Onderzoeksgroep
Expertise
Vragen uit de morele psychologie en meta-ethiek, met een focus op morele emoties en de verhouding tussen liefde en moraliteit. Vragen uit de feministische filosofie, vooral de feministische ethiek en feministische epistemologie Interdisciplinair onderzoek binnen het domein van health humanities (autisme, abortus, levenseinde)
Zorgen voor morgen: werken aan een duurzame uitvaartzorg in een superdiverse samenleving.
Abstract
Een van de dingen die de Covid19-pandemie heeft getoond is het belang maar ook de kwetsbaarheid van de uitvaartsector. De sector is klein maar belangrijk aangezien ieder lid van de samenleving er ooit mee in aanraking komt. Des te opvallender was het relatieve gebrek aan media-aandacht of sociale steun voor de sector tijdens de pandemie. Deze observatie vormde de kiem voor een nader onderzoek naar problemen waarmee de sector worstelt, die verder reiken en langer teruggaan dan de Covid19-pandemie. Culturele veranderingen en verschuivingen in onze samenleving impliceren wijzigende, steeds diversere en individuelere uitvaartwensen. Verdere professionalisering van de uitvaartsector in Vlaanderen vraagt om een samenwerking van cultuursociologisch, juridisch, ethisch en ecologisch onderzoek. Dit interdisciplinair project dat tot stand kwam op vraag van en in samenwerking met de Vlaamse en Belgische uitvaartsector zal resulteren in wetenschappelijke vooruitgang op 4 gebieden: een meer volledig en meer coherent juridisch kader voor de omgang met dode lichamen (een herziening van de wet op de lijkbezorging), een analyse en voorstel tot tegemoetkoming van de begrafenisnoden in een superdiverse samenleving (met een bijzondere focus op de moslimgemeenschap als grootste minderheidsgroep in België), een ethische totaalreflectie vanuit de zorgethiek op de milieu-impact van onze begrafeniskeuzes, een analyse van de impact van het pandemie-beleid op de uitvaartsector en een protocol voor uitvaart tijdens/na catastrofes. De maatschappelijke finaliteit van het project bestaat in het onderzoeken en initiëren van professionaliseringsmogelijkheden (zoals een ethische commissie voor de uitvaartsector, academische modules voor de opleiding tot begrafenisondernemer) alsook initiatieven om het sociale debat rond begrafeniskeuzes te faciliteren (met o.a. een artikel op VRT NWS en Radio 1 over wijzigende tendenzen en noden in de uitvaartsector, en een podcast over de ethiek van de uitvaart).Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Bellinkx Vincent
- Co-promotor: Hens Kristien
- Co-promotor: Kostet Imane
- Co-promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Moeders en het gevoel van controle: een fenomenologisch onderzoek.
Abstract
Enkele jaren geleden begon dit onderzoek als een zoektocht naar de betekenis van hedendaags moederschap, maar al snel kwamen andere vragen aan de oppervlakte met betrekking tot 'agency' en 'sense of agency'. Er zijn erg veel betekenissen en vertalingen mogelijk van 'agency', waaronder handelingsbekwaamheid of zelfbeschikkingsrecht, vaak wordt het woord onvertaald gelaten. Sommige feministen beschouwen moederschap als een onderdrukkend instituut waarin verstikkende normen weinig ruimte laten voor individuele agency. In de praktijk van het moederen zou volgens sommigen wel ruimte voor agency zijn. De betekenis van agency wordt echter niet vaak geëxpliciteerd, en dan nog menen wij dat de discussie vaak niet gaat over de theoretische kwestie 'wel/geen agency' maar wel over het gevoel van controle (sense of agency) dat moeders al dan niet hebben. De onuitgesproken vooronderstellingen over dit gevoel van controle willen we onderzoeken in theorieën over moederschap, maar ook door via focusgroepen recente boeken en films te bespreken waarin moeders centraal staan. We zoeken samen met de participanten naar manieren waarop 'sense of agency' wordt uitgedrukt en moedigen hen aan hun eigen invulling van het begrip en de manieren waarop het zich uit te delen. Zo proberen we tot een rijk begrip van 'sense of agency' in het moederen te komen. Nadien zoeken we uit of het begrip iets kan toevoegen aan discussies over moederschap en feminisme, en over de waarde van hedendaags moederschap.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een rechtvaardig antwoord op seksueel grensoverschrijdend gedrag aan universiteiten (Uni4Equity)
Abstract
Uni4Equity heeft als algemene doelstelling universiteiten te versterken in het herkennen van en adequaat reageren op online en offline seksueel grensoverschrijdend gedrag (SH) binnen de organisatie (op de werkvloer, in de klaslokalen, op digitale platformen), met een expliciete maar niet exclusieve focus op sociale minderheidsgroepen. Meer specifiek zijn dit de doelstellingen: 1) universiteiten versterken bij het (her)vormen van procedures ter preventie en aanpak van SH, 2) wederzijds leren en uitwisselen van good practices tussen universiteiten of universitaire diensten, 3) alle universiteitsleden sensibiliseren rond het belang om SH te bestrijden en te vermijden, 4) professionals binnen de universiteit trainen om beter om te gaan met SH, 5) risicofactoren detecteren en blootstelling eraan verminderen op interpersoonlijk, institutioneel en maatschappelijk niveau, 6) de impact van SH op slachtoffers beperken, 7) bijdragen aan het herkennen van universiteiten als een belangrijke morele actor in het aanpakken van het maatschappelijke probleem van SH, 8) preventie en bestrijding van SH verdedigen als een prioriteit voor een beleid van gendergelijkheid. Preventieve strategieën op primair, secundair en tertiair niveau zullen ontwikkeld worden voor het doelpubliek van studenten, academisch en administratief personeel op basis van een mixed-method participatieve methodologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Hens Kristien
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Doorslaer Sabine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bio-Kin-Tsugi als transdisciplinair instrument om een brug te slaan tussen wetenschap en samenleving en de ethiek van de synthetische biologie ter discussie te stellen.
Abstract
BactoHealing verweeft diverse disciplines om het idee van Kin Tsugi met levende materie te verkennen en de ethische implicaties van biotechnologie te onderzoeken. Geïnspireerd door het oude Japanse ambacht om keramiek te repareren met goud of zilver, zullen we hier het concept van reparatie opnieuw evalueren en bioengineering technologieën introduceren om een "litteken" van biomateriaal over de scheuren te laten groeien. Deze nieuwe interpretatie van Kin Tsugi met biotechnologie wordt Bio-Kin-Tsugi genoemd. Met behulp van synthetische biologie zullen nieuwe biologische materialen als alternatieve kleefstoffen worden ontwikkeld. Tegelijkertijd nodigt het project uit tot een filosofische invalshoek om de relaties tussen biologie en technologie en de ethiek van genetische manipulatie in vraag te stellen. De Bio-Kin-Tsugi objecten, gecreëerd in het lab, zijn inspirerende artefacten en een vertrekpunt voor ervaringsgerichte participatieve artistieke interventies, bv. salons en workshops, waar complexe wetenschappelijke contexten op een transparante manier worden gecommuniceerd. Deze activiteiten dragen bij tot het opkomende en aanzienlijke internationale veld van de bio-arts en informeren het publiek om hun mening over biotechnologie te vormen. Het voorstel is een gedurfde transdisciplinaire samenwerking tussen bio-ingenieurs-, mens- en kunstwetenschappen. Dergelijke samenwerkingen bieden een nieuwe manier om de academische wereld en de samenleving met elkaar te verbinden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Van Goidsenhoven Leni
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ethiek volgens het enactivisme: een pragmatische benadering.
Abstract
Menselijke cognitie zit niet in het hoofd – dat is stilaan een wijdverspreide gedeelde opvatting geworden in de wijsgerige psychologie (de 'philosophy of mind'). De discussie gaat erom wat er precies bedoeld wordt met de stelling dat cognitieve processen (zoals waarnemen, zich inbeelden, zich herinneren) structureel verbonden zijn met onze lichamen en de wereld. De interdisciplinaire onderzoeksstroming genaamd 'het enactivisme' neemt misschien wel de meest radicale positie in. Volgens het enactivisme is het onmogelijk om onze gedachten, handelingen en waarnemingen te scheiden van de omstandigheden waarin we denken, handelen en waarnemen. Cognitie is niet iets dat 'binnenin' iemand gebeurt, iets dat een verhouding tot de buitenwereld zou aanduiden. Cognitie is veel onlosmakelijker verweven met de wereld zodat het onderscheid tussen 'binnenin' en 'buiten' enkel nog bij wijze van spreken kan worden gemaakt. Cognitie is een activiteit die groeit uit de constante interactie tussen actor en wereld. Volgens het enactivisme dragen brein, lichaam en omstandigheden elk evenveel bij aan onze ervaring, ze vormen een intrinsiek gekoppeld systeem dat via feedback loops en interactieve aanpassingen zichzelf voortdurend bijbeent. Het enactivisme kent grote aanhang onder filosofen en cognitieve wetenschappers. Moraalfilosofen hebben zich tot nu weinig gemengd in de discussie. Maar welke implicaties heeft het enactivisme eigenlijk voor de morele dimensie van menselijk handelen, waarnemen en denken? Dit project wil deze open vraag beantwoorden. Het doet daarbij een beroep op inzichten uit de traditie van het pragmatisme, dat (hoewel minstens een halve eeuw ouder) interessante affiniteiten vertoont met het enactivisme. De vraag oe moraliteit eruitziet in een enactivistisch kader zal specifiek beantwoord worden door na te gaan hoe moreel handelen en morele kennis eruit ziet onder de aanname dat mens en omgeving elkaar voortdurend vormgeven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Myin Erik
- Mandaathouder: Schoute David
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een moraalfilosofische en socioculturele blik op de diversificatie van uitvaartwensen.
Abstract
Iedereen sterft maar hoe een samenleving omgaat met dode lichamen en hoe men afscheid neemt van overledenen is sterk bepaald door particuliere gewoontes, culturele waarden en religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. Ook juridische beperkingen, de kennis van ecologische impact van praktijken, en de kennis over risico's voor de publieke gezondheid bepalen uitvaartpraktijken. Wanneer we naar de Belgische context kijken zijn ook deze factoren van belang: de vergrijzing van de bevolking, de superdiversiteit en het pluralisme in omgang met levensbeschouwing, de beperkte beschikbaarheid van natuurgebieden, en het draagvlak voor ecologisch beleid. Terwijl de uitvaartsector al voor grote uitdagingen stond, maakte de Covid-19 pandemie duidelijk hoe urgent de noden zijn. Over de hele samenleving werden Belgische begrafenisondernemers geconfronteerd met de nood aan een betere sociale, juridische en ethische omkadering van hun beroep. Deze nood was niet contingent gebonden aan een voorbijgaande pandemie, maar correspondeert met globale ontwikkelingen die onderzocht worden door het recht, de ecologische ethiek, cultuursociologie en gezondheidswetenschappen. Deze vier disciplines zijn betrokken in de SBO-aanvraag DeathCare. In afwachting van het resultaat van de herindiening van het SBO-project in 2022 is het zinvol om alvast de interdisciplinaire cocreatie voor te bereiden met onderzoek naar 1) de sociologische feiten en 2) de moraalfilosofische beweegredenen achter dit project. Twee onderzoekspakketten zullen worden uitgevoerd vanaf 1 december 2022: 1) een focusgroep-studie met de sociale partners (de begrafenisondernemers, burgers uit religieuze minderheden, burgers die een alternatieve begrafenismethode verkiezen op basis van moreel-existentiële redenen, vertegenwoordigers van de overheid) en 2) een filosofisch onderzoek naar de moreel-existentiële redenen voor alternatieve begrafenismethodes zoals humusatie, resomatie en natuurbegrafenissen. De hypothese is dat het ecofeminisme en inheemse filosofieën die de wederzijdse afhankelijkheid van mens en natuurlijke omgeving benadrukken kunnen helpen bij het uitwerken van een conceptueel kader om na te denken over de morele betekenis van uitvaartwensen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Lenaerts Silvia
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Arrogantie op zijn plek gezet: Hebben we een herwaardering of hervorming nodig van het concept 'arrogantie'?
Abstract
Arrogantie wordt doorgaans opgevat als een eigenschap van mensen. Bij deze benadering wordt iets belangrijks over het hoofd gezien: of iemand als arrogant wordt gezien, hangt af van wat zijn omgeving hem toestaat te doen, en wat wij anderen toestaan is niet voor iedereen hetzelfde. William F. Buckley zei ooit: "It is not a sign of arrogance for the king to rule. That is what he is there for", maar waar komt de monarchie vandaan en wie heeft het recht om koning te zijn? Dit toont het verband aan tussen arrogantie en legitimiteit. Terwijl we in de realiteit zien dat gepercipieerde arrogantie samenhangt met onze sociale structuren, zitten we vast aan een concept dat als absoluut wordt opgevat. Vanuit dit perspectief is iemand arrogant als gevolg van zijn gedrag, en niet vanwege de context van waaruit we naar die persoon kijken. Daarom is een nieuwe benadering van het begrip 'arrogantie' nodig. We zouden arrogantie kunnen herevalueren door te zeggen dat sommige gevallen arrogant zijn, maar tegelijkertijd niet problematisch. Om dit te doen zal ik onderzoeken wanneer arrogantie problematisch is. De tweede manier om dit probleem van arrogantie aan te pakken is door het te herdefiniëren. Door een ander criterium te nemen dan alleen iemands houding of gedrag om te zeggen of iets arrogant is, krijgen we een andere extensie waar onproblematische gevallen buiten vallen. Daarom zal ik ook onderzoek doen naar alternatieve criteria om arrogantie te definiëren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Roes Suzanne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Elektro-encefalografiesysteem voor cognitieve experimenten in sociale en humane wetenschappen.
Abstract
Elektro-encefalografie (EEG) is een techniek waarbij de elektrische activiteit van de hersenen wordt geregistreerd. Door elektroden op het hoofd van participanten te plaatsen, kunnen de onderzoekers de activiteit van corticale neuronen volgen. Ondanks het feit dat EEG op dit moment de meest gebruikte manier is om cognitieve processen te bestuderen, beschikt de Universiteit Antwerpen nog steeds niet over een EEG-laboratorium. De reden waarom EEG zo veel wordt gebruikt, is dat het onderzoekers vele voordelen biedt. Het heeft een hoge temporele resolutie, wat betekent dat het cognitieve processen in real time vastlegt, i.e. op het moment waarop ze zich daadwerkelijk voordoen. Dit is een hele prestatie, aangezien cognitieve processen snel verlopen, namelijk in een bereik van enkele tientallen tot honderden milliseconden. Andere neuro-beeldvormingstechnieken (zoals fMRI of PET) kunnen alleen de processen registreren die langer dan een seconde duren. Bovendien is EEG goedkoop, licht en draagbaar. Het maakt ecologisch valide experimentele ontwerpen mogelijk tegen een betaalbare prijs. De prijs van een heel EEG-systeem kan minder dan 30.000 euro bedragen, terwijl fMRI-scanners miljoenen kosten. Het grootste voordeel van het gebruik van een EEG systeem is echter de mogelijkheid om de onbewuste drijfveren van menselijk gedrag te bestuderen. Onze onderzoekers van het Social Lab, Media en ICT in Organisaties en Samenleving (MIOS), Vertalen Ttolken en Interculturele Studies (TricS), het Centrum voor Filosofische Psychologie, en het Centrum voor Ethiek zijn geïnteresseerd in het onderzoeken van impliciete attitudes, taalbegrip, respons-inhibitie en vele andere processen die niet via surveys kunnen worden onderzocht. In deze aanvraag vatten we verschillende onderzoeksprojecten samen die veel baat zouden hebben bij het gebruik van een EEG systeem aan de Universiteit Antwerpen. We halen recent, wereldvermaard onderzoek aan dat enkel mogelijk was dankzij de verzameling van EEG-data en wijzen op specifieke manieren waarop onze eigen wetenschappers EEG zouden kunnen gebruiken om gelijkaardige resultaten van wereldklasse te behalen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vercauteren Gert
- Co-promotor: Leuridan Bert
- Co-promotor: Poels Karolien
- Co-promotor: Rudnicki Konrad
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Aanmoedigingsbeurs voor jonge vorsers 2021 – Legaat Mathieu et. al.
Abstract
De feministische theorie – en in het bijzonder het subdomein van de gendermetafysica – probeert een antwoord te vinden op de vraag wat genderongelijkheid is en volgens welke mechanismes het werkt. In de afgelopen decennia zijn filosofen deze taak steeds vaker gaan begrijpen als een waarbij in de eerste plaats gendercategorieën uitgelegd moeten worden en achterhaald moet worden wat precies de toepassingsvoorwaarden zijn voor gendertermen. Ik betoog dat dit een foute aanpak is. Er zijn dwingende historische, metafysische en politieke redenen om af te zien van deze benadering. In mijn onderzoek ga ik om te beginnen na op welke manieren de framing van onze filosofische vragen al meteen aanleiding geeft tot theoretische verwarring en een foute opvatting van het complexe probleem van genderongelijkheid. In de volgende stap neem ik een meer positieve benadering en onderzoek ik hoe de feministische theorie de problemen waartegen ze vecht dan wel kan begrijpen op een manier die politiek behulpzamer is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Malomgré Katelijne
- Promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het probleem van Implicit Bias en de grenzen van morele verantwoordelijkheid.
Abstract
Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste mensen onderhevig zijn aan impliciete vooroordelen (of preciezer gesteld met de Engelse term 'implicit biases') ten aanzien van minderheidsgroepen of anderszins gestigmatiseerde sociale groepen. Iemand die zichzelf beschouwt en beschrijft als niet racistisch, niet seksistisch, niet discriminerend op basis van leeftijd, enz... toch biases kan hebben die haar oordeel en intenties beïnvloeden en zodoende leiden tot discriminerend gedrag. Filosofische vragen die door dit onderzoek worden opgeroepen hebben betrekking op onze verantwoordelijkheid, onze zelfkennis, onze zelfcontrole. In dit project zal ik antwoorden zoeken die aantonen dat bias moet worden gezien als een ondeugd, en dat het kaderen van ons gedrag in een morele ecologie de nodige en aanvaardbare oplossingen kan bieden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: De Kock Amber
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verbeelding en moreel redeneren. Creatieve verbeelding in morele optievorming.
Abstract
Als menselijk vermogen wordt verbeelding vaak gelinkt aan de creativiteit van de geest, zoals vertoond door kunstenaars of kinderen. Dit project onderzoekt de functionele rol van verbeelding in moreel redeneren. Mensen lijken vaak hun verbeelding te gebruiken in moreel problematische situaties. Stel dat je het pad van een om hulp vragende vluchteling kruist. Waarschijnlijk zal je je diverse zaken proberen verbeelden: de zaken die de ander meemaakte, je mogelijkheden om de vluchteling te helpen, de gevolgen van bepaalde acties enz. Dit project onderzoekt hoe we precies onze verbeelding gebruiken om moeilijke morele vragen te beantwoorden of om urgente situaties of dilemma's op te lossen. Dit hoofddoel wordt opgesplitst in twee doelstellingen. Ten eerste past dit onderzoek een nieuwe moreel-psychologische benadering toe om verschillende vormen en functies van verbeelding te onderscheiden. Verbeelding kan immers verwijzen naar verschillende elementen van moreel redeneren, bv. metaforisch denken, empathie, narratieve reflectie, etc. Na een analyse van recent onderzoek naar de relaties tussen verbeelding en moreel redeneren focus ik op een blinde vlek in het huidige debat: de wijze waarop verbeelding specifieke mogelijkheden creëert om moreel te handelen. De tweede doelstelling is dus dit proces te onderzoeken om zo een antwoord te formuleren op de vraag waarom verbeelding essentieel zou zijn om praktische oplossingen te bieden in morele situaties en voor morele problemen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Ratajczyk Yanni
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tegen het meedogenloze ego: liefde als basis van moraliteit.
Abstract
Hoewel een gebod tot naastenliefde een belangrijk aspect is van de meeste eeuwenoude religieuze tradities, lijkt een morele verplichting tot liefde in hedendaagse analytische filosofie niet populair. Gezien recente maatschappelijke problemen zoals polarisatie en haat voor 'de ander' hebben we wellicht behoefte aan zo'n seculiere morele oproep tot liefde, wanneer we een vreedzame en inclusieve maatschappij als einddoel in gedachten hebben. Dit project onderzoekt of het steek houdt te zeggen dat we elkaar moeten liefhebben. Het ontwikkelt een beschrijving van liefde en moraliteit geïnspireerd op de werken van Iris Murdoch, om een claim voor morele liefde te verdedigen - waarmee het de wijdverspreide claim dat liefde buiten het gebied van moraliteit valt verwerpt. Op welke grond kan beargumenteerd worden dat we van iedereen moeten houden? Een ander doel is het verschaffen van een praktische gids: wat zijn onze precieze verantwoordelijkheden in het liefhebben van iedereen? Wat is het verschil met een wijdverspreide verplichting tot respect of empathie? Het project wil antwoorden op 1) maatschappelijke uitdagingen zoals polarisatie, 2) twijfel over de mogelijkheid van morele liefde die bestaat in de hedendaagse analytische filosofie en 3) feministische zorgen die zouden kunnen ontstaan bij een morele verplichting tot liefde. Het project behandelt morele vragen die van belang zijn voor een breed publiek, omdat het liefde op zowel persoonlijk als politiek bespreekt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Spreeuwenberg Lotte
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een na-feministisch denken? Een wittgensteiniaanse oplossing voor een semantisch-politiek probleem in hedendaagse feministische theorievorming.
Abstract
Wat is een 'vrouw'? Naar aanleiding van de druk waaronder traditionele gendercategorieën de laatste tijd steeds meer komen te staan, lokt deze ogenschijnlijk banale vraag heel wat discussie uit binnen het feminisme. Aan de ene kant gaat elke invulling van het concept onvermijdelijk gepaard met een normatieve claim van wat het betekent om een 'echte vrouw' te zijn. Aangezien het feminisme juist het idee verdedigt dat vrouwen in alle maten en soorten voorkomen, zou het echter weinig wenselijk zijn als het vervolgens zelf opnieuw bepaalde gendernormen zou opleggen. Anderzijds zorgt een totale weigering om het concept af te bakenen ervoor dat het onmogelijk wordt om nog over vrouwen te praten als een sociale categorie en dat het obscuur wordt waar een pleidooi voor vrouwenrechten om draait. Bovendien kan men zich afvragen waar het feminisme zijn legitimiteit vandaan moet halen als het niet langer in staat is de eigen taak en doelgroep te omschrijven. Ik zal aantonen dat het mogelijk is om vanuit de taalfilosofie voorbij het bovenstaande dilemma te gaan. Tegelijk zal ik een nieuwe invulling geven aan de term 'vrouw' die compatibel is met de uitdagingen waarmee deze vandaag geconfronteerd wordt. Hiermee samengaand zal ik een strategie aanreiken die het mogelijk maakt om ethische vragen over gendergelijkheid accurater te bespreken en zal ik de ontnuchterende vraag trotseren of met de crisis rond het concept 'vrouw' onvermijdelijk ook het einde van het feminisme is ingeluid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Malomgré Katelijne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De emotie trots en de ethiek van herkenning: een filosofische analyse.
Abstract
We kunnen fier zijn over iets dat we hebben bereikt of over een talent dat we bezitten. We kunnen ook trots zijn over de resultaten van anderen, bijvoorbeeld over die van onze kinderen of onze vrienden. Of we kunnen fier zijn over het land waartoe we behoren, een voetbalteam waarvoor we supporteren, een religie waarin we geloven of over het feit dat we in geen enkele religie geloven. Vaak zijn deze gevoelens van trots de reden waarom we ons op een bepaalde manier gedragen. Zo willen we ons bijvoorbeeld tooien in de kleuren van ons favoriete team op de avond dat zij een gevreesde tegenstander bekampen, of willen we absoluut onze vrienden vertellen dat onze kinderen schitterende resultaten op school hebben behaald. De trots die we voelen kan leiden tot goede handelingen. Trots kan ons ertoe brengen aan goede doelen te geven of ambities na te jagen die we absoluut willen waarmaken. Maar trots kan ook minder goede gevolgen hebben. Dat dit kan gebeuren blijkt uit hedendaagse fenomenen zoals religieus extremisme of nationalistische gevoelens die discriminatie van anderen met zich meebrengen. Om te verstaan hoe de emotie van trots onze handelingen zowel positief als negatief kan beïnvloeden, is het belangrijk en boeiend om die emotie vanuit een filosofisch perspectief te onderzoeken. Meer specifiek wordt nagegaan wat het juist betekent trots over iets te zijn en hoe die emotie verweven is met de notie van waardigheid en identiteit. Daarenboven wordt onderzocht welke rol de erkenning door anderen, in relatie tot trots, kan spelen in de uitbouw van ons morele leven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Claeys Martha
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het probleem van Implicit Bias en de grenzen van morele verantwoordelijkheid.
Abstract
Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste mensen onderhevig zijn aan impliciete vooroordelen (of preciezer gesteld met de Engelse term 'implicit biases') ten aanzien van minderheidsgroepen of anderszins gestigmatiseerde sociale groepen. Iemand die zichzelf beschouwt en beschrijft als niet racistisch, niet seksistisch, niet discriminerend op basis van leeftijd, enz... toch biases kan hebben die haar oordeel en intenties beïnvloeden en zodoende leiden tot discriminerend gedrag. Filosofische vragen die door dit onderzoek worden opgeroepen hebben betrekking op onze verantwoordelijkheid, onze zelfkennis, onze zelfcontrole. In dit project zal ik antwoorden zoeken die aantonen dat bias moet worden gezien als een ondeugd, en dat het kaderen van ons gedrag in een morele ecologie de nodige en aanvaardbare oplossingen kan bieden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: De Kock Amber
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De emotie trots en de ethiek van herkenning: een filosofische analyse
Abstract
We kunnen fier zijn over iets dat we hebben bereikt of over een talent dat we bezitten. We kunnen ook trots zijn over de resultaten van anderen, bijvoorbeeld over die van onze kinderen of onze vrienden. Of we kunnen fier zijn over het land waartoe we behoren, een voetbalteam waarvoor we supporteren, een religie waarin we geloven of over het feit dat we in geen enkele religie geloven. Vaak zijn deze gevoelens van trots de reden waarom we ons op een bepaalde manier gedragen. Zo willen we ons bijvoorbeeld tooien in de kleuren van ons favoriete team op de avond dat zij een gevreesde tegenstander bekampen, of willen we absoluut onze vrienden vertellen dat onze kinderen schitterende resultaten op school hebben behaald. De trots die we voelen kan leiden tot goede handelingen. Trots kan ons ertoe brengen aan goede doelen te geven of ambities na te jagen die we absoluut willen waarmaken. Maar trots kan ook minder goede gevolgen hebben. Dat dit kan gebeuren blijkt uit hedendaagse fenomenen zoals religieus extremisme of nationalistische gevoelens die discriminatie van anderen met zich meebrengen. Om te verstaan hoe de emotie van trots onze handelingen zowel positief als negatief kan beïnvloeden, is het belangrijk en boeiend om die emotie vanuit een filosofisch perspectief te onderzoeken. Meer specifiek wordt nagegaan wat het juist betekent trots over iets te zijn en hoe die emotie verweven is met de notie van waardigheid en identiteit. Daarenboven wordt onderzocht welke rol de erkenning door anderen, in relatie tot trots, kan spelen in de uitbouw van ons morele leven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanheeswijck Guy
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Claeys Martha
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zorg voor jezelf en falende zelfkennis.
Abstract
Hedendaagse liberale samenlevingen bieden de perfecte omstandigheden om onze identiteit zo vorm te geven als we zelf verkiezen. Toegang tot private eigendom, opleiding, technologieën en gelijke rechten die onze vrijheden beschermen creëren samen oneindig veel mogelijkheden om onze eigen identiteit vorm te geven. Zo maken enhancement-technologieën, zoals plastische chirurgie, het mogelijk om in te grijpen in hoe we eruit zien (zie, bijvoorbeeld Neil Harbinson die claimt de eerste cyborg te zijn of de lizard man die door middel van tatoeages en plastische chirurgie eruitziet als een mens-hagedis) en grijpen psychofarmaceutica zoals anti-depressiva in hoe we ons voelen. Het internet biedt ons niet enkel de mogelijkheid verschillende en meerdere identiteiten haast ex nihilo te creëren, maar deze ook te leven. Second life en Facebook zijn misschien wel de bekendste voorbeelden hiervan, maar ook games zoals World of Warcraft. In de praktijk, echter, blijkt dit oneindige aanbod aan mogelijkheden soms een vergiftigd geschenk te zijn: in onze modern samenleving ervaren steeds meer personen een identiteitscrisis, met een toename van populaire boeken over vragen zoals "wie ben ik?" en "wie wil ik zijn?" tot gevolg. Een opmerkelijk nieuw fenomeen hier is de quarterlife-crisis, ofwel het "dertigersdilemma." Daarom is het niet enkel filosofisch interessant, maar ook maatschappelijk urgent te begrijpen wat succesvolle identiteitsvorming inhoudt en veronderstelt. In het onderzoeksproject "Zorg voor jezelf en falende zelfkennis" wordt aan dit begrip een bijdrage geleverd. Dit wordt gedaan door te onderzoeken wat de conceptuele voorwaarden zijn om te spreken over geslaagde identiteitsvorming. Identiteiten zijn rollen die we op ons nemen—zoals vader of moeder, docent, onderzoeker of onderzoekster, enz.—en die een leidraad vormen voor onze handelingen: als vader of moeder vinden we, bijvoorbeeld, die handelingen die goed zijn voor ons kind waardevol en zijn we gemotiveerd deze handelingen uit te voeren. In het filosofische debat wordt verondersteld dat succesvolle identiteitsformatie bepaald wordt in hoeverre wij erin slagen onze verschillende identiteiten tot een harmonische eenheid te vormen; dit is wat ik in mijn onderzoek de "eenheidsvereiste voor identiteitsvorming" noem. Deze eenheidsvereiste wordt in dit project zowel (1) historisch als (2) systematisch geanalyseerd op haar plausibiliteit. De verwachting is dat deze vereiste niet houdbaar blijkt en daarom wordt (3) een alternatieve theorie van succesvolle identiteitsvorming voorgesteld (in het Engelse abstract wordt meer in detail de methodologie en de argumentatie achter deze drie delen van het project uitgelegd).Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: van Gils Henk
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Autism Ethics Network.
Abstract
Het Autism Ethics Network brengt onderzoekers uit de humane en sociale wetenschappen samen vanuit de overtuiging dat een puur medisch model van autisme te reductionistisch is en te veel belangrijke vragen onbeantwoord laat. Naast meer medische kennis over autisme, die voortvloeit uit een zoektocht naar oorzaken en verklaringen, is er dan ook nood aan een antwoord op de vragen, 'wat is autisme', 'wat zijn de ervaringen van mensen met autisme', 'is autisme louter een pathologie', 'wat betekent een diagnose autisme voor de gediagnosticeerde?', 'wat betekent het om neurodivers versus neurotypisch te zijn?' etc. Een antwoord op deze vragen vergt een interdisciplinaire aanpak die inzichten uit de sociologie, literatuurwetenschappen, cultuurwetenschappen, wetenschapsfilosofie en moraalfilosofie combineert.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ethiek van de liefde: (hoe) moeten ouders en kinderen van elkaar houden?
Abstract
Terwijl de meeste moraalfilosofen zich bezighouden met morele problemen die zich stellen in het publieke domein, worden de meeste mensen geconfronteerd met morele vragen in de private sfeer. Veel van deze vragen betreffen de relaties met vrienden, familie, geliefden. Zonder het altijd te beseffen maken mensen voortdurend morele keuzes in hun omgang met de gunsten van hun vrienden, de verwachtingen van hun partners, de noden van hun kinderen, de wensen van hun ouders. Toch denken sommige filosofen dat liefde buiten het morele domein valt en geleid wordt door eigen regels. Volgens hun redenering zouden morele evaluaties van handelingen gesteld uit liefde (of andere uitingen van liefde) ongepast en moraliserend zijn. Dit onderzoeksproject gaat uit van de hypothese dat liefde, inclusief de liefde tussen ouder en kind, wel degelijk moreel geëvalueerd kan worden, en onderzoekt de tegenwerpingen tegen volgende twee stellingen: dat het steek houdt om van iemand te zeggen dat hij een plicht heeft om een bepaald iemand graag te zien, en dat de ene liefde beter kan zijn dan de andere in moreel opzicht. Na een conceptueel onderzoek van de verbanden tussen liefde, morele plicht en morele waarde, worden de resultaten toegepast op het specifieke geval van liefde tussen ouders en kinderen. Kan men van ouders zeggen dat ze niet alleen een morele plicht hebben om voor hun kinderen te zorgen, maar ook van hen te houden? Kunnen ze dat graag zien op een goede of minder goede manier doen, en vallen die kwalitatieve verschillen te vatten in een moreel vocabularium? Mogen ouders redelijkerwijs verwachten dat hun kinderen van hen houden? Het antwoord op deze vragen resulteert in een kleine ethiek van de ouder-en-kind-liefde die niet alleen een leemte in de hedendaagse moraalfilosofie opvult, maar ook een breed publiek zal aanspreken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Mandaathouder: Spreeuwenberg Lotte
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Liefde als bron van moraliteit
Abstract
Liefde en moraal zijn belangrijke sturende krachten in het leven, maar de verhouding tussen beide is complex. Ter voorbereiding op de aanvraag van een grote beurs worden filosofische perspectieven op de verhouding tussen liefde en moraal verzameld, onder andere door het organiseren van een Symposium in Antwerpen en het deelnemen aan internationale conferenties. De hypothese is dat moraal niet wezenlijk botst met liefde maar liefde vooronderstelt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De normativiteit van het recht. Een meta-ethische evaluatie van het interpretivisme.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Pavlakos Georgios
- Co-promotor: Schaubroeck Katrien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject