Fysionomie in populair vermaak: Over het gebruik van stereo-'typen' in het fin-de-siècle Brussel.
Abstract
Mensenzoo's en freakshows in het Musée du Nord, travestie in de eindejaarsrevues van theater Alcazar, schaduwen van gekende 'typen' in het artistieke cabaret van de Diable-au-Corps: het fin-de-siècle Brussel was geobesedeerd door stereo-'types' die mensen her-klasseerden in tijden van sociale verandering. In dit project wordt de constructie, verspreiding en transformatie van stereo-'typen' geanalyseerd tegen een achtergrond van fysionomie, de (pseudo)wetenschappelijke praktijk die gezichtskenmerken leest als tekens van moraal, gezondheid, klasse, geslacht, leeftijd, ras etc. Hoewel vaak gereduceerd tot Lavater's 'Physiognomische Fragment' (1775-1778), scheerde fysionomie hoge toppen in het fin de siècle met de gezichtsclassificaties van Lombroso als een populaire praktijk. Via het blootleggen van een netwerk van wetenschappers, ondernemers, journalisten en kunstenaars in populair vermaak, toont dit project aan dat een fysionomische lichaamspolitiek nauw verwant was met de constructie en verspreiding van fin-de-siècle stereo-'typen' in populair vermaak. Toch verscheen al snel een tegencultuur met een nieuwe rol voor stereo-'typen' in 'Tout-Bruxelles'. Brandweermannen transformeerden in vrouwen en het Brusselse 'Ketje', een alledaagse arbeidersjongen, in een held. Hiermee toont het project aan dat stereo-'typen' een sleutelrol speelden in populair vermaak en daarbij als strategie werden ingezet in een dagelijkse sociale strijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Jonckheere Evelien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ideologische bias begrijpen door data-gestuurde methodes: cognitieve sociale leerprocessen testen door intersectionele analyse van historische data (c.1800-c.1940)
Abstract
Ideologische vooringenomenheid met betrekking tot leeftijd, geslacht, etniciteit en sociale klasse is een belangrijk ethisch vraagstuk in de hedendaagse samenleving, dat zowel op macro- als op microniveau een impact heeft op menselijk gedrag. Recente studies tonen aan dat digitale analysemodellen op basis van kunstmatige intelligentie ideologische vooroordelen niet enkel oppikken, maar zelfs versterken op basis van de data waarop de modellen werden getraind. Dit project wil deze ongewenste eigenschap tot een strategisch voordeel omkeren in een studie van ideologische vooringenomenheid in de negentiende en vroege twintigste eeuw (c.1800-c.1940). Recente cognitieve studies maken duidelijk hoe ideologische vooroordelen grotendeels voortkomen uit processen van sociaal leren. Drie gevalstudies bestuderen de ontwikkeling en verspreiding van ideologische vooroordelen in drie cruciale domeinen met een grote maatschappelijke impact: opvoeding (jeugdliteratuur), massacommunicatie (toverlantaarnplaten en -voorstellingen) en regulering (politierapporten). Deze gerelateerde onderzoeksgebieden kunnen bogen op een veelheid aan rechtenvrij gedigitaliseerd materiaal en op reeds bestaand onderzoek. Door de toepassing van standaardprocessen uit digitale leerprocessen willen we impliciete patronen en trends met betrekking tot ideologische vooringenomenheid traceren en deze confronteren met reeds bestaande kennis. Dit project is innoverend, omdat het een methodologie voorstelt die de studie van pixeldata aan de hand van computervisie in het centrum van de geesteswetenschappen plaatst – een beweging die tot dusver weinig aandacht kreeg. Bovendien maakt de grote hoeveelheid data een nieuw intersectioneel onderzoek mogelijk over de constructie van ideologische vooringenomenheid in het verleden door drie verschillende gebieden van sociaal leren en hun corpora voor het eerst met elkaar in verband te brengen. De inbedding in recente cognitieve studies zal ons bovendien in staat stellen om een beter inzicht te krijgen in de impliciete werking van ideologische vooroordelen in het verleden. Op die manier zal een beter begrip ontstaan van wat mensen dachten en hoe dat denken structuur gaf aan hun gedrag en aan hun interactie met de wereld.Onderzoeker(s)
- Promotor: Nanay Bence
- Co-promotor: Joosen Vanessa
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
FWO sabbatsverlof 2021-2022 (Prof. K. Vanhoutte).
Abstract
Dit sabbatical van vijf maanden (1 september 2021 - 31 januari 2022) stelt mij in staat aan twee boeken te werken. Eerst en vooral wil ik een concept schrijven voor een boek over wetenschappelijke fictie, Henri Robin en de opvoering van wetenschap in de negentiende eeuw. Henri Robin is een grotendeels vergeten showman en demonstrateur die in heel Europa wetenschappelijk vermaak bood aan een publiek dat zowel betoverd als geïnformeerd kon worden. Robin valt op onder de demonstrateurs van zijn generatie omdat hij de eerste was die gebruik maakte van fotografische toverlantaarnplaatjes en waarschijnlijk ook de eerste projector met drie lenzen gebruikte, die later in Engeland werd "heruitgevonden" als de baanbrekende Triunial. Het boek zal Robin's carrière in relatie tot veranderende ideeën over theatraliteit, wetenschap en technologie behandelen. Ik heb in de loop der jaren waarschijnlijk het grootste archief over Robin bijeengebracht, en ik heb over dit onderwerp gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften, en het is dus mogelijk om aan het eind van mijn sabbatical een eerste opzet klaar te hebben op basis van aanvullend, gericht onderzoek in de archieven. Het boek zal worden uitgegeven door Brepols (TECHNE). Daarnaast ben ik van plan om samen met mijn collega Karel Vanhaesebrouck (ULB) een schets te schrijven van een boek over de recente Belgische theatergeschiedenis, dat bij Routledge zal verschijnen. We hebben onlangs al een artikel geschreven voor de Routledge Companion on European Theatre en zullen dat verder uitwerken. De sabbatical zou twee onderzoeksverblijven omvatten, één aan het Centre Alexandre Koyré in Parijs, met wetenschapshistorica Charlotte Bigg (1-20 september) en een ander aan het Department of Design Media Arts van de University of California, Los Angeles, met mediahistoricus en baanbrekend media-archeoloog Erkki Huhtamo (1 - 28 november). Ten slotte zal ik als coördinator van het EOS-project B-magic de vooruitgang van het consortium opvolgen en de slotconferentie van het project in Antwerpen voorbereiden (4-7 mei 2022).Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Sabbatsverlof 2021-2022 - Kurt Vanhoutte.
Abstract
Dit sabbatical van vijf maanden (1 september 2021 - 31 januari 2022) stelt mij in staat aan twee boeken te werken. Eerst en vooral wil ik een concept schrijven voor een boek over wetenschappelijke fictie, Henri Robin en de opvoering van wetenschap in de negentiende eeuw. Henri Robin is een grotendeels vergeten showman en demonstrateur die in heel Europa wetenschappelijk vermaak bood aan een publiek dat zowel betoverd als geïnformeerd kon worden. Robin valt op onder de demonstrateurs van zijn generatie omdat hij de eerste was die gebruik maakte van fotografische toverlantaarnplaatjes en waarschijnlijk ook de eerste projector met drie lenzen gebruikte, die later in Engeland werd "heruitgevonden" als de baanbrekende Triunial. Het boek zal Robin's carrière in relatie tot veranderende ideeën over theatraliteit, wetenschap en technologie behandelen. Ik heb in de loop der jaren waarschijnlijk het grootste archief over Robin bijeengebracht, en ik heb over dit onderwerp gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften, en het is dus mogelijk om aan het eind van mijn sabbatical een eerste opzet klaar te hebben op basis van aanvullend, gericht onderzoek in de archieven. Het boek zal worden uitgegeven door Brepols (TECHNE). Daarnaast ben ik van plan om samen met mijn collega Karel Vanhaesebrouck (ULB) een schets te schrijven van een boek over de recente Belgische theatergeschiedenis, dat bij Routledge zal verschijnen. We hebben onlangs al een artikel geschreven voor de Routledge Companion on European Theatre en zullen dat verder uitwerken. De sabbatical zou twee onderzoeksverblijven omvatten, één aan het Centre Alexandre Koyré in Parijs, met wetenschapshistorica Charlotte Bigg (1-20 september) en een ander aan het Department of Design Media Arts van de University of California, Los Angeles, met mediahistoricus en baanbrekend media-archeoloog Erkki Huhtamo (1 - 28 november). Ten slotte zal ik als coördinator van het EOS-project B-magic de vooruitgang van het consortium opvolgen en de slotconferentie van het project in Antwerpen voorbereiden (4-7 mei 2022).Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Manifeste materie: naar een nieuw-materialistische kijk op hedendaagse performance kunst.
Abstract
Actuele vragen over de wijze waarop we onze materiële omgeving produceren en consumeren, hebben geleid tot een nieuwe thematische focus in hedendaagse performancekunst. Een groeiende groep kunstenaars wendt zich tot het podium om de verhouding tussen menselijke wezens en materiële objecten te verkennen, om zo op kritische wijze de aanwezigheid van niet-menselijke actoren in ons dagelijks leven te bevragen. Die artistieke verkenning vraagt eveneens om hernieuwde vormen van analyse en interpretatie die het toelaten om ook niet-menselijke materialiteit als inherent performatief te begrijpen en te beschrijven. Performancekunst wordt door de meeste theoretici nog steeds gedefinieerd als een volatiele kunstvorm, gefundeerd op de tijdsgebonden co-presence van performers en toeschouwers, en dat resulteert vaak in het reduceren van materiële objecten tot hun louter decoratieve natuur of tot hun functie als documentatie van de live performance die onherroepelijk verloren is. Dit onderzoeksproject tracht de recente exploratie van materialiteit op het hedendaagse podium inzichtelijk te maken door middel van de theoretische inzichten van het nieuw-materialisme. Eenvoudig gesteld articuleert het nieuw-materialisme het idee dat niet alleen het menselijke subject, maar ook niet-menselijke materie het vermogen bezit om te handelen in de wereld, en dat daadkracht zich manifesteert tussen materialiteiten in tijd en ruimte. Dit denkbeeld brengt een interessante verschuiving met zich mee: materiële objecten worden niet langer gedefinieerd als passieve dingen, gecontroleerd en geïnterpreteerd door menselijke subjecten, maar als actieve en onstabiele entiteiten die evenzeer een invloed kunnen uitoefenen op andere (humane) entiteiten. Bijgevolg laat het nieuw-materialisme zich ook kenmerken door een transversale beweging die de relatie tussen betekenis en materie, cultuur en natuur, en subject en object als niet-hiërarchisch en co-constitutief denkt (Coole and Frost 2010; Dolphijn and van der Tuin 2012). Door de concepten van het nieuw-materialisme te verbinden met traditionele begrippen uit het debat over de ontologische kenmerken van performancekunst, wil dit project een analyse tot stand brengen die een focus toelaat op hoe menselijke en niet-menselijke materialiteiten met elkaar interageren en nieuwe betekenissen genereren in deze performatieve verstrengeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Roels Lieze
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Big Data van het verleden voor de toekomst van Europa (Time Machine)
Abstract
Europe moet dringend zijn engagement met zijn verleden herstellen en intensiveren. Time Machine zal Europa de technologie geven om zijn identiteit te versterken tegen de achtergrond van globalisering, populisme en toenemende sociale uitsluiting, door zijn geschiedenis en cultureel erfgoed om te vormen tot een levende hulpbron voor de co-creatie van zijn toekomst. Het Large Scale Research Initiative (LSRI) zal een grootschalige digitalisering en computerinfrastructuur ontwikkelen die de millennia van de Europese historische en geografische evolutie in kaart brengt, waarbij kilometers aan archieven, grote collecties van musea en bibliotheken en geohistorische datasets in een gedistribueerd digitaal informatiesysteem worden omgezet. Om te slagen wordt een reeks fundamentele doorbraken op het gebied van kunstmatige intelligentie en ICT nagestreefd, waardoor Europa de leider wordt op het gebied van de extractie en analyse van Big Data uit het verleden. Time Machine zal sociale en geesteswetenschappen naar grotere problemen leiden, waardoor nieuwe interpretatieve modellen op superieure schaal kunnen worden gebouwd. Het zal een nieuw tijdperk van open toegang tot bronnen inluiden, waar vroeger en nu onderzoek open wetenschap is. Deze voortdurende stroom van kennis zal een diepgaand effect hebben op het onderwijs, de reflectie over lange trends stimuleren en het kritisch denken aanscherpen, en zal fungeren als een economische motor voor nieuwe beroepen, diensten en producten, met gevolgen voor belangrijke sectoren van de Europese economie, waaronder ICT, de creatieve industrie en het toerisme, de ontwikkeling van slimme steden en landgebruik. De CSA zal een volledig LSRI-voorstel ontwikkelen rond de tijdmachine visie. Er zullen gedetailleerde routekaarten worden opgesteld, georganiseerd rond wetenschap en technologie, operationele beginselen en infrastructuur, exploitatiemogelijkheden en kadervoorwaarden. Een verspreidingsprogramma is gericht op verdere versterking van het snel groeiende ecosysteem, dat momenteel 95 onderzoeksinstellingen, de meest prestigieuze Europese verenigingen voor cultureel erfgoed, grote ondernemingen en innovatieve KMO's, invloedrijke bedrijfs- en maatschappelijke organisaties en internationale en nationale institutionele organen telt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Damme Ilja
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Soens Tim
- Co-promotor: Vanhoutte Kurt
- Co-promotor: Van Hulle Dirk
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De culturele impact van de magische lantaarn als visueel massamedium in België (1830-1940) (B-Magic)
Abstract
Dit project zal de eerste geschiedenis schrijven van de toverlantaarn als massamedium in Belgie. Het zal bijgevolg een essentiele bijdrage leveren aan zowel de culturele geschiedenis van het land als de internationale geschiedenis van media. Het wil de vele functies herontdekken die performances met lichtbeelden vervulden in de Belgische publieke ruimte en het onderzoek toespitsen op de overdracht en onderhandeling van kennis, normen en waarden door verschillende sociale groepen. Wetenschappers en entertainers, leraars en priesters, politieke bewegingen en organisaties: ze hebben allemaal ingezet op geprojecteerde visuele narratieven om een publiek van niet zelden duizend mensen te informeren, te entertainen, op te voeden en te mobiliseren. Alle lagen van de maatschappij - geletterd en ongeletterd – verwierven visuele informatie over de natuur, religie, wetenschap, nieuwe technologieën en vreemde landen. Het consortium van B-Magic zal de cruciale rol onderzoeken die de toverlantaarn speelde in de Belgische maatschappij sinds de onafhankelijkheid van het land (1830) tot het gebruik ervan omstreeks 1940 terugliep. Met dit doel voor ogen stelt het een interdisciplinair team samen van onderzoekers uit theaterwetenschap, cinema en media studies, stadsgeschiedenis, geshiedenis van wetenschap en kennis, communicatiewetenschap, semiotiek en narratologie. B-Magic zal de eerste omvattende studie produceren van de rol van de toverlantaarn als nationaal massamedium.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Co-promotor: Van Damme Ilja
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Dans in omloop: Transatlantische circulaties in de Belgische danspraktijk tijdens de naoorlogse periode, 1958-1991
Abstract
In de Westerse dansgeschiedenis wordt de naoorlogse periode doorgaans geconstrueerd als een eenrichtingsbeweging waarbij het centrum van artistieke vernieuwing zich vanaf de jaren 1980 heeft verplaatst van de Verenigde Staten van Amerika naar Europa. Deze stereotiepe opvatting negeert evenwel de trans-Atlantische uitwisselingen die aan deze verschuiving ten grondslag liggen. In plaats daarvan onderschrijft het de mythe van de zogeheten "Amerikaanse eeuw", een periode die begon rond 1900 en die duidt op de vermeende dominantie van de Verenigde Staten op de rest van de wereld. Dit project biedt een correctief op deze gangbare historisering van de naoorlogse dans door te traceren hoe de trans-Atlantische circulatie van performances en choreografische expertise bepalend is geweest voor de naoorlogse dans. De dansscène in België fungeert hierbij als exemplarische test case die toelaat de invloed van de wederzijdse relaties met de USA te onderzoeken. Als zodanig zal dit project een tot nu toe onderbelicht deel van de dansgeschiedenis ontsluiten vanuit een perspectief dat zowel lokale als internationale tendensen in overweging neemt. Het onderzoek neemt de Wereldtentoonstelling in Brussel (1958) als startpunt en bestrijkt een periode die loopt tot 1991, het jaar waarin de Amerikaanse choreograaf Mark Morris zijn termijn als huischoreograaf bij De Munt beëindigt en Anne Teresa De Keersmaeker, samen met haar gezelschap Rosas, zijn plaats inneemt. Door voorstellingsanalyses te combineren met cultuurgeschiedenis, gestut door uitgebreid archiefonderzoek en diepte-interviews, zal dit project de eerste diepgravende studie bieden van trans-Atlantische circulaties in naoorlogse dans.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: De Laet Timmy
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Manifeste materie: naar een nieuw-materialistische kijk op hedendaagse performance kunst.
Abstract
Actuele vragen over de wijze waarop we onze materiële omgeving produceren en consumeren, hebben geleid tot een nieuwe thematische focus in hedendaagse performancekunst. Een groeiende groep kunstenaars wendt zich tot het podium om de verhouding tussen menselijke wezens en materiële objecten te verkennen, om zo op kritische wijze de aanwezigheid van niet-menselijke actoren in ons dagelijks leven te bevragen. Die artistieke verkenning vraagt eveneens om hernieuwde vormen van analyse en interpretatie die het toelaten om ook niet-menselijke materialiteit als inherent performatief te begrijpen en te beschrijven. Performancekunst wordt door de meeste theoretici nog steeds gedefinieerd als een volatiele kunstvorm, gefundeerd op de tijdsgebonden co-presence van performers en toeschouwers, en dat resulteert vaak in het reduceren van materiële objecten tot hun louter decoratieve natuur of tot hun functie als documentatie van de live performance die onherroepelijk verloren is. Dit onderzoeksproject tracht de recente exploratie van materialiteit op het hedendaagse podium inzichtelijk te maken door middel van de theoretische inzichten van het nieuw-materialisme. Eenvoudig gesteld articuleert het nieuw-materialisme het idee dat niet alleen het menselijke subject, maar ook niet-menselijke materie het vermogen bezit om te handelen in de wereld, en dat daadkracht zich manifesteert tussen materialiteiten in tijd en ruimte. Dit denkbeeld brengt een interessante verschuiving met zich mee: materiële objecten worden niet langer gedefinieerd als passieve dingen, gecontroleerd en geïnterpreteerd door menselijke subjecten, maar als actieve en onstabiele entiteiten die evenzeer een invloed kunnen uitoefenen op andere (humane) entiteiten. Bijgevolg laat het nieuw-materialisme zich ook kenmerken door een transversale beweging die de relatie tussen betekenis en materie, cultuur en natuur, en subject en object als niet-hiërarchisch en co-constitutief denkt (Coole and Frost 2010; Dolphijn and van der Tuin 2012). Door de concepten van het nieuw-materialisme te verbinden met traditionele begrippen uit het debat over de ontologische kenmerken van performancekunst, wil dit project een analyse tot stand brengen die een focus toelaat op hoe menselijke en niet-menselijke materialiteiten met elkaar interageren en nieuwe betekenissen genereren in deze performatieve verstrengeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Roels Lieze
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Memorializations of the Beginning of the Space Age in Post-Sputnik Soviet Science-Fiction Cinema
Abstract
Dit project onderzoekt de esthetiek van de zogenoemde post-spoetnik periode (1957-1990) aan de hand van science fiction op het kruispunt van cinematografie en geheugentechniek. Het science-fiction genre bood een manier om de consequenties van de geplande ruimtevluchten te verbeelden, die in de jaren zestig het startpunt markeerden voor de era van de ruimtevaart in Rusland. Het corpus is het filmarchief in gebouwen van de televisiestudio van het Russische Ruimte Agentschap (Tvroscosmos).Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Majsova Natalija
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Spektakelcultuur. Een interdisciplinair platform voor historisch onderzoek naar film-, theater-, dans- en muziekopvoering.
Abstract
"Waarheen vandaag?" Vroeger publiceerden kranten vaak dagelijks overzichten van attracties om de aandacht van het publiek vochten. Bioscopen, circussen, musichalls, theaters, concertzalen, opera's, variététheaters, volkshuizen en andere gelegenheden organiseerde live-entertainment of projecties. Ze maakten deel uit van een spektakelcultuur die kan bogen op een lange culturele traditie. Die spektakelcultuur boette aan belang in naarmate analoge en digitale media de huiskamer veroverden, maar is allerminst verdwenen. Elementen van deze spektakelcultuur vormen het voorwerp van historisch onderzoek dat wordt uitgevoerd door media- en cultuurhistorici, letterkundigen, theaterwetenschappers, filmwetenschappers, communicatiewetenschappers, muziekwetenschappers, danswetenschappers en erfgoedkundigen. Helaas blijft dergelijk onderzoek doorgaans disciplinegebonden. Dit leidt tot een wetenschappelijke onderschatting van de brede historische context, waarin de personen/instellingen die onderzocht worden, elkaars pad kruisten. Dit geldt niet alleen voor de "performers" (artiesten die zowel op podia als in films optraden of die operarollen afwisselden met variétéoptredens) en de personen die achter de schermen opereerden (regisseurs, scenaristen of choreografen die zich aan diverse artistieke disciplines waagden), maar ook voor het publiek, dat verscheidene vormen van #entertainment# combineerde en nu onterecht gereduceerd wordt tot #het# theaterpubliek, filmpubliek etc. Het gebrek aan interactie tussen de verschillende onderzoekseenheden is tevens een gemiste kans omdat men enerzijds vaak met vergelijkbaar bronmateriaal werkt, anderzijds te weinig overlegt over inhoudelijke, heuristische of methodologische vragen. De Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap (WOG) "Spektakelcultuur" wil ter zake een trendbreuk tot stand brengen. Wars van instellingen en disciplines, komen wetenschappers samen om hun lopend onderzoek naar spektakelcultuur inhoudelijk en methodologisch te vergelijken, om een stand van zaken te schetsen maar eveneens om nieuwe onderzoekshypotheses of -vragen te ontwikkelen. De focusperiode van deze WOG ligt op de periode van 1870 tot 1970, dus van de Belle Epoque tot de definitieve doorbraak van de televisie, met aandacht voor entertainment dat het publiek bereikte via podia en/of filmschermen. Deze afbakeningen zijn echter richtinggevend en niet restrictief.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wagner in Antwerpen (1972-1987), een onderzoek naar operaregie.
Abstract
Dit project onderzoekt de impact die de emancipatie van de operaregisseur op de Antwerpse Wagnerproducties tussen 1972 en 1987 heeft gehad. Dramaturgisch concept en mise-en-scene van zowel de tekstgetrouwe als de meer radicale interpretaties (Regietheater genoemd) worden o.a. door onderzoek in de onontsloten archieven van de KVO Antwerpen gereconstrueerd en vervolgens aan een close reading onderworpen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Poëzie als performance en als expositie.
Abstract
"La poésie ne s'impose plus, elle s'expose". Met deze woorden duidde Paul Celan in 1969 de kwetsbaarheid van poëzie aan in de moderniteit. Volgens Celan wordt poëzie sinds de 20e eeuw meer dan ooit tevoren uitgeleverd aan de contingentie van de geschiedenis. Maar die 'uitlevering' kan ook worden gezien als een stap naar het exposeren van poëzie; de kwetsbaarheid van poëzie kan een directe artistieke implicatie hebben: wat gebeurt er wanneer poëzie wordt geëxposeerd als kunst en als performance? In het kielzog van het dubbele profiel van de onderzoeker zal dit project enerzijds de geschiedenis van de definitie van poëzie als artistieke praktijk sinds de jaren zestig tegen het licht houden en er anderzijds twee toekomstige en experimentele verwezenlijkingen van voorstellen, te weten een performatieve poëtische praktijk (Reading Environment: RE) en een methodologie voor het tentoonstellen van poëzie (Augmented Writing: AW). RE is een cluster van performances en installaties op basis van digitale manipulatie van de stem. AW is een op tekst gebaseerde techniek die een visuele uitdrukking van tekstueel materiaal beoogt. Beide projecten zullen interageren. De methodologie van het project veronderstelt bovendien dat de theoretische reflectie zal ontwikkeld worden samen met het historische perspectief.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: De Francesco Alessandro
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een miljoen beelden: de magische lantaarn en zijn slides als cultureel erfgoed in de Europese educatieve geschiedenis (EURO-MAGIC_BE)
Abstract
De magische lantaarn was de meest belangrijke vorm van visueel entertainment maar ook de meest belangrijke vorm van instructie in het Europa van de negentiende eeuw. In weerwil van het belang van de lantaarn in vele wetenschappelijke, didactische en populaire contexten blijven slides van magische lantaarns in onderzoek onderbelicht. Hoewel vele bibliotheken en musea in Europa tienduizenden slides in hun collectie hebben zitten is er geen standaard voor documentatie en conservatie die zou toelaten bestaande en geïsoleerde initiatieven op één lijn te brengen en zo de erfgoedwaarde en mogelijke exploitatie van de slides te verzekeren. Dit project wijdt zich aan het duurzame behoud van deze belangrijke bron van cultureel erfgoed.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Digitale Geesteswetenschappen Vlaanderen.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Digital Humanities – Vlaanderen Deze onderzoeksgemeenschap staat in het teken van de Digital Humanities, waarin onderzoekers nagaan hoe computationele techieken het traditionele onderzoek binnen de geesteswetenschappen kunnen verbeteren en ondersteunen. De digitale geesteswetenschappen zijn een interdisciplinair initiatief, waarin men methodologische vernieuwing centraal stelt en vaak samenwerkingen aangaat tussen de alfa- en betawetenschappen. Door de toenemende beschikbaarheid van digitale gegevensbanken in de geesteswetenschappen, wordt algemeen erkend dat de Digital Humanities momentum hebben. Toch stellen de digitale geesteswetenschappen onderzoekers nog voor belangrijke uitdagingen: digitale vaardigheden, zoals programmeren worden vaak nog niet aangeboden binnen de traditionele onderwijscurricula. Bovendien is het onderzoekslandschap vaak nog versnipperd, omdat onderzoekers, ondanks hun gemeenschappelijke methodologische interesses, een heel verschillende achtergrond hebben. Door het organiseren van netwerkactiviteiten en trainingsevenementen zal deze onderzoeksgemeenschap toelaten om de aanwezige expertise beter te exploiteren en Vlaanderens positie in het internationale DH-gemeenschap te versterken. Het feit dat deze onderzoeksgemeenschap bijzonder breed wordt gedragen door 20 onderzoekseenheden uit binnen- en buitenland, onderstreept het aanzienlijke potentieel van deze onderzoeksgemeenschap in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De wederkerende geste: een onderzoek naar Aby Warburg's methode voor de theaterwetenschap.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Tuypens Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kleren bouwen: Een onderzoek naar ontwerp in mode via architectuur.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Verschueren Alexandra
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De wederkerende geste: een onderzoek naar de methode van Aby Warburg voor theaterwetenschap.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Tuypens Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De heruitvinding van het verleden. Re-enactment in de hedendaagse dans- en performancekunst.
Abstract
Dit project onderzoekt de impact van re-enactment op de ontologie van hedendaagse dans- en performancekunst. Steeds vaker worden choreografieën of performances uit het verleden hernomen. Dit markeert een fundamentele verschuiving: de behoefte om grensverleggend werk te creëren wordt ingeruild voor een uitgesproken interesse in de artistieke erfenis. Een herziening van de gangbare opvattingen over de wezenskenmerken van deze praktijken dringt zich op.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: De Laet Timmy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De binnenkant van het beeld. Immersie en narrativiteit op het snijpunt van theater en film.
Abstract
Immersion, een begrip uit de context van Virtual Reality evoceert de lichamelijke beleving wanneer men kopje ondergaat in een andere wereld. Immersie kent evenwel ook een kunsthistorische traditie (Grau, 2003). Vanuit een eeuwenoud verlangen om voorbij de grenzen van de representatie een onmiddellijke of authentieke beleving te evoceren, ontwikkelde de plastische kunst illusionistische beeldstrategieën die de (aandacht van de) toeschouwer vervoerde naar de wereld aan de andere kant van het kader (Gombrich, 1960). Deze visuele verhaalprincipes vonden ook ingang in theater, fotografie en film. Avant-garde experimenten zoals Environmental Theater (Schechner,1973) en Expanded Cinema (Youngblood, 1970) haalden de voorstelling uit zijn conventionele kader en verplaatsten de kijker lichamelijk naar de binnenkant van de beeldruimte. In het kielzog van die evolutie en met de fascinatie voor digitale technologiën als motor, opent zich vandaag in de cultuurpraktijk opnieuw een heterogeen veld van immersieve performances. Dit project wil vanuit de theater- en cognitieve film theorie inzichtelijk maken hoe de veranderde verhouding tot het beeld een herdenking van het bestaande arsenaal aan vertelstrategieën impliceert. Hoe laten vormelijke parameters eigen aan theater en film (dramaturgie, montage, beeldcompositie) zich vertalen naar een immersieve dramatische omgeving? Welke consequenties heeft de perspectiefverschuiving voor de emotionele betrokkenheid (empathie, suspension of disbelief, gevoel van aanwezigheid)? Welke consequenties heeft de beleving van het beeld van binnenuit voor de esthetische ervaring en het kritisch oordeel?Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Wynants Nele
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kleren bouwen. Een onderzoek naar ontwerpen in mode via architectuur.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Verschueren Alexandra
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De geleende blik. Een onderzoek naar de 'verplaatsing' in tijd en ruimte van het fotografische beeld in de schilderijen van Karin Hanssen.
Abstract
Het doel van het onderzoek is na te gaan hoe in de hedendaagse schilderkunst gebruik wordt gemaakt van de 'flashback' door de werking ervan te definiëren en af te bakenen naar vorm, inhoud en inzet - dit zowel in de praktijk als in de theorievorming. Het onderzoek naar het formuleren en het gebruik van de fotografische terugblik (flashback) zal gebeuren aan de hand van het beeldende werk (nieuw en bestaand) van Karin Hanssen in vergelijking met dat van verwante kunstenaars. Het soort beeld dat in deze context als bronmateriaal dienst doet, is het publieke, conventionele fotografische beeld uit het recente verleden (ca.1950-ca.1980).Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Co-promotor: Pas Johan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De heruitvinding van het verleden. Re-enactment in de hedendaagse dans- en performancekunst.
Abstract
Dit project onderzoekt de impact van re-enactment op de ontologie van hedendaagse dans- en performancekunst. Steeds vaker worden choreografieën of performances uit het verleden hernomen. Dit markeert een fundamentele verschuiving: de behoefte om grensverleggend werk te creëren wordt ingeruild voor een uitgesproken interesse in de artistieke erfenis. Een herziening van de gangbare opvattingen over de wezenskenmerken van deze praktijken dringt zich op.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: De Laet Timmy
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Theater zonder verloop: het statuut van de tekst in het postdramatische theater.
Abstract
De ontwikkeling van het theater in de twintigste eeuw laat zich vatten als overgang van het 'dramatische' theater naar het 'postdramatische' theater. Terwijl de literatuur hieromtrent vooral aandacht heeft voor de lichamelijkheid van het postdrama, wil dit project de consequenties nagaan voor de theatrale omgang met tekst vandaag. Focus van dit 'practice based'-onderzoek is het tijdsverloop eigen aan actuele postdramatische narratieven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De binnenkant van het beeld. Immersie en narrativiteit op het snijpunt van theater en film.
Abstract
Immersion, een begrip uit de context van Virtual Reality evoceert de lichamelijke beleving wanneer men kopje ondergaat in een andere wereld. Immersie kent evenwel ook een kunsthistorische traditie (Grau, 2003). Vanuit een eeuwenoud verlangen om voorbij de grenzen van de representatie een onmiddellijke of authentieke beleving te evoceren, ontwikkelde de plastische kunst illusionistische beeldstrategieën die de (aandacht van de) toeschouwer vervoerde naar de wereld aan de andere kant van het kader (Gombrich, 1960). Deze visuele verhaalprincipes vonden ook ingang in theater, fotografie en film. Avant-garde experimenten zoals Environmental Theater (Schechner,1973) en Expanded Cinema (Youngblood, 1970) haalden de voorstelling uit zijn conventionele kader en verplaatsten de kijker lichamelijk naar de binnenkant van de beeldruimte. In het kielzog van die evolutie en met de fascinatie voor digitale technologiën als motor, opent zich vandaag in de cultuurpraktijk opnieuw een heterogeen veld van immersieve performances. Dit project wil vanuit de theater- en cognitieve film theorie inzichtelijk maken hoe de veranderde verhouding tot het beeld een herdenking van het bestaande arsenaal aan vertelstrategieën impliceert. Hoe laten vormelijke parameters eigen aan theater en film (dramaturgie, montage, beeldcompositie) zich vertalen naar een immersieve dramatische omgeving? Welke consequenties heeft de perspectiefverschuiving voor de emotionele betrokkenheid (empathie, suspension of disbelief, gevoel van aanwezigheid)? Welke consequenties heeft de beleving van het beeld van binnenuit voor de esthetische ervaring en het kritisch oordeel?Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoutte Kurt
- Mandaathouder: Wynants Nele
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het messianisme en zijn transformaties in het theater. Een vergelijkend onderzoek naar de betekenis van mythe en religieuze beeldvorming in het Vlaamse toneel.
Abstract
Het is bekend dat de scharnierpunten van de internationale theatergeschiedenis worden gemarkeerd door omwentelingen in de omgang met christelijke mythen (klassieke tragedie, barokke treurspel, romantisch drama). De begrippen ÔsubjectiviteitÕ en Ômythische ordeÕ vormen ook in het zogenaamde postmetafysische tijdperk de polen waarrond zich de reflectie van kunst beweegt. Met name het Vlaamse theater in de twintigste eeuw kan geduid worden in termen van het religieuze. Een historisch parallel, die toalaat de appropriatie van de christelijke mythevorming te onderzoeken ten aanzien van twee kernperioden, is in dat opzicht verhelderend. De eerste periode loopt van 1965 tot 1975 en onderscheidt zich door de betrachtingen van een avant-garde die inzichten als die van Artaud, Grotowski en Brecht articuleert in termen van authenticiteit en ontvoogding. De tweede periode loopt van 1985 tot heden en biedt in eerste instantie interessante aanknopingspunten in het werk van Alain Platel, Jan Decorte, Erik De Volder en Filip Vanluchene. De algemene hypothese hieromtrent luidt dat de eerste periode een antithetische houding ten aanzien van de christelijke mythe tentoonspreidt, terwijl de tweede in de mythe precies de onhoudbaarheid reflecteert van het antithetische denkschema als zodanig. Het recente theater geeft met andere woorden de onhoudbaarheid aan van binaire opposities door te wijzen op de structurele ambivalentie van elk idealisme.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Den Dries Luc
- Mandaathouder: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Theater in de spiegel van de nieuwe media : de representatie van het lichaam. Een studie van de theatrale tekenleer op basis van de postmoderne mediatheorie.
Abstract
In het tijdperk van de electronische beeldverwerking komen de traditionele representatiepatronen van kunst op de helling te staan. Dit project wil een theoretisch apparaat ontwikkelen dat deze paradigma-wissel in de artistieke en receptieve context van het theater in kaart brengt. In het kader van de actuele semiotiek worden de theatertekst, de scene en het theatrale lichaam in relatie gebracht tot de postmoderne mediatheorie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Den Dries Luc
- Mandaathouder: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Theater in de spiegel van de nieuwe media. Een studie van de theatrale tekenleer op de fundamenten van de postmoderne mediatheorie.
Abstract
In het tijdperk van de electronische beeldverwerking komen de traditionele representatiepatronen van kunst op de helling te staan. Dit project wil een theoretisch apparaat ontwikkelen dat deze paradigma-wissel in de artistieke en receptieve context van het theater in kaart brengt. In het kader van de actuele semiotiek worden de theatertekst, de scene en het theatrale lichaam in relatie gebracht tot de postmoderne mediatheorie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Den Dries Luc
- Mandaathouder: Vanhoutte Kurt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject