Abstract
Hoe beschouwen mensen hun financiële situatie? Dit hangt niet enkel af van hoeveel ze zelf verdienen, maar vooral ook van hoeveel ze verdienen in vergelijking met anderen. Sociale vergelijkingen en onderling afhankelijke voorkeuren hebben een diepgaand effect op het individuele welzijn. De welvaart van mensen met negatieve onderling afhankelijke voorkeuren daalt wanneer het inkomen van anderen toeneemt. Sociale vergelijkingen zijn bovendien bepalend voor individueel gedrag.
Om dit gedrag te beschrijven, verklaren, en voorspellen, neemt dit voorstel (STANDING) sociale vergelijkingen op in recente arbeidsaanbodmodellen. Het onderzoek heeft twee onderscheidende kenmerken. Ten eerste verschuift het de aandacht van het identificeren van referentiegroepen –een notoir moeilijke taak– naar het ontdekken van eigenschappen van relatieve inkomenskwesties. STANDING richt zich op relatieve inkomenskwesties tussen welbepaalde partijen (spelers in een experiment, echtgenoten in een paar) of gebruikt referentiepunten die door de respondenten zelf zijn opgegeven. Dit vergemakkelijkt de integratie van sociale vergelijkingen in veelgebruikte economische modellen. Ten tweede zal STANDING niet-parametrische, gereveleerde voorkeuren, methoden ontwikkelen om gegevens te analyseren. Deze methoden leggen weinig ad-hoc beperkingen op aan de voorkeuren voor materiële uitkomsten en relatieve inkomens, en dit maakt een robuuste analyse van de laatste mogelijk.
STANDING zal de nieuwe structurele analyse, gebaseerd op gereveleerde voorkeuren methoden, gebruiken om onderling afhankelijke voorkeuren te bestuderen in verschillende contexten. Ten eerste zijn mensen soms bereid om de inkomens van anderen –en die van zichzelf– te reduceren teneinde hun relatieve positie te verbeteren. In zogenaamde 'money burning' experimenten hebben individuen de keuze om andermans geld te 'verbranden', maar tegen een prijs. We onderzoeken in WP1 of dergelijke keuzes ten gevolge van negatieve onderling afhankelijke voorkeuren nog steeds overeenstemmen met de economische theorie. We passen het money burning experiment aan om de consistentie van hun keuzes te testen.
Ten tweede zal een huishouden zijn positie in de inkomensverdeling typisch inschatten aan de hand van de zichtbare consumptie van anderen. Deze zichtbare consumptie kan echter een verkeerd beeld geven van de werkelijke inkomensverdeling. Hoe beïnvloeden misvattingen van de inkomensverdeling de bereidheid om te werken? In WP2 bouwen we een model waarin gezinnen vrije tijd en hun (gepercipieerde) positie in de inkomensverdeling waarderen. De gepercipieerde positie kan afwijken van de werkelijke. Een tegenfeitelijke analyse zal aantonen hoe misvattingen de beslissingen over het arbeidsaanbod vertekenen.
Ten slotte kunnen negatieve onderling afhankelijke voorkeuren ook voorkomen binnen (!) het gezin, bijvoorbeeld in het kader van genderidentiteit. Hoe zal het arbeidsaanbod van vrouwen reageren op een loonsverhoging als er sterke kostwinnersnormen zijn in het voordeel van de man? WP3 zal een structurele niet-parametrische analyse ontwikkelen om negatieve onderling afhankelijke voorkeuren binnen huishoudens te bestuderen. De analyses van WP2 en WP3 zullen worden toegepast op gegevens uit de Longitudinale Internet Studies voor de Sociale wetenschappen in Nederland. Deze dataset bevat gedetailleerde informatie over gepercipieerde inkomensverdelingen en gendernormen.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)