Onderzoeksgroep
Expertise
Onderzoek naar gezondheidzorg systemen Implementatie onderzoek Onderzoek in meerdere landen, vooral in lage en midden inkomenslanden Combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Het bepalen van de optimale strategie voor het stoppen met chronische protonpompremmertherapie bij patiënten in de eerstelijnszorg: invloed van gebruik op verzoek, aanvullende therapieën en maagzuurremmers.
Abstract
Doel van de studie. Het doel van de studie is het evalueren van de beste strategie voor het afbouwen van PPI's bij patiënten die chronisch PPI's gebruiken zonder vastgestelde indicatie voor langdurig gebruik. Deelnemers aan de studie en setting. Inclusie: In aanmerking komen patiënten van beide geslachten, ouder dan 18 jaar, die in staat zijn geïnformeerde toestemming te geven. Gebaseerd op indicatie: Patiënten met langdurig (>12 weken) chronisch PPI-gebruik zonder therapie-indicatie komen in aanmerking voor deelname. Op basis van dosis: Patiënten met een "onderhoudsdosis" PPI komen in aanmerking voor randomisatie. De onderhoudsdosis is 20 mg omeprazol, esomeprazol of pantoprazol per dag of 15 mg lansoprazol per dag of 10 mg rabeprazol per dag. Patiënten met een "herstellende" PPI-dosis (d.w.z. ≥40 mg omeprazol, esomeprazol of pantoprazol of ≥30 mg lansoprazol of ≥20 mg of rabeprazol per dag) komen ook in aanmerking voor het onderzoek, maar moeten eerst hun dosis verlagen naar de "onderhoudsdosis" voordat ze in aanmerking komen voor randomisatie. Interventie(s). Chronische PPI-therapie wordt gedurende één maand gewijzigd in een behandeling op verzoek. De PPI-dosis moet de onderhoudsdosis zijn (de laagste dosis). PPI-inname mag alleen plaatsvinden wanneer dit nodig is om de symptomen te verminderen, gevolgd door een PPI-onderbreking (36-40). Als de symptomen tijdens deze maand terugkeren, begint de patiënt opnieuw met de inname van PPI's totdat de symptomen weer verdwijnen, waarna de inname van medicatie weer wordt gestopt. De PPI-therapie wordt gestopt en gedurende een maand vervangen door de alginaatformulering. Alginaten hebben aangetoond GERD-symptomen effectief te verminderen (42-44) en hebben een succespercentage van 38 tot 40% als deprescriptietherapie (12-25). Na een maand wordt het gebruik van alginaten gestopt. Alle patiënten krijgen leefstijladviezen en richtlijnen voor het gebruik van maagzuurremmers en worden gedurende 1 jaar gevolgd. Antacida uitgesloten voor gebruik tijdens het onderzoek: middelen op basis van magaldraat zoals Riopan® en Gastricalm® en Syngel® omdat het ook lidocaïne bevat en niet wordt beschouwd als een standaard maagzuurremmer. Controle. De comparator voor deze studie zal een geleidelijk afnemend intermitterend doseringsschema zijn gedurende één maand voor het stoppen met de PPI, wat in lijn is met de Belgische richtlijnen (12) en al werd gebruikt in een Belgische studie in de eerstelijnszorg (13,14). Ook in deze arm krijgen alle patiënten leefstijladvies en richtlijnen voor het gebruik van maagzuurremmers. Net als bij de interventie-armen, zullen alle patiënten gedurende een jaar gevolgd worden voor de noodzaak om de PPI-therapie opnieuw te starten. Doelstellingen. Uitkomstmaten. Primair eindpunt. Het evalueren van de beste strategie voor het afbouwen van PPI's bij patiënten in de eerstelijnsgezondheidszorg die chronisch PPI's gebruiken zonder vastgestelde indicatie. De therapeutische uitkomst van een patiënt wordt bepaald door de som van 3 belangrijke indicatoren: (1) Geen klinisch relevant gebruik van PPI's (2) tevredenheid over de behandeling en (3) bereidheid om door te gaan met de huidige behandeling. Een patiënt wordt gedefinieerd als succesvol wanneer de som van deze belangrijke punten gelijk is aan 3, of anders niet succesvol. De follow-up periode van dit onderzoek begint bij bezoek 3 en duurt 12 maanden. Voor analyse wordt gekeken naar de som van de sleutelindicatoren zoals gerapporteerd door de patiënt na 12 maanden follow-up (oftewel laatste studiebezoek 5). Secundaire mislukkingen, d.w.z. patiënten die er niet in slagen te stoppen met de PPI na de eerste gerandomiseerde interventiefase, worden niet beschouwd als een succes van de interventie, zelfs als deze patiënten er in de loop van het onderzoek in slagen te stoppen met de PPI.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Stedelijke interventies om actief en gezond bewegen te stimuleren (CITY-MOVE)
Abstract
CITY-MOVE (1) past het Global Action Plan on Physical Activity (GAPPA) van de WHO aan en implementeert het in zes steden verspreid over drie continenten en (2) ontwikkelt een context-overschrijdend evaluatiekader voor overdraagbaarheid en schaalbaarheid. Lichaamsbeweging is een belangrijk gedrag om de last van NCD te verminderen, waaronder bescherming tegen kanker en type 2 diabetes. Er zijn veel op bewijs gebaseerde interventies voor steden om lichaamsbeweging te bevorderen, maar deze worden nog steeds onvoldoende geïmplementeerd, waarbij met name een benadering van het hele systeem ontbreekt, alsook een gerichtheid op de minst actieve of kwetsbare groepen. Kennislacunes zijn: a) hoe interventies aan te passen, b) succesvol te implementeren en c) te evalueren, en d) hoe lessen over te dragen naar andere interventies, doelgroepen en contexten. In samenwerking met de steden hebben we interventies geïdentificeerd die gericht zijn op individuen gedurende de hele levensloop, met name kwetsbare en minst actieve groepen, afgestemd op de GAPPA-domeinen van actieve mensen, samenlevingen, omgevingen en systemen. CITY-MOVE zal: 1) Een city-GAPPA-theorie van verandering ontwikkelen en beoordelingsmaatregelen operationaliseren; 2) City-GAPPA aanpassen aan zes steden, waarbij belanghebbenden in elke context worden betrokken; 3) Steden ondersteunen bij een succesvolle implementatie door middel van actieonderzoek in proeftuinen; 4) Bereik, adoptie, haalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van geselecteerde interventies in elke stad beoordelen; 5) de ontwikkeling en het gebruik van routinematig verzamelde gegevens ter ondersteuning van een succesvolle implementatie verbeteren; 6) context-overschrijdend bewijsmateriaal over implementatie, evaluatie en schaalbaarheid genereren door middel van een MCDA raamwerk voor 12 interventies in zes steden; en 7) wereldwijde capaciteit genereren door middel van regionale Communities of Practice. De resultaten van CITY-MOVE leiden tot meer lichaamsbeweging bij de doelgroepen, wat bijdraagt aan minder vroegtijdige sterfte aan NCD's, en tot aanpasbare oplossingen die klaar zijn voor implementatie door de uitvoerders.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Bastiaens Hilde
- Co-promotor: Thornton Lukar
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De ketting doorbreken: Het bestuderen van de Syndemic van diabetes type 2, depressie en socio-economische kwetsbaarheid.
Abstract
Type 2-diabetes (T2D) en depressie komen vaak voor en hebben een aanzienlijke invloed op de ziektelast. Beide ziektes onderhouden een bidirectionele relatie waardoor T2D en depressie samen twee keer zo vaak voorkomt dan door toeval zou worden voorspeld. De huidige studies over deze comorbiditeit hanteren echter een individualistisch perspectief en negeren de sociale factoren - waardoor sociologisch onderzoek naar dit onderwerp nodig is. Een integratie van de Fundamental Cause en de Syndemic theorie zal worden toegepast om (1) clustering van T2D en depressie en de rol van sociaal-economische (SE) kwetsbaarheid binnen deze clustering te bestuderen; (2) te kijken hoe interacties tussen T2D, depressie en SE kwetsbaarheid de ziektelast en complicaties versterken, en (3) de contextuele krachten te bestuderen die de clustering veroorzaken en/of verergeren. Ik zal HISlink data (Health Interview Survey (HIS) + gezondheidsverzekeringsdata) gebruiken om (1) en (2) te bestuderen in België. Vervolgens zal ik (3) aanpakken door de contextuele variatie in de syndemic te bestuderen tussen (a) Belgische buurten (met de lokale HIS) en (b) Europese landen (met de Europese HIS), en door na te gaan of dat deze variatie kan worden verklaard door respectievelijk ruimtelijke kenmerken en kenmerken van het gezondheidszorgsysteem. De resulterende kennis kan beleidsmakers helpen om de volksgezondheid te verbeteren door inzicht te bieden in de oorzaken van de comorbiditeit van T2D en depressie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Mandaathouder: Bos Philippe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verbeteren van medische besluitvorming in een superdiverse samenleving: uitdagingen en juridische mogelijkheden.
Abstract
De Europese samenleving wordt steeds diverser door migratie. Personen met een migratieachtergrond, vooral die uit niet-westerse landen, kunnen grote problemen ondervinden bij het zoeken naar medische zorg. Enkele van de belangrijkste uitdagingen doen zich voor bij medische besluitvorming, waar culturele voorkeuren voor nauwe familiebetrokkenheid moeilijk te rijmen vallen met het westerse model van geneeskunde, zoals vastgelegd in gezondheidsrecht en medische deontologie. Dit is het eerste omvattende onderzoeksproject over medische besluitvorming bij patiënten met een migratieachtergrond in de Europese context. Het brengt de modernste expertise op het gebied van gezondheidswetenschappen, medische sociologie en gezondheidsrecht samen en hanteert een transversaal onderzoeksdesign en een sociaal-juridische onderzoeksmethodologie op maat. Op deze wijze zullen we cruciaal inzicht verwerven in de voorkeuren van patiënten met een migratieachtergrond en in strategieën en instrumenten die wettelijk aanvaardbaar kunnen zijn om medische besluitvorming op een diversiteitssensitieve manier te verbeteren. De doelstellingen van het voorgestelde onderzoek zijn drieledig, elk corresponderend met een grote kenniskloof en daarom baanbrekend. Het eerste doel is het onderzoeken van de voorkeuren en uitdagingen van populaties met een migratieachtergrond met betrekking tot medische besluitvorming, met bijzondere aandacht voor de rol van familieleden, en de variaties tussen en binnen deze groepen. Het tweede doel is het onderzoeken van de praktische strategieën en hulpmiddelen die huisartsen hebben ontwikkeld om antwoord te bieden op deze voorkeuren en uitdagingen. Het derde doel is het analyseren van de ruimte die het Belgische gezondheidsrecht laat om in te spelen op deze voorkeuren en nagaan of dit kader geherinterpreteerd of aangepast moet worden in het licht van het "mensenrecht op cultureel aangepaste gezondheidszorg". Overkoepelend wil dit onderzoeksproject diversiteitssensitieve, patiëntgerichte zorg voor patiënten met een migratieachtergrond verbeteren door de identificatie van strategieën en instrumenten die wettelijk aanvaardbaar tegemoetkomen aan hun voorkeuren. Deze vertalen we in beleids- en juridische aanbevelingen, evenals in een educatieve module voor artsen en voorlichtingsmateriaal voor patiënten, families en gezondheidswerkers. Het project maakt gebruik van een mixed-methods design met desk-research, kwantitatieve (factoriële enquête met hypothetische vignetten) en kwalitatieve onderzoeksmethodologieën (focusgroepen, diepte-interviews en nominale groepsmethode). Het onderzoeksteam zal de resultaten gezamenlijk bekijken vanuit de drie perspectieven, met behulp van multiperspectieve kwalitatieve methoden. Door bij te dragen aan diversiteitssensitieve, patiëntgerichte zorg voor personen met een migratieachtergrond, sluit ons onderzoeksproject nauw aan bij de missie en visie van de UAntwerpen over het bevorderen van diversiteit en gelijke kansen. Het ondersteunen van een inclusieve samenleving door het verminderen van ongelijkheden en sociale uitsluiting is ook een prioritair actiepunt voor de Europese Commissie, de Raad van Europa, de VN en de WGO. Hun beleidsinstrumenten benadrukken dat de ongelijkheden in toegang tot gezondheidszorg toenemen en vooral kwetsbare groepen treffen, waaronder patiënten met een migratieachtergrond. Ze pleiten dan ook voor maatregelen om iedereen een bevredigende mate van zorg te garanderen. Door bij te dragen aan dit doel, richt ons onderzoeksproject zich op centrale beleids- en onderzoeksprioriteiten. Het project zal daarom naar verwachting leiden tot grote kansen om Europese en andere internationale financiering te verkrijgen en de basis vormen voor internationale samenwerkingen, rekening houdend met vergelijkbare uitdagingen in andere Europese landen. Op die manier zal het project ook de internationale zichtbaarheid van de UAntwerpen aanzienlijk verhogen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Van Royen Paul
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Co-productie met jongeren voor duurzame betrokkenheidheid en empowerment voor gezondheid (YIPEE).
Abstract
De meeste traditionele interventies op het gebied van geestelijke gezondheid voor jongeren slagen er niet in een duurzaam effect op schaal te bereiken omdat ze te veel vertrouwen op geïndividualiseerde, op medische ziekten gerichte modellen en jongeren als passieve begunstigden behandelen. citiesRISE, een initiatief dat in 2017 werd opgericht door meerdere belanghebbenden om deze lacunes aan te pakken, heeft samengewerkt met jongeren, gemeenschappen en professionals in vijf steden, evenals met sociale vernieuwers in meer dan twintig landen, om een reeks empirisch onderbouwde, schaalbare interventies en implementatiemodellen voor geestelijke gezondheid voor jongeren te ontwikkelen. Het YiPEE-project wil degelijk bewijs leveren van de haalbaarheid, aanpasbaarheid, doeltreffendheid en kosteneffectiviteit van een meervoudige interventie die zich richt op de innerlijke, sociale en omgevingsdimensies die ten grondslag liggen aan de geestelijke gezondheid en bredere resultaten op het gebied van risicovermindering van NCD's, wanneer deze wordt uitgevoerd met behulp van een door jongeren geïnformeerde en geactiveerde aanpak. Dit zal worden bereikt door middel van een gemengde methode, waarbij een realistische evaluatie wordt uitgevoerd op de vier locaties (Chennai, India; Nairobi, Kenia; Kaapstad, Zuid-Afrika; Stockholm, Zweden) om de belangrijkste resultaten van de implementatie te bestuderen volgens het Practical Robust Implementation and Sustainability Model (PRISM) en de mechanismen die ten grondslag liggen aan waarom de interventie werkt, voor wie, en onder welke reële omstandigheden. In Chennai zal YiPEE een gerandomiseerde gecontroleerde trial uitvoeren voor een meer robuuste evaluatie van de effectiviteit en de kosteneffectiviteit bij het bereiken van belangrijke resultaten op het gebied van geestelijke gezondheid en andere NCD-gerelateerde gedragspatronen. YiPEE richt zich op de combinatie van een multicomponenteninterventie op school die gericht is op een positieve verstoring van de innerlijke, sociale en omgevingsdimensies van de geestelijke gezondheid van adolescenten en een implementatiemodel dat jongeren in het middelpunt van de transformatie plaatst en samenwerkt met een reeks andere belanghebbenden.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: De Man Jeroen
- Co-promotor: Willem Lander
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Beleidsondersteunende evaluatie voor de hervorming van de zorgraden.
Abstract
De Vlaamse overheid ondersteunt de uitbouw van de eerstelijnszorg. Dit gebeurt deels binnen het VAGZ, met de beleidsinstrumenten regulatie en financiering. Hiernaast zijn er organisaties opgericht die ondersteuning bieden, zoals VIVEL. VIVEL ondersteunt de ontwikkeling van de ELZ met een aantal ondersteunende activiteiten en evaluaties van thema's zoals: a) inspraak van mensen met een zorg- en ondersteuningsnood in zorgraden (door Artevelde-Hefboom); b) indicatoren en identificatie van kwetsbaarheid voor ELZ (U Gent); en c) data en dashboard voor monitoring van zorgnoden en aanbod op ELZ niveau (VIVEL werkgroep data). Het VAGZ wil haar ondersteuning doelmatig en effectief te inzetten. Deze planning is gebaat bij kennis (en experimenteel leren) over wat heeft gewerkt en kennisvergaring m.b.t. wat goed en minder goed werkt(e) in de eerste jaren van de ELZ. Er is internationaal vergelijkend onderzoek dat de COVID-19 respons en decentralisatie evalueert 2,3. Echter, een evaluatie naar het functioneren van ELZ in Vlaanderen is tot heden niet gebeurd. Het doel van de huidige evaluatie is om te weten of en hoe ZR de middelen en functie van populatie managers tijdens de COVID pandemie hebben ingezet om het bestuur, de samenwerking en organisatie van de ELZ te versterken en tot welke procesveranderingen en gezondheidsresultaten dit heeft geleid.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
'Effectief bereik' van institutionele bevallingen: de relevantie en haalbaarheid van een internationale gezondheidsindicator.
Abstract
Vrouwen aanmoedigen om in een ziekenhuis of kliniek te bevallen wordt gezien als een belangrijke strategie om te voorkomen dat vrouwen en baby's sterven. Het is echter steeds duidelijker dat institutionele bevallingen niet volstaan om wereldwijd sterfte terug te dringen. Enkel het in kaart brengen van aantallen institutionele bevallingen weerspiegelt niet de inhoud en de kwaliteit van de zorg die vrouwen ontvangen tijdens hun bevalling. Om deze tekortkoming te verhelpen, zijn indicatoren van 'effectief bereik' - waarbij de dimensie van de kwaliteit van de zorg wordt toegevoegd aan de meting van interventiebereik - voorgesteld als de nieuwe optimale meetmethode. De relevantie en haalbaarheid van het meten van effectief bereik van institutionele bevallingen (EBIB) in lage-inkomenslanden is echter nauwelijks bestudeerd. Dit project vult deze onderzoeksleemte door de relevantie en haalbaarheid te onderzoeken van het meten van EBIB op verschillende Tanzaniaanse gezondheidszorgniveaus: van het lokale ziekenhuisniveau in het Newala district, tot het regionale, nationale, en internationale niveau. Door middel van kwalitatieve onderzoeksmethoden zal het project licht werpen op de spanningen tussen internationale meetvereisten en lokale behoeften. Mijn bevindingen zullen nuttig zijn voor toekomstige inspanningen om EBIB in kaart te brengen en zullen bijdragen aan het bevorderen van meetmethodes die haalbaar en relevant zijn om gezondheidszorg op lokaal niveau te verbeteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Mandaathouder: Molenaar Jil
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Laat niemand achter: de kloof tussen kwetsbare groepen en de eerstelijnszorg dichten via 'reverse innovation'.
Abstract
Duurzame ontwikkelingsdoelstelling 3 onderstreept het recht op toegang tot eerstelijnsgezondheidszorg (ELZ) voor iedereen. Ondanks verschillende hervormingen in België om ELZ betaalbaar en toegankelijk te maken, worden ongelijkheden inzake toegang tot ELZ zelfs groter – en daarom zijn innovatieve maatregelen nodig. Een nieuw organisatorisch model moet ontwikkeld en getest worden om mensen met gebrekkige toegang tot ELZ beter te koppelen aan het bestaande ELZ-systeem. Een dergelijk nieuw model verreist fundamentele kennis, want eerdere oplossingen zijn herhaaldelijk gefaald. Gelet op de toenemende zorgvraag en beperkte budgetten moeten we leren uit 'reverse innovation' in lage- en middeninkomenslanden (LMI). Een studie van gezondheidsinnovaties in LMI en een theoretische analyse van de vereiste kenmerken van zo'n nieuw model mondde uit in een concept met 'community health workers' (CHW), geïnspireerd door de 'Family Health Strategy' in Brazilië en 'Re-engineering Primary health care' in Zuid-Afrika. Een dergelijk 'outreachend' organisatorisch ELZ-model met een CHW-interventie kan volgens ons de toegang tot ELZ in Vlaanderen verbeteren. Eerst bestuderen we de wisselwerking tussen de verschillende barrières die mensen met gebrekkige toegang ervaren over het hele continuüm van toegang tot ELZ in Vlaanderen (WP 1). Vervolgens vertalen we de innovatieve modellen uit Brazilië en Zuid-Afrika naar kennis voor de CHW-interventie (WP2). In WP3 ontwikkelen wij een nieuw 'outreachend' ELZ-model met CHW's voor betere toegang tot ELZ in Vlaanderen. In WP4 en WP5 testen we deze CHW-interventie in een clustergerandomiseerd onderzoek met controle groep (RCT). Ten slotte bepalen we de kosten-effectiviteit van de interventie in WP6. In dit project wordt academische expertise rond sociologie, huisartsengeneeskunde en economie gecombineerd met inzichten en kennis van belanghebbenden om maatschappelijke impact te verzekeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bastiaens Hilde
- Co-promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kost-effectiviteit van chronische zorg voor diabetes en comorbiditeiten in verschillende eerstelijn-settings in Vlaanderen.
Abstract
De toenemende prevalentie van Type 2 Diabetes (T2D) en het frequent samengaan met co-morbiditeit heeft ernstige consequenties zowel voor patiënten als voor het gezondheidssysteem. Dit uit zich onder andere in een lagere levensverwachting en minder levenskwaliteit voor de patiënten, druk op mantelzorgers, meerkosten voor gezondheidszorg, en productiviteitsverlies. Interventies zoals geïntegreerde chronische zorg en ziekte-specifieke zorgtrajecten worden geïntroduceerd om beter aan deze complexe noden tegemoet te komen. De evaluatie van deze zorgtrajecten is beperkt. De meeste bestaande evaluaties zijn op drie manieren beperkt: a) Ze tonen effecten op diabetes-specifieke klinische uitkomsten, maar houden geen rekening met de dimensie co-morbiditeit; b) Ze houden geen rekening met de variatie in implementatie van geïntegreerde chronische zorg; en c) Ze hebben beperkte informatie over gezondheid-gerelateerde kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit. Dit project adresseert bovenstaande leemtes, door de kosten en kosteneffectiviteit van geïntegreerde chronische zorg voor mensen met T2D en co-morbiditeit te onderzoeken voor verschillende niveaus van implementatie van geïntegreerde chronische zorg in Vlaanderen. Het kent de volgende doelstellingen: (1) schatting van de kosten van zorg voor T2D patiënten met en zonder co-morbiditeit voor verschillende niveaus van ICC implementatie in Vlaanderen; (2) evaluatie van de impact van verschillende niveaus van ICC implementatie op kwaliteit van leven bij mensen met T2D met en zonder co-morbiditeit; en (3) evaluatie van kosten-effectiviteit voor verschillende niveaus van geïntegreerde chronische zorg onder T2D patiënten met en zonder co-morbiditeit. We doen dit door gegevensbronnen te trianguleren: beschikbare datasets met verzekeringsdata over terugbetaling en gezondheidsgebruik, laboratorium- en proces data over implementatie van geïntegreerde chronische zorg in de eerstelijn, en een nieuw te collecteren dataset over kwaliteit van leven. Dit project is een antwoord op de zorgen onder 22 geïnterviewde stakeholders in het Belgische en Vlaamse zorglandschap (beleidsmakers en mensen betrokken bij implementatie) dat financiering een belangrijke barrière bij de noodzakelijke verschuiving naar meer geïntegreerde zorg. Het project kwantificeert kosten en baten en genereert kennis die kan bijdragen tot een meer effectieve en efficiënte implementatie van geïntegreerde zorg. Dit is uiterst relevant in een samenleving met een toenemende ongelijkheid en financiële barrières in de toegang tot zorg.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Mandaathouder: Nugraha Ryan Rachmad
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effectiviteit van een eHealth zelf-management programma voor blijvende pijnklachten na de behandeling van borstkanker.
Abstract
De huidige state-of-the-art pleit voor een biopsychosociale benadering voor persisterende pijnklachten na de behandeling van borstkanker. Binnen deze benadering wordt pijnwetenschappelijke educatie gecombineerd met het promoten van een actieve levensstijl op basis van zelfregulatietechnieken. In dit project zal een innovatief eHealth zelfmanagement programma getest worden voor dit doel. Een eHealth interventie kan barrières voor pijn zelfmanagement verminderen, door tijdige ondersteuning dicht bij mensen te brengen, een veilige omgeving te creëren in tegenstelling tot een ziekenhuisomgeving, een interventie te bieden dat rekening houdt met de individuele biopsychosociale behoeften van patiënten, ondersteuning op maat te bieden en gezondheids-gerelateerde kosten te verlagen. Dit programma kan patiënten de kennis, proactieve, cognitieve en zelfmanagement- vaardigheden bieden om hun situatie de baas te worden en op weg te gaan naar minder pijn en pijn-gerelateerde beperkingen. Het programma maakt gebruik van een chatbot voor het geven van pijnwetenschappelijke educatie en het motiveren en monitoren van fysieke activiteit. Het eHealth programma is geautomatiseerd en gepersonaliseerd met behulp van uitgebreide algoritmen. Het primaire wetenschappelijke doel van de studie is het bepalen van de effectiviteit van dit eHealth zelfmanagement programma (I) voor aanhoudende pijn na de behandeling van borstkanker (P) in vergelijking met 1) de gebruikelijke zorg (d.w.z. superioriteit van het eHealth zelfmanagement programma) (C1) en 2) een uitgebreid pijnrevalidatieprogramma face-to-face in een kinesitherapeutische setting (d.w.z. non-inferioriteit van het eHealth zelfmanagement programma) (C2) op pijn-gerelateerde beperkingen (O).Onderzoeker(s)
- Promotor: De Groef An
- Co-promotor: Meeus Mira
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Wens Johan
- Co-promotor: Willem Lander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een samenwerking voor onderzoek en capaciteitsontwikkeling om mensen met een ernstige mentale stoornis in Zuid-Afrika te ondersteunen in het huishouden (FaMHe).
Abstract
Zuid-Afrika heeft een groot aantal mensen die worstelen met ernstige psychische aandoeningen. Het land bevordert deinstitutionalisering van mensen met een ernstige psychische aandoening (PSMD) - door de zorg te verplaatsen van ziekenhuizen naar lokale gemeenschappen. Dit streven gaat echter niet gepaard met een passend zorgmodel in deze gemeenschappen. PSMD worden zonder enige ondersteuning in huishoudens ontslagen - wat vaak resulteert in een cyclisch patroon van kortdurende heropnames in de ziekenhuizen waaruit zij zijn ontslagen, soms met verwoestende gevolgen. Het project wil een onderzoekspartnerschap opzetten tussen de Universiteit van KwaZulu-Natal, de Universiteit van Kaapstad en de Universiteit van Antwerpen dat (1) kennis zal uitwisselen over het potentieel van huishoudens in de gezondheidszorg, (2) de relaties met beleidsmakers zal versterken en (3) het curriculum zal verbeteren van maatschappelijk werkers die huishoudelijke ondersteuning bieden. De combinatie van deze activiteiten moet een onderzoeksprogramma mogelijk maken om het welzijn van PSMD duurzaam te verbeteren met behulp van een huishoudinterventie - en zo het draaideursyndroom en de verwoestende sociale/economische/gezondheidsgevolgen ervan te stoppen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De determinanten van diabeteszorg en -uitkomsten: een multi-level analyse van het zorgcontinuüm.
Abstract
Wereldwijd is Type 2 Diabetes (T2D) één van de belangrijkste doodsoorzaken (3.7 miljoen doden/jaar). In België heeft 6.1% van de bevolking de diagnose. De medische behandeling is toegankelijk, werkzaam and technisch relatief eenvoudig, maar effectieve T2D zorg is vooral sociaal en organisationeel complex. Het vergt levenslange opvolging en zelfmanagement langsheen een zorgcontinuüm: patiënten moeten gediagnosticeerd, behandeld, opgevolgd en gesteund worden om uiteindelijk hun ziekte onder controle te krijgen. Op elk moment in dit zorgcontinuüm vallen mensen uit – vaak kwetsbare profielen – wat leidt tot complicaties en onnodige hospitalisaties. Kennis is dus dringend nodig over de determinanten van de 'lekken' in het zorgcontinuüm. In lijn met het socioecologisch model, beoogt dit voorstel de determinanten van uitval te bepalen op 3 niveaus (patient, gezondheidssysteem & community) met behulp van innovatieve multilevel zorgcascades. De zorgcascade visualiseert de lekken tussen de stappen van het zorgcontinuüm, terwijl de multilevelanalyse beoogt de lekken te verklaren met determinanten op de 3 niveaus. We bouwen hiervoor een unieke dataset die een combinatie maakt van: (1) individuele verzekerings- en labodata, (2) organisationele data over eerstelijnspraktijken en (3) administratieve en eigen buurtdata. Met spatiale multilevelanalyse bepalen we de relatieve impact van en de interactie tussen de determinanten op de 3 niveaus op elke stap van het zorgcontinuüm.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Buffel Veerle
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De aanpassing van instrumenten om de invloed van sociale netwerken te beoordelen op het management van chronische ziekten (CIM) bij niet-EU-migranten in België: Een preteststudie in Antwerpen.
Abstract
Chronische ziekten (CI) omvatten een breed scala aan langdurige aandoeningen met een onzeker traject en vaak met een complexe behandeling. Het management van chronische ziekten (CIM) vereist de mobilisatie van het sociale netwerk van de patiënt. Interventies op basis van sociale netwerken blijken de gezondheidsresultaten voor mensen met CI te verbeteren, maar het meeste onderzoek is gericht op autochtone populaties in hoge inkomenslanden. Het gebruik van dergelijke interventies bij de bevordering van zelfmanagement van CI bij migranten is complexer. In dit jPPP zullen we 2 methoden (ClickDiaries en de Social Connections Mapping Tool) aanpassen, pre-testen en de relevantie en haalbaarheid om gegevens te verzamelen over sociale netwerken en hun relevantie voor CIM bij niet-EU-migranten in Antwerpen beoordelen, d.m.v. een literatuurstudie, FGDs, stakeholderraadplegingen en het inzetten van het instrument. Het aangepaste instrument zal kunnen vastleggen wat de omvang, functies en kracht van lokale maar ook transnationale netwerken zijn die relevant zijn voor CIM van migranten; waarom, wanneer en met welk doel netwerken worden gemobiliseerd; en hoe netwerken in de loop van een CI kunnen veranderen. Dit instrument kan lacunes in het onderzoek op te vullen, maar zal ook bijdragen tot het ontwerp van CIM-programma's en consultatiehulpmiddelen voor professionals die migranten met CI ondersteunen. Het aangepaste instrument zal ook worden gebruikt in komende grote EU onderzoeksvoorstellen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatie Antwerpse Covidrespons periode half mei 2022 tot en met eind juni 2022.
Abstract
De stad Antwerpen en de Antwerpse eerstelijnszones hebben als publieke actoren de COVID response op hun grondgebied georganiseerd. Nu de COVID-19 pandemie een endemische fase bereikt, wil de stad Antwerpen aan een evaluatie doen van de COVID response op haar grondgebied, en daar lessen uit trekken in functie van potentieel nieuwe, gelijkaardige gezondheidscrisissen in de toekomst. Dit evaluatie project beantwoordt de vragen van de stad middels een systematische methode en gebaseerd op sterk wetenschappelijke onderzoek.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gezondheid systemen in grootstedelijke context: crises en veerkracht: wat kunnen we leren van COVID-19?
Abstract
Deze samenwerking bouwt voort op een onderzoeksproject ingediend bij het FWO maar werd niet gehonoreerd. Het doel van het project was bij te dragen tot een beter begrip van de verbanden tussen bestuur en veerkracht van stedelijke gezondheidssystemen in superdiverse steden. De algemene doelstelling was om de factoren die ten grondslag liggen aan de veerkracht van stedelijke gezondheidssystemen in twee geselecteerde steden te onderzoeken en te vergelijken, waarbij COVID-19 als een tracerconditie voor een schok werd gebruikt. We ontwierpen zes deelstudies, elk gericht op één specifieke doelstelling. Het huidige jPPP-project dient ter voorbereiding van het project "Stedelijke gezondheidssystemen, schokken en veerkracht: wat kunnen we leren van COVID-19?". Dit kadert ook in het 'living lab' dat het speerpunt Primary Care en Volksgezondheid met de Stad Antwerpen vormgeeft.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een 'de novo' ontwikkeling van een multidisciplinaire richtlijn voor goede klinische praktijk met betrekking tot de oncologische nazorg in de eerste lijn.
Abstract
Het doel is om een multidisciplinaire richtlijn voor goede klinische praktijk te ontwikkelen met betrekking tot de oncologische nazorg in de eerste lijn, volgens de internationale standaarden voor de ontwikkeling van een evidence-based richtlijn en de criteria die het Belgische Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM) hanteert voor de validatie van richtlijnen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: De Groef An
- Co-promotor: Van Royen Paul
- Co-promotor: Wens Johan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gezondheidspromotie en ziektepreventie in de opleidingen voor de Eerstelijn: een Belgische kader vanuit Europese richtlijnen (PROPELLER).
Abstract
Gezien de cruciale rol van gezondheidspromotie en ziektepreventie in de gezondheidszorg in de eerstelijn en de beperkte aandacht hiervoor in de huidige opleidingen in België, is er een nood aan capaciteitsopbouw voor ziektepreventie en gezondheidsbevordering voor professionals in die eerstelijn. Met dit project formuleren we strategieën voor een betere verankering van gezondheidspromotie en ziektepreventie in de eerstelijnsopleidingen, op basis van internationale standaarden en met behulp van een Europees netwerk. Het project wordt uitgevoerd door een multidisciplinair consortium van twee academische partners uit beide taalgebieden -Universiteit Antwerpen (UA) en Université Catolique de Louvain (UCL) – en het expertisecentrum inzake gezondheidsbevordering - Vlaams Instituut Gezond Leven (GL). Het multidisciplinair onderzoeksteam bestaat uit huisartsen, psychologen, onderwijsdeskundigen en communicatiewetenschappers. De onderzoeksgroep kan beroep doen op een uitgebreide stuurgroep van stakeholders met vertegenwoordigers van zorggebruikers, opleidingsinstituten, professionele organisaties en beleidsmakers van beide landsdelen, zowel tijdens de inventarisatie fase als voor de ontwikkeling van de strategie en de disseminatie. De inclusie van vertegenwoordigers van kwetsbare doelgroepen in de stuurgroep garandeert specifieke aandacht voor noden en inbreng van deze groepen. De ontwikkeling van strategieën gebeurt via 3 fases, georganiseerd in 3 werkpakketten. In WP1 zullen we via een desk-research een Belgisch referentiekader uitwerken voor het aanbod en de kwaliteit van onderwijs in gezondheidspromotie en ziektepreventie. Bestaande internationale kaders zoals de kernvaardigheden opgesteld voor gezondheidspromotiewerkers door de International Union for Health Promotion and Education (IUHPE) zijn het startpunt voor een professie-overschrijdend referentiekader dat aangepast wordt aan de Belgische context. In WP2 maken we een inventarisatie van het bestaande aanbod en van de kwaliteit van gezondheidspromotie en ziektepreventie in de basisopleidingen van eerstelijnsprofessionals in België, via een survey startend bij het stakeholder netwerk. Dit omvat ook een vergelijkende analyse met opleidingen in andere Europese landen, via de connecties van de onderzoeksgroep met Europese netwerken. De opleidingen zullen worden geanalyseerd op basis van het referentiekader ontwikkeld in WP1 en het didactisch model van Clement. WP3 richt zich op de ontwikkeling van strategieën voor de beoogde verankering van gezondheidspromotie en ziektepreventie in de eerstelijnsopleidingen op basis van de resultaten van WP1 en WP2. Aan de hand van co-creatie werksessies ontwikkelt de onderzoeksgroep samen met stakeholders een draft strategie in de vorm van een onderwijspakket, dat wordt getoetst in een Delphi procedure. De disseminatie naar opleidingsinstituten, professionele en wetenschappelijke organisaties, doelgroepen en beleidsmakers toe en de creatie van een draagvlak voor concrete strategieën gebeurt samen met de stuurgroep. Een eindsymposium en publicaties in vaktijdschriften zullen hiertoe bijdragen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Bastiaens Hilde
- Co-promotor: Michels Nele
- Co-promotor: Van Royen Kathleen
- Co-promotor: Van Royen Paul
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkeling van predictie modellen voor ernst van COVID-19 voor risico-stratificatie and zorgplanning in a multicontext setting
Abstract
Tijdens de COVID-19-uitbraak is een schat aan gegevens verzameld over het klinisch beloop van de ziekte bij patiënten. Deze data bevatten waardevolle informatie die de impact van het virus op de gezondheid en het leven van mensen weerspiegelt. Deze real-world data [RWD] bieden een ongeëvenaarde kans om COVID-19 te begrijpen, maar ook een analytische uitdaging vanwege de ongelijksoortige en heterogene aard van deze informatie. Door gebruik te maken van complementaire databanken van de eerstelijnsgezondheidszorg en ziekenhuizen beoogt dit project een methodologisch kader op te zetten voor gegevensharmonisatie, koppeling en analytische ontwikkeling van een nieuw instrument voor predictie van het risico op een ernstig beloop van COVID-19. Dit onderzoek zal een uniek instrument opleveren voor risicostratificatie. Het zal dienen als een proof of concept van het nut van RWD en de haalbaarheid van de aanpassing van dit nieuwe methodologische raamwerk aan andere landen / omgevingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Philips Hilde
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Volksgezondheid en eerstelijnszorg.
Abstract
Achtergrond. Globalisering, innovatie, verstedelijking, klimaatverandering en vergrijzing hebben gevolgen voor de volksgezondheid en voor de organisatie van zorg. Het leidt tot nieuwe gezondheidsproblemen, tot meer diversiteit onder de bevolking, tot een andere maatschappelijke context en tot nieuwe mogelijkheden in en bedreigingen voor de gezondheidszorg. Antwoorden op deze wereldwijde en lokale uitdagingen zijn onder meer intersectorale samenwerking en integratie. België ondergaat een transitie naar meer geïntegreerde zorg, met initiatieven zoals eerstelijnszones en chronische zorg innovatie. Veel van zulke initiatieven worden nauwelijks geëvalueerd, waardoor we te weinig weten over implementatie, effectiviteit en kosten. Dit voorstel beoogt bij te dragen tot de implementatie en het bewijs van geïntegreerde zorg van hoge kwaliteit, in België en in andere contexten.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Mandaathouder: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Multi-morbiditeit en de kosten in het Belgische gezondheidszorgsysteem.
Abstract
Multimorbiditeit (MM), de gelijktijdige aanwezigheid van twee of meer chronische ziekten, is een toenemend fenomeen in alle landen, en treft in het bijzonder kwetsbare groepen. Toch staat onderzoek naar de oorzaken en aanpak van MM nog in de kinderschoenen. In België hebben bepaalde clusters van MM de grootste gevolgen voor invaliditeit: cardiovasculaire ziekten met of zonder diabetes; chronische longziekten en depressie; neurologische ziekten en kanker. De prevalentie van MM is toegenomen van 8,9% in 1997 tot 15,2% in 2018 (https://www.sciensano.be/en/health-topics/multimorbidity). Hoe patiënten met MM zorg gebruiken voor hun verschillende chronische aandoeningen is niet goed bekend, terwijl dit belangrijke implicaties heeft voor kwaliteit van zorg en kosten. Pilootprojecten en voorbeelden van innovaties voor patiënten met MM bestaan, maar implementatie onderzoek naar hun opschaalbaarheid, kosten en effectiviteit is schaars. Dit doctoraatsonderzoek beoogt de gevolgen, het management en de kosten van MM voor het Belgische zorgsysteem in kaart te brengen. Twee onderzoeksvragen staan centraal: 1) Wat zijn de trajecten en variaties in zorggebruik en kosten voor mensen met MM? 2) Welke innovaties om MM aan te pakken bestaan er in de Belgische context, en wat is de haalbaarheid, de opschaalbaarheid, het effect en de kosten van deze innovaties? In de eerste twee jaar wordt het onderzoeksprotocol uitgeschreven en onderzoeksvraag 1 uitgewerkt. De laatste twee jaar ligt de focus op de tweede onderzoeksvraag en het schrijven van het doctoraat. Er worden minstens drie peer-reviewed artikelen geschreven met de voorlopige titels: 1) zorggebruik en kosten van patiënten met multi-morbiditeit in België; 2) een implementatie analyse van zorginnovaties voor mensen met multimorbiditeit; en 3) een kosten-effectiviteitsanalyse van zorginnovaties voor mensen met multimorbiditeit in België.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Mandaathouder: Tran Bich Phuong
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het uitbouwen van capaciteit om de zorg voor Diabetes Type II te optimaliseren in Cambodja: een kwantitatieve studie
Abstract
Cambodja wordt geconfronteerd met een ernstige en groeiende diabetes epidemie, die wordt gereflecteerd in een stijging van de diabetesgerelateerde mortaliteit met 42.9% tussen 2005 en 2016. De epidemie plaats een ernstige rem op de economische en sociale ontwikkeling van het land. Het publieke gezondheidssysteem van Cambodja is gemoduleerd om acute aandoeningen te behandelen en is bijgevolg niet geschikt om dit nieuwe chronische gezondheidsprobleem op een duurzame manier aan te pakken. Het voorgestelde project wil dit probleem aanpakken in samenwerking met twee lokale actoren - NIPH en MoPoTsyo - om aldus contextspecifieke strategieën te ontwikkelen om omvattende en aangepaste diabeteszorg aan te bieden. Meer specifiek wil het project (1) onderzoeken hoe de huidige initiatieven verschillen van het optimale WHO ICCC framework, (2) nagaan hoe deze verschillen zich vertalen in suboptimale gezondheidsuitkomsten, en (3) plannen ontwikkelen om (samen met de stakeholders) de tekortkomingen van de huidige zorg te overwinnen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Masquillier Caroline
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opschalen van een geïntegreerd zorgpakket voor diabetes en hypertensie voor kwetsbare mensen in Cambodja, Slovenië en België (SCUBY).
Abstract
Waarom? Veel landen worstelen om de beste manier te vinden om hypertensie en type 2 diabetes te behandelen. Daarom ontvangen veel patiënten suboptimale zorg, vooral kwetsbare groepen in de samenleving. SCUBY is uniek omdat het leert van best practices: vergelijken en onderling leren zal leiden tot roadmaps die beleidsmakers zullen helpen bij het inzetten van best practices en het verbeteren van standaardzorg voor deze gezondheidsproblemen. Wat? De kern van dit vier jaar durende project is het opschalen van een geïntegreerd zorgpakket met vijf componenten: (a) identificatie van mensen met hypertensie en / of diabetes type 2 en daaropvolgend (b) behandeling in de eerstelijn (c ) gezondheidseducatie en (d) ondersteuning betreffende zelfmanagement aan patiënten en zorgverleners, en (e) samenwerking tussen zorgverleners. Speciale aandacht wordt besteed aan kwetsbare patiënten en de betrokkenheid van hun zorgverleners. We streven naar een sterke opschaling en verhoogde diabetes- en hypertensiecontrole in elk land. Hoe? We gaan in gesprek met belangrijke beleidsmakers op alle niveaus, om kansen en barrières te identificeren voor het implementeren van best practices op grotere schaal en om implementatie te ondersteunen die relevant is voor de context van elk land. We zullen evalueren hoe deze zorgpakketten van invloed zijn op de resultaten en efficiëntie van het opschalen in elk betrokken land. De lessen over opschalen zullen ten goede komen aan beleidsmakers in andere landen met een vergelijkbare context. Wie? Vijf onderzoeksgroepen bestuderen drie verschillende soorten landen: een laag-middeninkomensland met een gezondheidszorgsysteem in ontwikkeling (Cambodja), een voormalig socialistisch hooginkomensland met een gecentraliseerd gezondheidssysteem (Slovenië) en een West-Europees federaal land met een gedecentraliseerd systeem voor eerstelijnszorg (België). SCUBY is een gezamenlijk 4-jarig onderzoeksproject gefinancierd door EC Horizon 2020Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Remmen Roy
- Co-promotor: van Olmen Josefien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject