Onderzoeksgroep
Expertise
Metafysica: geschiedenis van de metafysica (Aristoteles, Thomas van Aquino, Descartes, Hegel), geschiedenis van de metafysicakritiek, het thema van het einde van de metafysica (Habermas), geschiedenis van het postmetafysisch denken, hedendaagse vormen van metafysica. Immanuel Kant: Kants betekenis in de geschiedenis van de metafysica(kritiek), Kants ethiek en Kantiaanse ethiek, Kants morele antropologie en Kantiaanse morele antropologie, Kants filosofie van de religie, Kants theorie van het kwade, Kants politieke filosofie, Kants geschiedenistheorie, Kants theorie van het esthetische oordeelsvermogen. Geschiedenis van de filosofie: filosofie van de Verlichting, Duits idealisme, neokantianisme, hermeneutische filosofie, kritische theorie, Martin Heidegger, Hans-Georg Gadamer, de erfenis van Kant in de hedendaagse filosofie. Hannah Arendt: Arendts politieke theorie, Arendts theorie over arbeiden, werken en handelen, Arendts theorie over denken, willen en oordelen, Arendts theorie over individuele en politieke vrijheid, Arendts theorie over het kwade, Arendts geschiedenistheorie, de invloed van Kant op Arendt. Ernst Cassirer: het neokantianisme, kritische cultuurfilosofie, de Davoser Disputation tussen Ernst Cassirer en Martin Heidegger. Cultuurfilosofie: filosofische cultuurtheorie, verlichte cultuur, hedendaagse cultuur en de invloed van de Verlichting, retoriek van de Verlichting in het hedendaagse publieke debat. Politieke filosofie: politieke mythe, politieke vrijheid, geschiedenis van het concept van politieke vrijheid, free speech, vrijheid van meningsuiting, liberalisme, republicanisme, burgerschap, burgerparticipatie, John Stuart Mill, Isaiah Berlin, Quentin Skinner, Philip Pettit, Onora O'Neill.
Democratie voorbij soevereiniteit. Richting een alomvattende democratische theorie van territoriale rechten.
Abstract
Hoe we democratische politieke gemeenschappen moeten rechtvaardigen, is de laatste decennia een kernvraag geworden in het filosofische domein van de territoriale rechten. Huidige democratische theorieën over territoriale rechten houden zich voornamelijk bezig met het rechtvaardigen van politieke gemeenschappen op basis van het zelfbeschikkingsrecht van soevereine prepolitieke volkeren. Deze benadering heeft ertoe geleid dat deze theorieën internationale problemen in wezen depolitiseren; internationale kwesties moeten worden opgelost door morele argumentatie, niet door mensen te betrekken bij democratische besluitvormingsprocessen. Veel filosofen hebben echter betoogd dat deze depolitisering indruist tegen de idealen van democratietheorie. In plaats van te proberen een democratische politieke gemeenschap te baseren op het zelfbeschikkingsrecht van een soeverein volk, moeten we volgens hen op zoek naar andere manieren om politieke gemeenschap te rechtvaardigen. Desondanks is het tot nu toe onduidelijk hoe zo'n andere rechtvaardiging van politieke gemeenschap eruit zou moeten zien en hoe deze zou kunnen functioneren in een theorie van territoriale rechten. Daarom zal dit project onderzoeken hoe we een democratische politieke gemeenschap kunnen rechtvaardigen zonder een beroep te doen op soevereiniteit en hoe we deze tegelijkertijd kunnen gebruiken om hedendaagse politieke problemen te begrijpen, als onderdeel van een alomvattende theorie van territoriale rechten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Schuckink Kool Coen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Toeschouwen als politieke daad. Een herevaluatie van de digitale transformatie van de publieke sfeer
Abstract
Het bestaan van een publieke sfeer waarin burgers elkaar ontmoeten en participeren aan een debat over publieke en politieke aangelegenheden is een centraal onderdeel van democratische theorieën. Sinds de jaren '90 hebben verschillende auteurs vastgesteld dat het internet vandaag een 'digitale publieke sfeer' biedt. Uit deze vaststelling ontstond een debat over de politieke implicaties van de digitale transformatie van de publieke sfeer tussen zogenaamde cyberoptimisten en -pessimisten. Beide kanten van dat debat gebruiken de theorieën van de publieke sfeer van Jürgen Habermas en Hannah Arendt. Deze theorieën zijn gebaseerd op een model van participeren aan de publieke sfeer door middel van talige uitwisselingen. Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de ervaring van deel te nemen aan de publieke sfeer een grotendeels visuele ervaring is geworden dankzij het medium van het digitale scherm. Dit heeft als gevolg dat de beoordeling van de politieke implicaties van deze transformatie uitgaat van een verkeerd begrip van de ervaring deel te nemen aan de digitale publieke sfeer. Om deze kloof op te vullen, zal dit project eerst een grondig begrip ontwikkelen van de mediumspecificiteit van het digitale scherm en van de immersieve en interactieve visuele ervaringen van participeren die het digitale scherm toelaat. Op basis hiervan zal kritisch geanalyseerd worden welke opvatting van het politieke nodig is om de politieke gevolgen van deze transformatie te begrijpen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Cools Arthur
- Co-promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Longo Anthony
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De herwilding van het moderne leven. Een genealogische beoordeling van een tegencultuur.
Abstract
Rewilding of herwilding won recent aan populariteit als een modewoord in natuurbehoud, ecologische filosofie en activisme, alsook in nieuwe subculturen die streven naar een rewilding van het menselijke leven. Deze vorm van rewilding heeft tot doel om de mens opnieuw te verbinden met een 'wilde' natuur en manifesteert zich vaak als een tegencultuur van de moderniteit. Waar rewilding door academici vooral benaderd wordt als een ecologische praktijk en ideologie, is het fenomeen tot op heden niet grondig onderzocht als een (tegen)culturele beweging en visie voor het moderne leven. Dit onderzoeksproject beoogt die leemte in te vullen en benadert rewilding als een moderne tegencultuur. Via een genealogisch onderzoek zoekt het naar een gemeenschappelijke dynamiek van moderniteitskritiek onder de diverse manifestaties van rewilding. Twee tradities in het bijzonder kunnen deze cultuurkritische dynamiek verhelderen: de opvatting van het Dionysische in de romantische literatuur en Nietzsches filosofie, en het discours over betovering dat zich ontwikkelde in reactie op Webers onttoveringstheorie. Het opsporen van deze kritische invloeden in de ontstaansgeschiedenis van rewilding schept de mogelijkheid voor een gefundeerde analyse van de filosofische iraties en implicaties van de rewilding-visie. Deze analyse focust niet alleen op de theoretische relevantie van rewilding als een moderne tegencultuur, maar ook op haar praktische potentieel tot culturele transformatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Vriese Herbert
- Co-promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: De Vroey Linde
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hannah Arendt en de politiek van de herinnering. Een dialoog tussen Arendt en Memory Studies.
Abstract
Hannah Arendt is een van de belangrijkste hedendaagse politieke filosofen. Haar werk wordt gebruikt om kwesties zoals politieke vrijheid, burgerlijke ongehoorzaamheid en staatsloosheid te begrijpen. Het is daarom verwonderlijk dat er zelden beroep wordt gedaan op haar om het politieke hangijzer van herinneringspolitiek te verhelderen. Het belang van Arendt voor het begrijpen van herinneringspolitiek is nog niet erkend omwille van twee redenen. Ze heeft nooit een systematische filosofie van geschiedenis en geheugen ontwikkeld. En er zit een onopgeloste spanning in haar denken over deze onderwerpen. Mijn doel is Arendt's filosofie van geschiedenis en herinnering uit te werken om deze vervolgens toe te passen op hedendaagse discussies over herinneringspolitiek. Hiervoor zal ik gebruik maken van de concepten en thema's van memory studies. Deze moeten helpen om structuur en focus te brengen in Arendts vele gefragmenteerde reflecties over geschiedenis en herinnering. Concepten zoals collectief geheugen, collectieve identiteit en sociale kaders moeten helpen haar theorie van de herinnering inzichtelijk te maken. Mijn onderzoeksproject streeft een kruisbestuiving na waarbij het conceptuele kader van memory studies wordt ingezet als heuristisch hulpmiddel om Arendt's interpretatie van geschiedenis en herinnering te expliciteren. Deze opvattingen worden vervolgens gebruikt om een nieuw licht te werpen op de politiek van de herinnering en zo een bijdrage te leveren aan memory studies.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Dufraing An
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een herwaardering van de politieke betekenis van vergeving en verzoening: Een Arendtiaanse benadering.
Abstract
Dit project vertrekt vanuit de hypothese dat de moeilijkheden en twijfels waar alle uiteenzettingen over de politieke betekenis van vergeving en verzoening in verstrikt raken, teruggaan op een morele interpretatie van beide termen, welke het cruciale onderscheid tussen morele en politieke relaties verwaarloost. De centrale doelstelling van het project is dus om een louter politieke uiteenzetting van vergeving en verzoening te ontwikkelen, geïnspireerd door Hannah Arendts opvatting van politiek en het door haar gemaakte onderscheid tussen politiek en moraliteit. Zoals de vele kritieken op Arendts benadering aantonen, is dit expliciete onderscheid tussen politiek en moraliteit uiterst controversieel. Ik probeer echter duidelijk te maken dat het respecteren van het onderscheid vele conceptuele verwarringen en praktische moeilijkheden kan vermijden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Van Peborgh Els
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een herwaardering van de politieke betekenis van vergeving en verzoening: een Arendtiaanse benadering.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Van Peborgh Els
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Waar is de mens? Proeve van een fenomenologische topologie.
Abstract
Waar is de mens? Op deze vraag wil het hier voorgelegde onderzoeksproject een antwoord bieden middels een fenomenologische benadering van de plaats en de ruimtelijkheid van de mens. Vertrekkend vanuit het denken van Husserl en vooral Heidegger wordt een poging ondernomen een fenomenologische topologie uit te werken die een alternatief kan bieden voor de wetenschappelijk-objectieve benadering van de ruimte. Dit perspectief lijkt immers niet in staat te zijn de eigenheid van de plaats en de ruimtelijkheid van de mens te denken, omdat ze die reduceert tot de fysisch-mathematische ruimte - de plaats wordt er gedacht als een locatie in de homogene ruimte, de ruimtelijkheid wordt er gereduceerd tot de meetbare afstand tussen die verschillende locaties. De plaats van de mens valt echter niet samen met de positie van ons lichaam in de ruimte, en de ruimtelijke verhouding tussen mens en ding kan niet worden teruggevoerd op kwantificeerbare afstand. Dit project heeft uiteindelijk de bedoeling om op een formeel-ontologische manier een aantal categorieën fenomenologisch te verhelderen (plaats, ruimtelijkheid, nabijheid, verte) en zodoende de eigenheid van de menselijke plaats-ruimtelijkheid filosofisch te onderbouwen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Van de Vijver Jasper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Francqui Leerstoel 2011-2012 Prof. René Boomkens.
Abstract
Op voorstel van de Universiteit, kent de Francqui-Stichting elk jaar twee Francqui-Leerstoelen toe aan de UAntwerpen. Deze zijn bedoeld om de uitnodiging mogelijk te maken van een Professor van een andere Belgische Universiteit of uit het buitenland, voor een reeks van tien lesuren. De Francqui-Stichting betaalt aan de titularis van een Francqui-Leerstoel het honorarium voor deze tien lessen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zoekend oordelen en moreel leven. Functie en grenzen van het reflecterend oordeelsvermogen in Kants 'impure ethics'.
Abstract
Ik wil me in mijn onderzoek toespitsen op een bepaald aspect van deze 'onzuivere ethiek', namelijk op het belang dat het reflecterend oordeelsvermogen volgens Kant heeft voor de moraliteit. Op de functie van het reflecterend oordeel voor de moraliteit wordt uiteraard reeds gewezen in (commentaren op) Kants KdU. Het reflecterend oordeelsvermogen speelt echter ook een belangrijke (en vaak zelfs een prominente) rol in teksten die tot het domein van Kants 'onzuivere ethiek' behoren. Via een studie van deze teksten wil ik aantonen dat het reflecterend oordeelsvermogen volgens Kant niet alleen een wezenlijk aspect is van de menselijke existentie, maar ook een vermogen, zoniet hét vermogen waarmee de mens aan het morele leven concreet gestalte geeft.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Vanhaute Liesbet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Virtualiteit en herhaling: een fenomenologische ontologie van de virtuele werkelijkheid
Abstract
De elektronische massamedia - vandaag alomtegenwoordig - worden gekenmerkt door transparantie. Ze verdwijnen om iets anders zichtbaar te maken, bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd of een spelomgeving. Dit project wil een fenomenologische beschrijving geven van deze gemedieerde (of virtuele) werkelijkheden, om op basis daarvan inzicht te krijgen in de verhouding van virtuele en niet-virtuele realiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Co-promotor: Myin Erik
- Mandaathouder: Gooskens Geert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Waar is de mens? Proeve van een fenomenologische topologie.
Abstract
Waar is de mens? Op deze vraag wil het hier voorgelegde onderzoeksproject een antwoord bieden middels een fenomenologische benadering van de plaats en de ruimtelijkheid van de mens. Vertrekkend vanuit het denken van Husserl en vooral Heidegger wordt een poging ondernomen een fenomenologische topologie uit te werken die een alternatief kan bieden voor de wetenschappelijk-objectieve benadering van de ruimte. Dit perspectief lijkt immers niet in staat te zijn de eigenheid van de plaats en de ruimtelijkheid van de mens te denken, omdat ze die reduceert tot de fysisch-mathematische ruimte - de plaats wordt er gedacht als een locatie in de homogene ruimte, de ruimtelijkheid wordt er gereduceerd tot de meetbare afstand tussen die verschillende locaties. De plaats van de mens valt echter niet samen met de positie van ons lichaam in de ruimte, en de ruimtelijke verhouding tussen mens en ding kan niet worden teruggevoerd op kwantificeerbare afstand. Dit project heeft uiteindelijk de bedoeling om op een formeel-ontologische manier een aantal categorieën fenomenologisch te verhelderen (plaats, ruimtelijkheid, nabijheid, verte) en zodoende de eigenheid van de menselijke plaats-ruimtelijkheid filosofisch te onderbouwen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Van de Vijver Jasper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zoekend oordelen en moreel leven. Functie en grenzen van het reflecterend oordeelsvermogen in Kants 'impure ethics'.
Abstract
Ik wil me in mijn onderzoek toespitsen op een bepaald aspect van deze 'onzuivere ethiek', namelijk op het belang dat het reflecterend oordeelsvermogen volgens Kant heeft voor de moraliteit. Op de functie van het reflecterend oordeel voor de moraliteit wordt uiteraard reeds gewezen in (commentaren op) Kants KdU. Het reflecterend oordeelsvermogen speelt echter ook een belangrijke (en vaak zelfs een prominente) rol in teksten die tot het domein van Kants 'onzuivere ethiek' behoren. Via een studie van deze teksten wil ik aantonen dat het reflecterend oordeelsvermogen volgens Kant niet alleen een wezenlijk aspect is van de menselijke existentie, maar ook een vermogen, zoniet hét vermogen waarmee de mens aan het morele leven concreet gestalte geeft.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Vanhaute Liesbet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Virtualiteit en herhaling: een fenomenologische ontologie van de virtuele werkelijkheid.
Abstract
De elektronische massamedia - vandaag alomtegenwoordig - worden gekenmerkt door transparantie. Ze verdwijnen om iets anders zichtbaar te maken, bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd of een spelomgeving. Dit project wil een fenomenologische beschrijving geven van deze gemedieerde (of virtuele) werkelijkheden, om op basis daarvan inzicht te krijgen in de verhouding van virtuele en niet-virtuele realiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Graeve Peter
- Promotor: Van Eekert Geert
- Co-promotor: Myin Erik
- Co-promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Gooskens Geert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zijn en ruimte, eigenlijkheid en plaats - Heideggers 'topologische wending'.
Abstract
Dit project beoogt een studie van Heideggers 'topologie', zijn denken over ruimtelijkheid en plaats. Het richt zich in het bijzonder op de 'Kehre' in Heideggers denken in de vroege jaren '30, die geïnterpreteerd zal worden als een wending naar de topologie. Hoewel de topologische vraag bij de vroege Heidegger niet afwezig is, is het toch duidelijk dat de 'plaats van de plaats' met name in Sein und Zeit hoogst problematisch is. De reden daarvoor is niet slechts de voorrang van de tijdelijkheid, maar ook de afwezigheid van een eigenlijkheidsbegrip dat rekening houdt met het belang van de plaats. De 'topologische wending' (vlak) na Sein und Zeit gaat dan ook gepaard met een verschuiving in Heideggers begrip van de eigenlijkheid, die de erkenning inhoudt van het belang van de ruimtelijkheid en de plaats voor een waarachtig 'Dasein'.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Graeve Peter
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Van de Vijver Jasper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De relevantie van Stirners existentialisme voor het hedendaagse authenticiteitsdebat.
Abstract
Het project beoogt een studie van het vergeten existentialisme van Max Stirner (1806-1856). Eerst wordt onderzocht in hoeverre Stirner naast Kierkegaard kan beschouwd worden als voorloper en grondlegger van het existentialisme ¿ een denkpiste die al vaak is gesignaleerd maar nog nooit is uitgewerkt. Daarna wordt nagegaan wat Stirners filosofische notie van de 'Einzige' kan toevoegen aan het belangrijke twintigste-eeuwse, door het existentialisme aangetrokken debat over de verhouding tussen nihilisme en authenticiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
- Mandaathouder: Spiessens Jeff
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Der Einzige - het vergeten existentialisme van Max Stirner.
Abstract
Het project beoogt een studie van het vergeten existentialisme van Max Stirner (1806-1856). Eerst wordt onderzocht in hoeverre Stirner naast Kierkegaard kan beschouwd worden als voorloper en grondlegger van het existentialisme ¿ een denkpiste die al vaak is gesignaleerd maar nog nooit is uitgewerkt. Daarna wordt nagegaan wat Stirners filosofische notie van de 'Einzige' kan toevoegen aan het belangrijke twintigste-eeuwse, door het existentialisme aangetrokken debat over de verhouding tussen nihilisme en authenticiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Die Religion innerhalb der Grenzen der blossen Vernunft (1973) van Immanuel Kant: een wetenschappelijk verantwoorde vertaling.
Abstract
Het project beoogt de aanlevering van een wetenschappelijke vertaling naar het Nederlands van Kants Die Religion innerhalb der Grenzen der blossen Vernunft, geannoteerd en van een wetenschappelijke inleiding voorzien, ter publicatie in het najaar van 2004.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Geert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Einde van de metafysica en post-metafysisch denken. Het concept metafysica in de post-Hegeliaanse filosofie
Abstract
Het voorgestelde onderzoeksproject betreft de studie van twee motieven die in het hedendaagse filosofische denken een ongemeen belangrijke rol spelen en overigens onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: vooreerst 'het einde van de metafysica' als motief in post-Hegeliaanse filosofieën van de filosofiegeschiedenis en dito filosofieën van de geschiedenis überhaupt, en voorts de zelfperceptie of -bepaling van verschillende invloedrijke denkers, scholen of stromingen in de post-Hegeliaanse wijsbegeerte als post-metafysische denkers, scholen of stromingen. Het eerste motief behelst de gedachte dat metafysica als denkwijze niet het product is van een onuitroeibare 'metafysische behoefte', maar dat zij een welbepaalde fase in de menselijke ontwikkeling vormt, en dat deze fase afgelopen is of zal (c.q. moet) afgesloten worden. Het tweede motief vult het eerste aan c.q. nuanceert het eerste motief: vermelde zelfperceptie of -bepaling behelst de gedachte dat metafysisch denken, als 'harde kern' van de Westerse wijsgerige traditie tot en met Hegel, onlosmakelijk verbonden is met een aantal fundamentele denkstrategieën die op onomkeerbare wijze problematisch zijn geworden, en in die zin te allen prijze dienen te worden vermeden of omzeild in nieuwsoortige vormen van denken waarvoor het metafysische denken plaats moet maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verrycken Koen
- Co-promotor: Van Eekert Geert
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject