Abstract
Het verband tussen slechthorendheid en dementie is een grote uitdaging voor de volksgezondheid en kan rekenen op toenemende belangstelling gezien de mogelijkheden voor vroegtijdige diagnose, behandeling en preventie. Gehoorverlies blijkt een risicofactor voor cognitieve stoornissen en wordt vooropgesteld als een potentieel modificeerbare, leeftijdsgebonden aandoening die verband houdt met dementie. De preventie van gehoorverlies op middelbare leeftijd zou het risico op dementie in de algemene bevolking mogelijks immers kunnen reduceren.
Tot nu toe onderzocht slechts een beperkt aantal studies de relatie tussen gehoorverlies en de moleculaire
veranderingen in de hersenen, en meer specifiek in de hippocampus, die leiden tot cognitieve disfunctie. Dit project omvat verschillende innovatieve onderzoeksvragen om de relatie tussen gehoorverlies, cognitieve achteruitgang en dementie te onderzoeken.
Vier hypotheses werden reeds voorgesteld om de causale relatie tussen perifeer gehoorverlies en cognitieve achteruitgang trachten te verklaren. In dit project worden twee van deze hypotheses getest in relevante muismodellen die de impact van gehoorverlies op het ontstaan en het tijdsverloop van cognitieve achteruitgang en de onderliggende pathofysiologische mechanismen kunnen aantonen.
Werkpakket 1 onderzoekt de " cognitive load on perception " hypothese door te evalueren of taupathologie auditieve disfunctie induceert onafhankelijk van sensorische deprivatie. Door gebruik te maken van een gevalideerd muismodel van tauopathie, zal de auditieve functie gecorreleerd worden met cognitieve parameters. Met name de correctie van een enkele nucleotide variant die geassocieerd is met neurosensorieel gehoorverlies zal een uitgebreide studie van de auditieve functie mogelijk maken. Bovendien zal de rol van cadherine 23 in cognitieve achteruitgang opgehelderd worden.
Werkpakket 2 evalueert de " sensory deprivation " hypothese en onderzoekt de impact van sensorische deprivatie geïnduceerd door geluidstrauma op cognitieve achteruitgang in wild-type muizen. Door onderscheid te maken tussen auditieve en niet-auditieve effecten van lawaaitrauma wil de studie de downstream pathofysiologie van lawaai-geïnduceerd geheugenverlies blootleggen. Specifiek zal de betrokkenheid van cochlin expressie in de hippocampus worden onderzocht.
Dit project is gericht op het ontrafelen van de moleculaire en cellulaire mechanismen die ten grondslag liggen aan cognitieve achteruitgang door binnenoordisfunctie. De focus zal liggen op neuroinflammatie, oxidatieve stress pathways en hun impact op hippocampale neurogenese. Microgliale veranderingen en gerelateerde neuroinflammatoire processen zullen worden bestudeerd als mogelijke verbanden tussen binnenoorpathologie, disfunctionele neurogenese en cognitieve achteruitgang. Gezien het seksueel dimorfisme in auditieve fysiologie en gevoeligheid voor leeftijdsgebonden gehoorverlies, omvatten alle experimenten zowel mannelijke als vrouwelijke dieren.
Het doel van deze studie is om een beter inzicht te krijgen in de complexe wisselwerking tussen gehoorverlies, cognitieve achteruitgang en tauopathie. Dit biedt inzichten in mogelijke therapeutische interventies en preventieve strategieën voor leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)