Onderzoeksgroep
Expertise
Financiering van jonge en groeigerichte bedrijven, Internationaal ondernemerschap
De venture studio: Een begrip en analyse van een nieuwe organisatievorm ter ondersteuning van startups.
Abstract
Ondanks de groeiende populariteit van venture studio's, bevindt onze huidige kennis van dit fenomeen zich nog in de kinderschoenen en zijn theoretische kaders voor het bestuderen ervan nog niet ontwikkeld. Als reactie daarop biedt dit project nieuwe inzichten in dit recent fenomeen, en zal op deze manier bijdragen aan de vakgebieden van ondernemerschap en management. Ten eerste ontbreekt het aan empirisch onderzoek naar venture studio's omdat een beschrijving of begrip van het fenomeen ontbreekt. Voor mijn eerste onderzoeksdoelstelling ga ik daarom a.d.h.v. een exploratieve studie venture studio's beschrijven, classificeren, en vergelijken. Daarnaast weten we dat venture studio's middelen verdelen over de verschillende startups die ze opstarten. Echter is nog niet duidelijk hoe venture studio's deze middelen daadwerkelijk toewijzen. Voor mijn tweede onderzoeksvraag onderzoek ik daarom het proces van middelenallocatie in venture studio's. Ten derde, terwijl praktijkonderzoekers veronderstellen dat venture studio's startups creëren van hogere kwaliteit dan traditionele startups, weten we verrassend weinig over de prestaties van de startups die ze bouwen. Bijgevolg onderzoek ik in mijn derde onderzoeksvraag de impact van de venture studio's op de prestatie van startups.Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Navigeren door Big Data: essentiële infrastructuur voor bedrijfswetenschappelijke en economische onderzoeksgroepen.
Abstract
Er is een groeiende druk op het belang van big data en business analytics. Instellingen maken gebruik van grote hoeveelheden data om onderzoeksvragen te beantwoorden die waarde genereren voor individuen, bedrijven, en overheden. Met behulp van databases zoals Orbis Global en Bel-first (die financiële, accounting, sociale balans en governance data bevatten) kunnen wetenschappers de kansen voor nieuwe theorieën en praktijken verkennen, wat resulteert in eersteklas onderzoek. De Orbis Global en Bel-first data worden in ons vakgebied als basisgegevens gebruikt. Bij het onderzoeken van bedrijfsgedragingen en acties hebben onderzoekers altijd basiskennis nodig over financiële cijfers (winstgevendheid, groei, activa, passiva, enz.). Daarom worden Orbis Global- en Bel-first-gegevens altijd gebruikt als de basisgegevensbron waar onderzoekers meer specifieke gegevens aan toevoegen (uit enquêtes, specifieke data uit bv. databases met investeerders data). Deze aanvraag probeert een urgent probleem aan te pakken: de aanzienlijke prijsstijgingen van de databases. De gevraagde financiering zou dienen als overbruggingsbudget, een tijdelijke oplossing terwijl een duurzamere langetermijnstrategie m.b.t. financiering van de databanken wordt ontwikkeld. Verschillende onderzoeksgroepen in het gebied van bedrijfskunde en economie kunnen het onderzoek dat ze nu doen niet blijven doen als ze geen toegang zouden hebben tot deze databanken. Deze databases fungeren als de belangrijkste instrumenten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
- Co-promotor: Deloof Marc
- Co-promotor: De Meulenaere Kim
- Co-promotor: Hardies Kris
- Co-promotor: Jorissen Ann
- Co-promotor: Van Caneghem Tom
- Co-promotor: Vujić Sunčica
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Studie in het kader van de Week van de Bedrijfsoverdracht.
Abstract
Het onderzoeksproject bestaat uit vier delen en het formuleren van beleidsaanbevelingen: een onderzoek bij ondernemers ouder dan 55 jaar (deel 1), een onderzoek bij pre-starters en recent gestarte ondernemingen (deel 2), een onderzoek bij groeiende en snel groeiende ondernemingen (deel 3) en een onderzoek naar de verschillen binnen sectoren en provincies en impact van crises (deel 4). De resultaten van het nieuwe onderzoek dienen in de eerste plaats te kunnen worden vergeleken met de resultaten van de eerder uitgevoerde studies in 2019. In deel 1 van de studie wordt onderzocht of ondernemers vandaag zich bewuster zijn van de problematiek van Opvolging en Overname, of ze beter geïnformeerd zijn en of ze gebruik maakten van de geboden begeleidingsmogelijkheden. De bedoeling van het onderzoek is tevens het bekomen van een meer gedetailleerd beeld van de stappen die zaakvoerders of afgevaardigd bestuurders vanaf 56 jaar vandaag zetten om de problematiek van Opvolging en Overdracht binnen hun onderneming en hun omgeving aan te pakken. In deel 2 van de studie wordt onderzocht bij de doelgroep pre-starters in welke mate pre-starters overwegen een onderneming over te nemen in plaats van een volledig nieuwe activiteit te starten. Bij de doelgroep recent gestarte ondernemers (tot max. 3 jaar na de start) wordt onderzocht waarom zij al of niet overwogen hebben een bestaande onderneming over te nemen en waarom ze al of niet een onderneming overnamen. In deel 3 van de studie wordt onderzocht bij de doelgroep groeiers in welke mate overnames aan bod komen bij groeiende en snel groeiende ondernemingen. Onder hoge (of ambitieuze) groeiers worden verstaan de ondernemingen met minimaal 10 werknemers die de laatste 3 jaar een groei kunnen voorleggen van minimaal 20% per jaar (OESO, 2007). In deel 4 van de studie wordt gevraagd om de verschillen tussen provincies en tussen sectoren op het vlak van de bedrijfsoverdrachten te onderzoeken. Tevens wordt gevraagd om de impact van de verschillende crises die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden op de intenties en resultaten inzake bedrijfsoverdrachten te onderzoeken . De dataverzameling in de 3 delen zal gebeuren op basis van een online enquête bij een ruime steekproef van ondernemingen in Vlaanderen. Op basis van de bevindingen in elk deel zullen concrete beleidsaanbevelingen worden geformuleerd met betrekking tot de beleidsdomeinen economie, innovatie en ondernemen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Laveren Eddy
- Co-promotor: De Cock Robin
- Co-promotor: Paeleman Ine
- Co-promotor: Vanderstraeten Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De impact van overheidsregulering en zelf-regulering in kapitaalmarkten;
Abstract
Investeerdersbescherming is noodzakelijk om mensen te overtuigen om te beleggen in ondernemingen. Dit is belangrijk tijdens het bestaan van een onderneming en ook op het moment dat deze geld wil aantrekken, bijvoorbeeld bij oprichting of beursnotering. Bij de oprichting zorgen wettelijke oprichtingsvereisten voor investeerdersbescherming en bij beursnotering moet een onderneming voldoen aan de noteringsvereisten. Bijkomend kunnen ondernemingen vrijwillig extra beschermingsmechanismen opnemen. Tijdens het bestaan van de onderneming, hebben aandeelhouders stemrecht op de algemene vergadering (AV). Hierdoor kunnen aandeelhouders ingrijpen bij wanbeheer van het management. Oprichtings- en noteringswetten en regels m.b.t. het stemrecht op de AV zijn dus nodig om goede bescherming te garanderen. Overal ter wereld is er discussie over deze wetten. In China, bijvoorbeeld, worden de strenge noteringsregels in vraag gesteld. Aangezien wetgevers vandaag met dezelfde problemen geconfronteerd worden als wetgevers in het verleden, gebruik ik de geschiedenis als laboratorium om de impact van wetten te onderzoeken. Ik beschouw België voor Wereldoorlog II, de periode waarin België economisch toonaangevend is. Ik bestudeer de afschaffing van strenge oprichtings- (1873) en noteringsvereisten (1867) (1) en de afschaffing van aandelen met meervoudig stemrecht (1934) (2). Tenslotte onderzoek ik hoe ondernemingen vrijwillig investeerders beschermen als er geen wettelijke bescherming is (3).Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
- Mandaathouder: Moortgat Leentje
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De opkomst en ondergang van aandelen met meervoudig stemrecht tijdens het Interbellum.
Abstract
Het principe "Eén aandeel, één stem" zorgt voor goede aandeelhoudersbescherming. Toch neemt het belang van aandelen met meervoudig stemrecht (AMS) overal ter wereld toe. In dit project wordt het gebruik van AMS in België tijdens het Interbellum onderzocht. AMS waren enorm populair in België vanaf de jaren 1920, tot op het moment dat ze werden afgeschaft in 1934. We onderzoeken welke ondernemingen AMS gebruiken, wat de invloed van AMS is op het aandelenrendement en hoe aandeelhouders reageerden op de afschaffing van AMS.Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
- Co-promotor: Deloof Marc
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een diepgaande analyse van B Corp sociale bedrijven in Europa.
Abstract
Eén van de meest recente en opvallende pogingen om de geloofwaardigheid en bewustzijn van sociaal ondernemerschap te vergroten is de B Corporation-certificering. Gecertificeerde B Corp bedrijven zijn winstgevende bedrijven gecertificeerd door het B Lab zonder winstoogmerk die voldoen aan de strengste eisen op vlak van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tot op heden blijft de theoretische en empirische kennis schaars met betrekking tot hoe de financiering, performantie en overlevingskansen verschillen tussen B Corp en commerciële bedrijven. Deze beperkte kennis is een belangrijk probleem aangezien de financiering een cruciaal hulpmiddel is voor ondernemingen om zich te ontwikkelen en te groeien. Daarenboven is het voor bedrijven ook noodzakelijk om inzicht te hebben in de interne effecten van certificering op korte en lange termijn. Onderzoek met betrekking tot de certificering van een bedrijf in het algemeen had voornamelijk een externe focus. Daarnaast heeft voorgaand onderzoek zich bijna uitsluitend gericht op US B Corp bedrijven. Maar B Corp bedrijven zijn aanwezig overal ter wereld. Verder hebben we ook een beperkte kennis van hoe nationale systemen van corporate governance, welke cruciaal kunnen zijn in het verklaren van de toegang tot en beschikbaarheid van externe financiering, een unieke invloed kunnen hebben op de financiering en ontwikkeling van B Corp bedrijven. Dit proefschrift behandelt bovengenoemde kwesties en onderzoekt winstgevende sociale ondernemingen in de diepte.Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
- Mandaathouder: Cadenovic Jovana
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Governance in niet-beursgenoteerde ondernemingen.
Abstract
Dit netwerk zal vanuit een multidisciplinair perspectief concrete uitdagingen onderzoeken binnen drie belangrijke thema's: (1) start-up en scale-up governance, (2) corporate governance en familie governance in familiebedrijven, en (3) heterogene financiering en governance implicaties in private bedrijven. De WOG brengt onderzoekers samen uit verschillende disciplines, i.e., bedrijfsfinanciering, ondernemerschap, management en strategie. Het verbeteren van de samenwerking tussen en de internationalisering van de verschillende onderzoekseenheden zal de internationale herkenning van de Vlaamse onderzoekseenheden die focussen op "Governance in Niet-Beursgenoteerde Ondernemingen" bevorderen. Momenteel werken deze onderzoekseenheden alleen of bilateraal. Het doel van de WOG is om (a) nieuwe theoretische en conceptuele benaderingen te ontwikkelen om de uitdagingen binnen de drie thema's in detail te bestuderen, (b) om te reflecteren op de methodologische benaderingen om de uitdagingen te onderzoeken, (c) om kwaliteitsvolle databases van private bedrijven over de hele wereld te ontwikkelen, en (d) het uitwisselen en bediscussiëren van onderzoeksvoorstellen van de verschillende onderzoekseenheden met als resultaat het indienen van gezamenlijke onderzoeksprojecten. De WOG zal jaarlijks activiteiten organiseren zoals een "workshop voor jonge onderzoekers" en gastcolleges gegeven door een buitenlandse partner. Verder zal de WOG ook PDW's (persoonlijke ontwikkelingsworkshops) organiseren op internationale conferenties, stimuleren van double degree doctoraten en studieverblijven bij de buitenlandse partners, betrokkenheid bij externe doctoraatscommissies en ten minste twee gezamenlijke onderzoeksprojecten indienen. Een duidelijke agenda is vooropgesteld: In het eerste jaar zal een voorstel voor een special issue in een tijdschrift worden ingediend. In het tweede jaar zal men aan de organisatie van een congres beginnen. In het derde jaar zal het congres plaatsvinden en zullen de beste papers gepresenteerd op het congres de kans krijgen om hun paper in te dienen voor de special issue. In het vierde jaar zullen de onderzoekseenheden van de WOG beginnen met de voorbereiding van een gezamenlijk en grootschalig voorstel voor onderzoeksfinanciering. Een symposium zal georganiseerd worden. In het vijfde jaar dient de WOG haar voorstel voor onderzoeksfinanciering in.Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Strategische veranderingen in familiebedrijven: de oorzaken en gevolgen van strategische veranderingen door een "change readiness" perspectief
Abstract
Wetenschappelijke doelstellingen Om te overleven worden familiebedrijven, de dominante organisatievorm in Vlaanderen en economisch erg belangrijk, geconfronteerd met stijgende druk tot aanpassing aan steeds sneller veranderende omgevingen. Echter, veel familiebedrijven blijken vaak strategisch inert en conservatief. Een open vraag voor academici en beleidsmakers is onder welke condities familiebedrijven inertiekrachten kunnen overwinnen en succesvolle strategische veranderingen kunnen realiseren. Dit project wil vier centrale wetenschappelijke doelstellingen realiseren, dewelke voortvloeien uit vier belangrijke hiaten in de literatuur, en uitwerken in vier wetenschappelijke werkpakketten. Samengevat zijn dit de doelstellingen: • Cognitie: We onderzoeken hoe en wanneer Management Controle Systemen (MCS) het kennismanagement van familiebedrijven zodanig beïnvloeden dat nieuwe strategieën worden ontdekt, geïnitieerd, en succesvol geïmplementeerd. Hoofdvragen: Hebben familiebedrijven nood aan verschillende MCS in verschillende stadia van het strategieproces? Is de relatie tussen de kenmerken van MCS, kennismanagement, capaciteitsopbouw en strategische verandering context-afhankelijk? Wat zijn de antecedenten van het inkopen van kennis door familiebedrijven? Welke combinatie van interne kennisopbouw en inkopen van externe kennis leidt tot kennisgeneratie die strategische verandering ondersteunt en veranderingsbereidheid stimuleert? • Affect: We onderzoeken hoe "socioemotional wealth", leerkaders, psychologische veiligheid op teamniveau en een cultuur van organisatieleren de strategische veranderingsbereidheid beïnvloedt. De focus ligt vooral op de affectieve dimensie. Centrale vragen zijn: Hoe ontwikkelen actoren in familiebedrijven bereidheid voor strategische verandering en wat zijn de belangrijkste invloeden en katalysatoren? Hoe beïnvloeden leerkaders individuele cognitieve en affectieve veranderingsbereidheid? Hoe beïnvloedt de manier waarop leiders nieuwe situaties kaderen veranderingsbereidheid en hoe andere actoren kaderen? Hoe ontwikkelt psychologische veiligheid op teamniveau en beïnvloedt dit cognitieve en affectieve veranderingsbereidheid op groepsniveau? Welke (bevorderende/belemmerende) rollen spelen leiders? • Governance structuren: Dit deel onderzoekt de interacties tussen eigenaarschap, management en raad van bestuur van het familiebedrijf en de invloed van deze samenhangende governance mechanismen op strategische verandering. Sleutelvragen zijn: Hoe beïnvloeden de relaties tussen topmanagement teams en raden van bestuur strategische verandering in familiebedrijven? Wat is de rol van familiale governance mechanismen en hoe interageren deze met andere governance structuren in het faciliteren van strategische verandering? Wat is de rol van contextfactoren? • Resources: We onderzoeken de rol en impact van financieringsbeperkingen in strategische veranderingsprocessen, zowel vanuit aanbod als vraag perspectief. Alternatieve financieringsbronnen om strategische verandering te initiëren en implementeren, en potentiële bottlenecks, worden bestudeerd. De aandacht gaat ook naar verschillen tussen generaties. Strategische verandering onderzoeken vanuit deze diverse perspectieven biedt een overkoepelend wetenschappelijk kader over strategische verandering en veranderingsbereidheid in familiebedrijven en vormt de basis voor de vele valorisatieacties van het project.Onderzoeker(s)
- Promotor: Jorissen Ann
- Co-promotor: Laveren Eddy
- Co-promotor: Paeleman Ine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Corporate Governance & Duurzaamheid.
Abstract
Eén van de meest recente en opvallende pogingen om de geloofwaardigheid en bewustzijn van sociaal ondernemerschap te vergroten is de B Corporation-certificering. Gecertificeerde B Corp bedrijven zijn winstgevende bedrijven gecertificeerd door het B Lab zonder winstoogmerk die voldoen aan de strengste eisen op vlak van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tot op heden blijft de theoretische en empirische kennis schaars met betrekking tot hoe de financiering, performantie en overlevingskansen verschillen tussen B Corp en commerciële bedrijven. Deze beperkte kennis is een belangrijk probleem aangezien de financiering een cruciaal hulpmiddel is voor ondernemingen om zich te ontwikkelen en te groeien. Daarenboven is het voor bedrijven ook noodzakelijk om inzicht te hebben in de interne effecten van certificering op korte en lange termijn. Onderzoek met betrekking tot de certificering van een bedrijf in het algemeen had voornamelijk een externe focus. Daarnaast heeft voorgaand onderzoek zich bijna uitsluitend gericht op US B Corp bedrijven. Maar B Corp bedrijven zijn aanwezig overal ter wereld. Verder hebben we ook een beperkte kennis van hoe nationale systemen van corporate governance, welke cruciaal kunnen zijn in het verklaren van de toegang tot en beschikbaarheid van externe financiering, een unieke invloed kunnen hebben op de financiering en ontwikkeling van B Corp bedrijven. Dit proefschrift behandelt bovengenoemde kwesties en onderzoekt winstgevende sociale ondernemingen in de diepte.Onderzoeker(s)
- Promotor: Paeleman Ine
- Mandaathouder: Paeleman Ine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject