Hy dwong het volk door toneel te luisteren naar hun plichten. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse theater in de Nederlanden.
Abstract
'Hy dwong het volk door klucht te luistren naar hun plichten.' Dit vers schreef de toneeldichter Jan Vos in 1662 als lofdicht op Bredero. Bredero's kluchten zijn duidelijk op vermaak gericht, maar toch dwingt hij het publiek om sociaal kritisch te zijn. Deze dichtregel geeft raak weer hoe het zeventiende-eeuwse theater functioneerde. De rederijkers uit de zestiende eeuw brachten didactische toneelstukken op marktpleinen, terwijl het toneel in de zeventiende eeuw voor een relatief beperkt publiek in de schouwburg werd opgevoerd en voornamelijk gericht was op vermaak. Om hun betalend publiek niet te beledigen moesten auteurs andere strategieën aanwenden om maatschappijkritiek te uiten. Aan de andere kant verschenen de meeste stukken in de zeventiende eeuw ook in druk, waardoor auteurs een ruimer publiek konden bereiken. Kritiek op politieke gebeurtenissen werd voorheen al onderzocht. In veel toneelstukken werd er echter ook commentaar geleverd op de alledaagse realiteit. Kritiek op levensstijl (geld, mode), klassenverschillen (beroepen, adel, burgerij), privéleven (huwelijk, seksualiteit) en maatschappelijke problemen (bedelarij, criminaliteit) werd tot nu toe nauwelijks onderzocht in het Nederlandse toneel. Daarom bestudeer ik de inhoud en strategie van deze vorm van maatschappijkritiek in een representatief corpus van komische toneelstukken uit de Nederlanden, met speciale aandacht voor de verschillen tussen Noord en Zuid. Ik plaats deze teksten in hun historische context en toets ze aan de zeventiende-eeuwse theatertheorie om de strategische keuzes van de toneeldichters in Noord en Zuid te verklaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Ferket Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hij dwong het volk door toneel te luisteren naar hun plichten. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse theater in de Nederlanden.
Abstract
'Hy dwong het volk door klucht te luistren naar hun plichten.' Dit vers schreef de toneeldichter Jan Vos in 1662 als lofdicht op Bredero. Bredero's kluchten zijn duidelijk op vermaak gericht, maar toch dwingt hij het publiek om sociaal kritisch te zijn. Deze dichtregel geeft raak weer hoe het zeventiende-eeuwse theater functioneerde. De rederijkers uit de zestiende eeuw brachten didactische toneelstukken op marktpleinen, terwijl het toneel in de zeventiende eeuw voor een relatief beperkt publiek in de schouwburg werd opgevoerd en voornamelijk gericht was op vermaak. Om hun betalend publiek niet te beledigen moesten auteurs andere strategieën aanwenden om maatschappijkritiek te uiten. Aan de andere kant verschenen de meeste stukken in de zeventiende eeuw ook in druk, waardoor auteurs een ruimer publiek konden bereiken. Kritiek op politieke gebeurtenissen werd voorheen al onderzocht. In veel toneelstukken werd er echter ook commentaar geleverd op de alledaagse realiteit. Kritiek op levensstijl (geld, mode), klassenverschillen (beroepen, adel, burgerij), privéleven (huwelijk, seksualiteit) en maatschappelijke problemen (bedelarij, criminaliteit) werd tot nu toe nauwelijks onderzocht in het Nederlandse toneel. Daarom zullen we de inhoud en strategie van deze vorm van maatschappijkritiek bestuderen in een representatief corpus van ernstige en komische toneelstukken uit de Nederlanden, met speciale aandacht voor de verschillen tussen Noord en Zuid. We zullen deze teksten in hun historische context plaatsen en toetsen aan de zeventiende-eeuwse theatertheorie om de strategische keuzes van de toneeldichters in Noord en Zuid te verklaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Ferket Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Hy dwong het volk door toneel te luisteren naar hun plichten'. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse theater in de Nederlanden.
Abstract
In de zeventiende eeuw werd het theater professioneel. Toneelstukken werden voor een klein publiek in de schouwburg opgevoerd en het was voornamelijk op vermaak gericht. Auteurs moesten daarom andere middelen aanwenden om maatschappijkritiek te uiten. De meeste stukken verschenen in de zeventiende eeuw ook in druk, waardoor auteurs een ruimer publiek konden bereiken. Kritiek op politieke gebeurtenissen werd eerder al regelmatig onderzocht. In veel toneelstukken werd er echter ook commentaar geleverd op de alledaagse realiteit: gewoontes, tradities, trends, seksualiteit, religie, standen, beroepsgroepen, rolpatronen, geld, enz. In dit onderzoek wordt de inhoud, strategie en functie van deze vorm van maatschappijkritiek bestudeerd in een representatief corpus van ernstige en komische toneelstukken uit de Lage Landen. De toneelteksten worden in hun historische context geplaatst en getoetst aan de contemporaine theatertheorie om de strategische keuzes van de toneeldichters in Noord en Zuid te verklaren. Dit onderzoek wil op die manier een nieuw inzicht bieden in de verhouding tussen theater en maatschappij in de zeventiende eeuw.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meeus Hubert
- Mandaathouder: Ferket Johanna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject