De rol van schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen in de besluitvorming van de rechter bij de straftoemeting en de toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten.
Abstract
Om individualisering mogelijk te maken geniet de Belgische strafrechter van een grote beoordelingsvrijheid bij de straftoemeting en de strafuitvoering. De laatste jaren wordt daarbij steeds meer belang gehecht aan de persoon van de dader en zijn persoonlijke verbetering. Toch blijft er grote onduidelijkheid bestaan over hoe en op welke wijze de rechter daaraan invulling geeft in de praktijk. De combinatie van een grote rechterlijke vrijheid en een gebrekkige kennis over de invulling van deze vrijheid is onhoudbaar in het licht van de consistentie in de rechtspraak, rechtszekerheid en rechtvaardigheid. Dit doctoraat wil hieraan tegemoetkomen door omvattend onderzoek te verrichten naar de rol van schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen in de besluitvorming van de rechter in de straftoemeting en de toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten. Daarbij zal getracht worden om het huidige Belgische wettelijke kader (law in the books) en de toepassing daarvan in de praktijk (law in action) in kaart te brengen. Ook zullen inzichten worden verworven in de invulling van deze subjectieve concepten. Tot slot zal de wenselijkheid van de huidige Belgische situatie worden beoordeeld in het licht van bovenstaande beginselen. Om een totaalbeeld te krijgen zullen de klassiek juridische methode, bestaande uit een analyse van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer, en de rechtsvergelijking met Nederland aangevuld worden met empirisch onderzoek en interdisciplinair onderzoek inzake de rechtspsychologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
- Mandaathouder: Verdickt Maartje
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rechtspositie van de vreemdeling bij een strafrechtelijke veroordeling in België.
Abstract
Het strafrechtelijk en vreemdelingrechtelijk beleid zijn steeds meer verweven, met enorme spanningsvelden tussen de twee rechtsgebieden tot gevolg. Hoewel meerdere wetswijzigingen zijn doorgevoerd, is er nooit een alomvattend onderzoek gedaan naar de strafrechtelijke en administratiefrechtelijke positie van de vreemdeling bij een strafrechtelijke veroordeling. Dit doctoraat zal onderzoeken welke straffen, bestraffingsmodaliteiten en strafuitvoeringsmodaliteiten de strafrechters (kunnen) opleggen aan vreemdelingen die legaal of illegaal in België verblijven. Daarnaast wordt onderzocht wat de invloed is van een strafrechtelijke veroordeling op de mogelijkheid tot weigering of intrekking van het verblijf met uitwijzing tot gevolg, en op het verkrijgen en intrekken van de Belgische nationaliteit. Verder zal dit doctoraat de hogere rechtsregels en algemene principes die deze rechtspositie bepalen identificeren en de Belgische wetgeving en praktijk aan de hand hiervan evalueren. Tevens wordt onderzocht in welke mate het feit dat beslissingen tot uitwijzing en weigering van de nationaliteit worden genomen door de administratie in tegenstelling tot de strafrechtbank, invloed heeft op de rechtsbescherming van de vreemdeling en de overeenstemming van deze beslissingen met de hogere rechtsregels en principes. Dit onderzoek zal gebaseerd zijn op wetgeving, rechtspraak en empirische data. Bovendien zal geïntegreerde rechtsvergelijking met Frankrijk en Zwitserland plaatsvinden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
- Co-promotor: Vanheule Dirk
- Mandaathouder: Vandennieuwenhuysen Ellen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opstellen van een set van criteria voor depenalisering en toepassing ervan door aanleveren van onderbouwde voorstellen tot depenalisering.
Abstract
Dit voorstel beoogt bij te dragen aan de uitbouw van een accuraat handhavingsbeleid. Hiertoe wordt enerzijds een set van criteria voor depenalisering opgesteld. Anderzijds worden onderbouwde voorstellen tot depenalisering aangeleverd. Als uitgangspunt wordt het taxatie-instrument strafwaardigheid ontwikkeld door de Dienst Strafrechtelijk Beleid als startpunt genomen en wordt rekening gehouden met de vooropgestelde hervorming van het Strafwetboek die ook doorwerkt op deelstatelijk niveau. Bij het vraagstuk van de al dan niet depenalisering mag ook de proportionaliteitstoets niet uit het oog worden verloren. Wij stellen voor om het onderzoek te voeren onder begeleiding van een intra- en interdisciplinair wetenschappelijk team waarin alle relevante deskundigheidsgebieden vertegenwoordigd zijn: strafrecht, bestuursrecht en criminologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
- Co-promotor: Opdebeek Ingrid
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het zwijgrecht en aanverwante rechten tijdens het politieverhoor in de fase van het strafrechtelijk vooronderzoek in de EU: juridische en empirische studie, en bijhorende best practice (EmpRISe)
Abstract
Dit project draagt rechtstreeks bij tot de prioriteiten van de EU call, namelijk een effectieve en coherentie implementatie van de Directive 2016/343, alsook van de Directives 2013/48/EU en 2016/1916. Het project zal zowel juridisch als empirisch onderzoek voeren naar de aspecten die de implementatie van het zwijgrecht en andere gerelateerde rechten zoals het recht op rechtsbijstand, het recht op informatie , toegang tot materieel bewijs of de procedurele waarborgen voor kwetsbare verdachten, dit in de context van de fase van het strafrechtelijk vooronderzoek, meer bepaald het verdachtenverhoor. Het onderzoek vindt plaats in vier EU lidstaten: België, Nederland, Italië en Ierland. Deze landen werden geselecteerd met het oog op het garanderen van variatie in gerechtelijke procedures/systemen alsook geopolitieke situaties. In het kader van het project zal een rechts vergelijking worden uitgevoerd die leidt tot het identificeren van mechanismes en factoren die de implementatie van bovenvermelde provisies beïnvloeden. Best practices in het effectueren van deze provisies in de dagelijkse praktijk van juridische actoren zullen worden geïdentificeerd aangezien er een lacune bestaat in de kennis die noodzakelijk is voor de effectieve inwerkingtreding van het zwijgrecht in het strafrechtelijke vooronderzoek in diverse lidstaten. Dit project heeft als doel om deze lacunes te bestuderen. Bijkomend heft dit project als doel om bij te dragen aan een meer evidence-based beleidsmatig discours met betrekking tot het zwijgrecht op Europees niveau alsook in de individuele lidstaten. Het zwijgrecht is één van de procedurele rechten die politie het meest bediscussieerd word ten waarvan de rationale soms in vraag wordt gesteld (bijvoorbeeld in het licht van verdachten van terrorisme of georganiseerde criminaliteit). Tegelijk is het discours betreffende het zwijgrecht vaak gedomineerd door niet getoetste en algemene assumpties, zoals 'enkele schuldigen zwijgen' of 'het zwijgrecht blokkeert effectieve onderzoeken'. Dit project heeft dan ook als doel betrouwbare en robuuste empirische data te genereren inzake de praktische implicaties van de implementatie van het zwijgrecht met het oog op het vergroten van de kwaliteit van het relevante discours ter zake.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanderhallen Miet
- Co-promotor: Rozie Joëlle
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Versterking van de bescherming van de procedurele waarborgen van verdachten in strafrechtelijke vooronderzoeken in de EU door middel van een praktijkgerichte training voor advocaten (SUPRALAT).
Abstract
De algemene doelstelling van het project is om bij te dragen aan een effectieve implementatie van de Directives 2010/64/EU on the right to interpretation and translation, 2012/13/EU on the right to information, 2013/48/EU on the right of access to a lawyer. Dit wordt nagestreefd door de ontwikkeling van een trainingsprogramma voor advocaten betreffende de dagelijkse facilitering van de procedurele waarborgen van verdachten. Het programma zal bestaan uit trainingsmodules voor praktijkmensen en uit een train-the-trainers (TTT) handleiding. De training focust op de procedure van het strafrechtelijk vooronderzoek aangezien de Richtlijnen voornamelijk deze procedurele fase zal beïnvloeden. De training is gericht op advocaten aangezien hun rol in deze fase ernstig uitgebreid zal worden door de Richtlijnen. Advocaten zullen, bijvoorbeeld, verwacht worden om de rechten van de verdachten actief te verdedigen tijdens politieverhoren, wat in de meeste landen tot op heden geen onderdeel uitmaakte van de rol van de advocaat. Niettemin zal een groot deel van het programma ook geschikt zijn voor de training van politie en magistratuur. De objectieven van het project zijn: 1. De ontwikkeling van een trainingsprogramma voor advocaten zoals hierboven beschreven en het uitvoeren van een pilot training in vier EU landen: België, Hongarije, Ierland en Nederland; 2. Het bepleiten van een praktijkgerichte training voor het faciliteren van de procedurele waarborgen van verdachten in het strafrechtelijke vooronderzoek als deel van professionele opleidingscurricula voor strafrechtsadvocaten in de EU; 3. Bijdragen aan de uitwisseling van best practices betreffende het faciliteren van de rechten opgenomen in de Richtlijnen tussen advocaten binnen de EU; 4. Promoten van joint training van professionals betrokken bij het verstrekken en/of waarborgen van de rechten van verdachten in het strafrechtelijk vooronderzoek met het oog op het voeden van hun professionele samenwerking in de toepassing van de Richtlijnen. Het project beslaat 7 fases: 1. De ontwikkeling van een Europees trainingsprogramma waarin zowel kennisgerichte als vaardigheidsgerichte modules opgenomen zijn; Kennisgerichte modules omvatten de inhoud en interpretatie van de Richtlijnen; rollen en verplichtingen van de relevante actoren zoals verondersteld in de Richtlijnen; best practices - zoals geïdentificeerd in empirisch onderzoek - inzake het faciliteren van de rechten van de verdachten. De Vaardigheidsgerichte modules betreffen de vaardigheden nodig om de procedurele rechten te waarborgen. (bijvoorbeeld om de verdachten correct te informeren over hun rechten); 2. De ontwikkeling van een TTT handleiding; 3. Aanpassing van het trainingsprogramma voor nationaal gebruik in de vier landen; 4. Train the trainers opleiding in België, Hongarije, Ierland en Nederland; 5. Pilot training in België, Hongarije, Ierland en Nederland. 6. Presenteren en verspreiden van het trainingsprogramma aan professionele organisaties betrokken bij opleiding van advocaten en andere stakeholders in de EU.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanderhallen Miet
- Co-promotor: Rozie Joëlle
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De (bewijs)waarde van verklaringen van (meewerkende) verdachten: hoe medewerking stimuleren?
Abstract
De studie onderzoekt "welke rol de verklaring van een meewerkende (on)schuldige verdachte in het Belgisch strafproces heeft?" vanuit een juridisch (bewijswaarde) alsook een rechtspsychologisch en rechtssociologisch perspectief (factoren die medewerking stimuleren). De studie omvat (1) een juridische analyse en literatuurstudie en (2) een veldstudie waarin een combinatie van kwantitatieve (vragenlijsten, dossierstudie) en kwalitatieve methoden (semi-gestructureerde interviews) wordt gehanteerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
- Co-promotor: Hubeau Bernard
- Co-promotor: Vanderhallen Miet
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De afbrokkeling van het publiekrechterlijk karakter van het straf(proces)recht: een goede zaak ?
Abstract
Het doel van dit project is te achterhalen hoe het slachtoffer van een misdrijf op een humane wijze kan bejegend worden zonder afbreuk te doen aan de fundamenten van het strafrechtsysteem. Deze vraag is essentieel nu er duidelijk vastgesteld kan worden dat het publiekrechtelijk karakter van het straf(proces)recht steeds meer afbrokkelt, ten gunste van een ruime betrokkenheid voor het slachtoffer. De genoemde tendens is terug te vinden in alle belangrijke fases van de strafprocedure: van de slachtofferbejegening door de politiediensten, naar de mogelijkheid om als slachtoffer zelf de strafprocedure te starten en zich in de strafprocedure te mengen (Wet Franchimont), tot bij de straftoemeting en de strafuitvoering.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
- Mandaathouder: Verhelst Stephanie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De illegaliteit en criminaliteit van foltering - op zoek naar een absoluut verbod in de schaduw van de oorlog tegen de terreur.
Abstract
Het folterverbod vormt een van de hoekstenen van de mondiale samenleving, maar komt steeds meer onder druk te staan. Ten eerste wordt het principe niet ondersteund door de praktijk, daar men tot op vandaag in vele landen blijft folteren. In de context van de oorlog tegen de terreur raakt het verbod bovendien verder vertroebeld en het riskeert er zelfs het slachtoffer van te worden. Het onaantastbaar geachte beginsel wordt uitdrukkelijk in vraag gesteld en er gaan stemmen op om in het kader van deze strijd uitzonderingen toe te staan. De onzekerheid en onduidelijkheid die hierdoor is ontstaan neemt nog toe door aanverwante discussies die gevoerd worden over de exacte strekking van het folterverbod. Wat hier juist onder valt en wat de draagwijdte ervan is, is immers lang niet duidelijk. Door in te spelen op de twijfel en gebruik te maken van de vaagheden en andere loopholes, tracht men alsmaar meer het verbod te omzeilen en dreigt het te worden uitgehold, hiermee een vacuüm creërend. Opzet van het project is klaarheid te scheppen in deze juridische verwarring, die wezen en toekomst van het folterverbod op het spel zet. De studie wil achterhalen wat de precieze inhoud en de reikwijdte van het verbod is en daarbij tevens het strafrechtelijke kader dat bestaat tegen folterdelicten in kaart brengen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van den Wyngaert Chris
- Co-promotor: Rozie Joëlle
- Mandaathouder: Dewulf Steven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Consistente bestraffing: een droom of realiteit?
Abstract
Op wetgevend niveau worden gelijkaardige gedragingen soms uiteenlopend bestraft en worden de criteria m.b.t. de zwaarte van de straf slechts zeer summier vastgelegd. Ook vormt de straftoemeting door de strafrechter zelf een bron van inconsistenties. In België bestaan er echter geen geofficialiseerde instrumenten ter ondersteuning van de rechter bij de straftoemeting. In het onderzoek wordt op zoek gegaan naar oplossingen voor bestaande inconsistenties.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De illegaliteit en criminaliteit van foltering: op zoek naar een absoluut verbod in de schaduw van de oorlog tegen de terreur.
Abstract
Het folterverbod vormt een van de hoekstenen van de mondiale samenleving, maar komt steeds meer onder druk te staan. Ten eerste wordt het principe niet ondersteund door de praktijk, daar men tot op vandaag in vele landen blijft folteren. In de context van de oorlog tegen de terreur raakt het verbod bovendien verder vertroebeld en het riskeert er zelfs het slachtoffer van te worden. Het onaantastbaar geachte beginsel wordt uitdrukkelijk in vraag gesteld en er gaan stemmen op om in het kader van deze strijd uitzonderingen toe te staan. De onzekerheid en onduidelijkheid die hierdoor is ontstaan neemt nog toe door aanverwante discussies die gevoerd worden over de exacte strekking van het folterverbod. Wat hier juist onder valt en wat de draagwijdte ervan is, is immers lang niet duidelijk. Door in te spelen op de twijfel en gebruik te maken van de vaagheden en andere loopholes, tracht men alsmaar meer het verbod te omzeilen en dreigt het te worden uitgehold, hiermee een vacuüm creërend. Opzet van het project is klaarheid te scheppen in deze juridische verwarring, die wezen en toekomst van het folterverbod op het spel zet. De studie wil achterhalen wat de precieze inhoud en de reikwijdte van het verbod is en daarbij tevens het strafrechtelijke kader dat bestaat tegen folterdelicten in kaart brengen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van den Wyngaert Chris
- Co-promotor: Rozie Joëlle
- Mandaathouder: Dewulf Steven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De bewijswaardering in strafzaken: een blinde vlek in de strafrechtshervorming? Voorstellen tot bijsturing en hervorming van het Belgische bewijsrecht vanuit Europees en internationaal perspectief.
Abstract
Het vooropgestelde doctoraatsonderzoek heeft tot doel de bewijsregels, meer in het bijzonder de regels over de bewijswaardering onder de aandacht te brengen. Dit aspect werd bij recente hervormingsstromen in België onterecht te weinig benaderd, terwijl andere procedureregels in de laatste tien jaar ingrijpend werden gewijzigd. Sleutelen aan bepaalde aspecten van de strafprocedure kan echter het evenwicht verstoren en leiden tot onwenselijke gevolgen voor wat betreft de bewijswaardering. Zo wordt de taak van de bewijswaardering, die vroeger alleen toekwam aan de (vonnis)rechter, vandaag de dag uitgesmeerd over het gehele proces en over meerdere personen. Er wordt de vraag gesteld of dit wel de bedoeling was en of deze nieuw samengestelde familie van oude en nieuwe procedureregels wel houdbaar is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van den Wyngaert Chris
- Co-promotor: Rozie Joëlle
- Mandaathouder: De Bock Emmanuelle
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De bestraffingskloof gedicht. Een onderzoek naar de remedies tegen irrationele en inconsistente bestraffing.
Abstract
De Belgische strafwetgever heeft zich nooit ingelaten over de specifieke invulling van het criterium van de ernst van het misdrijf, wat soms geleid heeft tot uiteenlopende straffen voor soortgelijke misdrijven en tot ongerechtvaardigde disproportionele straffen voor verschillende misdrijven. De strafrechter zelf beschikt dan weer over een brede waaier van bestraffingsmodaliteiten inzake strafoplegging waardoor er in de praktijk een enorme discrepantie ontstaat tussen de rechterlijke uitspraken in gelijkaardige zaken. Het project wil deze evolutie bestuderen en concrete voorstellen formuleren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen: een wondermiddel tegen handhavingstekorten of een lege doos?
Abstract
Dit project is een onderzoek naar de kenmerken en de maatschappelijke evolutie van bestuurlijke sanctionering met het oog op de ontwikkeling van een steekkaart voor beleidskeuzes tegen handhavingstekorten. Het onderzoek concentreert zich rond twee pijlers: enerzijds een inventaris van de bestaande bestuurlijke sancties en anderzijds een toekomstgerichte kritische analyse.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rozie Joëlle
- Co-promotor: Opdebeek Ingrid
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject