Onderzoeksgroep
Expertise
Evaluatie tijdschriftartikels en advies publicaties uitgeverijen.
De emotie trots en de ethiek van herkenning: een filosofische analyse.
Abstract
We kunnen fier zijn over iets dat we hebben bereikt of over een talent dat we bezitten. We kunnen ook trots zijn over de resultaten van anderen, bijvoorbeeld over die van onze kinderen of onze vrienden. Of we kunnen fier zijn over het land waartoe we behoren, een voetbalteam waarvoor we supporteren, een religie waarin we geloven of over het feit dat we in geen enkele religie geloven. Vaak zijn deze gevoelens van trots de reden waarom we ons op een bepaalde manier gedragen. Zo willen we ons bijvoorbeeld tooien in de kleuren van ons favoriete team op de avond dat zij een gevreesde tegenstander bekampen, of willen we absoluut onze vrienden vertellen dat onze kinderen schitterende resultaten op school hebben behaald. De trots die we voelen kan leiden tot goede handelingen. Trots kan ons ertoe brengen aan goede doelen te geven of ambities na te jagen die we absoluut willen waarmaken. Maar trots kan ook minder goede gevolgen hebben. Dat dit kan gebeuren blijkt uit hedendaagse fenomenen zoals religieus extremisme of nationalistische gevoelens die discriminatie van anderen met zich meebrengen. Om te verstaan hoe de emotie van trots onze handelingen zowel positief als negatief kan beïnvloeden, is het belangrijk en boeiend om die emotie vanuit een filosofisch perspectief te onderzoeken. Meer specifiek wordt nagegaan wat het juist betekent trots over iets te zijn en hoe die emotie verweven is met de notie van waardigheid en identiteit. Daarenboven wordt onderzocht welke rol de erkenning door anderen, in relatie tot trots, kan spelen in de uitbouw van ons morele leven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Claeys Martha
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Trots als een politieke emotie. Een filosofische analyse van trots en de politiek van erkenning voorbij de grenzen van de identiteitspolitiek.
Abstract
Dit project wil de politieke betekenis van trots onderzoeken. Sinds enkele jaren is er in de politieke filosofie een toenemende belangstelling voor de rol van emoties in de politiek. Maar terwijl sterke emoties zoals woede, angst, ressentiment, verontwaardiging, liefde en medeleven veel aandacht hebben gekregen in recente debatten, blijven de inspanningen om trots als een politieke emotie te onderzoeken relatief schaars. Het huidige project tracht die tekortkoming weg te werken. Het zal beschrijven waarin het kenmerkende politieke potentieel van trots gelegen is en verdedigen waarom het belangrijk is om trots in de politiek ernstig te nemen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Vriese Herbert
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
- Mandaathouder: Bergman Harriet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ethiek Met of Zonder Ontologie: Het Debat Tussen Taylor en Putnam.
Abstract
Dit project onderzoekt een nieuwe vorm van ethiek die het midden houdt tussen hermeneutische en naturalistische benaderingen. Dit gebeurt via een confrontatie tussen Charles Taylors morele filosofie en de pragmatische ethiek van Hilary Putnam. Enerzijds stellen zij dat cruciale kenmerken van het menselijk leven ondergesneeuwd raken, wanneer ze benaderd worden vanuit een strikt wetenschappelijk standpunt. Anderzijds verschillen zij van elkaar in hun verdediging van de autonomie van de ethiek. Dit project wil aantonen dat de autonomie van de ethiek niet binnen een naturalistisch kader moet worden verdedigd, maar binnen de interactie van een hermeneutische en een naturalistische benadering.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Lemmens Willem
- Mandaathouder: Meijer Michiel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De emotie trots en de ethiek van herkenning: een filosofische analyse
Abstract
We kunnen fier zijn over iets dat we hebben bereikt of over een talent dat we bezitten. We kunnen ook trots zijn over de resultaten van anderen, bijvoorbeeld over die van onze kinderen of onze vrienden. Of we kunnen fier zijn over het land waartoe we behoren, een voetbalteam waarvoor we supporteren, een religie waarin we geloven of over het feit dat we in geen enkele religie geloven. Vaak zijn deze gevoelens van trots de reden waarom we ons op een bepaalde manier gedragen. Zo willen we ons bijvoorbeeld tooien in de kleuren van ons favoriete team op de avond dat zij een gevreesde tegenstander bekampen, of willen we absoluut onze vrienden vertellen dat onze kinderen schitterende resultaten op school hebben behaald. De trots die we voelen kan leiden tot goede handelingen. Trots kan ons ertoe brengen aan goede doelen te geven of ambities na te jagen die we absoluut willen waarmaken. Maar trots kan ook minder goede gevolgen hebben. Dat dit kan gebeuren blijkt uit hedendaagse fenomenen zoals religieus extremisme of nationalistische gevoelens die discriminatie van anderen met zich meebrengen. Om te verstaan hoe de emotie van trots onze handelingen zowel positief als negatief kan beïnvloeden, is het belangrijk en boeiend om die emotie vanuit een filosofisch perspectief te onderzoeken. Meer specifiek wordt nagegaan wat het juist betekent trots over iets te zijn en hoe die emotie verweven is met de notie van waardigheid en identiteit. Daarenboven wordt onderzocht welke rol de erkenning door anderen, in relatie tot trots, kan spelen in de uitbouw van ons morele leven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Claeys Martha
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bildung revisited: de ontwikkeling van een nieuw conceptueel kader voor Bildung vanuit de wijsgerige antropologie van Charles Taylor.
Abstract
De laatste decennia is ons hoger onderwijssysteem grondig gewijzigd: groeiende specialisatie, functionele reductie en dominantie van de instrumentele rede. Doorheen die evolutie dreigt een belangrijk aspect van zijn pedagogische missie, traditioneel verbonden met Bildung, de ontwikkeling van leerlingen en studenten tot breed gevormde persoonlijkheden, verloren te gaan. Toch voelen vandaag diverse 'stakeholders' van het onderwijs de behoefte aan het opnieuw articuleren van deze belangrijke, maar momenteel ondergesneeuwde dimensie. Bildung heeft een betekenisvolle - zij het ook vaak gecontesteerde - rol gespeeld. Het heeft zich ontwikkeld in een specifieke historische context (1770-1830) als een pedagogisch antwoord op de toen opduikende sociaal-politieke, religieuze en culturele vragen over identiteit en burgerschap. De vraag naar de toekomst van Bildung komt dan ook neer op de vraag naar welke pedagogisch antwoorden voor onze huidige tijd gepast zijn. Daarom dienen we de spanningen te onderzoeken die onze huidige samenleving en het hedendaagse individu kenmerken. Bij dit onderzoek laten we ons voornamelijk leiden door Charles Taylor. Zijn werk levert een kritische analyse van onze tijd waarin hij zowel de verworvenheden als de zwaktes van de moderne cultuur analyseert en ingaat op de moeilijkheden die mensen ervaren in hun zoektocht naar autonomie, authenticiteit en identiteit. Eerst zullen we de belangrijkste redenen onderzoeken waarom 'Bildung' een controversieel concept is geworden. Ons volgende opzet is het ontwikkelen van een nieuw concept van Bildung, vertrekkend vanuit Taylors analyse van het 'zelf' in de moderne samenleving. Tegen die achtergrond treden we vervolgens in discussie met andere auteurs.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tegengestelde krachten. Charles Taylor over sterke waardering, moraal en Nietzsche.
Abstract
Dit project onderzoekt de rijke filosofie van Charles Taylor. Via een gedetailleerde analyse van zijn concept van sterke waardering worden de hoofdthema's en spanningen binnen Taylors oeuvre als geheel in kaart gebracht. De analyse begint met een reconstructie van sterke waardering in Taylors vroege teksten. Vervolgens worden de verschillende thema's en argumenten behandeld waarin hij het concept van sterke waardering bespreekt. Op basis van deze analyse wordt nader ingegaan op de verschillende methodologische conflicten in Taylors filosofie. In tegenstelling tot de hoofdstroom van het hedendaagse Taylor-onderzoek betoog ik dat de volheid van Taylors werk pas echt tot uiting komt door een onderscheid aan te brengen tussen de filosofisch-antropologische, morele en ontologische implicaties van sterke waardering.Onderzoeker(s)
- Promotor: Lemmens Willem
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
- Mandaathouder: Meijer Michiel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tegengestelde krachten. Charles Taylor over sterke waardering, moraal en Nietzsche.
Abstract
Het thema van moreel pluralisme wordt steeds belangrijker binnen seculaire, postmoderne samenlevingen. Echter, in haar pogingen om met conflicterende waarden om te gaan heeft de filosofische reflectie strategieën ontwikkeld die de spanningen in de hedendaagse morele cultuur onderschatten, vermijden of simpelweg negeren. Tegen deze achtergrond streeft men in dit project naar een filosofisch begrip van moraliteit dat recht doet aan de permanente spanningen tussen concurrerende waarden (cross pressures) binnen de westerse cultuur. Ten eerste, aan de hand van de visie van Charles Taylor op de hedendaagse morele cultuur, die wordt gereconstrueerd door een nauwgezette analyse van zijn begrip 'sterke waardering' (strong evaluation). Ten tweede, door deze analyse te confronteren met Nietzsches analyse van het nihilisme.Onderzoeker(s)
- Promotor: Lemmens Willem
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
- Mandaathouder: Meijer Michiel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De tegengestelde krachten van de moraal. Friedrich Nietzsche and Charles Taylor over zin, moraal en postmoderniteit.
Abstract
Dit onderzoek biedt – voor de eerste keer – een confrontatie tussen twee filosofen die op het eerste gezicht elkaars tegenpolen zijn: Friedrich Nietzsche (1844-1900), denker van het nihilisme en 'de dood van God', en Charles Taylor (*1931), filosoof van de 'sterke waardering' (strong evaluation) en de onvermijdelijkheid van zingeving. Echter voor beide filosofen staat vast dat de postmoderne mens in een fundamentele identiteitscrisis verkeert door het verlies van een evidente betekenishorizon. Beiden erkennen bovendien ten diepste dát de postmoderne mens zich moreel gezien in een spanningsveld bevindt, en dat het er op aan komt zich te leren bewegen temidden van de tegengestelde krachten van de moraal. Juist in en door de dialoog tussen Nietzsche en Taylor wordt het mogelijk de voorwaarden te onderzoeken van een 'derde weg', tussen de extremen van fundamentalisme en moreel relativisme.Onderzoeker(s)
- Promotor: Lemmens Willem
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
- Mandaathouder: Meijer Michiel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Metafysica en secularisatie bij Gianni Vattimo.
Abstract
Vattimo is een filosoof die veel wordt geciteerd, omwille van zijn provocatieve ideeën, maar die zelden grondig wordt bestudeerd. Zijn populaire 'zwakke denken' is verworden tot een holle slogan waarbij iedereen zich wel iéts kan voorstellen. Mijn project wil het denken van Vattimo volgens twee lijnen analyseren: zijn metafysicakritiek en zijn secularisatiemodel. In het eerste beweert hij Heidegger te volgen, die hij zelf nihilistisch maakt door hem aan de hand van Nietzsche te corrigeren. Hij zet zich daarbij scherp af tegen Derrida. Ik wil hier aantonen dat Derrida de differentie bij Heidegger beter doordenkt dan Vattimo. In het tweede vaart Vattimo een eigen(zinnige) koers en begeeft zich op theologisch vlak. In dit project beperk ik me tot zijn secularisatiemodel, dat wordt vergeleken met dat van Girard. Van beiden kwam onlangs een dialoog uit in boekvorm. Ook dit model van Vattimo blijkt aan ernstige interne zwakheden onderhevig, die zich bij Girard niet voordoen. Een conclusie zet beide lijnen nog eens tegenover elkaar en onderzoekt in hoeverre de problemen met het secularisatiemodel terug te voeren zijn tot problemen met de metafysicakritiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Mandaathouder: Meganck Erik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het einde van de secularisering? Charles Taylor en Marcel Gauchet over de betekenis van het religieuze in een geseculariseerde wereld.
Abstract
De confrontatie tussen Gauchet en Taylor gaat uit van de volgende onderzoeksvraag : wat is de cultureel-maatschappelijke betekenis (de 'plaats') van het religieuze in de seculiere wereld? Doelstelling van deze vraag is de aard van de spanningsverhouding te expliciteren zoals die zich vandaag voordoet tussen de religieuze ervaring die wordt uitgedrukt in termen van het heilige, het goddelijke en het transcendente enerzijds en het voortschrijdende proces van secularisering anderzijds. De actualiteit van deze vraag staat buiten kijf : de vraag naar de plaats en de betekenis van het religieuze in onze samenleving komt onder meer tot uitdrukking in de hernieuwde belangstelling voor de religie, het hoofddoekendebat, het fenomeen van het oplaaiend fundamentalisme, de individuele zoektocht naar extreme of bijzondere ervaringen, en dergelijke. Bovendien is een gepaste maatschappelijke reactie op deze verschijnselen gebaat met een zo genuanceerd mogelijk inzicht in de onderliggende historische processen en filosofische betekenissen. Gauchet noch Taylor gaan aan genoemde thema's voorbij ¿ wel integendeel : hun reflecties vertrekken juist van de vaststelling dat het religieuze in een seculiere wereld blijft voortbestaan. Deze problematiek is niet bijkomstig in hun filosofisch werk, maar vormt er het kernstuk van en ze wordt bovendien op een wetenschappelijk vernieuwende manier uitgewerkt : beide auteurs verleggen de uitgangspunten van het klassieke seculariseringsdebat zowel door hun breed historisch perspectief op de rol van de religie in de samenleving als door hun antropologisch-sociologische aanpak.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Van Herck Walter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitgave van het manuscript: R.G.Collingwood, Realism and Idealism. Central Problems in Metaphysics.
Abstract
OUP heeft mij, samen met de Canadese filosoof Mathieu Marion, gevraagd om het zevende deel in de standaardeditie van R.G.Collingwoods oeuvre te publiceren. De concrete vraag van OUP is om een uitgave van het manuscript Realism and Idealism met drie kleinere manuscripten over metafysica te verzorgen. Deze vier manuscripten zullen Marion en ikzelf redigeren en daarenboven voorzien wij in een gedetailleerde inleiding van ongeveer 100 pagina's.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Whiteheads "Science and the Modern World" herschreven. Van wetenschapsgeschiedenis naar cultuurdiagnose.
Abstract
Het doel van dit project is het herschrijven van SMW, en 'herschrijven' wil zeggen: interpreteren, evalueren en actualiseren in het licht van het gehele oeuvre van Whitehead en van de relevante secundaire literatuur, maar vooral in bet licht van de evolutie van de Westerse cultuur sinds 1925. De cultuurfactor die voor Whitehead de achtergrond en de rode draad bij het schrijven van SMW vormde, was de natuurwetenschap. Ook onze gids bij het herschrijven van SMW is de evolutie van de wiskundige natuurkunde. Maar: hoe centraal de ontwikkelingsgeschiedenis van de mathematische fysica ook moge staan, toch is de bestudering ervan geen doel op zich. Het uiteindelijke doel is het expliciteren van de cultuurfilosofische relevantie van SMW. Om het in een slagzin samen te vatten: samen met Whitehead willen wij de stap zetten van wetenschapsgeschiedenis naar cultuurdiagnose. Of nog: met het herschrijven van SMW willen wij Whitehead herintroduceren als een vanuit de exacte wetenschappen denkende cultuurcriticus.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Cloots André
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Postmoderniteit en die Christelike geloof . Die kulturfilosofiese herwaardering van religie, en meer spesifiek die Christelike geloof in die postmoderne filosofie.
Abstract
De "postmoderne wending" in die filosofie was aanvankelijk gekenmerkt door een felle kritiek op religie en de christelijke geloofstradities. Gedurende de afgelopen drie decennia wordt het belang van religie en meer specifiek van het christelijke geloof binnen (post)moderne kultuurkontekst echter geherwaardeerd en verniewend geherinterpreteerd door een heel aantal toonaangewende filosofische auteurs. In dit onderzoekproject zal hun werk ontleed, vergeleken en beoordeeld worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Religieuze passies en emoties. Studie van de specificiteit van de passionele gehechtheid in de religie en van de cruciale rol van de begeleidende emoties.
Abstract
Het project situeert zich op het raakvlak van de wijsgerige antropologie en de studie van de spiritualiteit. Uitgangspunt vormt de vraag naar de rol van de passies en de emoties in de religieuze gehechtheid. De werkhypothese is dat de recentste ontwikkelingen in de theorie van de passies en emoties in de wijsbegeerte, in casu de morele psychologie, opheldering kunnen bieden voor een hermeneutische opheldering van de volgende aspecten van religie en spiritualiteit: (i) de rol van de emoties in de betekenisincarnatie en religieuze symboliek; (ii) de uitzuivering en cultivering van de passies en emoties in de spirituele ervaring; (iii) de passionele gehechtheid aan het absolute en de ontwikkeling van een attitude van religieus vertrouwen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Lemmens Willem
- Co-promotor: Mommaers Paul
- Co-promotor: Taels Johan
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Van Herck Walter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Einde van de metafysica en post-metafysisch denken. Het concept metafysica in de post-Hegeliaanse filosofie
Abstract
Het voorgestelde onderzoeksproject betreft de studie van twee motieven die in het hedendaagse filosofische denken een ongemeen belangrijke rol spelen en overigens onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: vooreerst 'het einde van de metafysica' als motief in post-Hegeliaanse filosofieën van de filosofiegeschiedenis en dito filosofieën van de geschiedenis überhaupt, en voorts de zelfperceptie of -bepaling van verschillende invloedrijke denkers, scholen of stromingen in de post-Hegeliaanse wijsbegeerte als post-metafysische denkers, scholen of stromingen. Het eerste motief behelst de gedachte dat metafysica als denkwijze niet het product is van een onuitroeibare 'metafysische behoefte', maar dat zij een welbepaalde fase in de menselijke ontwikkeling vormt, en dat deze fase afgelopen is of zal (c.q. moet) afgesloten worden. Het tweede motief vult het eerste aan c.q. nuanceert het eerste motief: vermelde zelfperceptie of -bepaling behelst de gedachte dat metafysisch denken, als 'harde kern' van de Westerse wijsgerige traditie tot en met Hegel, onlosmakelijk verbonden is met een aantal fundamentele denkstrategieën die op onomkeerbare wijze problematisch zijn geworden, en in die zin te allen prijze dienen te worden vermeden of omzeild in nieuwsoortige vormen van denken waarvoor het metafysische denken plaats moet maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verrycken Koen
- Co-promotor: Van Eekert Geert
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een analyse van de soorten van argumenten in het parlementaire wetgevingsproces met betrekking tot ethische dossiers: twee case-studies aan de hand van het debat over abortus en euthanasie.
Abstract
In België is totnogtoe geen onderzoek verricht naar de soorten van argumenten in het besluitvormingsproces m.b.t. de regulering van ethische themata. Nochtans ontbreekt het noch aan materiaal noch aan themathiek voor dergelijk onderzoek (zowel het abortusdossier als het actuelere euthansasiedossier). //..De soorten van argumenten die in dit soort dossiers worden gehanteerd lijken zich toe te spitsen op : a) het morele of levensbeschouwelijke niveau, en b) het pragmatische rechtspolitieke niveau. //..De vooronderstellingen die worden ingenomen bij deze twee soorten van argumenten, worden niet altijd geëxpliciteerd. Bovendien beïnvloeden beiden soorten argumenten elkaar wederzijds en worden ze vaak gelijktijdig en door elkaar gehanteerd, wat de intellectuele helderheid en de kwaliteit van het debat niet ten goede komt.//..De doelstelling van dit onderzoek is een analyse te maken van de soorten van argumenten in het parlementaire wetgevingsproces m.b.t. ethische themata. Op grond daarvan moet een typologie kunnen worden opgesteld. Deze analyse is van belang omdat daarmee mede zicht kan worden gekregen op de vraag welke de houding van het recht nog kan zijn t.a.v. ethische waarden in en plurale democratische rechtstaat als België.Onderzoeker(s)
- Promotor: Adams Maurice
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Rationaliteit en religieus vertrouwen. Onderzoek van een debat in de hedendaagse Angelsaksische godsdienstfilosofie
Abstract
De actuele godsdienstfilosofie kan beschreven worden als beheerst door een spanning. Een ethisch geöriënteerde tendens reduceert de religie tot een levenshouding (vertrouwen). Een metafysisch geöriënteerde trend loopt het gevaar het geloof 'dat God bestaat' te verwarren met het geloof 'in' God (rationaliteit). Dit project poogt een derde weg te vinden tussen deze uitersten door de uitwerking van een religieuze epistemologie. 'Religieuze kennis' verwijst immers enerzijds naar kennis van God en anderzijds naar kennis die de gelovige in staat stelt een religieus leven te leiden. Kennis van God staat niet los van een weten-hoe God een plaats te geven in zijn leven. Juist in deze gerelateerdheid kan genoemde 'derde weg' gevonden worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Braeckmans Luc
- Co-promotor: Leilich Joachim
- Co-promotor: Taels Johan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Rationaliteit en religieus vertrouwen.
Abstract
De actuele godsdienstfilosofie kan beschreven worden als beheerst door een spanning. Een ethisch georiënteerde tendens reduceert de religie tot een levenshouding. Een metafysisch georiënteerde trend loopt het gevaar het geloof 'dat God bestaat' te verwarren met een geloof 'in' God. Dit project wil een derde weg vinden tussen deze uitersten door de uitwerking van een religieuze epistemologie. Een analyse van 'religieuze kennis' kan immers leren dat kennis van God niet los staat van een weten hoe God een plaats te geven in zijn leven.Onderzoeker(s)
- Co-promotor: Braeckmans Luc
- Co-promotor: Taels Johan
- Co-promotor: Vanheeswijck Guy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject