Abstract
Wanneer een persoon haar hand naar mij uitsteekt, dan zie ik dat als een uitnodiging om haar hand te schudden. Met andere woorden, ik zie haar uitgestoken hand als 'schudbaar'. J.J. Gibson vond een term uit voor dit fenomeen. Hij noemde het een 'affordance', in het Nederlands vertaald als een 'actiemogelijkheid'. De uitgestoken hand 'biedt mij de mogelijkheid' om ze te schudden. Naar analogie daarmee biedt een bal die naar mijn toe vliegt de mogelijkheid hem te vangen, tenminste indien ik bepaalde vaardigheden heb. De bal heeft de affordance/actiemogelijkheid 'vangbaarheid'.
Wat zorgt ervoor dat ik aspecten van situaties zie als 'Q-baar'? Niet enkel de fysische eigenschappen van de situatie of het object spelen een rol. Karakteristieken van de waarnemer evenzeer, cf. mijn vaardigheid om ballen te vangen. Iemand die nog nooit een balspel gespeeld heeft, ziet een erg snelle bal wellicht niet als vangbaar, maar veeleer als een gevaar dat ontweken moet worden.
Hoe moeten we deze vorm van waarnemen begrijpen? 'Infereert' of 'concludeert' de waarnemer de actiemogelijkheid op basis van informatie over zichzelf en de situatie? Of ziet hij de mogelijkheid 'direct', zonder inferentiëel proces? Gibson verdedigde de tweede, 'directe' versie, maar zijn geschriften bieden geen duidelijke theorie over hoe directe waarneming van actiemogelijkheden dan wel begrepen moet worden. Het concept 'affordance/actiemogelijkheid' is aantrekkelijk voor toepassingen in sociale en morele perceptie, maar is evenzeer bekritiseerd als zijnde te vaag. Bijgevolg bestaat er onzekerheid over de vraag of het begrip wel verklarende waarde heeft binnen een wetenschappelijke theorie over de waarneming.
Dit project heeft als doel te verhelderen wat het betekent om actiemogelijkheden waar te nemen in brede zin, d.w.z. zowel in eenvoudige, fysische zin als in sociale en morele situaties. Tevens is het doel om de verklarende waarde van het begrip aan te tonen.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)