Onderzoeksgroep
Expertise
Greet De Block is ingenieur-architect en ruimtelijk planner. Haar publicaties en onderwijs focussen op infrastructuur als drijfveer van verstedelijking, wat een interdisciplinaire benadering vereist die stedenbouw relateert met geschiedenis, STS, politieke geografie, en landschapsstudies. Naast historisch onderzoek over 19de en 20ste eeuwse infrastructuur-verstedelijkingsmechanismen, mobiliseert De Block's onderzoek geschiedenis om inzicht te verwerven in, en kritisch te reflecteren over, de hedendaagse stedelijke conditie en gerelateerde stadstheorieën en praktijken. Recent werk spiegelt hedendaags ontwerp met eerdere sociaal-ruimtelijke schema's die omgaan met onzekerheid en risico in een context van versnelde stedelijke transformaties.
Compensatielandschappen. Onderhandelingen in landschapsontwerp, verstedelijking en ecologie in Berlijn, Brussel en London.
Abstract
In literatuur over stedelijke politieke ecologie, landschapsontwerp en stedenbouw ontbreekt een debat over de financiële en politieke context waarin stedelijke natuur wordt ontwikkeld. Dit is opmerkelijk, aangezien de ontwikkeling van dergelijke landschappen vaak wordt gerechtvaardigd als 'compensatie' voor de vernietiging van groenruimtes elders. De ontwikkeling van compensatielandschappen is een sociaal-ruimtelijk project dat tot nu toe door landschapsontwerpers en aanverwante vakgebieden wordt genegeerd, terwijl het een aanzienlijke ruimtelijke impact heeft op ecosystemen wereldwijd. Dit onderzoeksproject stelt dat compensatielandschappen het resultaat zijn van specifieke historische interacties tussen de staat, de burgerverenigingen, stads- en landschapsontwerpers, planners en ecologen. Door casestudies in Brussel, Londen en Berlijn te bestuderen, wil ik grip krijgen op de implementatie van compensatienatuur. Dit project bestudeert 1. de allianties van actoren die met compensatie te maken hebben, 2. brengt de geografie van compensatienatuur in kaart en 3. analyseert de specifieke ontwerp- en ecologische interventies in landschapsprojecten. Door een analytisch kader op te bouwen voor het beoordelen en begrijpen van compensatie, zal dit postdoctorale onderzoek inzicht bieden in ecologische verstedelijkingsprocessen en het debat openen over de ruimtelijke gevolgen van de hedendaagse compensatielogica.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Mandaathouder: Danneels Koenraad
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De welvaart metropolis: transport integratie en regionale fragmentatie in Greater Stockholm Region.
Abstract
Begin 20ste eeuw, verspreidde zich in West-Europa een welvaartsrevolutie, waarbij grote overheidsinvesteringen en staatsinterventies werden gedaan in wat steeds meer werd beschouwd als vitale collectieve goederen. Geen enkel ander West-Europees land nam de waarden en principes van het verzorgingsstaatmodel zo grondig over als Zweden. Op het gebied van sociaal beleid zette de stad Stockholm de standaard voor ontwikkeling in de Zweedse samenleving, de welvaartsagenda drong door tot in alle hoeken van het culturele, sociale en politieke leven - waardoor er een welvaartsstaat-Stockholm ontstond, zoals de gemeenteraadsleden van Stockholm het noemden. Binnen de welvaartsmetropool vormde de integratie van het regionale transitverkeer zowel de noodzakelijke infrastructurele ruggengraat voor de regionale coördinatie van welzijnsinitiatieven als een institutioneel hefboomeffect voor de bestuurlijke opschaling van de Zweedse dienstverleningsdemocratie van lokaal naar grootstedelijk niveau. Toch hebben pogingen om de materialisatie van de Zweedse naoorlogse welvaartsideologie te begrijpen zich bijna uitsluitend gericht op huisvesting, terwijl het openbaar vervoer veelal naar de marge wordt geduwd. Zelden is het openbaar vervoer onderzocht als een welzijnsdienst op zich. Het gevolg is dat transport een ondergeschikte rol blijft spelen in historische analyses van de verdeling van welvaart, de vorming van modern burgerschap en mechanismen van (sub)stedelijke in- en uitsluiting. Dit onderzoek plaatst openbaar vervoer in het hart van het welvaartsdebat. Tegen de achtergrond van de infrastructural turn in de sociale wetenschappen richt het onderzoek zich op de politieke beslissingen en sociaal-ruimtelijke uitkomsten van het naoorlogse beleid over coördinatie en standaardisatie van transport in de grootstedelijke regio Stockholm. Hoewel netwerkintegratie doorgaans wordt beschouwd als een egalitair en herverdelend sociaal beleid, is het doel van dit onderzoek om te onderzoeken of, en in welke mate, transportintegratie de regionale verschillen heeft vergroot en heeft bijgedragen aan de uitsluiting van de voorsteden in Stockholm. Om dit te kunnen doen, kijkt dit onderzoek verder dan de dominante retorische doelstellingen van gelijkheid, solidariteit en universalisering die ten grondslag lagen aan de politiek van de Zweedse welvaartsideologie. Het onderzoek gaat uit van de vooronderstelling dat vervoersbeleid genuanceerdere en concrete antwoorden geeft op de zeer morele vragen over wie werd opgenomen en wie werd uitgesloten van het leven in een moderne welvaartsmaatschappij.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Mandaathouder: Klaassen André
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Artemis. Geavanceerde onderzoekstools voor milieustudies in een open 'mapping' infrastructuur voor historische kaarten van de Scheldevallei.
Abstract
Historische kaarten zijn niet alleen unieke erfgoedobjecten, maar ook 'containers' met kostbare gegevens over de evolutie van het culturele en natuurlijke landschap. Vanaf de 16e eeuw werden in het huidige België grote aantallen handgetekende en lokale kaarten geproduceerd, gevolgd door de Ferraris- en gedrukte Vandermaelen-kaartenreeksen en groot- en middenschalige kadastrale kaarten. Wat overblijft van dit unieke erfgoed is verspreid over openbare en privécollecties, waardoor gebruikers van digitale historische kaarten moeite hebben om deze kaarten optimaal te gebruiken. Artemis is ervan overtuigd dat deze rijkdom aan gedetailleerde kaarten en kaartseries een groot potentieel heeft om landschappen, hun evolutie en hun mogelijke toekomst(en) te onderzoeken - bijvoorbeeld in onderzoeksgebieden als Historische Geografie, Ecologie (biodiversiteit en watermanagement) en Ruimtelijke Planning. Artemis heeft als doel om goed gedefinieerde corpora van zowel handgetekende als gedrukte kaarten van voor ca. 1880 te verwerken, digitaal te verrijken, beschikbaar te maken en te valoriseren. Het maakt daarvoor gebruik van state-of-the-art extractietechnieken en heeft als doel de publicatie via een IIIF-gebaseerde Linked Open Data Research Infrastructure. Het project bundelt de krachten van Universiteit Antwerpen en Universiteit Gent, is ondersteund door de belangrijkste houders van Belgische kaartenverzamelingen (ARA/KBR/ NGI), en focust op de Scheldevallei die Antwerpen met Gent verbindt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Jongepier Iason
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Hacigüzeller Piraye
- Co-promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Temmerman Stijn
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Plaatsen en gemeenschappen betrekken bij inclusieve peri-urbane transities (InPUT).
Abstract
Het succes van de 15-minutenstad hangt nauw samen met de implementatie ervan in sterk verbonden stedelijke centra. Duurzame stedelijke transitie moet echter ook andere vormen van Europese verstedelijking adresseren, namelijk de uitgestrekte peri-urbane gebieden waar veel mensen wonen en werken. In deze gebieden zijn de ruimtelijke morfologieën en netwerken niet klaar om de huidige 15 minuten-stad modellen te ontvangen, en overheden en gemeenschappen zijn niet afgestemd op de stedelijke principes ervan. Interventies om de kwaliteit van leven, nabijheid en toegankelijkheid te verbeteren zijn echter hard nodig. InPUT analyseert verschillende peri-urbane types en conceptualiseert plaats-specifieke 15-minuten constellaties die passen bij deze diverse contexten. Om dat te bereiken kijkt het project niet alleen naar ruimtelijke aspecten (TOD, functies, netwerken), maar onderzoekt ook sociale aspecten, namelijk bestuurscapaciteiten, die van invloed zijn op investeringen en prioriteiten, en aspiraties van bewoners, die bepalen welke elementen 'hun' 15-minutenstad vormen en de wenselijkheid van de transformaties. Op basis van een selectie van peri-urbane gebieden in vier landen stelt InPUT, samen met lokale belanghebbenden, een typologische catalogus op van functionele organisatie, mobiliteitsnetwerken, bestuurlijke dynamiek en ervaringen van gemeenschappen. Die kennis wordt vervolgens gebruikt om samen plaatsgerichte ruimtelijke visies en strategische transformaties te ontwerpen die 15-minuten-constellaties mogelijk maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stad en verandering III: Naar een duurzame integratie van disciplines in stadsstudies.
Abstract
Deze wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap vertrekt van twee samenhangende vaststellingen. Enerzijds zijn de maatschappelijke uitdagingen op het stedelijke niveau zelden of nooit zo groot geweest. Terwijl de meest prangende maatschappelijke problemen zich meestal op het stedelijke niveau bevinden, neemt de urbanisering een ongezien hoge vlucht. Anderzijds is het de laatste decennia, naarmate de urbanisering toeneemt, steeds moeilijker geworden om te definiëren wat een stad eigenlijk is en, bijgevolg, hoe ze wetenschappelijk kan worden benaderd. Een bijkomende paradox is dat de problemen waar de stedelijke samenleving mee geconfronteerd wordt, vragen om een interdisciplinaire benadering, terwijl de stad in verschillende disciplines doorgaans op een verschillende manier wordt gedefinieerd. In antwoord daarop zal een brede waaier aan historici, sociologen, geografen, stadsontwikkelaars, architecten en cultuurwetenschappers zich gedurende vijf jaren buigen over de gestelde uitdagingen en zoeken naar nieuwe manieren om de stad in de nabije toekomst adequaat te onderzoeken. Daartoe werden alvast vier brede thema's gedefinieerd waarin de definitie van een stad sowieso heel onduidelijk is en ter discussie staat, namelijk suburbanisering, territorialiteit, stedelijk burgerschap, en stad en kennis. Het laatste thema is gedeeltelijk overkoepelend omdat het de relatie tussen kennisontwikkeling en de stedelijke samenleving centraal stelt. De historische insteek zal prominent aanwezig zijn. We gaan ervan uit dat niet alleen urbanisering maar ook de definiëring van de stad als object van onderzoek (in de verschillende disciplines) enkel maar afdoende kunnen worden begrepen als er aandacht is voor ontwikkelingen in de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Munck Bert
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
TOD voor inclusieve en duurzame ruraal-urbane regio's (TOD-IS-RUR).
Abstract
TOD-IS-RUR focust op Transit Oriented Development (TOD), met als doel publiek transport te conceptualiseren als ruggengraat voor sociaal inclusieve en duurzame verstedelijking in Europese ruraal-urbane regio's (RURs). Als Europa de transitie wil maken naar inclusieve en duurzame verstedelijkingspatronen, dan is de extensie van TOD naar RURs essentieel, omdat een groot deel van de Europeanen in RURs wonen/werken, en niet enkel in stadskernen. TOD-IS-RUR zet een interdisciplinair, intersectoraal, en internationaal netwerk op, met 9 beneficiaries en 12 partner organisations, die samen expert-level training voorzien in analyse en conceptualisatie van TOD in RURs, aan 10 Early Stage Researchers (ESRs).Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Vanoutrive Thomas
- Co-promotor: Verhetsel Ann
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stadsstudies.
Abstract
Het onderzoek is gepositioneerd op de nexus van stadsgeschiedenis en stadsstudies, met een focus op infrastructuur. Infrastructuur wordt benaderd als drijfveer voor sociaal-ruimtelijke ontwikkeling, met projecten gestructureerd volgens twee onderzoekslijnen: (i) technologisch ontwerp: planningsmotieven, politieke intenties, en agenda's van territorialisering ingeschreven in het ontwerp van infrastructuurnetwerken en mobiliteitsbeleid; (ii) effecten van technologie: mobiliteitsstromen, sociaaleconomische processen, en landschapstransformaties. Haar onderzoek is sterk interdisciplinair en verbindt stadsgeschiedenis met STS, stedenbouw, politieke geografie, en landschapsstudies. Het historisch onderzoek naar 19de en 20ste-eeuwse relaties tussen infrastructuur en verstedelijking wordt bovendien ook gemobiliseerd om inzicht te bieden in de hedendaagse stedelijke conditie en gerelateerde stadstheorieën, beleid en ontwerppraktijken.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Mandaathouder: De Block Greet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evalueren en verbeteren van TOD projecten in Belgische en Zweedse RURs.
Abstract
Het onderzoek ontwikkelt nieuwe inzichten over de interactie tussen generische, stedelijke TOD modellen en de sociaal-ruimtelijke contexten van RURs waarin de TOD projecten geïmplementeerd worden. Het project focust op (i) wie geeft TOD projecten vorm, met welke redenen en met welke sociale en landschappelijke impact; (ii) spanningen tussen de bestaande context en de verbeeldingen van TOD ontwikkelingsplannen. De cases: de RURs van Antwerpen en Stockholm/Uppsala.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Vanoutrive Thomas
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Accommoderen van (im)mobiliteit. Logementsplaatsen als knooppunten tussen globale migratiestromen en de lokale stedelijke omgeving, 1850-1930.
Abstract
De aankomst van reizigers en migranten in de stad is in eigentijdse literatuur en in historisch onderzoek vaak omschreven als een kritisch moment. Gebrek aan kennis over de stad, alsook een gebrek aan betrouwbare informatie maakt nieuwkomers kwetsbaar voor misbruik. Dit project bestudeert het moment van aankomst in de stad als een cruciaal moment voor nieuwkomers, en logementsplaatsen als cruciale ontmoetingsplaatsen voor verschillende actoren die een impact willen hebben op deze mobiele groepen. Het project wil logementsplaatsen bestuderen als onderdeel van de aankomstinfrastructuur in steden. Dergelijke plaatsen bieden mogelijkheden aan reizigers en migranten om contacten te leggen, die hen kunnen helpen of verhinderen in hun plannen om te blijven dan wel verder te reizen. Het project zal duidelijk maken hoe deze logementsplaatsen functioneerden als knooppunten tussen globale mobiliteitsstromen en de lokale stedelijke omgeving, waar precies praktijken en conflicten over de mobiliteit van mensen werden geconstrueerd en gecontesteerd, wat een impact had op zowel de mobiliteitstrajecten als de sociaalruimtelijke ontwikkeling van steden. Dit onderzoek richt zich op de periode 1850-1930, gekenmerkt door toenemende mobiliteit en migratie, maar ook door groeiende bezorgdheden en morele paniek over die mobiele groepen. De doelstellingen zijn om 1) de veranderende rol en functies van deze logementsplaatsen te onderzoeken binnen de complexe aankomstinfrastructuur en stedelijke omgeving, en 2) om oorzaken van deze ontwikkelingen te onderzoeken door de veranderende interacties, maar ook spanningen en conflicten tussen verschillende actoren en organisaties te belichten die de mobiliteitspatronen van reizigers en migranten probeerden te beïnvloeden. De resultaten zullen niet enkel inzicht bieden in hoe deze logementsplaatsen gebruikt werden om mobiliteit te faciliteren of te belemmeren, maar zal ook een vlottende bevolking in beeld brengen die verborgen is gebleven door de dominante focus op geregistreerde migranten in onderzoek. Zo zal het project het onderscheid dat gemaakt wordt tussen tijdelijke migranten en meer permanente migranten overbruggen, alsook de kloof die er heerst tussen migratie, mobiliteit, en stadsstudies.Onderzoeker(s)
- Promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: De Block Greet
- Mandaathouder: Segerink Jasper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Denken voorbij de cirkels in TODs. Transit Oriented Development in vernetwerkte ruraal-urbane plaatsen.
Abstract
Transit-oriented development (TOD) is toonaangevend in hedendaags ruimtelijk beleid in Europa en Noord-Amerika. Als model integreert het transport en ruimtelijke planning door publiek transport als ruggengraat voor stedelijke ontwikkeling te conceptualiseren, met voornaamste doel verspreide verstedelijking tegen te gaan zonder de mobiele samenleving aan banden te leggen. Niettegenstaande de gerichtheid op een ruraal-urbane hybride context en mobiliteit, zijn TOD-onderzoek en praktijk gebaseerd op een normatieve benadering die urbane van rurale kwaliteiten scheidt en statische radiaal-concentrische modellen verkiest boven dynamische netwerk-verstedelijkingsrelaties. Bijgevolg is de huidige TOD-analyse en planning gelimiteerd tot een radius rond een station die wordt opgevuld met compacte stedelijke typologieën en homogenen dichtheden. Dit normatief kader leidt tot problematische, a-contextuele analyses van, en interventies in, relaties tussen ruraal-urbane plaatsen en mobiliteit. Denken voorbij de cirkels in TOD zal bijdragen tot een duurzame planning in vernetwerkte ruraal-urbane plaatsen door een analytisch kader te ontwikkelen dat focust op dynamische relaties in plaats van statische modelering alsook door kennis voort te brengen over ruraal-urbane plaatsen, geschikt om aan de slag te gaan met deze plekken. Meer specifiek zal het onderzoek interacties bestuderen tussen ontwikkelingen in het spoorwegnetwerk, pendel en ruraal-urbane verstedelijkingsprocessen in historisch perspectief. Het onderzoeksproject zal een lange termijn analyse uitvoeren op één van de meest hybride regio's in Europa – Vlaanderen – om kennis op te bouwen over heterogene en dynamische netwerk-verstedelijkingsrelaties, die een realiteit blootlegt die veel complexer is dan cirkels met homogene dichtheid en radiale groeimodellen. Door de relaties tussen spoor, pendel en verstedelijking te reconstrueren – aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve methoden uit transportgeografie, planning, en stadsgeschiedenis – zal het project nieuwe wegen openen voor dynamische, plaats-specifieke planning voorbij huidige cirkels in TOD.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Verhetsel Ann
- Mandaathouder: Schepers Ingrid
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Van nation-buidling tot Europese eenmaking De rol van het spoorwegnet in de sociale en territoriale integratie van Europa (1850-2017)
Abstract
Het project belicht historische samenwerkingen tussen naties over projecten die geassocieerd worden met Europese Integratie. Meer specifiek focust het project op internationale spoorwegprojecten sinds de 19de eeuw. De noodzaak voor een Europese benadering en de voordelen van een internationaal perspectief in onderzoek en onderwijs staan centraal.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderwijsproject
- Onderzoeksproject
Van sociobiologie naar stedelijk metabolisme: landschapsontwerp, ecologie en ingenieurskunde in België (1900-2016).
Abstract
Vandaag speelt landschapsontwerp een steeds belangrijker rol in ecologische ontwikkeling en infrastructuurplanning, wat leidt tot een herijking van de disciplines landschapsontwerp, ecologie en ingenieurskunde. Lopend onderzoek en ontwerp op het gebied van 'metropolitane landschappen' in België sluit aan bij internationale ontwerptrends, gebaseerd op twee concepten: (1) een balans tussen 'het natuurlijke' en 'het stedelijke' en (2) het potentieel van landschapsontwerp om als een integratief instrument op te treden voor verschillende disciplines en experts. Deze concepten zijn echter niet nieuw. Dit doctoraatsproject mikt op het opbouwen van een historisch besef van de rol van landschapsontwerp in relatie tot: (1) een complex veld van kennisproductie, beleidsvorming en planning en (2) verschuivende concepties van stad en natuur in België sinds de vroege 20ste eeuw. Daardoor zal het onderzoek academische en historische diepte aanbrengen in huidige ontwerpdiscoursen en bijdragen tot recente ontwikkelingen in de stadsgeschiedenis. Het onderzoek volgt een inductieve methode: een originele bijdrage aan de bestaande historiografie en theorie wordt opgebouwd doorheen een analyse van case studies. Het doctoraat is gebaseerd op drie case studies die het mogelijk maken verschuivende allianties tussen ontwerpers, wetenschappers, ingenieurs en beleidsmakers te exploreren tussen 1900 en vandaag, met geografische focus op Brussel: (1) ca. 1900-1929: bioloog Jean Massart en landschapsontwerper/stedenbouwkundige Louis Van der Swaelmen, die een 'ethologische' benadering van landschapsontwerp en een 'sociobiologische' theorie van de stedenbouw ontwikkelden; (2) 1957-1989: landschapsontwerper René Pechère en de Dienst van het Groenplan, die landschapsontwerp en ingenieurskunde verenigden binnen de opvatting van het Belgische territorium als tuin; (3) 1974-2016: bioloog Paul Duvigneaud en de Brusselse Agglomeratie, die het wetenschappelijk domein van de stedelijke ecologie ontwikkelden en in de praktijk brachten in ontwerpen van parken, corridors en netwerken in de Brusselse regio. Volgend op een literatuuronderzoek, worden deze case studies onderworpen aan een netwerk-, discours- en ontwerpanalyse, een antwoord zoekend op volgende vragen: In welke (inter)nationale netwerken opereerden landschapsontwerpers? Welke discours over de stad en de natuur werden ontwikkeld? Hoe werden termen als 'sociobiologie', 'biotechniek' en 'metabolisme' gebruikt en hoe evolueerde hun betekenis? In welke zin beïnvloedde de alliantie met ecologie en infrastructuur het ontwerp en vice versa? Het case study onderzoek is gebaseerd gepubliceerde bronnen en archiefmateriaal, in de twee meest recente cases aangevuld met interviews. Het doctoraatsonderzoek ontwikkelt een nieuwe methodologische aanpak die de transformatie van landschapsontwerp in relatie tot andere disciplines in kaart brengt. Daarenboven biedt het nieuwe perspectieven in lopende academische discussies, zowel in het gebied van stadsgeschiedenis als stedenbouw, en het opent een nieuw areaal aan archivalische en andere bronnen. Het project is bij uitstek innovatief omdat het: (1) ecologie en ingenieurskunde benadert vanuit het perspectief van landschapsontwerp, wat een nieuwe invalshoek biedt op disciplines en kennisdomeinen die tot nu toe meestal apart werden bestudeerd; (2) ideologische, socioculturele en esthetische perspectieven inbrengt in een tot nu toe technische discussie; (3) een belangrijke stap zet in de ontwikkeling van de geschiedenis van landschapsontwerp in België als een academische discipline.Onderzoeker(s)
- Promotor: Notteboom Bruno
- Promotor: Schrijver Lara
- Co-promotor: De Block Greet
- Mandaathouder: Danneels Koenraad
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tussen landschapsbescherming en natuurontwikkeling. Terreinverkenning in Vlaanderen (1970-2000).
Abstract
In de internationale stedenbouwkundige theorievorming en praktijk worden landschap en natuur/ecologie naar voor geschoven als een nieuwe basis om de discipline te oriënteren. In Vlaanderen bestaat er echter een problematische spanning tussen landschaps- en natuurbeleid, die neerslaat in planningsstrategieën gebaseerd op een statische zonering dan wel op een dynamische, systemische ontwikkeling; een tweespalt die in de weg staat van de nieuwe richting die stedenbouw en ruimtelijke planning willen inslaan. Dit STIMPRO-project wil deze spanning contextualiseren door ze in een historisch perspectief te plaatsen. De huidige, ahistorische lezing van natuur en landschapsbeleid geeft aanleiding tot een eendimensionale focus op de technische en wetenschappelijke benadering in planningstheorie en –praktijk, die een diepgaand begrip van de huidige uitdagingen – zowel wat het milieu als het sociale betreft – in de weg staat. Het project focust op een sleutelperiode voor de formalisering en conceptie van planningsinstrumenten (1970-2000), waarbinnen een wettelijk en institutioneel kader voor landschaps- en natuurbeleid werden ontwikkeld. Het is gebaseerd op twee paradigmatische cases, waarin belangrijke problemen en vragen rond landschap en natuur kristalliseren: 1) de Landschapsatlas, gebaseerd op een beoordeling van traditionele landschappen en een logica van zonering; 2) de Groene Hoofdstructuur, gebaseerd op een netwerk- en ontwikkelingsstrategie. Vertrekkende van deze case studies heeft het project tot doel: 1) inzicht te verwerven in de concepten conservatie en ontwikkeling in landschaps- en natuurbeleid in Vlaanderen en de actoren en ideeën hieronder blootleggen en 2) de ideologische argumenten, socioculturele motieven, conflicten en machtsrelaties onder de wetenschappelijk/technocratische logica blootleggen. Methodologisch is de assemblage van netwerken en narratieven geaard in Latour's Actor-Network Theory en Maarten Hajer's en John Dryzek's werk rond 'environmental discourses'. Het onderzoek is gebaseerd op drie types primaire bronnen: 1) interviews met een selectie van 14 actoren die een essentiële rol speelden in de ontwikkeling van de Landschapsatlas en de Groene Hoofdstructuur in overheidsadministraties, onderzoeksinstellingen en milieu- en erfgoedbewegingen; 2) archieven van de betreffende actoren, instellingen en verenigingen; 3) de rapporten van de Wetenschappelijke Conferenties voor Groenvoorziening (1975-84). De haalbaarheid van het onderzoek is verzekerd door de preselectie van actoren en te raadplegen literatuur door de promotoren, alsook door de gerichte manier waarop de archieven zullen benaderd worden. Het project draagt bij aan de onderzoeksactiviteiten van de Henry van de Velde onderzoeksgroep (HVDV), en meer bepaald de cluster Erfgoed en Veerkracht, door een onderzoekslijn op lange termijn te initiëren die erfgoedstudies in een hedendaags ontwikkelingsperspectief inschrijft. Het STIMPRO-project is een eerste stap naar een doctoraal project dat wordt opgezet door de promotoren (FWO, IWT), maar is ook de grondslag voor mogelijk onderzoek gefinancierd door overheidsadministraties. De samenwerking tussen promotor Bruno Notteboom en copromotor Greet De Block van het Centrum voor Stadsgeschiedenis is essentieel voor de interdisciplinaire aanpak van dit onderzoek, en maakt het mogelijk bij te dragen aan twee onderzoeksspeerpunten van de Universiteit Antwerpen: 'Ecologie en duurzame ontwikkeling', en 'Grootstad, geschiedenis en hedendaags beleid.'Onderzoeker(s)
- Promotor: Notteboom Bruno
- Co-promotor: De Block Greet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
GIStorical Antwerp II. De historische stad als labo voor stedelijk onderzoek door middel van sociaal-ruimtelijke kaarten op huishoudniveau.
Abstract
In een samenleving waarin het grootste deel van de wereldbevolking in steden woont, staat de ontwikkeling van lange-termijnperspectieven op de ecologische, sociale, economische en politieke uitdagingen inherent aan stedelijkheid, hoog op de internationale onderzoeksagenda. De samenwerking van historici, sociologen, milieu- en literatuurwetenschappers in GISTorical Antwerp II vormt de historische stad Antwerpen om tot een digitaal labo voor lange-termijnonderzoek naar stedelijkheid. Vijf eeuwen stedelijke ontwikkeling tussen 1584en 1984 worden gevat in acht digitale sociale kaarten op het micro-niveau van het individuele huishouden. De bouw zet in op publieksparticipatie via 'crowd sourcing', maar ook op de ontwikkeling van nieuwe digitale technieken (Linear Referencing, Named Entity Recognition). Eens dit framework operationeel is, kunnen andere datasets (van bouwdossiers tot Google Books) onmiddellijk gekoppeld én sociaal en ruimtelijk gecontextualiseerd worden. Lange-termijnsonderzoek naar stedelijkheid in al zijn vormen en diversiteit aan individuele ervaringen en trajecten, krijgt zo een geheel nieuwe dimensieOnderzoeker(s)
- Promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Blondé Bruno
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Stabel Peter
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het landschap van ecologische infrastructuur. Een historische-theoretische reflectie over techno-natuurlijke interventie als ontwerpstrategie.
Abstract
Recente literatuur in ecologische stedenbouw toont dat de combinatie van infrastructuur met ecologische interventie meer en meer wordt voorgedragen als antwoord op de imminente ecologische crisis in de context van een versnellende verstedelijking. Het ontwerp, dat technologische functie met natuurlijke structuren versmelt, doet voornamelijk beroep op gesofisticeerde datatechnieken, eerder dan te beantwoorden aan sociaal-politieke noden of inspiratie te halen uit historische voorbeelden. Politieke ecologie, aan de andere kant, richt zich voornamelijk op de sociaal-politieke effecten van de techno-natuurlijke interventie, of op de in-en uitsluiting van actoren in het planningsproces. Het ontwerp, met ingeschreven ruimtelijke motieven, wordt daarentegen verschoven naar de marge. Door historische precedenten te analyseren, waar ecologische infrastructuur werd geconcipieerd als drager van het ontwerp, zal het onderzoek een ontwerpperspectief toevoegen aan politieke ecologie en socio-politieke context aan stedenbouw. Recente ontwerpcultuur zal bestudeerd worden vis-à-vis historische concepten over technologie en milieu, binnen een context van onzekerheid en snelle verandering. Naast de innovatieve methodologie die verleden, heden en toekomstige projectie relateert op een manier die voor zowel geschiedenis als hedendaagse theorie en praktijk vernieuwend is, heeft het project ook een inherente interdisciplinaire focus. Naast het samenbrengen van ecologische stedenbouw en politieke ecologie, relateert het project op een breder niveau technologie, ruimte en maatschappij, en daarmee de domeinen van stadsgeschiedenis, stedenbouw, planning, ingenieurskunde, politieke geografie en STS.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Soens Tim
- Mandaathouder: Elkin Rosetta
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stadsstudies.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Block Greet
- Mandaathouder: De Block Greet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stad en verandering. De Stad als object van studie in een historisch licht.
Abstract
Deze wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap vertrekt van twee samenhangende vaststellingen. Enerzijds zijn de maatschappelijke uitdagingen op het stedelijke niveau zelden of nooit zo groot geweest. Terwijl de meest prangende maatschappelijke problemen zich meestal op het stedelijke niveau bevinden, neemt de urbanisering een ongezien hoge vlucht. Anderzijds is het de laatste decennia, naarmate de urbanisering toeneemt, steeds moeilijker geworden om te definiëren wat een stad eigenlijk is en, bijgevolg, hoe ze wetenschappelijk kan worden benaderd. Een bijkomende paradox is dat de problemen waar de stedelijke samenleving mee geconfronteerd wordt, vragen om een interdisciplinaire benadering, terwijl de stad in verschillende disciplines doorgaans op een verschillende manier wordt gedefinieerd. In antwoord daarop zal een brede waaier aan historici, sociologen, geografen, stadsontwikkelaars, architecten en cultuurwetenschappers zich gedurende vijf jaren buigen over de gestelde uitdagingen en zoeken naar nieuwe manieren om de stad in de nabije toekomst adequaat te onderzoeken. Daartoe werden alvast vier brede thema's gedefinieerd waarin de definitie van een stad sowieso heel onduidelijk is en ter discussie staat, namelijk suburbanisering, territorialiteit, stedelijk burgerschap, en stad en kennis. Het laatste thema is gedeeltelijk overkoepelend omdat het de relatie tussen kennisontwikkeling en de stedelijke samenleving centraal stelt. De historische insteek zal prominent aanwezig zijn. We gaan ervan uit dat niet alleen urbanisering maar ook de definiëring van de stad als object van onderzoek (in de verschillende disciplines) enkel maar afdoende kunnen worden begrepen als er aandacht is voor ontwikkelingen in de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Munck Bert
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject