Onderzoeksgroep
Expertise
Dr. Staes Jan is sinds 2002 werkzaam bij de onderzoeksgroep Ecosysteembeheer. In 2002-2004 ontwikkelde hij een concept en methodiek toe voor het opstellen van stroomgebiedbeheerplannen. Al snel specialiseerde hij zich in het gebruik van geografische informatiesystemen (GIS) voor de ontwikkeling van ruimtelijke analyse-instrumenten en -methoden. Om de toepassing van het concept op twee andere bekkens te begeleiden, werd hij voor 6 maanden gecontracteerd als ambtenaar bij de Vlaamse overheid voor milieu, natuur en energie. Hij keerde terug naar de universiteit en werd betrokken bij het onderwijs- en opleidingsprogramma voor de leerstoel Integraal Waterbeheer (IMDO). Dit werd gecombineerd met verschillende onderzoeksprojecten op het gebied van waterbeheer. In 2006 startte hij in samenwerking met de vakgroep Hydraulica (K.U.Leuven) een onderzoek naar de hydrologische effecten van ecosysteembeheer. Deze nieuwe expertise resulteerde in zijn betrokkenheid bij het ADAPT-project (2005-2009), gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO). Het ADAPT-project had tot doel een geïntegreerd beslissingsinstrument voor adaptatie aan overstromingen te ontwikkelen. In de loop van het project heeft Jan Staes een aanvraag ingediend voor een interdisciplinair onderzoeksnetwerkproject, genaamd SUDEM-CLI (2008-2010) "Impact van klimaatverandering op de hydrologie en ecologie van rivieren: A case study for interdisciplinary policy oriented research", dat ook door BELSPO gefinancierd werd. In 2009 heeft de afdeling Beleidsvoorbereiding van de Vlaamse Overheidsdienst Leefmilieu, Natuur en Energie van ecosysteemdiensten opdracht gegeven voor een project getiteld "Economische Waardering van Ecosysteemdiensten voor Maatschappelijke Kosten-batenanalyses". De ontwikkeling van de Natuurwaardeverkenner is een scharniermoment geweest voor verder onderzoek naar ES in Vlaanderen. Jan Staes was betrokken bij de toepassing en uitvoering van vele andere ES-onderzoeksprojecten zoals BEES "BElgium Ecosystem Services": A vision for society-nature interactions"; ECOFRESH: "ECOsystem services of FRESHwater systems" en ESSENSE "Mapping regulating Ecosystem Services using remote SENSing imagery", die alle gefinancierd werden door BELSPO. Jan Staes was betrokken bij het SBO-project Ccassar "Klimaatverandering en veranderingen in ruimtelijke structuren in Vlaanderen" (2009-2013). In dit project heeft Jan Staes onderzoek kunnen doen naar de ontwikkeling van Ecosysteem gebaseerde adaptatieconcepten die ecosysteemdiensten koppelen aan ruimtelijke ordening en klimaatadaptatie. Sinds 2009 is Jan Staes ook een belangrijke drijvende kracht achter de aanvraag voor een groot ES-onderzoeksproject ECOPLAN "Planning for Ecosystem Services". ECOPLAN ontwikkelde ruimtelijk expliciete informatie en instrumenten voor de beoordeling van ecosysteemdiensten en de evaluatie van functionele ecosystemen als een kostenefficiënte en multifunctionele strategie om de milieukwaliteit te verbeteren. Jan Staes stond in voor de dagelijkse coördinatie van het IWT-SBO-project ECOPLAN "Planning for Ecosystem Services" van 2012-2016. ECOPLAN ontwikkelde de Scenario-Evaluator, een GIS-model dat de integratie van ES in (ruimtelijke) planningsprojecten vergemakkelijkt. Zijn team ontwikkelde een hoge resolutie, ruimtelijk expliciet instrument (QGIS plug-in) om de effecten van ruimtelijke scenario's op 18 ecosysteemdiensten te beoordelen. Op dit moment is hij WP-leider voor het Horizon 2020 project "LANDMARK". WP4 ontwikkelt een EU-scenario-beoordelingskader voor bodemfuncties en -diensten. Hij is ook de wetenschappelijke leider voor het INTERREG 2 SEAS project PROWATER "PROTECTING AND RESTORING RAW WATER SOURCES THROUGH ACTIONS AT THE LANDSCAPE SCALE". De algemene doelstelling is het opbouwen van veerkracht tegen droogte (en extreme neerslag) door het verbeteren van de infiltratie- en waterretentiecapaciteit van landschappen in regio's die van strategisch belang zijn voor de drinkwaterproductie.
Natuurinclusief ontwerp van kunstmatige eilanden: een geïntegreerd beoordelingsmodel voor ecosysteemdiensten.
Abstract
De snelle groei van offshore windenergie in Europa vereist de bouw van energie-eilanden - kunstmatige eilanden van hard substraat - wat extra druk zal uitoefenen op het mariene milieu. Om deze druk te verlichten wordt bij de aanleg van deze eilanden nagedacht over een natuurinclusief ontwerp (NID). Onderzoek in kust- en offshore mariene milieus heeft de baten van NID aangetoond, maar deze moeten nog vertaald worden naar het menselijk welzijn (d.w.z. ecosysteemdiensten (ES)). De aanleg van kunstmatige eilanden is de uitgelezen kans om dit te realiseren, omdat het potentieel van NID kan beoordeeld worden voor de subtidale, intertidale en supratidale zone in zijn geheel. Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een geïntegreerd model om de impact, van de aanleg van kunstmatige eilanden met een NID, op de levering van ES te beoordelen en te voorspellen. Een systeemdynamisch model zal ontwikkeld worden met behulp van een combinatie aan experimentele gegevens over NIDs verzameld in het kust- en offshore mariene milieu en gegevens uit de literatuur om de evolutie en interacties tussen ES in kaart te brengen bij de bouw van een natuurinclusief ontworpen kunstmatig eiland. De integratie van dit model in het MER heeft tot doel de procedure te verbeteren om naast de negatieve milieueffecten ook rekening te houden met het creëren van voordelen voor het milieu en het menselijk welzijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
- Co-promotor: Jaenes Holger
- Mandaathouder: Dupont Rémi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het potentieel van op de natuur gebaseerde oplossingen voor waterbestendigheid beoordelen op basis van particuliere investeringen.
Abstract
De toenemende impact van klimaatverandering over de hele wereld heeft de onzekerheid over waterzekerheid vergroot, vooral in droogtegevoelige gebieden. Om deze reden zijn op de natuur gebaseerde oplossingen (NBS) in opkomst als een nieuwe techniek om deze uitdagingen aan te pakken en aanpassing aan en veerkracht van het stroomgebied te bereiken. Het gebruik van NBS is echter nog beperkt door een gebrek aan informatie, vooral met betrekking tot waterzekerheid, wat investeringen in de toepassing ervan ondermijnt. Daarom is dit project erop gericht om de uitdagingen van waterzekerheid in het licht van klimaatverandering aan te pakken door de kenniskloof tussen ecosysteemrelaties, NBS en waterregulering te verkleinen. Daartoe wordt de ontwikkeling voorgesteld van een innovatief beoordelingsmodel om de bijdrage van NBS aan waterzekerheid te evalueren en duurzame investeringen voor bedrijven te bevorderen, evenals een ondersteuningsinstrument voor gemeenschappen die deze technieken onderhouden en voor overheidsinstellingen, om nieuw waterbeheerbeleid te kunnen genereren dat de waterzekerheid van alle belanghebbenden op een duurzaam niveau ten goede komt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
- Co-promotor: Cools Jan
- Mandaathouder: Fernández Velarde Michell Andree
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Overstromingen verwelkomen: impact van overstroming in overstroombare stadsparken door de studie van ecosysteemdiensten.
Abstract
Natuurrampen, met name overstromingen, komen steeds vaker voor en treffen vooral stedelijke gebieden, waar de kwetsbaarheid hoog is door het ontwerp dat vaak niet op waterbestendigheid is gericht. Om dit aan te pakken, winnen op natuur gebaseerde oplossingen (NbS) snel terrein, vooral in stedelijke omgevingen. Een voorbeeld is Aqua NbS (aNbS), gericht op watergerelateerde problemen. Een innovatieve vorm van aNbS zijn overstroombare parken met retentievijvers, ontworpen om bij overstromingen onder water te komen en zo schade aan stedelijke gebieden te beperken. Hoewel er onderzoek is naar de effectiviteit bij overstromingspreventie, ontbreken studies naar de impact op ecosysteemdiensten (ESS) en biodiversiteit. Deze studie onderzoekt diverse overstroombare parken in Vlaanderen en analyseert de gevolgen van overstromingen. De focus ligt op potentiële reacties van ecosysteemdiensten, waarbij biodiversiteit cruciaal wordt geacht voor het herstel na een overstroming. Door aNbS te bekijken vanuit een ESS-perspectief, wil deze studie inzicht bieden aan stadsplanners, parkbeheerders en andere belanghebbenden in de effecten op stedelijke ecosystemen. Dit kan de integratie en acceptatie van aNbS in stedelijke planning verbeteren, waardoor steden veerkrachtiger worden tegen overstromingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
- Co-promotor: Schoelynck Jonas
- Mandaathouder: Martín Muñoz Silvia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
ADMIRE
Abstract
De hoofddoelstelling van het ADMIRE (''adding mire'') project is het belang van veen in de grensregio Vlaanderen-Nederland herwaarderen in het licht van haar ecosysteemdiensten en de toestand van deze belangrijke veengebieden in de regio verbeteren. De ecosysteemdienst 'biodiversiteit' staat in dit project centraal, samen met de dienst 'klimaatmitigatie'. Het ADMIRE project wil de geselecteerde projectgebieden (zie hieronder) aanpakken en een gepast herstel en beheer toepassen, alsook breder gaan door een samenwerking met stakeholders in de verschillende overgangsgebieden (gebieden grenzend aan de projectgebieden maar niet in beheer en niet in eigendom van de projectpartners) op te zetten en duurzaam te bestendigen. De benadering van het onderzoek, het herstel en het beheer zowel vanuit de projectgebieden als de overgangsgebieden zorgt voor een landschapsaanpak. De geselecteerde projectgebieden zijn in Vlaanderen (4) zijn de Laakvalleien, Vallei van de Zwarte Beek, Kleine Netevallei (deelgebieden De Zegge, Groot-Schupleer en Zwarte Vos). Het team UAntwerpen zal zich focussen op WP3 - Inventarisatie, monitoring en landschapsecologische systeemanalyse. Het ADMIRE project wil de geselecteerde projectgebieden (oa. in het Kleine Nete bekken) aanpakken en een gepast herstel en beheer toepassen, alsook breder gaan door een samenwerking met stakeholders in de verschillende overgangsgebieden (gebieden grenzend aan de projectgebieden maar niet in beheer en niet in eigendom van de projectpartners) op te zetten en duurzaam te bestendigen. De benadering van het onderzoek, het herstel en het beheer zowel vanuit de projectgebieden als de overgangsgebieden zorgt voor een landschapsaanpak. Ook andere bijzondere ecosysteemdiensten, zoals watervoorziening, waterzuivering en waterbuffering staan momenteel onder druk terwijl water een steeds schaarser goed wordt. Bij droogte is de kans op onomkeerbare schade bovendien groot. Tegelijk bieden veengebieden zelf een belangrijk onderdeel van de oplossing tegen de heersende droogte- en overstromingsproblematiek. Immers, niet-ontwaterde veengebieden vertonen een sterke spons-werking waardoor piekafvoeren bij extreme regenval worden vertraagd en de kans op overstromingen afneemt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Duurzaam gebruik van zand in natuur gebaseerde oplossingen (SUSANA).
Abstract
SUSANA is een interdisciplinair onderzoeksproject rond het gebruik van zand in natuurgebaseerde oplossingen voor kustveiligheid. De stijgende zeespiegel brengt natuurgebaseerde oplossingen, zoals de aanleg van duinen voor de dijk, steeds meer onder de aandacht. Bedoeling is dat deze oplossingen ons niet enkel beschermen tegen overstromingen, maar dat ze ook andere ecosysteemdiensten leveren, zoals een aangename omgeving voor recreatie, verhoogde biodiversiteit, minder zandoverlast achter de duinen, etc. Deze oplossingen vereisen echter ook veel zand, terwijl de zandbronnen in de Noordzee aan snel tempo uitgeput raken. Zandwinning heeft bovendien ook een impact op het mariene ecosysteem. Het SUSANA-project (Sustainable use of sand in nature-based solutions) wil een gekoppeld model ontwikkelen om de voor- en nadelen van dergelijke oplossingen af te wegen. Dit model kan helpen om een langetermijnstrategie voor duurzaam gebruik van zand in natuurgebaseerde oplossingen te ontwikkelen. Het project richt zich daarbij op twee aspecten van duurzaamheid: zandig materiaal met lagere kwaliteit (her)gebruiken; en de effecten van zandwinning maximaal beperken. De specifieke onderzoeksvragen binnen dit project zijn: > In hoeverre kunnen ook alternatieve zandbronnen de nodige ecosysteemfuncties en -diensten leveren binnen een duin-voor-dijk? >Wat is de impact van verschillende zandwinningsregimes op de ecosysteemfuncties en -diensten van het bodemecosysteem op de verschillende zandbanken, zowel op de plaats van extractie, als op de verder gelegen waardevolle grindbedden? Op basis hiervan zal een gekoppeld ecosysteemdienstenmodel ontwikkeld worden, waarmee we de voor- en nadelen kunnen afwegen van enerzijds de aanleg van een duin-voor-dijk, en anderzijds de zandwinning die daarmee gepaard gaat.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
- Co-promotor: Ysebaert Tom
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Deelopdracht 'Valoriseren Open Ruimte (fasen 3 en 4) kaderend binnen het raamcontract 'Wetenschappelijke ondersteuning met ecosysteemdiensten'.
Abstract
In de open ruimte vormen natuur, landbouw, water en recreatie samen een geheel dat het nut en de noodzaak van de open ruimte benadrukt. De open, onverharde ruimte zorgt voor (adem)ruimte, rust en stilte in onze sterk bebouwde provincie, versterkt de kwaliteiten van het landschap en kan instaan voor het leveren van talrijke ecosysteemdiensten: biodiversiteit, voedselproductie, waterberging, bestuiving, recreatie, capteren van CO2, … De strategie 'offensieve open ruimte' is tweeledig. De eerste pijler is het inzetten op het vrijwaren van de kerngebieden van landbouw, natuur en water. De tweede pijler is het verweven van natuur, landbouwproductie, duurzaam waterbeheer en recreatie, van heel beperkt tot heel uitgebreid. Bovendien is de open ruimte vandaag te schaars om de verschillende beheerders als gescheiden werelden te blijven zien. Geïntegreerd staan ze heel wat sterker om tegengewicht te bieden aan de verstedelijkingsdruk en brengen ze het belang van de open, onverharde ruimte onder de aandacht. Het algemene doel van deze opdracht is een ruimtelijke vertaling geven aan de strategie 'offensieve open ruimte'. We gaan zoeken naar een manier om de open ruimte te waarderen/valoriseren zodat de openruimtespelers een sterkere positie kunnen innemen en op eenzelfde lijn komen te staan met de spelers binnen de bebouwde omgeving. Door een geïntegreerde aanpak willen de beheerders van de open ruimte (natuur, water, landbouw, recreatie) hun belang naar voor schuiven en als een robuuste ruimte voldoende tegendruk geven aan de verstedelijkingsdruk. Vanuit de meer aparte en sectorale aanpak in het verleden, het behalen van bepaalde doelen en de nood aan (voldoende) ruimte voor water, natuur, landbouw en recreatie, hebben de beheerders van de open ruimte onderling soms tegenstrijdige nuances en is het hoogtijd om te zoeken naar een manier om samen naar voren te treden om samen het belang van het behoud en het versterken van de open ruimte in de kijker te zetten. Daarnaast moet de opdracht ons eveneens inzicht geven in het divers voorkomen van de open ruimte zodat we de eigenheid en het karakter van de open ruimte kunnen bewaren en versterken en deze op een gedifferentieerde manier kunnen benaderen. Niet elke locatie in de open ruimte heeft dezelfde kenmerken en ze moeten dus op een specifieke manier benaderd worden. Het onderzoek moet vanuit de ecosysteemdiensten zoeken naar een waardering van de open ruimte, naar een mogelijke visualisering van het gedifferentieerd voorkomen en de verschillende mogelijkheden van verweving in de open ruimte.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Klimaatneutrale landbouw door duurzame koolstofsequestratie (C-Farms).
Abstract
C-Farms zal een nieuw innovatieconcept ontwikkelen om landbouwgrond om te vormen tot een duurzame koolstofput, door de baanbrekende gezamenlijke toepassing van meerdere bodemgebaseerde negatieve emissietechnieken (NET's): verbeterde silicaat verwering, biochar toepassing en bodem organische koolstof stabilisatie, herwaardering van silicaathoudende en organische afvalstromen. De focus op deze specifieke NETs is gemotiveerd door de potentiële win-win situatie in agro-gebaseerde systemen voor verbeterde verwering: o.a. gewasopbrengst en -kwaliteit kunnen worden verbeterd, terwijl CO2 actief wordt vastgelegd uit de atmosfeer. C-Farms zal onderzoeken hoe de huidige landbouwpraktijken kunnen worden aangepast om de vastlegging van C in de bodem te verhogen, terwijl de ecosysteemdiensten voor de samenleving worden gemaximaliseerd, en zal samenwerken met relevante belanghebbenden om een eerste pioniersveldproef voor grootschalige toepassing te co-creëren. Om deze ambitie waar te maken, zal C-Farms een ongekend experimenteel onderzoek uitvoeren naar gecombineerde bodemgebaseerde NET-technieken en een gekoppelde milieu-, technisch-economische en sociale effectbeoordeling uitvoeren van de verschillende NET's die worden gebruikt. Dit zal worden aangevuld met specifiek onderzoek naar het potentieel van activerende silicaten om C-sekwestratie te verbeteren en te versnellen, terwijl de CO2-uitstoot van een puntbron wordt verminderd. De ambitie van C-Farms om strategisch onderzoek uit te voeren om klimaatoplossingen in de landbouw te ontwikkelen, past perfect binnen de Vlaamse ambitie om te investeren in technisch-economische oplossingen voor klimaatverandering. Voor de transfer van de resultaten naar de stakeholders, in plaats van te wachten tot het project is afgerond, stellen we een proactieve aanpak voor, om in een zeer vroeg stadium opportuniteiten voor vervolg R&D&I te identificeren (horizonscanning). Hiertoe zullen meerdere workshops en een gezamenlijke veldproef worden geïnitieerd, altijd met een primair implementatiedoel en gericht op post-project valorisatie en implementatie. Een belangrijk resultaat van C-Farms is de ontwikkeling van een routekaart voor beleidsimplementatie voor NET's in de landbouw.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De natuur terugbrengen - biodiversiteitsvriendelijke, op de natuur gebaseerde oplossingen in steden (BiNatUr).
Abstract
Het BiNatUr-project zal de rol van biodiversiteit onderzoeken en de verbanden met regulerende ecosysteemdiensten (ES) in stedelijke op aquatische natuur gebaseerde oplossingen (aquaNBS). Het algemene doel is het verbeteren van de planning, de bouw, het herstel en het beheer van aquaNBS, ter ondersteuning van de transformatie naar klimaatslimme, biodiversiteitvriendelijke en duurzame steden. BiNatUr zal zich expliciet richten op vier belangrijke onderzoeksvragen: - Hoe worden biodiversiteit en ES van aquaNBS beïnvloed door sociale, ecologische en technologische factoren? - Verschilt dit tussen steden in verschillende regio's van Europa? - Hoe beïnvloedt biodiversiteit de regulerende ES die door aquaNBS worden geleverd? - Hoe kan stadsplanning de biodiversiteit en regulerende ES van aquaNBS effectief ontwerpen, beheren en monitoren?Onderzoeker(s)
- Promotor: Schoelynck Jonas
- Co-promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Blauw-groene strategieën voor klimaatadaptatie (TURQUOISE).
Abstract
TURQUOISE is een interdisciplinair onderzoeksproject over het potentieel van blauwgroene strategieën voor klimaatadaptatie. Om blauwgroene oplossingen goed te plannen, uitvoeren en opschalen is meer kennis nodig over enerzijds de doeltreffendheid (of neveneffecten) van maatregelen zowel op lokale en grotere schaal en anderzijds hoeveel er nodig is om het droogterisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. In de periode tussen 2017 en 2020 heeft het Vlaamse Gewest langdurige periodes van droogte gekend. Deze droogtes hebben geleid tot ernstige problemen, die duidelijk maakten dat we onvoldoende voorbereid zijn op waterschaarste en droogte. Er is een proactieve, ecosysteem gebaseerde aanpak nodig om de beschikbaarheid van water te vergroten. De rol van blauwgroene maatregelen in het voorkomen of vertragen van een hydrologische droogte is hierbij essentieel. In de praktijk is het een uitdaging gebleken om te begrijpen waar en hoe men blauwgroene oplossingen het beste kan implementeren. Er is weinig bekend over 1) de effectiviteit (of neveneffecten) van deze maatregelen lokaal en op bekkenschaal en 2) hoeveel van dergelijke maatregelen er nodig zijn om het droogterisico terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. De meeste initiatieven worden gedreven vanuit een sectoraal perspectief, wat leidt tot gemiste synergieën en kansen. Dit leidt tot versnipperde visies en implementaties, en uiteindelijk tot een niet veerkrachtig watersysteem. TURQUOISE heeft daarom tot doel een beslissingsondersteunend kader te ontwikkelen om de effectiviteit en uitvoeringsgraad van blauwgroene maatregelen te verhogen. Het beslissingsondersteunend kader bestaat uit een set indicatoren, streefwaarden, ontwerprichtlijnen, een technisch-economische effectbeoordeling en de identificatie van beleidsmechanismen voor implementatie. Het kader maakt het mogelijk te kwantificeren hoe robuust een geografisch gebied is ten aanzien van droogte, hoeveel de robuustheid moet worden verbeterd om het risico op waterschaarste tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen en welke blauwgroene investeringen nodig zijn om bepaalde doelstellingen te bereiken. De vier blauwgroene oplossingen waarop TURQUOISE focust zijn infiltratiepoelen en -bekkens (met en zonder actieve inname van rivieren), gecontroleerde hydraulische (drainage)systemen en het herstel van (bovenstroomse) wetlands. Het beslissingsondersteunendkader wordt getest in pilootgebieden die we samen met actoren geïdentificeerd hebben.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meire Patrick
- Promotor: Staes Jan
- Co-promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stadsgerichte aanpak om natuurgebaseerde oplossingen te katalyseren via het EU Regenerative Urban Lighthouse for pollution alleviation and regenerative development (UPSURGE).
Abstract
Klimaatverandering is een van de belangrijkste wereldwijde uitdagingen waar de mensheid voor staat, die vooral steden aangaat. Stedelijke gebieden spelen een cruciale rol: ze concentreren 80% van de wereldproductie, verbruiken 70% van de beschikbare energie en zijn de grootste vervuilers, maar zijn ook de belangrijkste scenario's voor sociale innovatie (Seto et al., 2017). Belangrijke internationale initiatieven, zoals Horizon Europe en de Europese Green Deal, hebben als doel het bevorderen van een systemische verandering en transformatie van steden om tegen 2030 klimaatneutraliteit te bereiken (EC, 2020). UPSURGE biedt een nieuw ontwikkelingsmodel voor steden dat is gebaseerd op op de natuur gebaseerde oplossingen voor het renoveren van stedelijke ruimten om de uitdaging van de koolstofvoetafdruk en de luchtvervuiling in steden aan te gaan. UPSURGE overbrugt de kloof tussen de bestaande kennis gebaseerd op Natuur Gebaseerde Oplossingen en hun stapsgewijze praktische implementatie voor de regeneratieve ontwikkeling van steden gericht op het verminderen van luchtvervuiling en klimaatneutraliteit. Om Europese steden in dit proces te helpen, zal USURGE een stedelijk regeneratief vuurtoren van de EU bieden dat zal dienen als referentiekader en referentienetwerk om het gebruik van NBS te versnellen, over te dragen en op te schalen en ze te mainstreamen in de agenda van stedelijk beleid door middel van co-creatie en co-design processen met burgers en andere belanghebbenden. UPSURGE zal probleemgerichte NBS leveren, samen met ondersteunende digitale en bestuurlijke oplossingen voor de regeneratie van stedelijke ruimten, die worden ingezet en getest in vijf real-life demonstratiesteden in Europa (Belfast, Breda, Boedapest, Katowice en Maribor). De rol van UAntwerpen in UPSURGE is gericht op het kwantificeren en modelleren van stedelijke ecosysteemdiensten die worden geleverd door groene en blauwe infrastructuur in steden. Door de toepassing van verschillende modelbenaderingen op reële casestudies, zullen de belangrijkste ecosysteemdiensten die door deze implementaties worden geproduceerd worden geïdentificeerd en gekwantificeerd, alsook hun relevantie en impact om aan lokale behoeften te voldoen en klimaatuitdagingen aan te gaan, worden erkend. Op basis van deze resultaten zullen efficiënte en kleinschalige stedelijke NBS-interventies worden onderzocht om grijze infrastructuren te verrijken in het leveren van ecosysteemdiensten om aan bestaande lokale behoeften en eisen te voldoen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Beleidsmatige analyse van de kwetsbaarheid van de open ruimte voor landschapspark de Merode.
Abstract
Het landschapspark de Merode is van onschatbare waarde voor Vlaanderen. Er is een hoge ecologische waarde, met tal van hotspots voor biodiversiteit. Naast een rijke erfgoedwaarde, levert het gebied ook tal van ecosysteemdiensten. Het gebied is belangrijk voor drinkwatervoorziening, met enkele belangrijke grondwaterwinningen. Tal van projecten rond natte natuur moeten er ook voor zorgen dat Lier en Aarschot beschermd zijn tegen overstromingen door maximaal water vast te houden in de bovenlopen. Het gebied door haar uitzonderlijke landschappen én de recreatieve verbindingen daartussen een hotspot voor recreatie en toerisme. De vele bossen en venen zijn dan weer belangrijk voor klimaatmitigatie. Het merk "De Merode" staat als een huis en is een katalysator voor tal van initiatieven en projecten. Maar anderzijds blijft de Merode een lappendeken. De ecologische en recreatieve samenhang staat echter onder druk door verstedelijking, landbouwintensificatie en infrastructuurprojecten. Voor veel soorten (en ecosysteemdiensten) is het niet enkel van belang wat er gebeurt binnen de natuurkernen, maar ook wat daartussen plaatsvindt. Een goede matrix van landschappelijke verbindingen resulteert in een veerkrachtige open ruimte die ons meer kansen biedt tegen de klimaatverstoring en de biodiversiteitscrisis. Deze studienota analyseert de belangrijkste open ruimte functies (natuur, landbouw, water, beleving) en hun rol als drager van open ruimte. Uit een reeks kaartdata zal o.a. aangetoond worden welke landschapsfuncties op welke plaats kansen bieden om te ontwikkelen, of risico lopen om te vervagen. We maken een analyse van de kwetsbaarheid voor de aantasting van de open ruimte op basis van het huidige landgebruik, de bestemming als ook de positionering van de verschillende zones binnen de grotere open ruimte.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Modellering effect hydrologische herstelmaatregelen in Vallei van de Zwarte Beek (pilot site Interreg Care-Peat).
Abstract
In hoofdzaak wil de opdrachtgever, Natuurpunt Beheer, op basis van een een vereenvoudigd hydrologisch model de impact van de voorziene herstelmaatregelen in Vallei van de Zwarte Beek als onderdeel van het project Interreg Care-Peat, kunnen inschatten. M.a.w. we willen het effect van de maatregelen op de graad van vernatting van de vallei simuleren. Care-Peat is een Interreg North-West Europe (NWE) project met 12 partners die samenwerken om de koolstofuitstoot te verminderen en de koolstofopslagcapaciteit van verschillende soorten veengebieden in Noordwest-Europa te herstellen. Het hoofdpartnerschap bestaat uit 7 kennisinstellingen en 5 natuurorganisaties uit België, Frankrijk, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Samen met 7 subpartners en 41 geassocieerde partners ontwikkelen en testen we nieuwe technieken en socio-economische strategieën voor koolstofreductie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ondersteuning voor de economische aspecten van maatregelen en beleidsopties inzake biodiversiteit.
Abstract
Dit project omvat de ondersteuning van de Federale Overheid van België bij economische aspecten, beleidsmaatregelen, beleidsinstrumenten en beleidsopties inzake biodiversiteit. Daarbij kan ook de economische waardering van ecosysteem diensten van belang zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Passel Steven
- Co-promotor: Compernolle Tine
- Co-promotor: Cools Jan
- Co-promotor: Staes Jan
- Co-promotor: Van Schoubroeck Sophie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
PROWATER.
Abstract
Het grensoverschrijdende project PROWATER staat voor 'het beschermen en herstellen van ruwe waterbronnen door acties op landschapsschaal' en draagt bij aan klimaatadaptatie door de waterberging van het landschap te herstellen via 'op ecosystemen gebaseerde aanpassingsmaatregelen'. Voorbeelden hiervan zijn bosconversie, natuurlijke waterretentie of herstel van bodemverdichting. Deze interventies vergroten de veerkracht tegen droogtes en overstromingen en zijn gunstig voor de waterkwaliteit en biodiversiteit. Tijdens de komende jaren zullen projectpartners in Vlaanderen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk verschillende exemplarische projecten ter plaatse uitvoeren en deze aan het publiek presenteren. De voordelen van de maatregelen worden geïdentificeerd, zodat een 'Payment for Ecosystem Services'-model kan worden ontwikkeld. Op basis van dit model kunnen organisaties die maatregelen nemen om waterschaarste te bestrijden compensatie ontvangen. In ruil daarvoor bieden ze diensten aan de samenleving door de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Tot slot wil het project de informatiekloof met beleid en de watergebruiker dichten door een visie te ontwikkelen om waterschaarste en droogteperioden op de lange termijn aan te pakken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meire Patrick
- Co-promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
EcoCities: Groenwanden en -daken als bron voor ecosysteemdiensten in onze toekomstige steden
Abstract
Groene daken en muren worden beschouwd als belangrijke leveranciers van ecosysteemdiensten en dragen bij tot een gezondere en meer biodiverse omgeving. Dit is echter nooit op een vergelijkende en geïntegreerde manier voor verschillende soorten groene muren en daken onderzocht, wat een optimale implementatie van deze systemen belemmert. In het kader van het EcoCities-project zullen we precies zo'n geïntegreerd en vergelijkend onderzoek uitvoeren. EcoCities zal benaderingen voor het gebruik van groene muren en daken ontwikkelen en beoordelen om (i) stedelijke vervuiling te verminderen, (ii) elementcycli te optimaliseren, (iii) water- en klimaatextremen te beperken, (iv) stedelijk natuurbehoud en bestuiving te verbeteren en (v) verbeteren zowel mentale als fysieke gezondheid van burgers. Het zal een degelijke onderbouwing vormen voor stedelijke groene planning en uitvoering, en onderzoekt het potentieel voor innovatie bij het beter koppelen van milieu-, sociale en economische ecosysteemdiensten (ES). Het onderzoek omvat een diepgaande vergelijking voor alle ES die hierboven zijn opgesomd tussen verschillende (met betrekking tot plantensoorten en substraatcompositie) systemen van zowel bestaande als experimentele groene wanden en daken. Dit zal leiden tot een schatting van de relatieve waarde van elk systeem in het kader van de ES die het biedt. Voor alle systemen worden de geldelijke voordelen en kosten berekend, waarbij ook rekening wordt gehouden met de ruimtelijke schaal waarop deze systemen worden toegepast. In de tweede helft van de duur van het project worden de (voorlopige) resultaten al toegepast in een aantal verschillende testgevallen in minstens vier Vlaamse steden. Uiteindelijk zal een scenariobeoordelingstool worden ontwikkeld door (UA ECOBE Jan Staes) en openbaar worden gemaakt, die kan worden gebruikt door belanghebbenden (lokale overheden, bedrijven, particulieren) om bewust te kiezen welk type systeem vereist is voor de ecosysteemdienst (en) die men beoogt voor een bepaald gebied. Dezelfde hulpmiddelen zullen beleidsmakers ondersteunen bij hun beslissingen met het oog op een duurzame en gezonde ontwikkeling van stedelijke gebieden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Landbeheer: evaluatie, onderzoek, kennisbasis (LANDMARK).
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meire Patrick
- Co-promotor: Staes Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject