Onderzoeksgroep
Expertise
Jorik Vergauwen is doctor in de sociologie en verbonden als wetenschappelijk medewerker aan het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid (Universiteit Antwerpen). Naast het coördineren van de Belgische dataverzameling in het longitudinale SHARE-ESFRI project “50+ in Europa”, doet hij onderzoek naar intergenerationale dynamieken in familieverbanden. Daarnaast is Jorik Vergauwen actief als doctoraatsthesispromotor met als onderwerpen gender verschillen in informele zorg en intragenerationele gelijkenissen in de levensloop. Als onderzoeker in het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid is hij actief in het onderzoeksveld van familiedynamieken sinds 2011. Als doctoraatstudent werkend op een FWO onderzoeksproject verzamelde hij expertise m.b.t. relatie- en gezinsvorming en longitudinale onderzoekstechnieken.
De kracht van intergenerationele relaties in de COVID-19 pandemie: een comparatieve studie.
Abstract
Tijdens de pandemie van 2020 hebben experts verwezen naar de "veranderende" of zelfs "schadelijke" impact van lockdowns op gezinsrelaties. De meeste claims waren gebaseerd op anekdotisch bewijs of, op zijn best, op kleinschalige, niet-representatieve onderzoeken. Deze studie zal daarentegen inzicht verwerven in intergenerationele relaties op basis van nationaal representatieve steekproeven in een Europees vergelijkend perspectief. Intergenerationele relaties verdienen bijzondere aandacht, gezien de behoefte aan (zelf)isolatie groter was onder ouderen tijdens de virusuitbraak. Tegelijkertijd zijn ouderen sterk afhankelijk van interpersoonlijke contacten, vermits familieleden cruciaal zijn voor hun sociaal netwerk, ondersteuningsaanbod en welzijn. Daarom kijkt de ouderenpopulatie tegen een dubbele uitdaging aan: de impact van besmetting en, indirect, de problemen van sociale isolatie door quarantaine. Deze studie heeft tot doel de gewijzigde kwetsbaarheden in familierelaties te onderzoeken. De belangrijke vraag rijst of intergenerationele relaties worden versterkt of verzwakt en hoe gezinskenmerken daarbij een rol spelen. Het project bestudeert 3 aspecten: intergenerationeel contact, informele steun en welzijn met een focus op gender, gezinssamenstelling en sociaaleconomische status. Aan de hand van de COVID-19 SHARE-enquête voor 50.000 Europeanen van 50+, uit 27 landen, gaan we ook in op de heterogeniteit in pandemie-gerelateerd beleid en sociale contexten in Europa.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Vergauwen Jorik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een gender perspectief op zorg: een dynamische en systemische benadering van intergenerationele solidariteit.
Abstract
De sociologische studie van intergenerationele solidariteit concentreert zich voornamelijk op het type zorg en de intensiteit ervan bij volwassen kinderen en hun ouders. Voor opwaartse solidariteit (kinderen die voor hun ouders zorgen) werd reeds vastgesteld dat zorgarrangementen tot stand komen binnen de familie. Hoewel het individuele kinderen zijn die om hun ouders geven, is de hoeveelheid zorg die een kind biedt meestal het resultaat van een collectieve (gezins)beslissing. Gender valt op als een bepalende factor voor de zorg die een kind biedt. Vrouwen (dochters) krijgen, ten onrechte, hierbij vaker de zorg op zich, vooral in door mannen gedomineerde gezinnen. Een belangrijk kenmerk van mantelzorg is de veranderlijkheid ervan. Zorgverlening in families kan op elk moment worden heronderhandeld, vaak vanwege veranderingen in het leven van zorgverleners of veranderende behoeften van de zorgontvanger. Dit project onderzoekt de mate waarin zorgverlening onderhevig is aan verandering en hoe dit zich verhoudt tot de gendersamenstelling van kinderen en andere aspecten van de gezinscontext. Met behulp van een sterk uitgebouwd longitudinaal panel, streven we 4 doelen na: (1) onderzoeken in hoeverre de genderverhouding van broers en zussen van invloed zijn op het zorggebruik van ouders, (2) bekijken hoe de associatie loopt tussen deze genderverhouding en de stabiliteit van het zorgnetwerk voor volwassen-kindzorg (3) bestuderen hoe de stabiliteit en herverdeling van de mantelzorg zich verhoudt tot de genderverhouding van broers en zussen, en 4) onderzoeken hoe het zorgnetwerk en de zorgverdeling onder zussen wijzigt wanneer de zorgbehoeften van ouders veranderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Vergauwen Jorik
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Armoedebestrijding door het verbeteren van de opname van sociale maatregelen door huishoudens en bedrijven (TAKE).
Abstract
Het TAKE-project onderzoekt de non-take up (NTU) van Belgische overheidsvoorzieningen. Dit onderzoeksproject wil empirische evidentie aanleveren aangaande drie dimensies van NTU: hoe groot is het probleem van NTU, welke factoren liggen aan de grondslag ervan, en hoe kunnen we het beleid aanpassen om NTU tegen te gaan? Daarnaast zullen we de gevolgen van NTU in termen van publieke uitgaven, armoede en sociale ongelijkheid in kaart brengen, en gaan we op zoek naar voorbeeldpraktijken inzake het monitoren en opvolgen van NTU door overheidsadministraties. Een breed spectrum van overheidsvoorzieningen wordt onderzocht. Centraal in het TAKE project staan gezinnen met een laag inkomen. We onderzoeken de NTU van diverse publieke voorzieningen en diensten die tot doel hebben de levensstandaard van deze gezinnen te verbeteren: bijstandsuitkeringen (het leefloon en de inkomensgarantie voor ouderen), kostencompenserende maatregelen (bv. de verhoogde tegemoetkoming voor gezondheidskosten, de sociale tarieven voor gas en elektriciteit), sociale dienstverlening (bv. schuldbemiddeling of arbeidsmarktbegeleiding), en loonsubsidies voor werkgevers van laaggeschoolde arbeidskrachten. Op methodologisch vlak zal het TAKE project gebruik maken van verschillende databronnen en innovatieve onderzoeksmethoden. Ten eerste zal een specifieke bevraging georganiseerd worden bij een steekproef van lage inkomensgezinnen in België. Deze bevraging heeft tot doel de omvang, kenmerken, oorzaken én gevolgen van NTU van overheidsvoorzieningen in kaart te brengen, met name van voorzieningen die levenstandaard van lage inkomensgroepen willen verbeteren. De steekproef zal getrokken worden op basis van administratieve gegevens van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid. Ten tweede, om de omvang NTU te meten is een microsimulatiemodel nodig dat op basis van surveygegevens nagaat wie recht heeft op welke voorzieningen. Daartoe zal het bestaande statische simulatiemodel MEFISTO uitgebreid en verfijnd worden. MEFISTO werd ontwikkeld in het kader van het IWT-SBO project 'FLEMOSI: a tool for ex ante evaluation of socio-economic policies in Flanders' (2010-2013) (http://www.flemosi.be/easycms/MEFISTO). De aangepaste versie van MEFISTO zal ons toelaten om NTU te identificeren en kwantificeren, om zo de kenmerken, determinanten en gevolgen van NTU in kaart te kunnen brengen. Vervolgens zal MEFISTO ingezet worden om de impact van beleidswijzigingen op NTU na te gaan (bv veranderingen in de toegankelijkheidsvoorwaarden). Ten derde, in het kader van het TAKE project zal een experiment opgezet worden om het effect van diverse impulsen en aanmoedigingen op NTU te meten, met name van de verhoogde tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering (VT). Ten vierde, in het kader van het TAKE-project wordt een databestand ontwikkeld met gedetailleerde beschrijving van de toegankelijkheidsvoorwaarden van de onderzochte maatregelen en de wijze waarop ze geïmplementeerd (werktitel: TAKE-ISSOC). Het doel is een gebruiksvriendelijk bestand op te stellen waarin externe gebruikers gemakkelijk en op gestructureerde wijze informatie kunnen opzoeken. Ten vijfde, TAKE zal bestaande administratieve data gebruiken om de NTU van loonsubsidies voor werkgevers van laagopgeleide werknemers en andere kwetsbare groepen te onderzoeken gedurende de periode 2004-2013. Dit onderzoeksluik zal gebaseerd zijn op longitudinale administratieve gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Ten zesde, de bestaande tweejaarlijkse enquête naar de administratieve lasten bij ondernemingen en zelfstandigen zal ingezet worden om de oorzaken van de NTU van loonsubsidies beter te begrijpen. In het kader van TAKE zal waardevolle informatie verzameld worden over de NTU van loonsubsidies door een specifiek luik met vragen over het gebruik van loonsubsidies op te nemen in deze enquête.Onderzoeker(s)
- Promotor: Goedemé Tim
- Promotor: Van Mechelen Natascha
- Co-promotor: Goedemé Tim
- Co-promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Verbist Gerlinde
- Co-promotor: Vergauwen Jorik
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject