Onderzoeksgroep
- Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
- Antwerp Centre for Digital humanities and literary Criticism (ACDC)
- Instituut Joodse Studies
Expertise
Postkoloniale literaturen, Afrikaanse, Afrikaans-Amerikaanse en Caribische letterkunde, Joodse literatuur, antropologie en reisverhalen, trauma studies, francofonie
Het verkennen van het diasporische leven van het Armeense schrift: een multiscript ontwerplaboratorium.
Abstract
Dit onderzoeksproject adresseert de ongelijkheid tussen schriften en neemt het Armeense schrift als levend bewijs en laboratoriumschrift. Ik zal een reeks meertalige en meervormige (hulp)bronnen creëren die de ondergewaardeerde en benadeelde status van het Armeense schrift zullen veranderen en het zullen integreren in het hedendaagse ontwerpveld. Dit zal tevens ten goede komen aan een typografische gemeenschap die groeit via feedback van haar leden. Hoe ontwerp en gebruik je nieuwe Armeense lettertypes zonder een handboek of referenties? Hoe krijg je toegang tot geschreven en niet-geschreven archieven? Hoe kunnen discussies over hedendaagse Armeense typografie plaatsvinden bij gebrek aan relevante terminologie? Hoe kan een levend handboek voor de gemeenschap gezamenlijk worden gecreëerd, rekening houdend met de diversiteit aan concepten en benaderingen in het veld? Hoe kunnen ontwerpers hun westers/verwesterd denken afleren en hun wijzen van creëren dekoloniseren? De artistieke context van dit onderzoek betreft typografische creaties en multiscript ontwerppublicaties. Binnen theoretische context zoom ik in op diasporastudies en meer specifiek dekolonialiteit. De sociaal-politieke context is die van ontwerpers-lectoren die werken aan de deconstructie van gecanoniseerd onderwijs. De onderzoeksmethodologie maakt gebruik van kritische, archivistische en op onderzoek gebaseerde ontwerpbenaderingen vanuit een intersectionele, feministische en dekoloniale lens. Mijn ontwerppraktijk zal hiaten in kennis identificeren, instrumenten ontwikkelen om deze aan te pakken en nieuwe vragen genereren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zwart garen: Een dekoloniaal onderzoek naar de geschiedenis (en ontwikkeling) van Afrocentrische damesmode en sieradenontwerp in Frankrijk (1939-1966).
Abstract
Dit onderzoek wil een dekoloniale kritiek op de mode-museologie onthullen door te delen genealogieën van zwarte vrouwelijke ontwerpers tussen 1939 en 1966. Daarin reflecteer ik op de afwezigheid van zwarte vrouwelijke ontwerpers in de hedendaagse modegeschiedenis in Frankrijk en Europa afkomstig van mijn Frans / Ivoriaanse achtergrond als ontwerper en onderzoeker. ik wil herstel ontbrekende verhalen door archiefkleding en sieraden opnieuw te bewerken, eventueel opnieuw toe te schrijven ontwerpen aan hun eigenaren door een onderzoeksboek met portretten en foto's inclusief gerestaureerde stukken. Archieven maken, uitgereikte kledingstukken vervaardigen uit het collectieve modegeheugen zal helpen om de lege plekken op te vullen met speculatie en ficties gebaseerd op zwarte vrouwen die een rol speelden in de mode tussen Frankrijk en Senegal. De artistieke context herschrijft de geschiedenis door naar kunstenaar Fabiola te ontwerpen Jean-Louis. De theoretische context is dekolonialiteit en Senegalese / Franse mode geschiedenissen. De periode (1939-1966) bakent de foto's van Rabi Diop af die in Parijs aankomen en het "Festival des Arts nègres" geïnitieerd door Léopold Sédar Senghor in Dakar. Mijn methodologie is gebaseerd op kritische fabulatie, waarbij verbeeldingskracht wordt gebruikt om verbinding te maken met het verleden. Het doel is om bij te dragen aan de dekolonisatie van de hedendaagse modegeschiedenis door erkennen en opnieuw creëren van een ontkende zwarte mode-genealogie met hedendaags mode in Frankrijk om nieuwe creatieve routes voor te stellen tegen eurocentrisch institutioneel universalisme.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
- Co-promotor: Arbaiza Diana
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Sabbatsverlof - Kathleen Gyssels. twee monografieën over Léon-Gontran Damas, een wetenschappelijke biografie (L'antillectuel L G Damas, Brill), en een close reading van zijn bundel Mine de riens (2012) bij Ed. Passage(s).
Abstract
1. Monografie 1: Een lijvige biografie van de auteur, dichter, antropoloog en parlementariër Léon-Gontran Damas (1912-1978) in de traditie van bijvoorbeeld Joris Van Parijs' Masereel, en Cyriel Buysse, en Mark Schaevers "Orgelman". (Félix Nussbaum) of "Oostende, de zomer van 1936" (over de Joodse intellectuelen op de vlucht voor het nazisme). Het boek wordt gepubliceerd in het Frans en schetst een uitgebreid portret van de ten onrechte vergeten medestichter van de Négritude-beweging uit Cayenne. 2. De tweede monografie is een studie van onuitgegeven, in 2012 verschenen gedichten van dezelfde L.G. Damas. "Dernière escale" laat me toe te illustreren dat de marginale positie van Damas te maken had met vier "terreinen" waarop ex-minister van Justitie, Christiane Taubira (eredoctoraat Ulg) ijverde: de gelijke kansen voor migranten, het homohuwelijk, de 'Lois mémorielles' (de erkening van de trans-Atlantische slavenhandel als 'crime contre l'humanité') en de rechten van de Amerindiaanse populatie in het Amazonegebied. Close reading van de sterkste gedichten uit deze bundel tonen aan waarom hun polemische gehalte meteen antwoord biedt op de autocensuur. Beide monografieën zullen afgewerkt zijn op het einde van het sabbatsjaar. 3. De derde monografie zal gaan over metahistorische fictie uit de Caraïben als aanzet voor 'dark tourisme' (duister toerisme, ook wel thanatoerisme genoemd: het bezoeken van plaatsen met een zwaar traumagehalte, zoals concentratiekampen, plantages, huizen van dictators en gevangeniscellen) en het museale denken rond de (post-)koloniale identiteit. Het zoemt parallel in op de recentelijke beeldenstorm op 'collabos & coloniaux' (Leopold II en andere historische figuren die bij ons en elders van hun voetstuk gehaald worden).Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vergelijkende perspectieven inzake Caraïbische, Portugeestalige Afrikaanse en Europese (con)teksten.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de federale overheid. UA levert aan de federale overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Post-apartheid en postkoloniale Afrikaanse literatuur in Zuid-Afrika: een status quaestionis.
Abstract
Dit onderzoek bestudeert vrouwelijke subjectiviteit in vier postkoloniale Zuid Afrikaanse werken in het Afrikaans. De vier werken samen bestrijken een periode van apartheid (officieel ingevoerd in 1948) tot 1994, het jaar van de afschaffing en de 18 jaren na de afschaffing van de segregatie. Poppie Nongena (1978) van Elsa Joubert, Agaat (2004) van Marlene van Niekerk, 30 nagte in Amsterdam (2008) van Etienne van Heerden en Noudat slapende honde (2008) van Ronelda S. Kamfer worden vanuit zowel postkoloniale als feministische invalshoek geanalyseerd (Bhabha, 1990; Bhabha, 1994; Spivak, 1988; McClintock, 1995). Door middel van textuele analyse van de vier werken worden een aantal concepten door internationaal gereputeerde specialisten (McClintock, 1995; Gardner, 1990) genuanceerd en wordt het postkoloniaal vrouwelijk subject in relatie tot familie, natie(vorming) en gemeenschap bestudeerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Publicatie monografie "Maranne et maronne: l'écriture réversible d'André Schwarz-Bart".
Trans-Caribische connecties: Franstalige en Engelstalige migratieliteratuur uit de Caraïben (1950 tot heden).
Abstract
Dit onderzoeksproject ambieert de connecties tussen naoorlogse Frans- en Engelstalige literatuur uit het Caribische gebied te onderzoeken met nadruk op de narratologische vormen, stijl en de verbeelding van culturele gemeenschappen uit deze regio. Door "close reading" van een aantal fictionele werken wordt het fenomeen diaspora zichtbaar onder de vorm van een opmerkelijke linguïstische, etnische en culturele parallellen tussen Caribische literaturen die tot op heden van elkaar gescheiden bleven in het wetenschappelijk onderzoek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Schrijven over en als Geweld en Herinnering. Een comparatieve en tekstanalytische studie van literaire teksten met betrekking tot de Haïtiaanse boat people en El Corte (Banks, Brathwaite, Dalembert, Danticat, Dove, Ollivier).
Abstract
Hoewel de media slechts weinig aandacht besteden aan de vaak clandestiene migratie van Haïtianen naar andere Caribische eilanden en naar Florida, gaat het nochtans om een zeer actuele en acute problematiek die nationale en geografische entiteiten overstijgt (Cf. de Marokkaanse illegale immigratie), en waarvan ook de literaire weergave tot op heden weinig of niet onderzocht werd. Dit project bestudeert de Haïtiaanse boat people in een veelzijdig corpus, bestaande uit zowel Engels- als Franstalige romans, novelles, poëzie en jeugdliteratuur van Haïtiaanse auteurs (Edwidge Danticat, Louis-Philippe Dalembert en Emile Ollivier) en 'auteurs d'adoption' (Antillianen, zoals Edward Kamau Brathwaite en Maryse Condé en Amerikanen, zoals Russell Banks). Deze auteurs werden nooit eerder met elkaar vergeleken en zodoende ambieert dit origineel en grensverleggend doctoraatsonderzoek deze hiaat op te vullen. De louter thematische voorstelling van clandestiene immigratie wordt aangevuld met de vraag of er een schriftuur van het geweld bestaat, en welke de kenmerken hiervan zijn. De vraag op welke manier de auteurs een esthetisch en ethisch verantwoorde 'verbeelding' creëren staat centraal, gezien ze zich engageren om spreekbuis te zijn voor 'ceux qui n'ont pas de bouche' (Césaire) en hen een plaats te geven in de Geschiedenis (in de dubbele betekenis van het collectieve geheugen en de historiografie). De "representatie" wordt nauwkeurig bestudeerd aan de hand van narratologische theorieën, trauma literature and criticism, intertekstualiteit, enz. De inzichten uit het postkolonialisme, populair in de Angelsaksische wereld, en de 'études francophones' worden aangewend om de 'balkanisation' (Glissant) van de Caribische literatuurkritiek tegen te gaan.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
- Mandaathouder: Cooreman Gaëlle
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monografie: Passes et impasses du comparatisme postcolonial. Cinq études transfrontalières de la diaspora noire aux Amériques.
Schrijven over en als Geweld en Herinnering. Een comparatieve en tekstanalytische studie van literaire teksten met betrekking tot de Haïtiaanse boat people en El Corte (Banks, Brathwaite, Dalembert, Danticat, Dove, Ollivier).
Abstract
Hoewel de media slechts weinig aandacht besteden aan de vaak clandestiene migratie van Haïtianen naar andere Caribische eilanden en naar Florida, gaat het nochtans om een zeer actuele en acute problematiek die nationale en geografische entiteiten overstijgt (Cf. de Marokkaanse illegale immigratie), en waarvan ook de literaire weergave tot op heden weinig of niet onderzocht werd. Dit project bestudeert de Haïtiaanse boat people in een veelzijdig corpus, bestaande uit zowel Engels- als Franstalige romans, novelles, poëzie en jeugdliteratuur van Haïtiaanse auteurs (Edwidge Danticat, Louis-Philippe Dalembert en Emile Ollivier) en 'auteurs d'adoption' (Antillianen, zoals Edward Kamau Brathwaite en Maryse Condé en Amerikanen, zoals Russell Banks). Deze auteurs werden nooit eerder met elkaar vergeleken en zodoende ambieert dit origineel en grensverleggend doctoraatsonderzoek deze hiaat op te vullen. De louter thematische voorstelling van clandestiene immigratie wordt aangevuld met de vraag of er een schriftuur van het geweld bestaat, en welke de kenmerken hiervan zijn. De vraag op welke manier de auteurs een esthetisch en ethisch verantwoorde 'verbeelding' creëren staat centraal, gezien ze zich engageren om spreekbuis te zijn voor 'ceux qui n'ont pas de bouche' (Césaire) en hen een plaats te geven in de Geschiedenis (in de dubbele betekenis van het collectieve geheugen en de historiografie). De "representatie" wordt nauwkeurig bestudeerd aan de hand van narratologische theorieën, trauma literature and criticism, intertekstualiteit, enz. De inzichten uit het postkolonialisme, populair in de Angelsaksische wereld, en de 'études francophones' worden aangewend om de 'balkanisation' (Glissant) van de Caribische literatuurkritiek tegen te gaan.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
- Mandaathouder: Cooreman Gaëlle
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het "Balkanisme" binnen de Oostenrijkse literatuur en cultuur: Bosnië-Herzegovina 1878-1918.
Abstract
Het project gaat na in hoeverre er binnen de Oostenrijkse cultuur (18e ' 20e eeuw) een imagovorming en een redenering m.b.t. de Balkan aan de gang was, die men met de koloniale literaturen van dat tijdperk zou kunnen vergelijken; m.a.w. wat er voor imago's voor het zelf en het andere/het vreemde van "de Balkan" gecreëerd werden, in het bijzonder i.v.m. Bosnië-Herzegovina dat door Oostenrijk-Hongarije was bezet en geannexeerd (1878-1918).Onderzoeker(s)
- Promotor: Duhamel Roland
- Co-promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De Caraïben, een ingebeelde communauteit? Im/passes in comparatief postkoloniaal onderzoek m.b.t. de Afrikaanse diaspora in vijf studies.
Abstract
In mijn onderzoeksplan probeer ik een tweeledige doorbaak op het gebied van postkoloniale, franstalige literaturen. Ten eerste wordt een aanzet geleverd om de Franstalige Caribische literatuur in relatie te brengen met de anderstalige Caribische literaturen. Dit taaloverschrijdend perspectief wordt toegepast op een studie van 10 auteurs uit de Afrikaanse diaspora die telkenmale tot dezelfde generatie behoren en typologische affiniteiten hebben ("gender", "historiographic metafiction", "travel writing", "la Créole blanche", "la Médée noire"). Ten tweede wordt de "canon" en de "literaire geschiedenis" van de Caraïben herbekeken teneinde te remediëren aan de "balkanisation" van zowel literatuur als kritiek m.b.t. deze regio.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
- Mandaathouder: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Voor een dekolonisatie van de Franse Antillen: de postkolonisatie van vrouwelijke, Haïtiaanse Literatuur.
Abstract
Dit essay wil aan de hand van een corpus van een vijftal romans de postkolonialiteit van een tot nog toe vrij onbestudeerd en ongedocumenteerd literair veld bestuderen. De Haïtiaanse literatuur, zowel diegene in als buiten Haïti (diaspora), en meer specifiek de vrouwelijke auteurs, worden gemarginaliseerd in de huidige literatuurgeschiedenissen en canon-formatie. De studie wil aantonen hoe de voor de handliggende concepten ("francophonie", "postmodernisme", "postcolonial studies", ...)) literatuurkritiek te kort schieten bij het exhaustif beschrijven van een literatuur die vraagt om een interdisciplinaire, 'cross-culturele' en comparatieve aanpak.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gyssels Kathleen
- Co-promotor: Rasson Luc
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
(H)histoires d'outre-mères: Antilliaanse vrouwen-literatuur in een Afro-Caribisch, Afro-Amerikaans en postkoloniaal perspectief.
Abstract
In dit project reis ik een nieuwe, literaire driehoeksroute af binnen de Diaspora-literatuur. De 'historische' romans van Maryse, Condé, Simone en André Schwarz-Bart worden vergeleken met die van de Afro-Caribische Paule Marshall en de Afro-Amerikaanse Toni Morrison (Nobelprijs literatuur 1993). De originaliteit van het corpus bestaat in het grensoverschrijdend perspectief. Nog steeds beperkt men zich tot een welbepaalde talengroep wanneer het de postkoloniale regio betreft. Anderzijds wordt Caribische literatuur ten onrechte los gezien van de Afro-Amerikaanse literatuur: 'dislokatie' en identitaire fragmentatie, de erfenis van slavernij en kolonisatie, de vrouwelijke conditie, zijn leitmotieven bij auteurs die hulde brengen aan 'the dis(re)membered and unaccounted for' (Morrison). Een comparatistische invalshoek staat mij toe een opvallende homogeniteit qua thematiek, stijl en vormaspecten te illustreren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Pelckmans Paul
- Co-promotor: Gyssels Kathleen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject