Onderzoeksgroep
Expertise
dr Theeten is sinds 2001 werkzaam op het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV). Ze heeft klinische vaccinstudies van verschillende aandoeningen gecoördineerd (hepatitis A en B, difterie-tetanus-pertussis booster bij volwassenen, humaan papillomavirus, meningokokken C), alsook seroprevalentie studies naar vaccineerbare aandoeningen op nationaal niveau (staalcollectie, data analyse) en vaccinatiegraad studies in Vlaanderen. Als postdoctoraal onderzoeker blijft ze de supervisie van vaccinatiegraad (interviews/vragenlijsten, kwantitatieve data) en seroprevalentie studies ( immuno-assay: antistoffen) op zich nemen. Dit omhelst kwantitatieve data collectie en analyse, statistiek en modeling. Ze behaalde een 3-jarige persoonlijke beurs van het FWO voor het bestuderen van de associatie tussen cytomegalovirus infecties en immunosenescentie (immuno-assay; humoraal en cellullair). Sinds 2016 coördineert ze een project om pneumokokken nasopharyngeaal dragerschap bij zuigelingen te monitoren in België (staalcollectie in random selectie van kinderdagverblijven en bij artsen; analyse via kweek en moleculaire technieken, kwantitatieve data analyse). Hieraan koppelde ze monitoring van dragerschap van H Influenzae en M Cattharalis, en recent ook virussen zoals COVID 19, waarvan ze de impact ook op andere terreinen bestudeerde. Als docent in de ManaMa jeugdgezondheidszorg begeleidt ze bovendien master thesissen rond een brede waaier onderwerpen uit deze sector.
Onderzoek naar nasofaryngeaal dragerschap van Streptococcus pneumoniae en andere pathogenen bij kinderen (6-30 maanden) met acute middenoorontsteking en bij gezonde kinderen (6-30 maanden) in kinderdagverblijven in België
Abstract
Algemeen gebruik van vaccins tegen Streptococcus pneumoniae in kinderen resulteerde in een daling van de aanwezigheid van de serotypes vervat in het vaccin. Meer dan 90 verschillende serotypes zijn gekend en de huidige vaccins bieden bescherming tegen 10 tot 13 serotypes. Om een duidelijk beeld te krijgen van de serotypes die door kinderen gedragen worden, alsook van de impact van het vaccin, werd de huidige studie opgestart. Reeds in de eerste levensmaanden van het kind is Streptococcus pneumoniae aanwezig in de neus- en keelholte, gewoonlijk tijdelijk en onschadelijk. In sommige gevallen, kan het echter zijn dat een infectie ontstaat, zoals een oor-, long- of hersenvliesontsteking. Omdat Streptococcus pneumoniae frequenter voorkomt onder bepaalde omstandigheden, focust de huidige studie op kinderen tussen 6 en 30 maanden, ofwel gezond en opgevangen in een kinderdagverblijf, ofwel lijdend aan een acute middenoorontsteking. Over een periode van vier jaar, zal een wisser genomen worden van de neusholte van deze kinderen (700 in jaar 1 en 900 in de daaropvolgende jaren, 6800 in totaal). Zo zal de aanwezigheid, densiteit en type dragerschap onderzocht worden, evenals de antimicrobiële gevoeligheid. De aanwezigheid van enkele andere pathogenen die mogelijks luchtweg- of oorinfecties veroorzaken zullen ook onderzocht worden. De resultaten van de huidige studie zijn waardevol met betrekking tot het nemen van beslissingen aangaande de ontwikkeling van vaccins, vaccinatieprogramma's en aanbevelingen rond antibioticabehandeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Pierre
- Co-promotor: Malhotra Surbhi
- Co-promotor: Theeten Heidi
- Mandaathouder: Wouters Ine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar gelijktijdig nasopharyngeaal dragerschap van meerdere serotypes pneumococci bij jonge kinderen (6-30 maanden) in België: opsporen van verborgen dragerschap van pathogene serotypes.
Abstract
Veralgemeend gebruik van vaccins tegen Streptococccus Pneumoniae bij kinderen heeft geleid tot een daling van het voorkomen van de serotypes waartegen het vaccin werd ontwikkeld. Meer dan 90 verschillende serotypes van deze bacterie bestaan, waarvan de 10-13 meest pathogene zijn opgenomen in de huidige vaccins. Van in de eerste levensmaanden is S pneumoniae aanwezig in de neusholte en in de pharynx, meestal tijdelijk en onschuldig, maar soms leidend tot infectias als oorontsteking, longontsteking of hersenvliesontsteking. Om een beter inzicht te hebben in de serotypes die door kinderen gedragen worden en op de impact van het vaccin gebruikt in het vaccinatieprogramma, werd een dragerschapstudie opgezet die 3 jaar loopt vanaf 2016 en die focuts op kinderen van 6-30 maanden omdat bij hen vaker dragerschap voorkomt. Wissers van de neusholte worden afgenomen om aanwezigheid en dominant serotype van Spneumoniae te bepalen. Om verborgen dragerschap van vaccin serotypes of andere pathogene serotypes op te sporen die tegelijk met een dominant serotype aanwezig kunnen zijn, zal in kader van huidig project additionele laboratorium analyse ge beuren op een gedeelte van de verzamelde stalen van het eerse en derde jaar (245 elk). de bevindingen van deze studie zullen extreem waardevol zijn om het inzicht te verhogen in de overdracht van S pneumoniae en om beslissingen te nemen rond vaccin ontwikkeling, vaccinatieprogramma en aanbevelingen over antibioticabeleid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Theeten Heidi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar nasofaryngeaal dragerschap van Streptococcus pneumoniae en andere pathogenen bij kinderen (6-30 maanden) met acute middenoorontsteking en bij gezonde kinderen (6-30 maanden) in kinderdagverblijven in België.
Abstract
Algemeen gebruik van vaccins tegen Streptococcus pneumoniae in kinderen resulteerde in een daling van de aanwezigheid van de serotypes vervat in het vaccin. Meer dan 90 verschillende serotypes zijn gekend en de huidige vaccins bieden bescherming tegen 10 tot 13 serotypes. Om een duidelijk beeld te krijgen van de serotypes die door kinderen gedragen worden, alsook van de impact van het vaccin, werd de huidige studie opgestart. Reeds in de eerste levensmaanden van het kind is Streptococcus pneumoniae aanwezig in de neus- en keelholte, gewoonlijk tijdelijk en onschadelijk. In sommige gevallen, kan het echter zijn dat een infectie ontstaat, zoals een oor-, long- of hersenvliesontsteking. Omdat Streptococcus pneumoniae frequenter voorkomt onder bepaalde omstandigheden, focust de huidige studie op kinderen tussen 6 en 30 maanden, ofwel gezond en opgevangen in een kinderdagverblijf, ofwel lijdend aan een acute middenoorontsteking. Over een periode van vier jaar, zal een wisser genomen worden van de neusholte van deze kinderen (700 in jaar 1 en 900 in de daaropvolgende jaren, 6800 in totaal). Zo zal de aanwezigheid, densiteit en type dragerschap onderzocht worden, evenals de antimicrobiële gevoeligheid. De aanwezigheid van enkele andere pathogenen die mogelijks luchtweg- of oorinfecties veroorzaken zullen ook onderzocht worden. De resultaten van de huidige studie zijn waardevol met betrekking tot het nemen van beslissingen aangaande de ontwikkeling van vaccins, vaccinatieprogramma's en aanbevelingen rond antibioticabehandeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Pierre
- Co-promotor: Malhotra Surbhi
- Co-promotor: Theeten Heidi
- Mandaathouder: Wouters Ine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Studie over de vaccinatiegraad in Vlaanderen.
Abstract
eze survey onderzoek vaccinatiegraad bij kinderen (18-24 maanden), adolescenten en moeders tijdens zwangerschap in Vlaanderen. Interviewers koen aan huis om gegevens over vaccinatiestatus en redenen voor niet-vaccinatie te verzamelen, alsook attitude ivm vaccinatie te bevragen, bij een tweestaps cluster steekproef van 875 jonge kinderen, 1250 adolescenten en 625 moeders die minder dan 3 maanden tevoren bevallen zijn. Vaccinatiegegevens van thuis worden aangevuld met data van artsen en van Vaccinnet, de centrale databank. Deze studie is een samenwerking tussen CEV (UAntwerpen) en LUVAC (KULeuven) in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap.Onderzoeker(s)
- Promotor: Theeten Heidi
- Co-promotor: Van Damme Pierre
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Medisch-technisch onderzoek naar intradermale injectie bij kinderen en adolescenten (PIDIC).
Abstract
Het doel is het onderzoeken van de anatomische en fysiologische karakteristieken van de huid bij kinderen en adolescenten aan de hand van niet invasieve beeldvorming. Concreet zal onderzoek verricht worden naar verschillen in huiddikte van de huidlagen (epidermis en dermis) in de leeftijdsgroep van 8 weken tot 18 jaar. Met deze kennis zal de meest geschikte lichaamslocatie (bovenarm, onderarm of bovenbeen) voor intradermale injectie in diezelfde leeftijdsgroep worden bepaald. Technische parameters voor de naaldlengtes en reservoir zullen gespecifieerd worden op basis van de huiddiktes. Prototypes van toedieningsmiddelen zullen vervolgens worden getest in dierproeven, en finaal gebruikt in een klinische trial met vaccin antigen om aanvaardbaarheid, veiligheid en immunogeniciteit te beoordelen. Met dit onderzoek kan een nieuw toedieningsplatform voor intradermale injectie worden ontwikkeld. De dikte van epidermis en dermis (huiddikte) zal bepaald worden door gebruik te maken van hoog-frequente echografie (B-modus, 20-70 MHz). Deze zal uitgevoerd worden bij circa 256 gezonde vrijwilligers, uit de leeftijdscategorie 8 weken - 18 jaar. Naast het genereren van beeldmateriaal, zullen demografische parameters van alle deelnemers worden verzameld. Deze data betreft leeftijd, geslacht, BMI (gewicht en lengte) en medicatie. Na verzameling van de data zal de statistische analyse plaatsvinden. Meer specifiek zullen potentiële correlaties tussen de huiddikte en één parameter in kaart gebracht worden. Daarnaast trachten we een linear model op te stellen om aan de hand van parameters met een significante invloed de huiddikte te kunnen voorspellen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Theeten Heidi
- Mandaathouder: Van Mulder Timothi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Cytmegalovirusinfectie als predictor van influenza vaccin respons bij bejaarden.
Abstract
het wordt algemeen aanvaar dat hogere leeftijd geassocieerd is met immuundysfunctie en dysregulatie. Er wordt veronderstreld dat deze immuundetoriatie gecorreleerd is met de cytomegalovirus CMV carrier status. Daarom zullen wij onderzoeken of er een correlatie bestaat tussen CMV serologische status en CMV-specifieke Tcell immuniteit en hun associatie met respons op influenza. Dit project zal bijdragen tot de identificatie van mogelijke mechanisemen betrokken bij immunosenescentie, en kan uiteindelijk bijdragen tot nieuwe vaccin strategieen, zoals pre vaccinatie screening, die een effectieve respons nastreven bij individuen met een immuunsysteem dat minder goed werkt tgv hogere leeftijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Theeten Heidi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Seroprevalentie 2012.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds WIV. UA levert aan WIV de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Theeten Heidi
- Co-promotor: Lernout Tinne
- Co-promotor: Van Damme Pierre
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rol van CMV-infectie in leeftijdsgerelateerde hyporesponsiviteit voor influenza vaccinatie.
Abstract
Het bereiken van een hogere leeftijd gaat gepaard met immuundysfunctie en dysregulatie, benoemd als immunosenescentie. Eerder onderzoek vond een associatie tussen deze immuundetoriatie en de cytomegalovirus (CMV) carrier status. Dit project wil nagaan of er een verband bestaat tussen de CMV-serostatus en CMV- specifieke Tcell Immuniteit enerzijds en respons op influenza vaccinatie anderzijds, in een bejaarde populatie. De bevindingen zullen bijdragen tot de kennis van mogelijke mechanismen betrokken bij immunosenescentie, en kunnen leiden tot nieuwe vaccinatiestrategieen, zoals pre -vaccinatie screening, om een effectievere respons na te streven bij bejaarden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Pierre
- Mandaathouder: Theeten Heidi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Studie naar de vaccinatiegraad in Vlaanderen in 2012.
Abstract
Voor de evaluatie van het vaccinatiebeleid wenst de Vlaamse overheid meer inzicht te verwerven in de subpopulaties die niet of onvoldoende bereikt worden door het huidige vaccinatieprogramma, de redenen van niet of onvolledig vaccineren, het aandeel van de belangrijkste vaccinatoren in het vaccinatieprogramma en welke initiatieven de effectiviteit van het vaccinatiebeleid kunnen bevorderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Pierre
- Co-promotor: Theeten Heidi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject