Onderzoeksgroep
Expertise
Antwerp Time Machine - Ruimtelijke geschiedenis - Stadsgeschiedenis - Geschiedenis van stedelijk leven, cultuur en creativiteit - Verbruiksgeschiedenis - Geschiedenis van kleinhandel en shopping
Cherchez la femme: vrouwen en de hausse in antiekverkoop in België (c.1880 - c.1940).
Abstract
Cherchez la femme onderzoekt de hausse in de verkoop en consumptie van antieke voorwerpen in België tussen ca. 1880 en 1940. Door de groeiende antiekgekte rond de eeuwwisseling waren steeds meer mannen én vrouwen actief in de antieksector, als koper, verkoper en/of als deskundig adviseur. Vreemd genoeg is de belangrijke rol van vrouwen in de groeiende antiekhandel niet eerder in historisch onderzoek erkend. Eerdere verklaringen voor de bloei van de antiekmarkt in deze periode gaan nauwelijks in op de vraag waarom antiek zo kenmerkend werd voor burgerlijke woningen op het einde van de negentiende eeuw, en welke rol vrouwen speelden in deze evolutie, zowel met betrekking tot de vraag, het aanbod, als de marketing en verspreiding van antiek in de Belgische samenleving. Dit project gaat uit van de hypothese dat vrouwen een cruciale, maar onderschatte rol hebben gespeeld in de veranderingen op de antiekmarkt. In een samenleving die gestructureerd is rond dominante patriarchale opvattingen over 'gescheiden sferen' en de 'andere rol' van vrouwen, kan verwacht worden dat zij niet alleen actief hun veronderstelde 'traditionele' rol als huisvrouw begonnen op te nemen, maar dat ze ook steeds meer betrokken raakten bij ondernemingen die zich richtten op interieurdecoratie en toegepaste kunst. Binnen de context van een complexe reeks maatschappelijke verschuivingen rond 1900, stelt Cherchez la femme een evolutie in vraag waarbij antiek geleidelijk aan werd geherwaardeerd en geherconceptualiseerd: van exclusieve 'mannelijke' curiosa tot essentiële 'vrouwelijke' interieurattributen van het laat negentiende-eeuwse huis. Als zodanig stelt dit project een geïntegreerde verkenning voor van de actieve betrokkenheid en strategieën van vrouwen in de antieksector, waar hun verschillende rollen als adviseur, smaakmaker, verkoper, marketeer, beoordelaar, manager, opvoeder en consument samenkwamen. Het doet dit door gebruik te maken van de uitzonderlijk goed bewaarde bedrijfsarchieven van het Antwerpse Eugène Van Herck & Fils, een van de belangrijkste antiekhandelaars in België tijdens de belle époque en het interbellum. Het huidige project versterkt de bestaande onderzoekssamenwerking tussen geschiedenis en erfgoedstudies aan de UAntwerpen door te focussen op belangrijke veranderingen in de materiële cultuur en consumptie in België aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Müller Ulrike
- Mandaathouder: Faust Rick
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bewogen door handel. Een bottom-up emotionele geschiedenis van ambulante handelaars in Groot-Brittanië (1850-1950).
Abstract
De ambulante handel veranderde enorm tussen 1850 en 1950, en dit in een context van snelle verstedelijking, globalisering en staatsopbouw. Verstedelijking en commerciële innovatie leidden tot een proliferatie van alternatieve verkooppunten, en een groeiende associatie tussen ambulante handel en een geïdealiseerd ruraal verleden. Staatsvorming leidde tot een stijging van lokale en nationale wetten over ambulante handel, die de houding van de elite ten opzichte van de handel weerspiegelden. De dialectiek tussen globalisering en natievorming betekende dat migranten en buitenlanders een belangrijke rol speelden in de ambulante handel, maar dat ze werden geracialiseerd en vanaf 1914 steeds meer door de staat werden gecontroleerd. Historici hebben verzuimd om de emotionele en culturele impact van deze veranderende contexten op de dagelijkse commerciële interacties in vraag te stellen. Dit project vult deze leemte door een bottom-up benadering, gebaseerd op autobiografieën en de iconografie van ambulante handelaars. Het zal de emoties die de interacties tussen ambulante handelaars en hun klanten omringen of vormgeven, bevragen. Het zal de dialectiek identificeren tussen elitaire attitudes en de emoties van degenen die deelnamen aan ambulante handel, evenals de performatieve repertoires van handelaars, die er op gericht waren specifieke emoties bij hun klanten op te wekken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: Leboissetier Léa
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Exotische substanties in de vroegmoderne consumptiecultuur: wereldwijde handel, kennisproductie en consumptie in Duitsland (ExTraConKnow).
Abstract
De Europese expansie voorzag Europa van de goederen die de opkomst van een vroege consumptiemaatschappij stimuleerden. Hoewel de Duitse landen geen belangrijke rol speelden in het koloniale project, waren Duitse kooplieden prominent aanwezig in de grote Atlantische havens en namen ze met succes deel aan koloniale ondernemingen. Ze verhandelden ook koloniale goederen en exotische stoffen naar de Duitstalige gebieden. Het project onderzoekt de import, verspreiding en productie van kennis over exotische stoffen, die voornamelijk werden geconsumeerd als therapeutische producten, en draagt bij aan de studie van de vroegmoderne consumptiecultuur in Duitsland tijdens de epistemische overgang van de vroegmoderne periode naar de moderniteit. Tot nu toe weten we heel weinig over de distributie en consumptie van deze goederen, hoewel de komst van exotische middelen naar Europa aanzienlijk bijdroeg aan de verwetenschappelijking van de geneeskunde. Dit verving het humoraal-pathologische begrip van ziekte door een meer wetenschappelijke kijk op het lichaam, dat steeds beter in staat was om ziekten te identificeren en nieuwe manieren te vinden om ze te behandelen. Het onderzoekt handelsstatistieken om conclusies te trekken over de omvang en snelheid van de toename in de import van exotische geneesmiddelen. Het project analyseert de productie van kennis over geneesmiddelen in een levendige commerciële drukcultuur die zich tussen het einde van de zeventiende en het begin van de negentiende eeuw ontwikkelde, steeds gedifferentieerder werd en verschillende lezersgroepen aansprak. Deze boeken bevatten, naast veel andere informatie, adviezen over hoe de exotische middelen in de medische praktijk kunnen worden gebruikt en door de kopers kunnen worden geconsumeerd. Tot slot wordt ook de consumptie onderzocht aan de hand van medische voorschriften en receptenboeken, waardoor het mogelijk wordt om ten minste voor geselecteerde steden in het Duitse achterland te begrijpen hoe exotische middelen in deze periode werden geïntegreerd in de medische praktijk. Alle bronnen worden digitaal beschikbaar gemaakt door middel van AI-gestuurde OCR- en HTR-transcriptie en onderzocht met innovatieve methoden van de Digital Humanities.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: Fertig Christine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opgroeien in de stad: Jeugdliteratuur en stedelijkheid in Nederlandstalig België, 1900-1940.
Abstract
Opgroeien in de stad is het eerste diepgaande onderzoeksproject dat zich richt op de literaire beeldvorming van de stad in de Nederlandstalige jeugdliteratuur gepubliceerd in België aan het begin van de twintigste eeuw, met inachtneming van de contextuele en cultuur-historische factoren die bijgedragen hebben tot deze beeldvorming. Het project analyseert 40 stadsromans voor de jeugd, i.e. jeugdboeken die zich afspelen in de stad en stedelijkheid thematiseren, gepubliceerd door de toonaangevende Antwerpse uitgeverij L. Opdebeek van 1900 tot 1940. Dit is een periode waarin Europese steden zich aan een hoog tempo ontwikkelden en moderniseerden en waarin verschillende ideologische bewegingen zich richtten op het stadskind als voorwerp van maatschappelijke en culturele vorming. Op basis van de bestaande vakliteratuur, buitenlandse voorbeelden en voorlopige ontdekkingen lanceert het project de hypothese dat de jeugdboeken van L. Opdebeek de stad en stedelijkheid in Vlaanderen op een positieve, maar complexe manier benaderden en dat ze de stad gebruikten om verschillende vertogen over identiteit te verkennen, waaronder ook de Belgische en Vlaamse identiteit. Het project onderzoekt deze hypothese en verwante onderzoeksvragen door een nauwkeurige, gelaagde analyse van de primaire literatuur en door de bevindingen te kaderen in archiefmateriaal dat licht werpt op de makers, productieprocessen, marketing en receptie van het corpus. Opgroeien in de stad biedt zo meer inzicht in de verwevenheid van jeugdliteratuur met opvattingen over stedelijkheid en veranderingsprocessen van de stedelijke moderniteit in het België van de vroege twintigste eeuw. Het onderzoek legt Vlaamse boeken, auteurs en illustratoren bloot die onterecht onder de radar gebleven zijn en draagt bij aan een beter begrip van de rol die de jeugdliteratuur gespeeld heeft in de Vlaamse beweging. Door zich op deze doelstellingen te richten wil het project de tendens van vermeende anti-stedelijkheid in de Vlaamse cultuurproductie aan het begin van de twintigste eeuw bevragen en bijdragen tot een genuanceerder beeld van de relatie van de Vlaamse beweging met de Belgische staat, de moderniteit, de stad en de jeugd. Opgroeien in de stad versterkt de interdisciplinaire samenwerking tussen drie onderzoeksgroepen in de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en met prominente partners uit de erfgoedsector en het literaire veld.Onderzoeker(s)
- Promotor: Joosen Vanessa
- Co-promotor: Absillis Kevin
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: Burki Ulrike
- Mandaathouder: Ledegen Louise
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kunststeden als sterk merk. Stedelijk toerisme en de opkomst van stadspromotie in België (1880-1980).
Abstract
Het project plaatst het ontstaan van marketing- en promotiestrategieën voor stadstoerisme in een langetermijnperspectief voor België tussen ca.1880 en ca.1980. Daarbij wordt in de eerste plaats ingezoomd op de 'orgware', d.w.z. de belanghebbenden, organisaties en instellingen die betrokken waren bij city branding en hun achterliggende motivaties. Ten tweede analyseert het project hoe deze verschillende stedelijke 'growth coallitions' verschillende media ('software') gebruikten om een sterk merk voor de Belgische 'kunststeden' te creëren. Ten slotte wordt bekeken hoe erfgoed en de ruimere culturele infrastructuur van steden ('hardware') geleidelijk werd aangesproken om stadstoerisme te bevorderen en een eigen 'brand' te ontwikkelen. Innovatief aan dit project is het aanspreken van weinig gebruikte historische bronnen – zowel tekstueel als visueel – die onderworpen worden aan een diepgaande DH-benadering voor kwalitatieve en kwantitatieve analyse. Door in te zetten op een weinig bestudeerde casus van België in een langetermijnperspectief zal dit project niet alleen een originele bijdrage leveren aan het interdisciplinaire veld van de tourism studies, maar opent het ook nieuwe paden in erfgoedstudies en stadsgeschiedenis.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verhoeven Gerrit
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: Geven Silke
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stad en verandering III: Naar een duurzame integratie van disciplines in stadsstudies.
Abstract
Deze wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap vertrekt van twee samenhangende vaststellingen. Enerzijds zijn de maatschappelijke uitdagingen op het stedelijke niveau zelden of nooit zo groot geweest. Terwijl de meest prangende maatschappelijke problemen zich meestal op het stedelijke niveau bevinden, neemt de urbanisering een ongezien hoge vlucht. Anderzijds is het de laatste decennia, naarmate de urbanisering toeneemt, steeds moeilijker geworden om te definiëren wat een stad eigenlijk is en, bijgevolg, hoe ze wetenschappelijk kan worden benaderd. Een bijkomende paradox is dat de problemen waar de stedelijke samenleving mee geconfronteerd wordt, vragen om een interdisciplinaire benadering, terwijl de stad in verschillende disciplines doorgaans op een verschillende manier wordt gedefinieerd. In antwoord daarop zal een brede waaier aan historici, sociologen, geografen, stadsontwikkelaars, architecten en cultuurwetenschappers zich gedurende vijf jaren buigen over de gestelde uitdagingen en zoeken naar nieuwe manieren om de stad in de nabije toekomst adequaat te onderzoeken. Daartoe werden alvast vier brede thema's gedefinieerd waarin de definitie van een stad sowieso heel onduidelijk is en ter discussie staat, namelijk suburbanisering, territorialiteit, stedelijk burgerschap, en stad en kennis. Het laatste thema is gedeeltelijk overkoepelend omdat het de relatie tussen kennisontwikkeling en de stedelijke samenleving centraal stelt. De historische insteek zal prominent aanwezig zijn. We gaan ervan uit dat niet alleen urbanisering maar ook de definiëring van de stad als object van onderzoek (in de verschillende disciplines) enkel maar afdoende kunnen worden begrepen als er aandacht is voor ontwikkelingen in de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Munck Bert
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Historische demografie.
Abstract
Het WOG-netwerk 'Historische Demografie' brengt academici samen van verschillende disciplines en van veertien verschillende onderzoeksgroepen in binnen- en buitenland. De idee is om via samenwerking en vergelijking wetenschappelijke vooruitgang te maken in het domein van de historische demografie. Dit zal georganiseerd worden via vijf verschillende werkgroepen (WG), die elk focussen op een specifiek thema. De twee eerste werkgroepen focussen op thema's waar Vlaamse onderzoekers momenteel sterk in zijn met name WGI (Internationale vergelijking van doodsoorzaken) en WGII (Lange-termijn ontwikkelingen in partnerkeuze en huwelijk) en twee waarin onderzoek in Vlaanderen minder ontwikkeld is met name WGIII (Historische demografie van koloniale samenlevingen) en WGIV (Burgerwetenschap in historische demografie). De vijfde werkgroep beoogt samenwerking tot stand te brengen met biologen en genetici. De doelstelling is om de internationale positie van de Vlaamse onderzoekseenheden te versterken en een inhaalbeweging te doen wat de WG III en IV betreft.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Soens Tim
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ideologische bias begrijpen door data-gestuurde methodes: cognitieve sociale leerprocessen testen door intersectionele analyse van historische data (c.1800-c.1940)
Abstract
Ideologische vooringenomenheid met betrekking tot leeftijd, geslacht, etniciteit en sociale klasse is een belangrijk ethisch vraagstuk in de hedendaagse samenleving, dat zowel op macro- als op microniveau een impact heeft op menselijk gedrag. Recente studies tonen aan dat digitale analysemodellen op basis van kunstmatige intelligentie ideologische vooroordelen niet enkel oppikken, maar zelfs versterken op basis van de data waarop de modellen werden getraind. Dit project wil deze ongewenste eigenschap tot een strategisch voordeel omkeren in een studie van ideologische vooringenomenheid in de negentiende en vroege twintigste eeuw (c.1800-c.1940). Recente cognitieve studies maken duidelijk hoe ideologische vooroordelen grotendeels voortkomen uit processen van sociaal leren. Drie gevalstudies bestuderen de ontwikkeling en verspreiding van ideologische vooroordelen in drie cruciale domeinen met een grote maatschappelijke impact: opvoeding (jeugdliteratuur), massacommunicatie (toverlantaarnplaten en -voorstellingen) en regulering (politierapporten). Deze gerelateerde onderzoeksgebieden kunnen bogen op een veelheid aan rechtenvrij gedigitaliseerd materiaal en op reeds bestaand onderzoek. Door de toepassing van standaardprocessen uit digitale leerprocessen willen we impliciete patronen en trends met betrekking tot ideologische vooringenomenheid traceren en deze confronteren met reeds bestaande kennis. Dit project is innoverend, omdat het een methodologie voorstelt die de studie van pixeldata aan de hand van computervisie in het centrum van de geesteswetenschappen plaatst – een beweging die tot dusver weinig aandacht kreeg. Bovendien maakt de grote hoeveelheid data een nieuw intersectioneel onderzoek mogelijk over de constructie van ideologische vooringenomenheid in het verleden door drie verschillende gebieden van sociaal leren en hun corpora voor het eerst met elkaar in verband te brengen. De inbedding in recente cognitieve studies zal ons bovendien in staat stellen om een beter inzicht te krijgen in de impliciete werking van ideologische vooroordelen in het verleden. Op die manier zal een beter begrip ontstaan van wat mensen dachten en hoe dat denken structuur gaf aan hun gedrag en aan hun interactie met de wereld.Onderzoeker(s)
- Promotor: Nanay Bence
- Co-promotor: Joosen Vanessa
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Belgium Antiqua. Musea, archeologie en de creatie van een nationale identiteit in België (1870-1940).
Abstract
Tot voor kort vertoonde de geschiedenis van archeologie als een wetenschappelijke discipline een serieuze bias, omdat de spectaculaire opgravingen in Rome, Griekenland, Mesopotamië of Egype veel - om niet te zeggen, alle - aandacht opeisten, terwijl de negentiende-eeuwse genese van de zogenaamde "achtertuinarcheologie" op het eigen territorium nauwelijks onderzocht werd. Door te putten uit de onzettend rijke - maar nauwelijks bestuurde - archieven van het Koninkijk Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel, wil dit project nagaan hoe de belangrijkste collectie voor nationale archeaologie in België vorm kreeg in de loop van de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Daarbij sluiten we aan bij een aantal recente debatten in het veld over institutionalisering, professionalisering en ideologisering van archeologie, waarbij we de belangrijkste actoren en instituties van die "achtertuinarcheologie" identificeren, nagaan welke technieken en methoden er precies gebruikt werden en de link met nationalisme en imperialisme blootleggen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verhoeven Gerrit
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Verreyke Hélène
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Politici op de markt? Een analyse van Frans consumentisme in een tijdperk van verandering (Parijs, c.1780-c.1870)
Abstract
Dit onderzoeksvoorstel beoogt politieke vertogen rond consumentisme te bestuderen en hoe deze debatten commerciële praktijken en vertogen in negentiende-eeuws Frankrijk hebben gevormd. In de veronderstelling dat de overgang van een vroegmoderne economie met staatsinmenging naar een liberaal marktsysteem een depolitisering van consumptie veroorzaakte, zijn de politieken gericht op consumptie maar weinig aan bod gekomen in historisch onderzoek. De eerste doelstelling van dit onderzoek is om de tegenstrijdige politieke visies op 'consumptiecultuur' te reconstrueren. Door de discursieve analyse van discussies over consumentisme in parlementaire handelingen, zal dit onderzoek tonen hoe politieke ideologieën (liberalisme, republicanisme and conservatisme) getracht hebben om consumptie om te smeden tot een maatschappelijk project. Het tweede onderzoeksdoel bestaat uit het bestuderen van hoe de politieke verbeelding van consumptie invloed heeft gehad op concrete commerciële vertogen en praktijken. Door de seriële discursieve analyse van een gevarieerde waaier aan advertenties, wordt het duidelijk of de verlangens, culturele waarden en sociale motivaties die consumenten stuurden in hun aankopen en waarnaar adverteerders refereerden om hun producten te promoten, al dan niet veranderden door politieke sturing. Parijs vormt de ideale testcasus, omdat deze stad florerende consumptiemarkten met een bewogen politieke geschiedenis combineerde door de snelle opvolging van regimewissels.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Beyen Marnix
- Mandaathouder: De Smet Charris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Expatriatievergoeding VLIR Leerstoel Van Dijck 2020 - Stad en stedelijkheid in de Lage Landen.
Abstract
Deze cursus biedt een overzicht van de lange termijn stadsgeschiedenis van de Lage Landen. Centraal in deze cursus staan vragen over de aard, oorzaken en gevolgen van de vroegrijpe en intense processen van verstedelijking in deze regio van N-W Europa. Geen enkel ander kenmerk is zo typisch en essentieel geweest om de aard van de Lage Landen te definiëren als de omvang van het stedelijk netwerk en de dominantie van steden en gemeenten. We zullen ons richten op een aantal belangrijke vragen van historische interpretatie en onderzoek, waaronder de veerkracht van stedelijke netwerken, de moderniteit van de stedelijke economie, de bredere betekenis van stedelijke opstanden, het karakter en de beperkingen van religieuze tolerantie in steden, de voortdurende persistentie van stedelijke kunst en luxemarkten, evenals de belangrijkste determinanten van het gemeenschappelijke leven in steden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Digitaal erfgoed voor slimme regio's (Time Machine). Test-case: Herentals en de Kleine Nete.
Abstract
Hoe kunnen we kennis uit het verleden inzetten bij het beantwoorden van ruimtelijke vragen vandaag? De digitale revolutie zorgt voor een exponentiële toename van precies lokaliseerbare data over de geschiedenis, archeologie en ontwikkeling van het landschap. Een digitale 'tijdmachine' komt zo binnen handbereik. Binnen de contouren van het Gebiedsprogramma Kleine Nete onderzoekt dit project hoe we digitaal beschikbare erfgoeddata ruimtelijk kunnen integreren en inzetbaar maken voor toekomstige ruimtelijke ontwikkeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Verlinden Jouke Casper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Big Data van het verleden voor de toekomst van Europa (Time Machine)
Abstract
Europe moet dringend zijn engagement met zijn verleden herstellen en intensiveren. Time Machine zal Europa de technologie geven om zijn identiteit te versterken tegen de achtergrond van globalisering, populisme en toenemende sociale uitsluiting, door zijn geschiedenis en cultureel erfgoed om te vormen tot een levende hulpbron voor de co-creatie van zijn toekomst. Het Large Scale Research Initiative (LSRI) zal een grootschalige digitalisering en computerinfrastructuur ontwikkelen die de millennia van de Europese historische en geografische evolutie in kaart brengt, waarbij kilometers aan archieven, grote collecties van musea en bibliotheken en geohistorische datasets in een gedistribueerd digitaal informatiesysteem worden omgezet. Om te slagen wordt een reeks fundamentele doorbraken op het gebied van kunstmatige intelligentie en ICT nagestreefd, waardoor Europa de leider wordt op het gebied van de extractie en analyse van Big Data uit het verleden. Time Machine zal sociale en geesteswetenschappen naar grotere problemen leiden, waardoor nieuwe interpretatieve modellen op superieure schaal kunnen worden gebouwd. Het zal een nieuw tijdperk van open toegang tot bronnen inluiden, waar vroeger en nu onderzoek open wetenschap is. Deze voortdurende stroom van kennis zal een diepgaand effect hebben op het onderwijs, de reflectie over lange trends stimuleren en het kritisch denken aanscherpen, en zal fungeren als een economische motor voor nieuwe beroepen, diensten en producten, met gevolgen voor belangrijke sectoren van de Europese economie, waaronder ICT, de creatieve industrie en het toerisme, de ontwikkeling van slimme steden en landgebruik. De CSA zal een volledig LSRI-voorstel ontwikkelen rond de tijdmachine visie. Er zullen gedetailleerde routekaarten worden opgesteld, georganiseerd rond wetenschap en technologie, operationele beginselen en infrastructuur, exploitatiemogelijkheden en kadervoorwaarden. Een verspreidingsprogramma is gericht op verdere versterking van het snel groeiende ecosysteem, dat momenteel 95 onderzoeksinstellingen, de meest prestigieuze Europese verenigingen voor cultureel erfgoed, grote ondernemingen en innovatieve KMO's, invloedrijke bedrijfs- en maatschappelijke organisaties en internationale en nationale institutionele organen telt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Vanhoutte Kurt
- Co-promotor: Van Hulle Dirk
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het waarderen van 'oud' en 'nieuw'. Secundaire markten, productwaardeconventies en de dageraad van consumptiesamenlevingen in West-Europa (18de-19de eeuw).
Abstract
De ambitie om secundaire markten en de circulaire economie te versterken staat vandaag hoog op de politieke agenda. Maar de concrete politiek vertrekt vaak vanuit een geloof in de vooruitgang door technologische innovatie en (aanbodgestuurde) ingenieurskunde. Nochtans is een grondige kennis van de mentale culturele en sociale kaders die aan de grondslag liggen van onze hedendaagse wegwerpsamenleving en die onze houding ten aanzien van hergebruik en recyclage bepalen minstens even belangrijk. Die mentale kaders zijn cultureel en historisch bepaald. Een grondig inzicht verwerven in de consumptieattitudes ten aanzien van (producten op) tweedehands-markten is de inzet van dit onderzoek. De ambitie bestaat erin de veranderende conventies in kaart brengen rond producten die in de achttiende en negentiende eeuw op de secundaire markten aangeboden werden. De keuze voor deze periode werd geïnspireerd door het feit dat de houding ten aanzien van tweedehandse goederen uitgerekend toen fundamenteel wijzigde. 1) In de eerste plaats stonden de verhouding tussen 'nieuw' en 'oud' in de achttiende en negentiende eeuw onder grote druk. In de achttiende eeuw groeide immers de stress voor het verwerven van 'nieuwe' en 'modische producten', waardoor de secundaire markten voor het eerst in eeuwen aanzienlijk aan belang en prestige inboetten; in de negentiende eeuw werden luxegoederen met patina en geschiedenis opnieuw erg gewaardeerd; 2) De nieuwe consumptiementaliteit leidde in beide eeuwen ook tot een opsplitsing tussen 'high end' en 'low end' commerciële circuits voor tweedehandse goederen. Dat secundaire markten belangrijke economische circuits waren, werd in de historiografie van de voorbije decennia al vaker aangetoond. Ongelukkig genoeg werden deze markten vaak geïsoleerd bestudeerd, zonder hun (economische en culturele) samenhang van de nieuwe producten die over de toog gingen. En voor beide markten geldt dat we –ondanks de bibliotheek consumptiestudies die intussen al verschenen is- verrassend weinig empirisch weten over de culturele en mentale kaders van de consumentenpreferenties, zeg maar de consumptiementailiteiten, en de ermee samenhangende productkwaliteiten. De ambitie van dit onderzoeksproject is om op basis van een breed corpus van dagbladadvertenties voor nakende tweedehandse veilingen de veranderende conventies rond productkwaliteiten te ontrafelen en in kaart brengen. Gelet op de aard van de bron, waarin bondig maar zo aantrekkelijk mogelijk de te veilen inboedel wordt aangeprezen, viseren we daarbij de 'smaakmakende' elites in de samenleving en hun houding ten aanzien van de opkomende consumptiesamenleving. Door een grondige analyse van de persuasieve descriptoren (met bijvoorbeeld adjectieven zoals "mooi", "modisch", "modern", "clean", "genuine", etc.) en het subtiele discours dat in deze advertenties werd gebruikt, zullen we in staat zijn om de grote veranderingen in de "regimes of value" op de secundaire markten voor het eerst in kaart te brengen. Methodologisch zullen we daarbij gebruik maken van "word embedding" technologieën die in de digital humanities opgang maken. De case studies werden zorgvuldig gekozen zodat ze niet alleen de meest belangrijke metropole 'fashion makers' van de tijd insloten (Londen, Parijs, Brussel), maar ook enkele steden met een provincialer betekenis en/of met een eerder mercantiele achtergrond (Nantes, Antwerpen, Newscastle-upon-Tyre), telkens steden ook met een andere sociale architectuur.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blondé Bruno
- Co-promotor: De Munck Bert
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Magische Lantaarn en zijn culturele impact als visueel massamedium in België (1830-1940) (B-Magic)
Abstract
Dit project zal de nog ongeschreven geschiedenis van de toverlantaarn als massamedium in België behandelen. Op die manier zal het een essentiële bijdrage leveren aan de studie van de culturele geschiedenis van het land en aan de internationale media-historiek. Het project beoogt de herontdekking van de verschillende functies van de lantaarnoptredens binnen de Belgische publieke ruimte, met name het gebruik ervan in de overdracht en onderhandeling van kennis, normen en waarden door verschillende maatschappelijke groeperingen. Wetenschappers en entertainers, leerkrachten en priesters, politieke bewegingen en organisaties: ze gebruikten allemaal geprojecteerde visuele verhalen om het publiek te informeren, te vermaken, op te voeden en te mobiliseren. De lantaarn was het eerste visuele massamassagemedium dat het gedrukte woord als primaire informatie- en instructiewijze betwistte. Alle lagen van de samenleving, zowel geletterd als analfabeet, ontvingen visuele informatie over natuur, religie, wetenschap, nieuwe technologieën en vreemde landen. Het B-Magic-consortium zal de spilfunctie van de toverlantaarn in de Belgische samenleving onderzoeken, van de onafhankelijkheid van het land (1830) tot 1940, toen het gebruik ervan afnam. Daartoe brengt het een interdisciplinair team van onderzoekers van Performance Studies, Cinema- en Mediastudies, Stedelijke Geschiedenis, Wetenschaps- en Kennisgeschiedenis, Communicatiestudies, Semiotica en Narratologie samen. B-Magic zal de eerste omvattende studie uitvoeren naar de rol van de toverlantaarn als massamedium in een land.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De culturele impact van de magische lantaarn als visueel massamedium in België (1830-1940) (B-Magic)
Abstract
Dit project zal de eerste geschiedenis schrijven van de toverlantaarn als massamedium in Belgie. Het zal bijgevolg een essentiele bijdrage leveren aan zowel de culturele geschiedenis van het land als de internationale geschiedenis van media. Het wil de vele functies herontdekken die performances met lichtbeelden vervulden in de Belgische publieke ruimte en het onderzoek toespitsen op de overdracht en onderhandeling van kennis, normen en waarden door verschillende sociale groepen. Wetenschappers en entertainers, leraars en priesters, politieke bewegingen en organisaties: ze hebben allemaal ingezet op geprojecteerde visuele narratieven om een publiek van niet zelden duizend mensen te informeren, te entertainen, op te voeden en te mobiliseren. Alle lagen van de maatschappij - geletterd en ongeletterd – verwierven visuele informatie over de natuur, religie, wetenschap, nieuwe technologieën en vreemde landen. Het consortium van B-Magic zal de cruciale rol onderzoeken die de toverlantaarn speelde in de Belgische maatschappij sinds de onafhankelijkheid van het land (1830) tot het gebruik ervan omstreeks 1940 terugliep. Met dit doel voor ogen stelt het een interdisciplinair team samen van onderzoekers uit theaterwetenschap, cinema en media studies, stadsgeschiedenis, geshiedenis van wetenschap en kennis, communicatiewetenschap, semiotiek en narratologie. B-Magic zal de eerste omvattende studie produceren van de rol van de toverlantaarn als nationaal massamedium.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Towards a European Time Machine
Abstract
Wat als we door de tijd zouden kunnen reizen met hetzelfde gemak als we ons door de ruimte verplaatsen? Met het Time Machine consortium werken we toe naar een grootschalig FET Flagship-project om een grootschalige simulator te bouwen die in staat is om meer dan 2000 jaar aan Europese geschiedenis in kaart te brengen. Deze "Big Data" uit het verleden, die een gedeelde motor voor de toekomst kan worden, kan ongeziene verschuivingen teweegbrengen op cultureel, economisch en maatschappelijk gebied. Een beter begrip van het verleden is een belangrijke voorwaarde voor een beter begrip van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen waar Europa voor staat en draagt bij tot een meer inclusieve samenleving. Onderzoekers van over de hele wereld slaan de handen in elkaar voor het opzetten van een Time Machine (teletijdsmachine) Flagship project om het verleden opnieuw tot leven te wekken met een van de meest ambitieuze projecten in de menswetenschappen tot op heden, en zeker op het vlak van de culturele cultuur en identiteit. Het fundamentele idee achter dit project is gebaseerd op Europa's unieke culturele erfgoed: de lange Europese geschiedenis, de uitzonderlijke Europese meertaligheid en de inter- en multiculturaliteit die zo eigen is aan Europa.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Co-promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Van Hulle Dirk
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De veerkracht van stadslandbouw in industrialiserende samenlevingen: een sociaal-agrosystemische aanpak toegepast op het 19de-eeuwse België.
Abstract
Stedelijke landbouw wordt in een tijd van snelle stedelijke groei geconfronteerd met een serieuze beknibbeling van de stedelijke open ruimte, maar ook met een toename van het aantal monden dat moet worden gevoed. Voorgaande studies konden niet verklaren waarom stadslandbouw in de ene regio verdween en in andere gebieden langer doorleefde, omdat deze studies ofwel enkel één aspect van de stedelijke voedselproductie in ogenschouw namen (bv. commerciële tuinbouw), ofwel slechts één stad bestudeerden. Bovendien werd huishoud-economisch diepte-onderzoek geweerd. De hypothese in dit project is dat een vollediger begrip van stadslandbouw enkel en alleen kan bekomen worden door de sociale organisatie van de stedelijke voedselproductie te onderzoeken. Daarom wordt het analytisch tool van de 'sociale stedelijke agrosystemen' (SUAS, Social Urban-Agricultural Systems) voorgesteld, waarin de inkomensstrategieën van diverse groepen van stedelijke voedselproducenten (gaande van de professionele tuinder en melkveehouder tot private zelfvoorziening) in samenhang met verschillende macro-condities (zoals markttoegang) bepalend waren voor de veerkracht van stadslandbouw. Negentiende-eeuws België als het eerste industrialiserende land op het Continent fungeert hierbij als een ideale casus om strategieën van voedselproductie te onderzoeken in verschillende soorten steden. Het SUAS-concept zal daarbij getest worden door de impact van macro-condities (toegang tot land, grootte en vorm van een stad, het economische profiel van een stad, het type van landbouwsysteem nabij een stad, markttoegang, enz.) voor diverse steden op nationaal niveau na te gaan en verder verhelderd worden door voor enkele casussteden op micro-niveau van het huishouden te verklaren hoe verschillende vormen van stedelijke voedselproductie een antwoord boden op de uitdagingen en opportuniteiten van stedelijke groei.Onderzoeker(s)
- Promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: De Graef Pieter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
GIStorical Antwerp II. De historische stad als labo voor stedelijk onderzoek door middel van sociaal-ruimtelijke kaarten op huishoudniveau.
Abstract
In een samenleving waarin het grootste deel van de wereldbevolking in steden woont, staat de ontwikkeling van lange-termijnperspectieven op de ecologische, sociale, economische en politieke uitdagingen inherent aan stedelijkheid, hoog op de internationale onderzoeksagenda. De samenwerking van historici, sociologen, milieu- en literatuurwetenschappers in GISTorical Antwerp II vormt de historische stad Antwerpen om tot een digitaal labo voor lange-termijnonderzoek naar stedelijkheid. Vijf eeuwen stedelijke ontwikkeling tussen 1584en 1984 worden gevat in acht digitale sociale kaarten op het micro-niveau van het individuele huishouden. De bouw zet in op publieksparticipatie via 'crowd sourcing', maar ook op de ontwikkeling van nieuwe digitale technieken (Linear Referencing, Named Entity Recognition). Eens dit framework operationeel is, kunnen andere datasets (van bouwdossiers tot Google Books) onmiddellijk gekoppeld én sociaal en ruimtelijk gecontextualiseerd worden. Lange-termijnsonderzoek naar stedelijkheid in al zijn vormen en diversiteit aan individuele ervaringen en trajecten, krijgt zo een geheel nieuwe dimensieOnderzoeker(s)
- Promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Blondé Bruno
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Stabel Peter
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Buiten-Stad: het 'suburbane karakter' als verwezenlijking van plaats-eigenheid (casus: Antwerpen, c.1860-c.1940).
Abstract
Dit project bevraagt hoe en waarom plaatsen verschillend zijn van elkaar, en welke de sociale consequenties hiervan zijn doorheen de geschiedenis. Vertrekkend van sociologie van plaatsen en actor-network conceptualisering, willen wij zeven vergelijkbare suburbs rond Antwerpen bestuderen (Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Wilrijk en Hoboken) om te bepalen hoe en waarom een veelheid van elementen om diverse redenen gaan samenklitten en een specifieke plaats-eigenheid of 'suburbaan karakter' scheppen. Vervolgens bevragen wij hoe zulke suburbane eigenheid gestructureerd en aangepast wordt doorheen de tijd volgens een pad-afhankelijk traject. We zullen deze vragen empirisch onderzoeken tussen c.1860-c.1940 door gebruik te maken van historische data en bronnen die inzage geven rond het macro, meso en micro niveau van de samenleving.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Mandaathouder: May Laura
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tussen persoonlijk genoegen en publiek belang. Privé-verzamelaars in Antwerpen, Brussel en Gent en het ontstaan van een nationale artistieke canon 1830-1914.
Abstract
Het project identificeert en inventariseert de belangrijkste particuliere kunstverzamelaars in Antwerpen, Brussel en Gent tussen 1830 en 1914. Het onderzoekt hun sociaal profiel en relaties en analyseert de discussie van hun collecties in eigentijdse publicaties om conclusies te trekken over de rol die de verzamelaars speelden in het ontstaan, de verspreiding en de receptie van een nationale smaak en canon.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: Müller Ulrike
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Praktijken van huiselijkheid in een tijd van verandering. Materiële culturen en vertogen van inclusie en exclusie in negentiende-eeuws Antwerpen.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Blondé Bruno
- Mandaathouder: Denis Britt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verzamelaars van het 'wrakhout van geschiedenis'. Naar een reconstructie van het 'antiquarisch milieu' in België (ca. 1760 - ca. 1860).
Abstract
Dit project wil komen tot een reconstructie en beter begrip van de diversiteit aan actoren die tijdens het ontstaan van de natie staat België (ca. 1760 - ca. 1860) een ontluikend 'antiquarisch milieu' vormden. Tot nu toe is het onderzoek naar de antiquaricus zeer gefragmenteerd verlopen, maar daaraan wil dit nieuw onderzoeksinitiatief verhelpen. De basis van dit project steunt op de opbouw van een prosopografische onderzoeksdatabank. Zo'n onderzoekshulpmiddel is momenteel onbestaande, hoewel het nu net toelaat om te komen tot een identificatie, categorisering, en analyse van het ontluikend antiquarisch milieu in de Belgische samenleving. Een dergelijke onderzoeksdatabank moet de hoeksteen worden van een studie die de samenstelling, interne cohesie, institutionalisering, en sociale veranderingen binnen het antiquarisch milieu analyseert. Vragen met betrekking tot het sociaal profiel, de collectie-praktijken, intellectuele motivaties, de invloed en het functioneren van antiquarici in de Belgische samenleving vormen de interne logica en drijfveer achter dit project.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Mandaathouder: Verstegen Eline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het consumptielandschap in kaart gebracht: digitalisatie van negentiende-eeuwse adresboeken van Antwerpen en Brugge
Abstract
Dit project wil een database opstellen van adresboeken, en dit voor drie goedgekozen sample-jaren (1837, 1867 en 1897) en voor twee verschillende, maar complementaire steden, Antwerpen en Brugge. Adresboeken zijn onderbenutte bronnen die echter unieke informatie geven rond het morfologisch, sociaal en economisch functioneren van steden. Deze database zal aanvankelijk gebruikt worden in het kader van eigen onderzoek naar de retail-infrastructuur en consumptiepatronen in negentiende-eeuwse steden. Daarna is het de bedoeling de database online te zetten voor breder gebruik door de historisch geïnteresseerde onderzoeksgemeenschap.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stad en verandering. De Stad als object van studie in een historisch licht.
Abstract
Deze wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap vertrekt van twee samenhangende vaststellingen. Enerzijds zijn de maatschappelijke uitdagingen op het stedelijke niveau zelden of nooit zo groot geweest. Terwijl de meest prangende maatschappelijke problemen zich meestal op het stedelijke niveau bevinden, neemt de urbanisering een ongezien hoge vlucht. Anderzijds is het de laatste decennia, naarmate de urbanisering toeneemt, steeds moeilijker geworden om te definiëren wat een stad eigenlijk is en, bijgevolg, hoe ze wetenschappelijk kan worden benaderd. Een bijkomende paradox is dat de problemen waar de stedelijke samenleving mee geconfronteerd wordt, vragen om een interdisciplinaire benadering, terwijl de stad in verschillende disciplines doorgaans op een verschillende manier wordt gedefinieerd. In antwoord daarop zal een brede waaier aan historici, sociologen, geografen, stadsontwikkelaars, architecten en cultuurwetenschappers zich gedurende vijf jaren buigen over de gestelde uitdagingen en zoeken naar nieuwe manieren om de stad in de nabije toekomst adequaat te onderzoeken. Daartoe werden alvast vier brede thema's gedefinieerd waarin de definitie van een stad sowieso heel onduidelijk is en ter discussie staat, namelijk suburbanisering, territorialiteit, stedelijk burgerschap, en stad en kennis. Het laatste thema is gedeeltelijk overkoepelend omdat het de relatie tussen kennisontwikkeling en de stedelijke samenleving centraal stelt. De historische insteek zal prominent aanwezig zijn. We gaan ervan uit dat niet alleen urbanisering maar ook de definiëring van de stad als object van onderzoek (in de verschillende disciplines) enkel maar afdoende kunnen worden begrepen als er aandacht is voor ontwikkelingen in de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Munck Bert
- Co-promotor: De Block Greet
- Co-promotor: Greefs Hilde
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De 'dood van de ezel' herbekeken. Consumptieverlangens en tweedehandsmarkten in Brugge, ca. 1752-ca. 1914.
Abstract
Dit project onderzoekt het verbruik van tweedehands, 'oude' producten en antiek bij de toplaag van Brugge in de 'lange' 19de eeuw. Door een structurele en actor-gestuurde analyse te confronteren, wordt het mogelijk om consumptiegedragingen te plaatsen tegen bredere maatschappelijke veranderingen. Op die manier wordt een beter inzicht bekomen in de wijze waarop consumptieverlangens economisch én cultureel zijn geconstrueerd en ingebed.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blondé Bruno
- Mandaathouder: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zo goed als oud: tweedehandsconsumptie en de opkomst van de moderniteit, ca. 1750-ca. 1870.
Abstract
Dit project richt zich op de studie naar tweedehands in een tijd van toenemende industrialisering en modernisering (c 1750-1870). Momenteel staat daarbij de dataverwerking van aangelegde bronnen-databases centraal; net als de noodzakelijke comparatieve toetsing aan gelijkaardig internationaal onderzoek. Een zorgvuldig gepland studie- en onderzoeksverblijf aan de University of California in Berkeley, is daarbij prioritair en aangewezen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
In de marge van de moderniteit? Commerciële recyclage in een tijd van transformatie, ca. 1750- ca. 1850.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Blondé Bruno
- Mandaathouder: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Consumenten en commerciële circuits. Veranderende consumtiepreferenties en kleinhandelsevoluties tijdens de 'ongelukseeuw' (ca. 1648-ca. 1748).
Abstract
Dit project richt zich op de Antwerpse kleinhandel in én de consumptie van duurzame (luxe-) goederen in de Nieuwe Tijd. Het onderzoekt de zogenaamde `retail and consumer (r)evolutions' tegelijk, en beschouwt deze ontwikkelingen als verschillende keerzijden van een zelfde transitie die Antwerpen tussen ca. 1650 en ca. 1750 doormaakte. De voornaamste doelstelling van dit project is aan te tonen dat we vroeg-moderne kleinhandelsevoluties (zowel vanuit een kwantitatief als vanuit een kwalitatief standpunt) enkel kunnen begrijpen door tegelijk ook veranderingen in de vraagzijde in rekening te brengen. Om dit aan te tonen zullen drie consumptieveranderingen worden geanalyseerd en geproblematiseerd om hun impact op de Antwerpse kleinhandelswereld duidelijk te schetsen: (1) Het toegenomen belang van de mode (2) De toegenomen diversiteit aan goederen (3) De afgenomen duurzaamheid van goederenOnderzoeker(s)
- Promotor: Blondé Bruno
- Mandaathouder: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Consumenten en cn commerciële circuits. De detailhandel in verbruiksartikelen te Antwerpen en Brussel tijdens de ongelukseeuw (ca. 1648 - ca. 1748).
Abstract
Het voorgestelde onderzoek naar de 'consumentgevoelige' detailhandel in duurzame verbruiksartikelen wil de invloed van wijzigende vraagfactoren op de stedelijke neergang van Antwerpen en Brussel tijdens de periode 1648-1748 nader bepalen. De centrale vraagstelling van dit project is hoe de lokale distributiecircuits van Antwerpen en Brussel op de consumptiewijzigingen in de 'ongelukseeuw' hebben gereageerd én actief hebben ingewerkt. Op welke wijze wisten de detailhandelaars (gaande van winkeliers tot rondreizende marktkramers) de veranderende 'modetendensen' en de zich wijzigende smaken onder de stedelijke consumenten te sturen? Heeft de verkoop van modegevoelige producten door de opkomende 'magasins à Paris' de economische verslechtering van Antwerpen en Brussel mee in de hand gewerkt? Of hebben juist de diverse commerciële circuits de productiestructuren helpen aanpassen aan de wijzigende vraag, zoals tijdens de befaamde 'retail revolution' in Engelang het geval was?Onderzoeker(s)
- Promotor: Blondé Bruno
- Mandaathouder: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject