Onderzoeksgroep
Expertise
Middeleeuwen, stadsgeschiedenis, economische geschiedenis, cultuurgeschiedenis, loterij, geschiedenis van de toekomst, toekomstdenken, financiële geschiedenis, politieke geschiedenis
ZAPBOF ikv ERC Starting Grant.
Abstract
Vanaf de achttiende eeuw zou de toekomst beschouwd worden als open, onzeker en maakbaar, net zoals we dat vandaag schijnen te doen. In de periode daarvoor zouden middeleeuwse en vroegmoderne Europeanen geloofd hebben dat de toekomst buiten de controle van de mens lag. Het doel van dit project is om zulke grote verhalen over de toekomstverwachtingen uit het verleden, die vaak erg lineair en op moderniteit gefocust zijn, bij te stellen. Deze verhalen hebben bovendien een vaak wazige chronologie en een beperkte empirische basis aangezien ze veelal op de teksten van de elite en geleerden gebaseerd zijn. Daarnaast doen zulke hypotheses onrecht aan de aanwezigheid en wisselwerking tussen meerdere temporaliteiten. Tot slot worden toekomstverwachtingen uit het verleden meestal niet verbonden met de acties die daaruit konden volgen in dat verleden. Historici hebben de neiging om dit onderwerp te negeren omdat toekomsten uit verleden zo moeilijk in bronnen te vinden zijn. Het is dus logisch dat men zich focust op de acties van mannen en vrouwen in het verleden, eerder dan het expliciet over motivaties te hebben. Om meer inzicht te verkrijgen hoe mensen in het verleden nadachten over de toekomst en hoe dit hun acties beïnvloedde, maakt dit project getiteld Back to the Future gebruik van een innovatieve combinatie van close en distant reading methodes. We zullen meer dan 15,000 brieven in (varianten van) het Italiaans, Duits, Frans, Nederlands en het Engels geschreven door Europese kooplieden uit de periode 1400-1830 lezen. Deze praktische documenten laten ons toe om de verschillende types van toekomstdenken te bestuderen alsook hoe deze types beslissingen motiveerde. We leren niet alleen de toekomstideeën van de kooplieden kennen, we zullen ook meer te weten komen over deze van de andere correspondenten in het netwerk: de echtgenotes, de kinderen, andere familieleden, klerken, clerus, edellieden, ambachtslieden, etc. De comparatieve analyse van deze brieven uit verschillende sociale groepen, geschreven in verschillende talen, in een waaier van Europese regio's en op welbepaalde tijdstippen, maken het mogelijk om de impact en snelheid van mogelijke factoren van verandering van toekomstdenken te traceren, of dat nu het kapitalisme, de Reformatie, probabiliteitsrekenen, of de Verlichting zou zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
- Mandaathouder: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Back to the Future: toekomstverwachtingen en acties in laatmiddeleeuws en vroegmodern Europa, c. 1400 - c. 1830
Abstract
Vanaf de achttiende eeuw zou de toekomst beschouwd worden als open, onzeker en maakbaar, net zoals we dat vandaag schijnen te doen. In de periode daarvoor zouden middeleeuwse en vroegmoderne Europeanen geloofd hebben dat de toekomst buiten de controle van de mens lag. Het doel van dit project is om zulke grote verhalen over de toekomstverwachtingen uit het verleden, die vaak erg lineair en op moderniteit gefocust zijn, bij te stellen. Deze verhalen hebben bovendien een vaak wazige chronologie en een beperkte empirische basis aangezien ze veelal op de teksten van de elite en geleerden gebaseerd zijn. Daarnaast doen zulke hypotheses onrecht aan de aanwezigheid en wisselwerking tussen meerdere temporaliteiten. Tot slot worden toekomstverwachtingen uit het verleden meestal niet verbonden met de acties die daaruit konden volgen in dat verleden. Historici hebben de neiging om dit onderwerp te negeren omdat toekomsten uit verleden zo moeilijk in bronnen te vinden zijn. Het is dus logisch dat men zich focust op de acties van mannen en vrouwen in het verleden, eerder dan het expliciet over motivaties te hebben. Om meer inzicht te verkrijgen hoe mensen in het verleden nadachten over de toekomst en hoe dit hun acties beïnvloedde, maakt dit project getiteld Back to the Future gebruik van een innovatieve combinatie van close en distant reading methodes. We zullen meer dan 15,000 brieven in (varianten van) het Italiaans, Duits, Frans, Nederlands en het Engels geschreven door Europese kooplieden uit de periode 1400-1830 lezen. Deze praktische documenten laten ons toe om de verschillende types van toekomstdenken te bestuderen alsook hoe deze types beslissingen motiveerde. We leren niet alleen de toekomstideeën van de kooplieden kennen, we zullen ook meer te weten komen over deze van de andere correspondenten in het netwerk: de echtgenotes, de kinderen, andere familieleden, klerken, clerus, edellieden, ambachtslieden, etc. De comparatieve analyse van deze brieven uit verschillende sociale groepen, geschreven in verschillende talen, in een waaier van Europese regio's en op welbepaalde tijdstippen, maken het mogelijk om de impact en snelheid van mogelijke factoren van verandering van toekomstdenken te traceren, of dat nu het kapitalisme, de Reformatie, probabiliteitsrekenen, of de Verlichting zou zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vennootschappen in vroegmodern Antwerpen (1621-1791).
Abstract
Dit project richt zich op vennootschappen in vroegmodern Antwerpen (17e en 18e eeuw). Daar waar historici met name aandacht hebben besteed aan kapitaalvennootschappen, is het ontstaan en de ontwikkeling van personenvennootschappen tot op heden nog onderbelicht gebleven. In de zeventiende eeuw beschreven enkele Franse juristen een model waarin zij aan de hand van onder meer externe aansprakelijkheid een onderscheid maakten in meerdere ideaaltypen, zoals de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap (beperkte aansprakelijkheid). Het historisch probleem is dat dit model is gebaseerd op Franse rechtsbronnen en niet zomaar gebruikt kan worden voor de Lage Landen. Eerdere studies over vennootschapscontracten in vroegmodern Antwerpen (1480-1620) hebben vastgesteld dat ondernemers zich niet zozeer druk maakten over externe aansprakelijkheid, maar dat zij zich meer bezighielden met de interne verhoudingen. De discrepantie tussen enerzijds de ideaaltypen en anderzijds de praktijk vormt het uitgangspunt van het project. Het belangrijkste doel is om de onderverdeling in ideaaltypen ter discussie te stellen in de Lage Landen en om er lessen uit te trekken over de wisselwerking tussen juridische kaders en economische praktijken. In deze context is Antwerpen een uitstekende casus omdat de keurboeken (Consuetudines impressae en Consuetudines compilatae) veel artikelen met betrekking tot handel en het vennootschapsrecht bevatten en omdat in het stadsarchief te Antwerpen grote aantallen notariële registers bewaard zijn gebleven. Het bestuderen van de relevante wetsartikelen en de door een notaris verleden vennootschapscontracten verbreedt onze kennis ten aanzien van bedrijfsstructuren in vroegmodern Antwerpen. Bovendien kunnen we op deze manier inzicht verwerven in hoeverre ondernemers zich bij het opzetten en het uitvoeren van een vennootschap hielden aan het geschreven recht. Kortom, op basis van de bronnen verwachten we een divers beeld van het ondernemingswezen in vroegmodern Antwerpen te kunnen schetsen waarin verschillende contractvormen en vennootschappen tot stand kwamen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
- Mandaathouder: Naaktgeboren Patrick
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Toekomstverwachtingen en acties in de Nederlanden, zestiende en zeventiende eeuw.
Abstract
Dit project onderzoekt toekomstverwachtingen en de daaruit volgende acties in de 16e- en 17e-eeuwse Nederlanden. Via een semantische en inhoudelijke analyse van geschreven toekomstverwachtingen gaan we na of men inderdaad de toekomst begon te beschouwen als open en onzeker ten gevolge van veranderende systemen van geloof, secularisering en/of kapitalisme. Zodoende gaat het project verder dan voorgaand onderzoek dat focuste op: 1) de achttiende eeuw als breekpunt; 2) de traktaten van de intelligentsia; 3) specifieke vormen van toekomstverwachtingen zoals magie en het Laatste Oordeel, zonder daarbij voldoende rekening te houden met interacties met andere (bv. Meer korte termijn en meer seculiere) toekomstverwachtingen; 4) alleen het toekomstdenken en niet op de relatie met acties die daaruit konden volgen. Het project maakt gebruik van een grote verzameling van koopliedenbrieven. Deze brieven zullen worden gedigitaliseerd, uitspraken over de toekomst worden aangeduid en opgenomen in een databank met verschillende variabelen over de semantiek en de toekomsthorizons van deze uitspraken, de identiteit van de auteurs, en de acties die door de toekomstuitspraak ingegeven werden. Het project zal vier essentiële resultaten hebben: 1) een vollediger begrip van toekomstverwachtingen en de manier waarop deze uitgedrukt werden; 2) het bevestigen of weerleggen van de hypothese dat er inderdaad een veranderd begrip van de toekomst ontstond en dat dit ingegeven was door veranderde geloofssystemen en/of de opkomst van het kapitalisme; 3) een beter inzicht in de relaties tussen toekomstdenken en de acties die daar mogelijk uit volgden in het verleden; 4) een nieuwe methodologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
- Mandaathouder: Hermans Sanne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Eigen kweek? Stedelijke huishoudens, land en alternatieve vormen van voedselvoorziening in de laatmiddeleeuwse stad.
Abstract
Zodra mensen in steden gaan wonen, produceren ze doorgaans niet meer genoeg voedsel om in de eigen noden te voorzien. Handel in voedsel – in welke vorm dan ook – lijkt dan ook onontbeerlijk voor de stedelijke voedselbevoorrading, zowel vandaag als in het verleden. Ook historici gaan in de omvangrijke literatuur over stedelijke voedselbevoorrading in het verleden steevast uit van een duidelijk samenhang tussen stadsontwikkeling en uitdijende voedselmarkten. Maar is dat wel correct? In steden wordt vandaag volop geëxperimenteerd met alternatieve vormen van voedseltoegang, van 'stadslandbouw' over 'plukboerderijen' tot 'voedselnetwerken'. 'Food from Somewhere' – voedsel met een duidelijke oorsprong - vervangt het anonieme 'Food from Nowhere' dat door een steeds grootschaliger markt bij de consument wordt gebracht. Critici wijzen er echter op dat dergelijke alternatieve voedselbevoorrading slechts een fractie van de stedelijke voedselnoden kan dekken; zelf heel erg in marktrelaties ingebed blijft en bovendien vooral hoogopgeleide en bemiddelde huishoudens ten goede komt. Deze cruciale driehoeksverhouding tussen alternatieve vormen van voedselbevoorrading, sociale ongelijkheid en marktrelaties willen we in dit ambitieuze onderzoeksproject bevragen. In de Europese Geschiedenis bieden de twee eeuwen na 1350 daartoe een unieke kans. Geen andere periode voor 1900 kent dergelijke verschuivingen in sociale ongelijkheid en maatschappelijke polarisatie. Goed georganiseerde middengroepen gingen het sociale weefsel van vele Europese steden domineren, om vervolgens vaak weer plaats te ruimen voor scherpere sociale polarisatie. Parallel met de grote bevolkingscrisis van de late Middeleeuwen, daalden de voedselprijzen. Anderzijds bleven episodes van ernstige voedselschaarste bestaan en bleef het garanderen van een adequate voedselbevoorrading een permanente zorg voor elk stadsbestuur en elk stedelijk huishouden. De late middeleeuwen vormen bovendien de enige periode in de Europese geschiedenis voor 1900, waarin de sociale ongelijkheid aantoonbaar afnam (zij het niet overal in dezelfde mate). Goed georganiseerde middengroepen domineerden het sociale weefsel van vele steden, maar ruimden soms ook plaats voor scherpere sociale polarisatie. Behalve voor de absolute top van de stedelijke samenleving, beschikken we doorgaans over weinig directe informatie over de voedselbevoorrading van stedelijke huishoudens. Grondbezit en toegang tot grond zijn daarentegen wel uitstekend gedocumenteerd. Die stedelijke obsessie met grond wordt doorgaans verklaard in termen van kapitaalsaccumulatie en sociaal prestige, in een 'feodale' context waarin grond synoniem stond met aanzien. Maar wat als stedelingen die toegang tot grond nu eens gebruikten om voedsel te genereren? Via een open analyse van de wijze waarop stedelijke huishoudens heel uiteenlopende claims – 'entitlements' - op voeding uitoefenden, met inbegrip van eigen voedselproductie in of dichtbij de stad, maar ook van directe bevoorrading door boeren of familieleden op het platteland, onderzoeken we in welke context alternatieve voedselbevoorrading in belang toe- of afnam; wat de relatieve bijdrage tot de voedselbevoorrading van de stedelijke huishoudens was; welke actoren en netwerken deze circuits tot stand brachten; en hoe 'los van de markt' die alternatieve voedselbevoorrading eigenlijk wel was. Daartoe vergelijken we op huishoudniveau de toegang tot voedsel, voor drie grote Noordwest-Europese steden – Gent, Norwich en Dijon - tussen 1350 en 1550. Landtransacties, boedelinventarissen en huishoudrekeningen laten toe de voedselbevoorrading van huishoudens met heel uiteenlopende sociale achtergrond in beeld te brengen. Indien succesvol, zal dit onderzoek niet alleen een schat aan nieuwe inzichten in de voedselbevoorrading van de premoderne stad genereren, maar ook ons beeld van laatmiddeleeuwse steden als louter gebaseerd op handel en nijverheid aanzienlijk bijstellen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Puttevils Jeroen
- Co-promotor: Stabel Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een vrouwenlot. Vrouwelijke deelname aan de publieke sfeer in de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden (1450-1650) door middel van loterij-verzen.
Abstract
"Een vrouwenlot" onderzoekt uitspraken gemaakt in het openbaar van en over vrouwen in de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden (1450-1650). Het project zal publieke uitspraken van vrouwen en mannen analyseren om te zien of het inderdaad een tijd was waarin vrouwen uit het publieke domein werden gedrongen, zoals veel onderzoekers betogen, en of ideeën over vrouwen veranderden tijdens de periode. Door loterij-verzen te gebruiken, die door beide genders uit vele sociale groepen werden ingelegd om tijdens de trekking publiek te worden voorgelezen, zullen tekortkomingen van eerder onderzoek naar vrouwen in de publieke sfeer vermeden worden, waar de focus lag op: 1) vrouwelijke schrijvers, die niet representatief zijn voor vrouwen uit lagere sociale groepen; 2) subversieve spraak, in plaats van een breder palet aan onderwerpen; 3) vrouwen als enige categorie, zonder ze te vergelijken met mannen. Dit project zal de verzen analyseren door een combinatie van distant en close reading, en zo: 1) verschillende soorten openbare uitspraken van en over vrouwen identificeren en deze verbinden aan verschillen in gender, regio en inkomen; 2) processen van stereotypering en zelfdefinitie blootleggen; 3) intertekstualiteit tussen de uitspraken en andere teksten onderzoeken; 4) verifiëren of er iets verandert in deze aspecten tijdens de periode. Ten slotte streeft het project ernaar om veranderingen en/of constanten te verklaren, evenals verschillen tussen genders, regio's en inkomen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
- Mandaathouder: Terwisscha van Scheltinga Marly
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Back to the Future. toekomstverwachtingen in de Nederlanden, 1400-1600.
Abstract
In dit project met als titel Back to the Future onderzoeken we toekomstverwachtingen in de vijftiende- en zestiende-eeuwse Nederlanden. Via een semantische en inhoudelijke analyse van geschreven toekomstverwachtingen gaan we na of men inderdaad de toekomst begon te beschouwen als open en onzeker en of deze door historici en sociologen veronderstelde transitie naar een moderne opvatting van de toekomst te verklaren valt door veranderende systemen van geloof, secularisering en/of kapitalisme. Zodoende gaat het project verder dan voorgaand onderzoek dat focuste op: 1) de achttiende eeuw als breekpunt in het begrijpen van de toekomst; 2) de traktaten van de intelligentsia; 3) specifieke vormen van toekomstverwachtingen zoals magie en het Laatste Oordeel als einde der tijden, zonder daarbij voldoende rekening te houden met interacties met andere (bv. meer korte termijn en meer seculiere) toekomstverwachtingen. Het project maakt gebruik van een grote verzameling van koopliedenbrieven. Deze brieven zullen worden gedigitaliseerd, uitspraken over de toekomst worden aangeduid en opgenomen in een databank met verschillende variabelen over de semantiek en de toekomsthorizons van deze uitspraken, de identiteit van de auteurs, en de acties die door de toekomstuitspraak ingegeven werden. Het project zal drie essentiële resultaten hebben: 1) een vollediger begrip van toekomstverwachtingen en de manier waarop deze uitgedrukt werden; 2) het bevestigen of weerleggen van de hypothese dat er inderdaad een veranderd begrip van de toekomst ontstond en dat dit ingegeven was door veranderde geloofssystemen en/of de opkomst van het kapitalisme; 3) een nieuwe methodologie gebaseerd op de integratie van economische, sociale en culturele geschiedenis, pragmatiek en historische sociolinguïstiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
- Mandaathouder: Terwisscha van Scheltinga Marly
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Here God, geef me den eersten prize! Vijftiende- en zestiende-eeuwse loterijversjes als stem van het volk.
Abstract
In het kader van dit onderzoeksproject zal de aanvrager met een groep jobstudenten (studenten geschiedenis met voldoende paleografische vaardigheden) duizenden zogenaamde loterijprozen, versjes die luidop voorgelezen werden tijdens de trekking van de loterij en de tickethouder identificeerden, uit de vijftiende- en zestiende-eeuwse Nederlanden transcriberen en in een databank ingeven. Dit project vormt de eerste systematische analyse van dit genre. Vooral relevant is dat in de versjes heel wat maatschappelijke thema's aangekaart werden en dat ze van de hand waren van "gewone" mannen én vrouwen die niet noodzakelijk zelf konden lezen of schrijven. Uiteindelijk zal dit onderzoek resulteren in een groot en full-text doorzoekbaar bronnencorpus dat door derden benut kan worden voor historisch en letterkundig onderzoek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De wegen naar succes. Strategieën en trajecten van de commerciële elite in de Nederlanden in de lange 16de eeuw.
Abstract
Historici hebben lang geloofd dat het ultieme doel voor welgestelde burgerlijke elites in de zestiende eeuw was om een nobele titel te verkrijgen. Volgens de theorie werden ze uiteindelijk bezorgd over het behoud van hun sociale status en begonnen ze te investeren in manieren om nobel te worden, zoals de vorming van landgoederen of assimilatie met de 'Second Estate'. Onlangs is het debat over dit 'verraad van de bourgeoisie' heropend en heeft de theorie kritiek gekregen, vooral in de Lage Landen. Historici hebben aangetoond dat de aanwijzingen voor dit traject op andere manieren kunnen worden geïnterpreteerd, maar het lijkt nog steeds dat de hele literatuur over sociale opgang wordt gedomineerd door het 'succes' van een paar gezinnen die wel het verraadtraject volgden. Dientengevolge is de cirkelredenering van de theorie nooit herzien: de 'succes'-verhalen worden beschouwd als het ideaal voor alle commerciële elites. Het is echter even waarschijnlijk dat sociaal succes in de Lage Landen op andere manieren werd bereikt door andere strategieën te volgen. Dit is echter nooit grondig en empirisch getest. Het doel van dit project is om de manieren te identificeren waarop handelselites in de Lage Landen trajecten naar sociaal succes of mislukking volgden, zonder de verraadstheorie als ideaal-type te gebruiken. Door een representatieve groep van commerciële elites te bestuderen, wil dit project een beter begrip geven van deze trajecten naar sociaal succes of falen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Stabel Peter
- Co-promotor: Puttevils Jeroen
- Mandaathouder: De Meulder Yannick
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verwachtingen over de economische toekomst in historische handelscorrespondentie, 1400-1800
Abstract
Dit project zal de percepties en verwachtingen rond de toekomst in gepubliceerde en OCR-gescande koopmansbrieven in de periode 1400 tot 1800 onderzoeken. Zo willen we meer te weten komen over lange-termijnveranderingen in het denken over de toekomst door historische actoren. Het onderzoek wil een nieuwe component toevoegen aan de geschiedenis van het kapitalisme: de dimensie van de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De lokroep van Vrouwe Fortuna: loterijen en economische cultuur in de 15de- en 16de-eeuwse Nederlanden.
Abstract
Gokken en risico's nemen is van alle tijden. Producten als krasbiljetjes en loterijtickets zijn nog steeds erg populair en leveren zowel private bedrijven als overheden aanzienlijke winsten op. Die aantrekkingskracht is allesbehalve nieuw en in elke historische samenleving kwam gokgedrag voor. Echter, in vijftiende-eeuws Italië en de Nederlanden (huidige België en Nederland) deed er zich een belangrijke kentering voor: gokken werd geïnstitutionaliseerd in de vorm van loterijen. Stedelijke en centrale overheden, gilden, broederschappen, kooplieden en ondernemers, allemaal begonnen ze loterijen te organiseren om winst te maken. Dit project vraagt zich af wie lootjeskopers waren, hoe groot deze groep was, hoe organisatoren hun loterij ontwierpen om zoveel mogelijk kopers aan te trekken en hoe dit gokgedrag te rijmen viel met bestaande sociale waarden en normen. De 15de- en 16de-eeuwse Nederlanden, als één van de eerste gebieden waar loterijen georganiseerd werden, vormen hiervoor de ideale gevalstudie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Stabel Peter
- Mandaathouder: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De internationale handel van de Nederlanden in cijfers: verwerking van de belastingsregisters van het midden van de zestiende eeuw in een relationale databank
Abstract
In dit project zullen een reeks mid-zestiende-eeuwse registers over de belasting op import en export naar en uit de Nederlanden ingegeven worden in een relationele databank die online beschikbaar zal gemaakt worden. De data laten een gedetailleerde analyse toe van de internationale handel in een economische bloeiperiode van de regio. De volumes van bepaalde goederencategorieën (bv. textiel) zullen berekend worden, net zoals de relatieve rol van specifieke groepen kooplieden (Nederlandse en buitenlandse kooplieden) en handelssteden in de import en export. Zo kunnen we voor zowel de Nederlandse handelssteden als voor de handelsgroepen commerciële profielen samenstellen die het onderzoek dat nu vooral gebruik maakt van totale cijfers toelaat een stap voorwaarts te zetten. De data-input zal uitgevoerd worden door studenten geschiedenis als vakantiejob onder supervisie van de projectaanvrager. De data worden ingezet in de publicatie van het proefschrift van de aanvrager bij een Engelstalige uitgever en in een of meerdere A1-artikel(s) (afhankelijk van de resultaten van de databank) in een tijdschrift gespecialiseerd in de economische geschiedenis. Door het online beschikbaar stellen van de databank kunnen zowel Belgische als buitenlandse onderzoekers deze data gebruiken en waar mogelijk combineren met soortgelijke bronnen uit andere Europese regio's. Zo kunnen we de vroegmoderne Nederlanden als een nieuw stuk in de puzzel van de geschiedenis van de Europese handel ingepast worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Relationeel en institutioneel vertrouwen in de internationale handelscircuits van de Nederlanden, 15de-16de eeuw
Abstract
Dit project onderzoekt de rol van vertrouwen in netwerken en instituties die gebruikt werden door internationale kooplieden in Brugge en Antwerpen in de vijftiende en zestiende eeuw. Uitgaande van de twee categorieën van vertrouwen, namelijk relationeel en institutioneel vertrouwen, wil dit onderzoek nagaan of vertrouwen minder belangrijk werd naarmate nieuwe juridische instellingen en regels gevormd werden die handelstransacties tussen kooplieden moesten vergemakkelijken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Stabel Peter
- Mandaathouder: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Relationeel en institutioneel vertrouwen in de internationale handelscircuits van de Nederlanden, 15de-16de eeuw.
Abstract
Dit project onderzoekt de rol van vertrouwen in netwerken en instituties die gebruikt werden door internationale kooplieden in Brugge en Antwerpen in de vijftiende en zestiende eeuw. Uitgaande van de twee categorieën van vertrouwen, namelijk relationeel en institutioneel vertrouwen, wil dit onderzoek nagaan of vertrouwen minder belangrijk werd naarmate nieuwe juridische instellingen en regels gevormd werden die handelstransacties tussen kooplieden moesten vergemakkelijken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Stabel Peter
- Mandaathouder: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Netwerken en integratie van Spaanse en Italiaanse kooplui in Antwerpen gedurende haar Gouden Eeuw, 1482-1585.
Abstract
Ons opzet is om na te gaan of en hoe 'vreemde' handelaars zich integreerden in de Nederlanden en welke netwerken zich vormden om die eventuele integratie te bevorderen. Onze kennis over 'vreemde kooplui', over de paden tot integratie die door deze actoren bewandeld werden, en over de economische gevolgen van deze integratie is immers verbazingwekkend beperkt. Wel is duidelijk dat de verschillende groepen kooplui onderling verschillen, zowel in eventuele pogingen tot integratie als in hun commerciële netwerken en in hun handeldrijven zelf. Netwerkvorming, eventueel leidend tot integratie, en economisch ageren waren immers intrinsiek met elkaar verbonden. De toegang tot bepaalde netwerken was een economische noodzaak.Voor Brugge is reeds aangetoond dat handelsorganisatie en sociale integratie hand in hand gingen en dat verschillende groepen kooplui hiervoor verschillende netwerkstrategieën hanteerden (Stabel, 2001). Castilianen werkten anders dan Genuezen of Venetianen, en zelfs anders dan de Basken of Catalanen. Er kan gesteld worden dat de integratiestrategieën van kooplieden belangrijke gevolgen hadden voor de transactiekosten van hun handel (North, 1981, Munro, 2001) en dat net de aparte werkwijzen van de diverse groepen verschillende institutionele evenwichten tot stand brachten waarin handel plaats vond.Of dergelijke integratiestrategieën in de Antwerpse maatschappij van de 16e eeuw een noodzakelijke voorwaarde waren voor economisch succes, is onze centrale vraag. Waren er hiervoor alternatieven die een garantie vormden voor economisch succes?Onderzoeker(s)
- Promotor: Stabel Peter
- Mandaathouder: Puttevils Jeroen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject