Onderzoeksgroep
Expertise
Studies in het domein van geestelijke gezondheid bij kinderen en adolescenten. -Cross-sectorale samenwerking voor kinderen en jongeren met multipele en complexe noden/ multipele problemen. -Opvoedingsondersteuning, opvoedingsproblemen -Interventies voor slaapproblemen bij kinderen en adolescenten
Seksueel welzijn van jongeren ten tijde van wijdverspreid pornografie gebruik (SWYPPE).
Abstract
Sinds de opkomst van gratis online pornografie is de consumptie ervan (PC) wereldwijd normatief en wijdverspreid geworden. Het aantal tieners dat reeds voor 13 jaar geconfronteerd worden met PC is in de afgelopen 10 jaar verdrievoudigd. De meerderheid van de jongens masturbeert meermaals per week met met behulp van PC. PC kan een positieve impact hebben op het lichaamsbeeld, de zelfontdekking en het zelfbeeld, maar slechts weinig informatie over het effect op de seksuele ontwikkeling en later seksueel welzijn is bekend. Nochtans, (niet bewezen) negatieve informatie zorgde voor een morele paniek. De kindertelefoon ontvangt regelmatig oproepen van jongeren die moeite hebben om met aan PC gerelateerde problemen om te gaan. Vlaamse scholieren gaven aan dat ze behoefte hebben aan informatie over PC op een zo vroeg mogelijke leeftijd en seksuologen zien een duidelijke stijging van het aantal jongeren welke consulteren met subjectief porno gerelateerde seksuele problemen. Gesprekken met jongeren van diverse achtergronden toonden aan dat ze nood en behoefte hebben aan hulp over hoe ze met de seksueel expliciete media moeten omgaan, in het bijzonder in contexten waarin leerkrachten en ouders hierover moeilijk kunnen praten. Om te begrijpen waarom sommigen problemen ondervinden willen we de impact van PC (of plotse stop) ook nagaan bij jongeren met sexuele problemen. Ons multidisciplinair en multi-stakeholder project over het seksueel welbevinden van jongeren en jongvolwassenen in de etnisch en seksueel diverse Vlaamse samenleving wil de kennis over dit gepolariseerde onderzoeksgebied vergroten. Gezien de alomtegenwoordige PC in onze diverse samenleving is het tijd dat deze topic grondig bestudeerd wordt en dat de resultaten worden geïmplementeerd in lespakketten en –applicaties om zo het seksueel welbevinden van jongeren te verhogen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Win Gunter
- Co-promotor: Glazemakers Inge
- Co-promotor: T'Sas Jan
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Co-promotor: Vermandel Alexandra
- Co-promotor: Walrave Michel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijk onderzoek naar de impact van het project Smakelijke School.
Abstract
Achtergrond: Het aanbieden van gezonde maaltijden aan kinderen op scholen kan de gezondheid van kinderen ten goede komen en kan gezondheidsgedrag positief beïnvloeden. De meeste studies over dit onderwerp zijn echter cross-sectioneel en richten zich op de korte termijn effecten. Onlangs investeerde het stadsbestuur van Antwerpen 40 miljoen euro in het project 'Smakelijke School'. Het doel van het project is om kinderen gezonde maaltijden aan te bieden op school en zo de gezondheid van kinderen te verbeteren. In België zijn nog geen studies uitgevoerd om het proces en de impact van dergelijke interventies te evalueren. De specifieke doelstellingen zijn 1. De interventie en het implementatieproces in detail beschrijven aan de hand van de checklist en de richtlijn 'Template for Intervention Description and Replication' (TIDieR). 2. Het onderzoeken van de attitudes en ervaringen van scholen, leerkrachten, ouders en kinderen, waarbij de nadruk ligt op haalbaarheid, aanvaardbaarheid en de waargenomen impact op het eetgedrag. 3. Onderzoeken wat de invloed van de interventie is op de kennis, houding en gewoonten (met betrekking tot voeding en gezondheid) en het welzijn van kinderen. 4. De invloed van de interventie op de cognitieve prestaties, bloeddruk, antropometrie en het gedrag van kinderen meten. Methoden: - Interventie: In totaal zullen 4 scholen (die deelnemen aan het Smakelijke School project) worden geïncludeerd: twee scholen met een hoge intensiteit van interventie (gedefinieerd als scholen die elke dag een gezonde maaltijd/snack aanbieden) en twee scholen met een lage intensiteit van interventie (gedefinieerd als scholen die niet meer dan twee keer per week een gezonde maaltijd/snack aanbieden). Scholen met lage intensiteit worden vergeleken met scholen met hoge intensiteit en binnen de scholen worden kinderen die de maaltijden niet gebruiken (interventie) vergeleken met kinderen die de maaltijden wel gebruiken. - Deelnemers en setting: We zullen scholen uitnodigen die starten in september 2023. De schoolleiding (directeuren), leerkrachten, kinderen uit groep 4 en hun ouders worden uitgenodigd om deel te nemen. Werkpakket 1: kwantitatieve beoordelingen - Metingen: o Cognitieve functietesten: Stroop Test (selectieve aandacht), Continuous Performance Test (aandacht en concentratie), Memory Span Test (kortetermijngeheugen), Digit Symbol Test (informatieverwerking), Signal Detection Test (visuele informatieverwerking). o Antropometrie (lengte, gewicht en vetpercentage) en bloeddrukmeting o SDQ, KIDSCREEN-27 vragenlijst en KAH-vragenlijst (kennis, houding en gewoonten) met betrekking tot voeding. o Vragenlijst voor de ouders om informatie te verzamelen over de individuele sociaaleconomische status en de algemene gezondheid en lichaamsbeweging van het kind. Werkpakket 2: kwalitatieve beoordelingen In de eerste fase van het kwalitatieve aspect zullen we de interventie en het implementatieproces beschrijven en interviews houden met de schoolleiding, leerkrachten, kinderen en ouders. Op basis van de resultaten van het kwantitatieve deel (WP 1) van deze studie zullen we de deelnemers selecteren die nodig zijn om het kwalitatieve deel van deze studie voort te zetten. We zullen observaties in de scholen, focusgroepen en een klassengesprek organiseren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bastiaens Hilde
- Co-promotor: Casas Ruiz Lidia
- Co-promotor: Glazemakers Inge
- Co-promotor: Penalvo José Luis
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar een model van geestelijke gezondheidszorg in de gemeenschapsinstellingen.
Abstract
Het doel van dit project is een effectief aanbod in de samenwerking tussen Geestelijke Gezondheidszorg en Jeugdhulp verder uit te bouwen en ervoor zorgen dat medewerkers over de nodige vaardigheden en het zelfvertrouwen beschikken om dit aanbod op een gepaste wijze aan alle kinderen/jongeren en hun context te doen. Dit met ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek waarin verschillende invalshoeken (beleid, hulpverleners, cliënten en wetenschap) aan bod komen. Hierbij zal de relatie gelegd worden tussen de verschillende kennisvormen 'ervaring', 'praktijk' en 'wetenschap' (Van Regenmortel & Hermans, 2013). Het in kaart brengen van de noden vanuit de praktijk is belangrijk voor de verdere implementatie van evidence-based werken op de werkvloer, onderzoek wijst immers uit dat de kans op slagen van de implementatie van evidence-based handelen groter is wanneer deze methodiek aansluit op de noden van de organisatie en/of de doelgroep (Berwick, 2003). De bedoeling is dan ook dat het project nauw aansluit bij de bestaande doelstellingen van het Agentschap Opgroeien. Verder willen we in het project eveneens rekening houden met het feit dat de output gestoeld is op het identificeren van de noden van de verschillende stakeholders (van zowel praktijkmedewerkers, kinderen/jongeren als hun context), het samen bepalen van de doelen en het voortbouwen op kennis van wat werkt voor wie. Om bovenstaande doelstellingen te verwezenlijken en onmiddellijk van start te kunnen gaan kiezen we voor een participatief actieonderzoek (McTaggart, 1994). Vertrekkende vanuit praktijkgerichte ervaringen en vanuit een samenwerking tussen hulpverleners en wetenschappelijk onderzoekers wordt er een effectief aanbod uitgewerktOnderzoeker(s)
- Promotor: Glazemakers Inge
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Beoordeling van persoonlijkheidsdimensies en klinische subtypes bij chronisch vermoeidheidssyndroom en hun voorspellende waarde voor de (lange termijns-) uitkomsten na cognitieve gedragstherapie in groep.
Abstract
Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) is een functionele, somatische aandoening gekenmerkt door aanhoudende vermoeidheid/uitputting en een ernstig verstoord dagelijks functioneren. Meer duidelijkheid over de relatie tussen persoonlijkheid en CVS wordt beoogd door de persoonlijkheidsdimensies van CVS-patiënten te vergelijken met die van gezonde individuen, patiënten met een langdurige ziekte en personen verwezen voor psychiatrische begeleiding aan de hand van een grote en goed gedocumenteerde database. Tevens zal de voorspellende waarde van persoonlijkheid en CVS-subgroepen onderzocht worden voor de korte en lange termijn uitkomsten na cognitieve gedragstherapie (CGT) voor CVS in groep. Als laatste willen we kenmerken identificeren die ons in staat stellen te differentiëren tussen CVS-patiënten die goede vooruitgang boeken met CGT en diegene die weinig tot geen voortuitgang vertonen. Een unieke en grote dataset is beschikbaar bestaande uit basisgegevens van 1150 CVS-patiënten (real-life). De laatste jaren werd bijkomende data verzameld van 3 controlegroepen (elk n≈300) voor de case-controle studie en uitkomstmaten met vier tijdsintervallen op zowel korte als lange termijn (tot 18 jaar na CGT, n= 350). De data worden geanalyseerd en geïnterpreteerd door een multidisciplinair team met uitgebreide onderzoekservaring en expertise in psychologie, psychiatrie, interne geneeskunde, statistiek en methodologie. Onze bevindingen zullen worden gepubliceerd in toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften en zullen zeer relevant zijn om de evaluatie van CVS en de effectiviteit van de huidige CVS-interventies te verbeteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Den Eede Filip
- Co-promotor: Glazemakers Inge
- Mandaathouder: Illegems Jela
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Interdisciplinair onderzoeksproject co-creatie voorontwerp BYPASS project.
Abstract
Het deel van het Middelheimmuseum (Middelheim Oost) dat grenst aan het ziekenhuis, heringericht rond het thema "Hospita(bi)lity": het terrein zal opnieuw ontworpen worden, met als doel interactief te werken, en zowel op fysieke en mentale beweeglijkheid in te zetten. Behalve een landschappelijke interventie voorzien we ook artistieke ingrepen, waarvoor kunstenaars samen met de patiënten en verschillende experts een verwelkomende en weldoende omgeving ontwikkelen. Het eindresultaat is een totale belevingstuin, die uitnodigt tot bewegen en zintuiglijke ervaringen, maar ook tot reflectie en dialoog. Het idee achter BYPASS komt voort uit wetenschappelijk medisch en stedenbouwkundig onderzoek waaruit blijkt dat een kwalitatieve omgeving bijdraagt tot een beter fysiek en mentaal herstel van patiënten, en bijdraagt tot een grotere levenskwaliteit voor stadsburgers in het algemeen. Met BYPASS ontsluiten we de zorginstellingen en museum: op een dagelijkse en informele manier. Maar we gaan ook verder. Met een participatief ontwerpproces en een sterke programmatie creëren we ontmoetingen tussen de kinderen en jongeren van UKJA, hun verzorgers, wetenschappers, ontwerpers, stadsplanners en bredere bezoekers van de ruime omgeving, vrijwilligers, medewerkers en bezoekers van het museum. Zo wordt met deze innovatieve ingreep naast een nieuwe kwaliteitsvolle publieke verblijfsruimte ook maximaal ingezet op een uniek co-creatieproces, met interessante leerkansen, en duurzame bijdrage aan lokale, regionale en internationale beleidsvisies op zorg, gezond leven, groen- en waterbeheer. Binnen deze dienstverleningsovereenkomst neemt UAntwerpen een opdracht als onderaannemer van Stad Antwerpen op zich, met name door via interdisciplinair onderzoek de co-creatie in het voorontwerp van het BYPASS project te voeden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Glazemakers Inge
- Co-promotor: Annemans Margo
- Co-promotor: Van Acker Maarten
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar de impact van de proefprojecten 'ideale wereld' in de jeugdhulp.
Abstract
Het doel van dit project is een effectief model van interprofessionele samenwerking verder uit te bouwen op basis van de ervaringen van de proefprojecten "Ideale wereld" en ervoor zorgen dat medewerkers over de nodige vaardigheden en tools beschikken om dit aanbod op een gepaste wijze aan alle kinderen/jongeren en hun context te doen. Dit met ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek waarin verschillende invalshoeken (beleid, hulpverleners, cliënten en wetenschap) aan bod komen. Hierbij zal de relatie gelegd worden tussen de verschillende kennisvormen 'ervaring', 'praktijk' en 'wetenschap' (Van Regenmortel & Hermans, 2013). Het in kaart brengen van de noden vanuit de praktijk is belangrijk voor de verdere implementatie van evidence-based werken op de werkvloer, onderzoek wijst immers uit dat de kans op slagen van de implementatie van evidence-based handelen groter is wanneer deze methodiek aansluit op de noden van de organisatie en/of de doelgroep (Berwick, 2003). De bedoeling is dan ook dat het project nauw aansluit bij de bestaande doelstellingen van het Agentschap Opgroeien. Verder willen we in het project eveneens rekening houden met het feit dat de output gestoeld is op het identificeren van de noden van de verschillende stakeholders (van zowel praktijkmedewerkers, kinderen/jongeren als hun context), het samen bepalen van de doelen en het voortbouwen op kennis van wat werkt voor wie. Om bovenstaande doelstellingen te verwezenlijken en onmiddellijk van start te kunnen gaan kiezen we voor een participatief actieonderzoek (McTaggart, 1994). Vertrekkende vanuit praktijkgerichte ervaringen en vanuit een samenwerking tussen hulpverleners en wetenschappelijk onderzoekers wordt er een effectief aanbod uitgewerkt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Glazemakers Inge
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een definitie van Multipele en Complexe Noden bij adolescenten in de jeugd(gezondheids)hulpverlening en exploratie van hulpverleningsnoden in deze populatie.
Abstract
Vlaamse expertconsensus met betrekking tot multipele en complexe noden in de jeugdhulpverlening: een Delphi-onderzoek Achtergrond Toenemende complexiteit in casuïstiek wordt doorheen gezondheids- en sociale sectoren in de jeugdhulpverlening ervaren. De meest complexe casussen komen in aanraking met een veelheid aan hulpverleners doorheen sectoren. Er bestaat echter geen algemeen aanvaarde definitie van multipele complexe noden bij kinderen en adolescenten en er is slechts schaarse informatie beschikbaar met betrekking tot het concept complexiteit in deze setting. Ook zijn geen overkoepelende aandachtspunten ter beschikking wat betreft de identificatie en aanpak van deze problematiek. Doel Doel van dit onderzoek is te komen tot een consensusdefinitie van MCN bij kinderen en adolescenten en inzicht ter verwerven in het concept complexiteit binnen deze setting. Ook wordt gepeild naar aanbevelingen wat betreft identificatie en aanpak van deze problematiek doorheen de sectoren van jeugdhulpverlening. Methode Er wordt gebruik gemaakt van een gemodificeerde Delphi-procedure. Een panel van ten minste 35 experts op vlak van complexe problematiek bij kinderen en jongeren wordt bevraagd. Een literatuuronderzoek evenals interviews met jongeren met MCN en ouders en focusgroepen met hulpverleners worden gebruikt om te komen tot de vraagstelling in ronde 1 (open vragen en Likert-statements). Er wordt gebruik gemaakt van een online instrument (Qualtrics) voor de verdeling van de vragenlijsten en het verzamelen van de resultaten. Resultaten en conclusie De verwachte output van dit Delphi-onderzoek is een gedragen definitie van MCN bij kinderen en adolescenten. Ook hopen wij bij te dragen aan cross-sectorale inzichten wat betreft identificatie en aanpak van deze problematiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: van West Dirk
- Co-promotor: Glazemakers Inge
- Mandaathouder: Van den Steene Helena
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject