatieve dataverzameling worden uitgevoerd om de mechanismen die aan het misbruik ten grondslag liggen na te gaan. Hierbij zullen 2 theoretische modellen, beschreven in de literatuur, worden getest. Tenslotte zal een web-survey bij artsen en apothekers worden uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de aanbodszijde te genereren. Het voorgestelde onderzoek kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Op theoretisch vlak is het de eerste studie die de complexe mechanismen ten grondslag aan het stimulantiamisbruik door studenten, zal exploreren. Praktisch gezien, zal de resulterende wetenschappelijke kennis ons in staat stellen om effectieve preventie-interventies op te stellen om de studenten van deze schadelijke gezondheidskeuzes te doen afzien.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Mandaathouder: De Bruyn Sara
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Antiretrovirale therapie als katalystor van kennis, positieve atitudes en veilig gedrag in een lokale Zuid-Afrikaanse gemeenschap: de ontwikkeling van een multidimensionele interventie in de strijd tegen HIV/AIDS.
Abstract
Achtergrond: Hoewel de eerste resultaten van het Zuid-Afrikaanse publieke antiretrovirale programma positief zijn, staan enkele obstakels een succesvolle strijd tegen HIV/AIDS op lange termijn in de weg, met name: (1) HIV/AIDS als chronische ziekte vereist niet enkel medische zorgen maar ook psychosociale zorgen teneinde therapietrouw en retentie op lange termijn te verzekeren, en (2) het aantal nieuwe besmettingen met het virus moet dalen door de kennis, attitudes and seksuele gedragingen van de Zuid-Afrikaanse bevolking positief te wijzigen. Het mobiliseren en versterken van lokale families en gemeenschappen wordt in toenemende mate vermeld als een potentieel succesvolle strategie om deze obstakels te overwinnen via het ontwikkelen van sociaal ondersteunend en gezondheidsbevorderend gedrag op familieniveau. Een reeks recente onderzoeken heeft derhalve gewezen op de nood aan wetenschappelijk onderzoek naar de factoren die de HIV/AIDS-gerelateerde kennis, attitudes en praktijken van lokale families positief beïnvloeden teneinde interventies om de geciteerde obstakels te overwinnen, te kunnen ontwikkelen. Objectieven: Het algemene onderzoeksdoel van het vooropgestelde onderzoeksproject betreft het ontwikkelen van een interventie gericht op het stimuleren van gezondheidsbevorderende families die in staat zijn om de HIV/AIDS-epidemie op een duurzame manier te bevechten. Het onderzoek beoogt de praktijkkennis en ervaring van HIV/AIDS-patiënten op behandeling optimaal te benutten als katalysatoren om deze vaardigheden en attitudes in de lokale families te verspreiden. Onze hypothese is dat publieke antiretrovirale therapie (ART), via de bijbehorende kennis en ervaring van de behandeling en ziekte, op termijn vertaald kan worden in de positieve veranderingen in de HIV/AIDS-gerelateerde kennis, attitudes en praktijken –AIDS-vaardigheden genaamd– noodzakelijk om HIV/AIDS duurzaam te bestrijden in lokale Zuid-Afrikaanse families. Methodologie: Het voorgestelde onderzoek maakt gebruik van een verklarend mixed-methods research design, waarin de kwantitatieve gegevens van de bestaande 'Effective Aids Treatment and Support in the Free State (FEATS) cohort study' (n=2168) zullen worden gebruikt om longitudinaal kwalitatief onderzoek te voeden en informeren. Allereerst gebruiken we structurele vergelijkingmodellen om de dynamische relaties tussen een reeks persoonlijke en familiale karakteristieken enerzijds en de aanwezige AIDS-vaardigheden anderzijds doorheen de tijd te onderzoeken. Ten tweede wordt de kwantitatieve dataset aangewend om 50 positief deviante families (i.e. families waarin de AIDS-vaardigheden doorheen de tijd toenamen) en 50 negatief deviante families (i.e. families waarin geen of negatieve veranderingen in de AIDS-vaardigheden plaatsvonden) te identificeren. Deze families vormen het onderwerp van verder diepgaand longitudinaal kwalitatief onderzoek naar de determinanten van deze verschillen in AIDS-vaardigheden. Er worden vervolgens 4 golven van driemaandelijkse diepte-interviews afgenomen met de geselecteerde 100 families om aldus de complexe verbanden tussen HIV/AIDS en ART aan de ene zijde en de geassocieerde AIDS-vaardigheden aan de andere zijde op familieniveau te ontwarren. Verwachte resultaten: Het voorgestelde onderzoeksproject heeft zowel theoretische als praktische relevantie. Vanuit theoretisch oogpunt, is dit het eerste onderzoek dat op zoek gaat naar de complexe relaties tussen ART, familiedynamieken en de AIDS-vaardigheden van lokale families. Het mixed-methods design kan waardevolle inzichten opleveren in de paden waarlangs ART kan bijdragen tot het ontwikkelen van AIDS-vaardigheden op familieniveau. Vanuit praktisch oogpunt, tracht het onderzoek 'good practices' te ontdekken om aldus strategieën te ontwikkelen om op een duurzame en realistische manier de vaardigheden die bij de antiretrovirale behandeling worden aangeleerd, maximaal te benutten en vertalen in AIDS-vaardigheden op familieniveau.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het concept "kinderkwetsbaarheid" in Sub-Saharisch Afrika. Een theoretische studie met empirische validering.
Abstract
Bij het begin van de 21ste eeuw was er een groeiende aandacht voor de impact van HIV/AIDS op kinderen in Sub-Saharisch Afrika. De laatste jaren is de aandacht van de beleids- en de academische wereld verschoven van wezen naar een bredere groep 'wezen en kwetsbare kinderen'. In dit kader heeft dit project tot doel een multidimensioneel concept kinderkwetsbaarheid in Zuid-Afrika te ontwikkelen. Na een conceptuele fase met kwalitatieve validering, zal het concept empirisch gemeten worden door middel van structurele vergelijkingsmodellen en longitudinale analyse.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: Masquillier Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hoe HIV/AIDS het leven ontwricht of een nieuw gezicht geeft: een kwalitatieve studie naar de impact van een antiretrovirale behandeling op het leven van HIV/AIDS-patiënten in Zuid-Afrika.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De hybride identiteit van de hiv/aidspatiënt: kwalitatief onderzoek naar de impact van antiretrovirale geneesmiddelen op het leven van hiv/aidspatiënten in Zuid-Afrika
Abstract
Antiretrovirale geneesmiddelen hebben aids getransformeerd van een acute, degeneratieve ziekte in een chronische, ongeneeslijke aandoening. De chronische ziekte is niet langer een aanval van buitenaf en dient bijgevolg ook deel te worden van de identiteit van de hiv/aidspatiënt. Het onderzoeksproject tracht de mechanismen bloot te leggen langs dewelke de ziekte en de behandeling het leven en de bijbehorende identiteitsconstructie beïnvloeden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De hybride identiteit van de hiv/aidspatiënt : een longitudinaal onderzoek naar de impact van antiretrovirale geneesmiddelen op het leven van hiv/aidspatiënten in subsaharaans Afrika.
Abstract
Het algemene onderzoeksdoel is bijgevolg sociologisch onderzoek te verrichten naar de impact van hiv/aids op het leven en meer specifiek de identiteitsconstructie van ART-patiënten in subsaharaans Afrika. Het onderzoek erkent met andere woorden ART niet enkel als een keerpunt in de behandeling van het met hiv besmette 'biomedisch lichaam' los van de sociale werkelijkheid, maar tevens als keerpunt in de ervaring van aids als chronische ziekte die vergroeid is met deze sociale werkelijkheid. Het onderzoek tracht een totaalbeeld te schetsen van de hiv/aidspatiënt op ART als een 'sociaal lichaam' met een chronische ziekte en een bepaalde plaats en functie in de samenleving. We onderzoeken in de praktijk welke factoren de kansen op een succesvolle antiretrovirale behandeling en de daarbij horende identiteitsconstructie beïnvloeden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meulemans Herman
- Co-promotor: Van Loon Francis
- Mandaathouder: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
AIDS, de eenzame dood? Sociaal kapitaal als hefboom bij de implementatie van antiretrovirale behandelingen in de openbare gezondheidszorg in Zuid-Afrika.
Abstract
Het onderzoek heeft tot doel de verschillende dimensies van de kwaliteit van het leven van AIDS-patiënten te analyseren. Het begrip "kwaliteit van het leven" dient men in de ruimste zin te interpreteren. Conform met gestandaardiseerde schalen, behelst de meting van kwaliteit van het leven zowel fysiek functioneren als psychisch, sociaal en rolgebonden functioneren en het vermogen om sociaal kapitaal te mobiliseren en ondersteuningsnetwerken in te schakelen. Nadat de verschillende achterliggende dimensies van kwaliteit van het leven van AIDS-patiënten zijn blootgelegd, begint de zoektocht naar de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. Aan de hand van de verzamelde data van ongeveer 400 Zuid-Afrikaanse AIDS-patiënten zal de invloed van deze factoren op de globale kwaliteit van het leven van deze patiënten worden getest. Aan de invloed van hun antiretrovirale behandeling zal in het bijzonder aandacht worden besteed. Het betreft dus een onderzoek naar de dimensies van en de dynamiek achter de kwaliteit van het leven AIDS-patiënten in Zuid-Afrika. Wordt uitgevoerd in samenwerking met het Centre for Health Systems Research and Development (CHSR&D), University of the Free State (UFS), Bloemfontein, Zuid-Afrika.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meulemans Herman
- Mandaathouder: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
AIDS, de eenzame dood? Sociaal kapitaal als hefboom bij de implementatie van antiretrovirale behandelingen in de openbare gezondheidszorg in Zuid-Afrika.
Abstract
Het onderzoek heeft tot doel de verschillende dimensies van de kwaliteit van het leven van AIDS-patiënten te analyseren. Het begrip "kwaliteit van het leven" dient men in de ruimste zin te interpreteren. Conform met gestandaardiseerde schalen, behelst de meting van kwaliteit van het leven zowel fysiek functioneren als psychisch, sociaal en rolgebonden functioneren en het vermogen om sociaal kapitaal te mobiliseren en ondersteuningsnetwerken in te schakelen. Nadat de verschillende achterliggende dimensies van kwaliteit van het leven van AIDS-patiënten zijn blootgelegd, begint de zoektocht naar de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. Aan de hand van de verzamelde data van ongeveer 400 Zuid-Afrikaanse AIDS-patiënten zal de invloed van deze factoren op de globale kwaliteit van het leven van deze patiënten worden getest. Aan de invloed van hun antiretrovirale behandeling zal in het bijzonder aandacht worden besteed. Het betreft dus een onderzoek naar de dimensies van en de dynamiek achter de kwaliteit van het leven AIDS-patiënten in Zuid-Afrika. Wordt uitgevoerd in samenwerking met het Centre for Health Systems Research and Development (CHSR&D), University of the Free State (UFS), Bloemfontein, Zuid-Afrika.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meulemans Herman
- Mandaathouder: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject