Onderzoeksgroep

Expertise

Jonas Wood studies family and labour market transitions in Belgium and Europe. Particular attention is paid to varying patterns by population subgroups such as educational groups or different migration backgrounds. In addition, context-contingencies such as effects of economic cycles and social policies are assessed.

Studie omtrent de positie van benadeelde groepen op de arbeidsmarkt. 18/06/2024 - 17/09/2025

Abstract

Sinds 2013 analyseert de 'Socio-economische Monitoring' de situatie van personen met een buitenlandse origine in de Belgische samenleving in het algemeen en op de arbeidsmarkt in het bijzonder. Vanaf 2024 worden dergelijke analyses uitgebreid naar meerdere benadeelde groepen (o.a., geslacht, leeftijd, handicap). In deze monitoringsrapporten worden een aantal verklarende factoren aangehaald (e.g., studiedomein, gezinssituatie…). Wat evenwel ontbreekt is een uitgebreide kwantitatieve multifactoranalyse van die verschillende factoren – geïntegreerd in een model in de geest van de traditionele Oaxaca-Blinder decompositie – die de deelname aan de arbeidsmarkt van benadeelde groepen beperken. Dergelijke analyse moet de verschillen in de werkzaamheidsgraad, de aard van het werk en het loon zo nauwkeurig mogelijk benaderen en net die elementen identificeren die het sterkst bijdragen tot deze verschillen. Het resultaat zal ons meer inzicht geven in mogelijke bijkomende factoren die de weg naar (duurzaam en kwalitatief) werk verhinderen of net bevorderen. Het doel van deze studie is daarom om een gedetailleerde kwantitatieve analyse te ontwikkelen van de factoren die bijdragen aan verschillen in arbeidsparticipatie en loonniveaus van 18-64-jarigen naargelang i) origine, ii) gender, iii) leeftijd, iv) opleidingsniveau, en v) het hebben van een handicap. Naast analyses voor de meest recente periode, bestuderen we ook of er belangrijke veranderingen zijn in deze verschillen over de afgelopen 10 jaar en gaan we na in welke mate de veranderde kloof doorheen de tijd verklaard kan worden door verschuivingen in de compositie van de verschillende groepen. Bijgevolg staan voor elk van deze vijf groepen vier doelstellingen centraal: - Inzicht in verschillen met betrekking tot werkzaamheid, (langdurige) werkloosheid, inactiviteit en de aard van tewerkstelling (e.g., loon, stabiliteit van de tewerkstelling, type tewerkstelling, type statuut). - Inzicht in de mate waarin verschillen tussen groepen veranderd zijn over de afgelopen 10 jaar. - Inschatting van de mate waarin verschillen verklaard kunnen worden door een brede set aan individuele kenmerken, huishoudens kenmerken en werk-gerelateerde kenmerken. - Inzicht in de factoren die hebben bijgedragen aan convergenties/divergenties in arbeidsmarktuitkomsten over de tijd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Naar een levensloopbenadering voor de evaluatie van actief arbeidsmarktbeleid. 01/06/2024 - 31/05/2028

Abstract

In de afgelopen tien jaar bestond de meerderheid van de permanente immigraties naar OESO-landen uit groepen die vaak worden gecategoriseerd als "niet-economische" migranten, zoals humanitaire en gezinsmigranten. De integratie van niet-economische migranten in de arbeidsmarkten van het gastland vormt een belangrijke maatschappelijke uitdaging, zoals erkend door internationale instellingen en wetenschappers. Als gevolg daarvan zijn aanzienlijke investeringen op regionaal, nationaal en EU-niveau gericht op zowel algemene als migrant-specifieke actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen (ALMP). Onze kennis van de arbeidsmarktintegratie blijft echter beperkt vanwege een gebrek aan meer holistische levensloopstudies waarin verschillende levensdomeinen (vb. gezin en arbeidsdeelname) tegelijk worden bestudeerd, en de hoge datavereisten die nodig zijn om een dergelijke onderneming te voltooien. Dit SEP-project heeft tot doel een methodologische en theoretische shift te bewerkstelligen door een interdisciplinair en holistisch kader te ontwikkelen om activeringsbeleid te onderzoeken. Dit theoretisch en methodologisch kader zal worden ontwikkeld om een nieuw ERC-subsidievoorstel voor te bereiden waarin een dergelijk kader zal worden toegepast op niet-economische migranten. Hoewel een uitgebreide toepassing op nieuwe migrantengroepen buiten de scope van dit SEP-project valt, zal het een belangrijke rol spelen op het gebied van methodologisch en theoretisch R&D-werk dat nodig is voor een herindiening van het ERC-voorstel. Bovendien zal het SEP project ook onderzoeksresultaten en publicaties opleveren ongeacht het succes van de toekomstige ERC-resultaten. Dit SEP-project zal zich richten op de context van Vlaanderen om te bestuderen of en hoe de uptake en effecten van ALMP worden verklaard en/of gemodereerd door andere levensdomeinen, met de nadruk op gezinsdynamieken, zoals kinderopvang, partnerkeuze en informele zorgverlening. Ik combineer het gebruik van geavanceerde Vlaamse gekoppelde registergegevens met aanvullende kwalitatieve onderzoeksmethoden. Puttend uit levensloopprincipes, streef ik ernaar theorieën uit de sociologie en economie te synthetiseren en zo tot een eerste levensloopbenadering van activeringsmaatregelen te komen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het Integreren van levenslopen: de arbeidsmarktintegratie van niet-economische migranten (INT-LIFE). 01/03/2024 - 29/02/2028

Abstract

Groepen 'niet-economische' migranten (humanitaire migranten en gezinsmigranten) vertegenwoordigden de afgelopen tien jaar de meerderheid van de permanente migratie naar OESO-landen (55,3 procent). In tegenstelling tot arbeids- of onderwijsmigratie die (in)direct verbonden zijn met tewerkstelling, wordt de moeizamere arbeidsmarktintegratie van niet-economische migranten beschouwd als een fundamentele en urgente maatschappelijke uitdaging. Bijgevolg zijn aanzienlijke investeringen op regionaal, nationaal en EUniveau gericht activerend arbeidsmarktbeleid (AAMB). De manier waarop AAMB de integratie van migranten op de arbeidsmarkt faciliteert blijft echter onduidelijk vanwege een gebrek aan interdisciplinaire benaderingen waarbij arbeidsmarktintegratie samen met de gezinsdynamieken en de besluitvorming door andere actoren (huishoudleden en begeleiders in activeringstrajecten) wordt bestudeerd. FWO-INT-LIFE onderzoekt voor het eerst hoe AAMB de levenslopen van migranten na aankomst beïnvloeden, met inbegrip van werk-, maar ook gezinsdynamieken en hoe deze verbanden worden aangestuurd door de besluitvorming van migranten, huishoudleden en begeleiders. FWO-INT-LIFE hanteert innovatieve registerkoppelingen over verschillende levensdomeinen, evenals mixed methods onderzoeksdesigns. Onze bevindingen voor België zijn van internationaal belang vanwege relatief hoge investeringen in AAMB, alsook grote kloven in arbeidsmarktuitkomsten naargelang migratieachtergrond in België.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Naar een inclusievere arbeidsmarkt in en rondom de haven van Antwerpen. 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

De lage deelname van groepen met grote afstand tot de arbeidsmarkt, vrouwen en groepen met een migratieachtergrond in de arbeidsmarkt in en rondom de Antwerpse haven wordt als maatschappelijke problemen gezien. Bijgevolg hanteert dit project kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden om het latente arbeidsaanbod van deze groepen in kaart te brengen (WP1), drempels t.a.v. arbeidsdeelname te identificeren (WP2), Het potentiele job-aanbod voor deze groepen in kaart te brengen (WP3) en drempels t.a.v. aanwerving bij werkgevers te identificeren (WP4).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Hoe padafhankelijkheid, familiedynamieken en activeringsprogramma's de arbeidsmarkttrajecten van eerste en tweede generatie migranten vorm geven: een multistate benadering vanuit het levensloopperspectief. 01/01/2022 - 31/12/2025

Abstract

In een context van versnelde vergrijzing en krimp van de beroepsactieve bevolking wint de succesvolle arbeidsmarktintegratie van personen met een migratieachtergrond in Europa snel aan belang. In vele landen gaapt echter een kloof tussen de arbeidsmarktuitkomsten van mensen met een migratieachtergrond (eerste en tweede generatie) en mensen zonder migratieverleden. De theorie van gesegmenteerde assimilatie suggereert dat migranten zich in verschillende arbeidsmarktsegmenten begeven naargelang variatie in individuele factoren, gezinsdynamieken en contextuele beleidsfactoren. Hoewel onderzoek naar arbeidsmarkttrajecten van migranten inmiddels verschillende stadia van de levensloop heeft belicht, ontbreekt een geïntegreerd perspectief dat aangeeft hoe padafhankelijkheden zich in dergelijke trajecten ontvouwen doorheen de levensloop en interageren met gezinsdynamieken en de beleidscontext. Op basis van recente methodologische ontwikkelingen in levensloopanalyse ontwikkelt dit project een multistate levensloopperspectief om na te gaan hoe de gesegmenteerde arbeidsmarktintegratie naar migratieachtergrond (herkomst en generatie) gradueel tot stand komt. Concreet wordt in kaart gebracht hoe initiële arbeidsmarktposities verdere arbeidsmarkttransities bepalen en deze padafhankelijkheden interageren met gezinsbiografieën, maar ook hoe eerdere arbeids- en gezinstrajecten de instroom in en effecten van inburgerings- en activeringsmaatregelen op verdere arbeidsmarkttransities bepalen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het gebruik van dynamische microsimulatie als integrerend analytisch kader voor het modelleren van historische en toekomstige vruchtbaarheidstrends op basis van individuele en contextuele factoren. 01/01/2021 - 31/12/2024

Abstract

Het lage geboortecijfer vormt sinds de jaren 1970 een belangrijke drijvende kracht van de bevolkingsveroudering in Europa. Verschillende individuele en contextuele factoren worden als verklaring aangehaald voor veranderende patronen van gezinsvorming, waaronder de sterk toegenomen onderwijs- en arbeidsparticipatie, economisch conjunctuurschommelingen en het gebrek aan gezinsbeleid in vele landen. Door de toegenomen migratie sinds het einde van de jaren 1990, gaat de aandacht recent in toenemende mate uit naar de mogelijke impact van migratie op vruchtbaarheidstrends. Niettegenstaande het ruime aanbod aan potentiële verklaringen, werd vooralsnog geen integrerend analytisch kader ontwikkeld dat toelaat de wisselwerking tussen dergelijke factoren te modelleren en de bijdrage van specifieke determinanten aan vruchtbaarheidstrends op geaggregeerd niveau in kaart te brengen. Dit project onderzoekt hoe onderwijsparticipatie en migratieachtergrond gezinsvorming beïnvloeden, en analyseert tevens de wisselwerking van deze factoren met de veranderende economische en beleidscontext. Het project integreert de modellen voor de transitie naar ouderschap en verdere gezinsvorming vervolgens in een dynamisch microsimulatiemodel dat toelaat de gevoeligheid van vruchtbaarheidstrends voor conjunctuurschommelingen en een wijzigende beleidscontext te onderzoeken, waarbij de interactie tussen dergelijke factoren en het veranderende profiel van de bevolking expliciet wordt onderkend.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Profiel en arbeidspotentieel langdurig werkzoekenden op zoek naar hefbomen. 09/01/2023 - 31/12/2023

Abstract

Om de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt te verlichten, is het aangewezen om de werkzaamheidsgraad te verhogen en inzicht te krijgen in de activeerbaarheid van zij die niet werken, waaronder het stijgend aandeel langdurig werkzoekenden (LWZ). Er is echter weinig onderzoek naar LWZ in Vlaanderen, waardoor het onduidelijk is welke hefbomen kunnen worden ingezet om drempels tot de arbeidsmarkt voor deze doelgroep weg te werken. Aan de hand van een multi-actor mixed-methods aanpak, beoogt dit project daarom ons inzicht te vergroten in i) de doelgroep LWZ, ii) de effectiviteit van dienstverlening en acties bij LWZ, en iii) de effectiviteit van acties en verdere noden bij werkgevers. In werkpakket 1 maken we gebruik van kwalitatieve focusgroepsgesprekken om inzicht te verwerven in de arbeidswens, inzetbaarheid, drempels en noden naargelang het profiel van LWZ. De grootste tekortkoming in bestaande literatuur omtrent de activering van LWZ is het gebrek aan effect-evaluaties voor deze specifieke doelgroep. Werkpakket 2 combineert daarom een Vlaanderen-brede analyse van de instroom in en effectiviteit van dienstverlening en acties bij VDAB en partners en hun effectiviteit, met een Mixed Methods experimenteel design waarbij we Antwerpen en Limburg als proeftuin voor een interventieonderzoek gebruiken. Om naast antwoord op de vraag "werken activeringsmaatregelen?" ook inzicht te verwerven in waarom deze al dan niet effectief zijn om LWZ toe te leiden naar arbeidsdeelname, zullen we een selectie van trajecten via longitudinaal kwalitatief onderzoek opvolgen door diepte-interviews uit te voeren met alle betrokkenen rond een traject, d.w.z. met werkzoekende, werkgever en bemiddelaar. Werkpakket 3 focust op de werkgeverszijde en omvat allereerst een Vlaanderen-brede analyse van de effectiviteit van acties en verdere noden bij werkgevers aan de hand van een vignette onderzoek. In het laatste werkpakket van dit project synthetiseren we de belangrijkste bevindingen van de voorgaande werkpakketten en organiseren we een interactieve klankbord workshop waarbij de bevindingen afgetoetst worden met de doelgroep van LWZ.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Werkt werk-gezinsbeleid voor de tweede en derde generatie? Een mixed methods benadering. 01/11/2020 - 31/10/2024

Abstract

Ongeziene stijgingen in vrouwelijke tewerkstelling en dalingen in vruchtbaarheid hebben huishoudens in het naoorlogse Europa grondig getransformeerd tot kleinere tweeverdienershuishoudens. Als antwoord op deze veranderingen, hebben Europese overheden werk-gezinsbeleid ontwikkeld zoals formele kinderopvang of ouderschapsverlof. De hoge vruchtbaarheid en relatief milde spanning tussen werk en gezin in Europese voortrekkerslanden als België en Zweden suggereren dat dit beleid effectief is. Hoewel, gezien de toenemende diversiteit in Europese bevolkingen rijst vooral in voortrekkerslanden de vraag: 'werkt' dit soort beleid even goed voor 2de en 3de generatie migrantengroepen? In het licht van deze nieuwe vraag, biedt het COPE-project twee belangrijke bijdragen. Ten eerste wordt het gebruik en de effecten van werk-gezinsbeleid bestudeerd voor vrouwen van de 2de en 3de generatie naargelang de specifieke modaliteiten van het beleid, gebruik makend van de meest gedetailleerde register data voor België en Zweden. Ten tweede wordt in het COPE-project een mixed methods onderzoeksdesign toegepast op de Belgische case om differentieel gebruik en effecten van werk-gezinsbeleid naar originegroep te analyseren, maar ook diepgaande kennis op te bouwen omtrent de wijze waarop deze patronen tot stand komen. Onze bevindingen zijn uiterst relevant voor beleidsmakers in de context van inclusief sociaal beleid, maar ook het vrijwaren van het arbeidsaanbod in deze tijden van bevolkingsveroudering.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vervolgonderzoek Samenleven in Diversiteit. 01/03/2019 - 31/08/2019

Abstract

Superdiversiteit staat centraal in het Vlaanderen van vandaag. Deze diversiteit impliceert dat het aantal personen met een buitenlandse herkomst gestaag toeneemt, maar ook dat de populatie met een vreemde herkomst heterogener wordt. Meten is weten. Om beleid te kunnen afstemmen op deze superdiversiteit is het essentieel om de positie van groepen met een migratieachtergrond op verschillende domeinen te observeren en te analyseren. om zicht te krijgen op domeinen die niet onderzocht kunnen worden op basis van variabelen beschikbaar in administratieve databanken, lanceerde de Vlaamse Overheid in 2017 de Samenleven in Diversiteit (SID) bevraging (Stuyck et al., 2018). Deze survey richt zich in het bijzonder op personen met een Marokkaanse, Turkse, Poolse, Roemeense en Congolese herkomst, groepen die typisch ondervertegenwoordigd blijven in andere bevragingen. Dit onderzoek behandelt diversiteit en integratie als transversale concepten die betrekking hebben op een breed scala thema's en beleidsdomeinen. In dit vervolgonderzoek focussen we op diversiteit en integratie in individuele gedragingen, attitudes en ervaringen. We onderscheiden zeven samenlevingsdomeinen: (1) opvoeding en onderwijservaringen van kinderen, (2) arbeidsmarktposities, (3) taalkennis en taalgebruik, (4) inburgering, (5) diversiteit en sociale contacten, (6) sociale participatie en (7) houdingen t.o.v. diversiteit en geloof in de samenleving. Vier onderzoeksdoelen staan centraal in dit project: 1. Operationaliseren van het concept 'heterogeniteit naar migratieachtergrond' in de SID-steekproef; 2. Documenteren van variatie naar migratieachtergrond in de zeven samenlevingsdomeinen; 3. Bestuderen in welke mate variatie in de zeven samenlevingsdomeinen naar migratieachtergrond verklaard kan worden door socio-demografische achtergrondkenmerken, socio-economische eigenschappen of socio-culturele profielen; 4. De onderlinge dynamiek tussen de samenlevingsdomeinen in kaart brengen, met bijzondere aandacht voor "spill-over" effecten voor groepen met een migratieachtergrond.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Arbeidsmigratie en Vergrijzing: een onderzoek naar de effectiviteit van de huidige inburgerings- en bemiddelingstrajecten voor nieuwkomers en personen met een migratieachtergrond in Vlaanderen. 01/10/2018 - 30/09/2022

Abstract

Tussen 2015 en 2030 worden de Europese welvaartstaten (waaronder België) geconfronteerd met de lange-termijn gevolgen van de babyboom en babybust in de tweede helft van de 20e eeuw: de grote cohorten geboren in 1950 en 1960 naderen gaandeweg de pensioenleeftijd, maar de instroom van de kleine cohorten geboren na 1970 is onvoldoende om een krimp van de beroepsbevolking te vermijden. Het rapport over vervangingsmigratie van de Verenigde Naties schatte in 2001 dat een aanzienlijk groei van migratie nodig zou zijn ten opzichte van de niveaus die gangbaar waren in de jaren 1990 om de beroepsbevolking in Europa op peil te houden. Tegen alle verwachtingen in en ondanks het scepticisme ten aanzien van de migratievooruitzichten van de Verenigde Naties is de migratie naar Europa sinds 2000 aanzienlijk toegenomen, waarbij de migratie de niveaus in de jaren 1950 en 1960 van de 20e eeuw inmiddels heeft overschreden met een aanzienlijke marge. In alle Europese landen blijft de werkzaamheidsgraad van personen met een migratieachtergrond echter aanzienlijk achter op het niveau van autochtonen, wat het scepticisme in het publieke debat ten aanzien van migratie verder voedt. Hoewel de oververtegenwoordiging van tweede en latere migranten in de werkloosheid en de oververtegenwoordiging van eerste generatie migranten in de sociale bijstand inmiddels overvloedig werd gedocumenteerd, is er tot nu toe slechts in beperkte mate onderzoek beschikbaar dat gebruik heeft kunnen maken van beschikbare registergegevens om het gebruik en het effect van activeringsprogramma's op de arbeidsmarktpositie van eerste, tweede en latere generaties migranten in detail te onderzoeken. Dit project maakt gebruik van een nieuwe onderzoeksinfrastructuur die werd ontwikkeld in het kader van een voorafgaand VIONA-project (Vlaamse overheid) waarbij longitudinale microgegevens van het departement inburgering, de dienst voor arbeidsbemiddeling en de registers van de sociale zekerheidsinstellingen aan elkaar werden gelinkt om de arbeidsmarkttrajecten te analyseren van zowel de populatie met een migratieachtergrond die reeds in het land verbleef (tweede en latere generaties) als de trajecten van nieuwe migranten die zich in de periode 2005-2015 in het land hebben gevestigd (eerste generatie, waaronder asielzoekers). Op basis van deze sterk innoverende onderzoeksinfrastructuur – en gegeven dat verschillende profielen migranten kunnen worden onderzocht – draagt dit project bij tot de literatuur over de effectiviteit van verschillende integratie- en activeringsmaatregelen, waarbij ook de variatie in de effectiviteit van dergelijke maatregelen in kaart wordt gebracht, aangezien de tweede en latere generaties migranten, eerste generatiemigranten (waaronder gezinsherenigers) en asielzoekers op de arbeidsmarkt met verschillende barrières worden geconfronteerd. Het project beoogt een verdere samenwerking met de regionale stakeholders die hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de onderzoeksinfrastructuur en tevens een sterke valorisatie van de onderzoeksresultaten in samenwerking met diverse lokale en regionale actoren actief in het domein van arbeidsmarktbeleid en inburgering.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De ontwikkeling van een administratief socio-demografisch panel om werk-gezin-dynamieken te bestuderen. 01/04/2018 - 31/03/2019

Abstract

Het uitbouwen van een professionele carrière en het stichten van een gezin zijn twee vaak voorkomende levensdoelen. Bijgevolg wekt de relatie tussen werk en gezin steeds veel aandacht van sociale wetenschappers. Deze interesse wordt verder versterkt door de opkomst van het tweeverdienersmodel en steeds uitgebreider gezinsbeleid ter ondersteuning van de combinatie werk-gezin. Bestaand onderzoek toont aan dat wederzijdse negatieve effecten tussen tewerkstelling en gezinsvorming vooral in Noordwest Europese landen met een uitgebreid werk-gezinsbeleid afzwakken. Dit lijkt er op te wijzen dat beleidsmaatregelen ter combinatie van werk en gezin zoals formele kinderopvang, ouderschapsverlof of dienstencheques, hun doel niet missen. Hoewel, naast dit algemene verhaal van een toegenomen combineerbaarheid van werk en gezin, is relatief weinig geweten over deze combineerbaarheid voor verschillende subgroepen binnen onze samenleving. Dit is opmerkelijk aangezien verschillende dynamieken naargelang gender, opleidings- of originegroep ons begrip van de organisatie van werk en gezin kunnen versterken. Daarnaast kunnen beleidsmakers niet tevreden zijn met de huidige algemene bevindingen omtrent de combinatie werk-gezin en het gebruik van gezinsbeleid aangezien sociale inclusie centraal staat in sociaal beleid. Literatuuroverzichten wijzen aan dat deze leemte in onze kennis vaak te wijten is aan beperkingen in de beschikbare data. Ten eerste, vaak gebruikte cross-sectionele data laat niet toe om individuen longitudinaal op te volgen en te bestuderen hoe werk en gezin elkaar over de tijd beïnvloeden. Ten tweede, een gebrek aan data voor koppels verhindert de studie van beslissingen op koppel-niveau en inzicht in genderdynamieken. Ten derde, surveys bevatten nauwelijks informatie over het gebruik van gezinsbeleid, wat noodzakelijk is voor effectmetingen. Ten vierde, beperkte steekproeven verhinderen begrip van verschillende werk-gezin dynamieken naar subgroepen zoals opleidings-, of originegroepen. Ten slotte, hoewel cross-nationaal onderzoek nodig is om ook de impact van de sociale en institutionele context te vatten, zijn beschikbare vergelijkingen door de opgesomde beperkingen zeer beschrijvend en leiden ze nauwelijks tot beleidsaanbevelingen. Bijgevolg doelt dit project op de ontwikkeling van een socio-demografisch panel op basis van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid en het Bevolkingsregister. Het voorgestelde panel maakt een (i) longitudinale (ii) koppel-analyse van (iii) het gebruik en de effecten van werk-gezinsbeleid (formele kinderopvang, ouderschapsverlof, dienstencheques) voor (iv) specifieke subgroepen in de bevolking mogelijk. Door middel van een nauwe samenwerking met onze partners in andere Noordwestelijke Europese landen met gedetailleerde administratieve data, kunnen we (v) de analyses vergelijken tussen verschillende landen in deze regio.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject