Abstract
Moderne welvaartstaten worden geconfronteerd met een opmerkelijke paradox: ondanks de inspanningen om werklozen te activeren en werk lonend te maken, geraken vacatures moeilijk ingevuld en daalt het aantal jobloze huishoudens niet. Zelfs mensen die ogenschijnlijk voldoende werkprikkels zouden moeten hebben, lijken daar niet naar te handelen. Het verband tussen financiële prikkels en de overstap naar werk is dus minder sterk dan verondersteld. Tegen deze achtergrond stelt zich de vraag hoe accuraat en valide deze modellen zijn, gezien ze nog steeds gebaseerd worden op de klassieke opvatting dat werk moet lonen. Het zou dus best goed kunnen dat de huidige modellering gebrekkig is en niet de volledige realiteit weergeeft. Concreet zal dit project de transities naar werk onderzoeken, met bijzondere aandacht voor de huishoudens met een lage arbeidsintensiteit in de marge van de arbeidsmarkt. Het doel is om 1) interacties bloot te leggen tussen arbeidstrajecten, individuele en familiale kenmerken, werkverleden en het belasting- en uitkeringsstelsel; 2) de modellering van financiële werkprikkels te vernieuwen; en 3) na te gaan in welke mate de ge(re-)modelleerde prikkels daadwerkelijk samenhangen met de overgang naar werk. Zo zal het onderzoeksplan ons in staat stellen om 1) tekortkomingen in vorig onderzoek aan te kaarten, wat van cruciaal belang is voor de kennis omtrent de mechanismen ten grondslag van de teleurstellende arbeidsmarktresultaten; en 2) het beleid te optimaliseren.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)