Onderzoeksgroep
Expertise
Ik ben een toegepaste econoom met interesse in internationale handel en economische geografie. Mijn onderzoek bestudeert de impact van schokken in het handelsbeleid op grote geaggregeerde economische resultaten en probeert vervolgens de wortels van de recente oppositie tegen liberalisering te begrijpen door te onderzoeken: de distributie-impact binnen landen. Importliberalisering verlaagt de importkosten en vergroot de concurrentie. Maar met schaalvoordelen kan importliberalisering ook de productiviteit van de binnenlandse industrie verminderen door de schaal te verkleinen, wat leidt tot lagere export. Zoals mijn recente werk laat zien, blijkt uit de permanente normalisering van de handelsbetrekkingen van de VS met China in de vroege jaren 2000 dat de toegenomen Chinese importconcurrentie inderdaad de Amerikaanse export via dit kanaal verminderde, wat de aanwezigheid van schaaleconomieën op industrieniveau in de VS impliceert. Desalniettemin nam de totale openheid van de VS nog toe en de liberalisering verhoogde de Amerikaanse welvaart. Ik heb ook uitgebreid gewerkt aan de impact van het Brexit-referendum op de Britse economie (reactie op de aandelenmarkt, consumentenprijzen, buitenlandse directe investeringen). Gebruikmakend van heterogeniteit in blootstelling aan importkosten over productgroepen, schatte ik dat de Brexit-depreciatie de Britse consumentenprijzen met 2,9% verhoogde. Dit betekent een stijging van £870 per jaar in de kosten van levensonderhoud voor het gemiddelde Britse huishouden, wat betekent dat mensen 1,4 weken langer moeten werken om dezelfde goederen en diensten te betalen. Met behulp van gegevens over aankondigingen van nieuwe buitenlandse investeringstransacties, heb ik ook bewijs laten zien dat de Brexit-stemming heeft geleid tot een toename van 12% van het aantal nieuwe investeringen door Britse bedrijven in EU27-landen. Tegelijkertijd zijn de nieuwe investeringen in het VK uit de EU27 met 11% gedaald. De resultaten komen overeen met het idee dat Britse bedrijven hun productie naar de EU27 verplaatsen omdat ze verwachten dat de Brexit de handels- en migratiebarrières zal verhogen, waardoor het VK een minder aantrekkelijke plek wordt om te investeren en banen te creëren.
Preferentiële handelsovereenkomsten en niet-tarifaire belemmeringen.
Abstract
De aard van handelsovereenkomsten is de afgelopen decennia veranderd. Terwijl ze vroeger vooral gericht waren op wederzijdse tariefverlaging, hebben ze nu een veel bredere reikwijdte. Zo omvatten ze onder meer de samenwerking bij het (her)definiëren van de nationale regelgeving (bijvoorbeeld de regulering van productnormen om milieu-, sanitaire en veiligheidsredenen). Dit voorstel, DEEPTRADE, bouwt voort op state-of-the-art tools om tot een grondige beoordeling te komen van de impact van deze nieuwe kenmerken van handelsovereenkomsten. DEEPTRADE bestaat uit drie aan elkaar gerelateerde werkpakketten. WP1 bestudeert het effect van deze kenmerken op handelsgeschillen tussen landen. WP2 onderzoekt de reactie op en aanpassing aan deze nieuwe regelgeving door exporteurs. WP3 biedt een alomvattend kader om het welzijnseffect van deze overeenkomsten te beoordelen. Het is zonder meer een uitdaging om de impact van alomvattende handelsovereenkomsten te beoordelen. Dit project creëert niet alleen een nieuwe dataset die handelsgeschillen en handelsovereenkomsten met elkaar verbindt [WP1], maar combineert ook gedetailleerde bedrijfsgegevens met uitgebreide modellering om de effecten van deze nieuwe bepalingen [WP2 en WP3] beter te begrijpen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leromain Elsa
- Mandaathouder: Erdogan Oguzhan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Invloed van de invoering van kunstmatige intelligentie (AI) op arbeidsmarkten: Vraag naar vaardigheden, bedrijfskenmerken en regionale gevolgen.
Abstract
De verspreiding van Kunstmatige Intelligentie (AI) geeft verscheidende reacties, variërend van enthousiasme tot overwegingen over regulaties. Hoewel er veel wordt geschreven over de invloed van AI op sectoren van de economie, bestaat er weinig onderzoek naar hoe AI zich precies verspreidt op de arbeidsmarkt in de EU. Dit onderzoeksproject zal (1) de verspreiding van AI op de arbeidsmarkt documenteren, (2) de verandering in vaardigheidseisen door werkgevers vastleggen, (3) evalueren welke niet-AI en AI vaardigheden complementair zijn, (4) kenmerken van bedrijven die AI adopteren gebruiken om spillover effecten te bekijken en (5) beleidsimplicaties formuleren op basis van de onderzoeksresultaten. Deze doelstellingen worden voltooid met informatie in vacatures die de vraag naar AI gerelateerde vaardigheden signaleren. Daarnaast zal informatie over bedrijven uit werkgever-werknemer gekoppelde datasets worden gebruikt om bedrijfsdynamiek te analyseren. Met behulp van econometrische methoden en machine learning zullen veranderingen gerelateerd aan AI op de arbeidsmarkt worden geëvalueerd. Onze hypothese is dat AI complexe taken in banen, vooral die welke hoogopgeleide werknemers vereisen, snel kan repliceren. Dit zou resulteren in een herdefiniëring van de vaardigheidseisen bij hoogopgeleide werknemers en het definiëren van aan AI complementaire vaardigheden. Beleidsmakers en belanghebbenden kunnen dit onderzoek gebruiken om een weloverwogen beleid op het vlak van AI te ontwerpen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leromain Elsa
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject