Onderzoeksgroep
Expertise
Sinds meer dan 30 jaar voer ik vooral veld-ecotoxicologisch onderzoek uit naar de bio-beschikbaarheid en de effecten van micropolluenten op zowel aquatische als terrestrische organismen. We kijken daarbij vooral naar de effecten van omgevingsfactoren zoals pH, temperatuur, zoutgehalte etc. op de opname en accumulatie van metalen en organische micropolluenten. Bijzondere aandacht gaat sinds een aantal jaren naar perfluorverbindingen (PFAS). In het laboratorium hebben we de capaciteit om metalen en PFAS te meten, tot zeer lage concentraties, zowel in omgevingsstalen (water, bodem, sediment) als in biota (allerhande terrestrische en aquatische organismen). Effecten worden bestudeerd voornamelijk op het organismaal niveau en op het niveau van de levensgemeenschap. Voor de studie naar andere micropolluenten (bv PCB's, vlamvertragers, pesticiden,..) werken we samen met andere laboratoria binnen en buiten de UAntwerpen. Recent zijn we gestart met onderzoek naar de verspreiding en de effecten van microplastics in het aquatische milieu. Tenslotte wordt ook naar de effecten van "natuurlijke" componenten zoals nutriënten, gekeken op het niveau van aquatische levensgemeenschappen.
Een holistische benadering voor de beoordeling van milieublootstellingen en hun invloed op endocrien-gemedieerde en metabole aandoeningen (EXPOSOME 2.0).
Abstract
Achtergrond: Het exposoom omvat het geheel van milieublootstellingen van een individu of organisme gedurende het hele leven (inclusief blootstelling gelinkt aan chemicaliën, voeding, levensstijl, klimaatfactoren, stress,..), en hoe deze blootstellingen de biochemische status (bv. metabolieten, hormonen) en de gezondheid beïnvloeden. In het bijzonder is blootstelling aan hormoonverstorende chemicaliën (EDC's), waaronder metabool verstorende chemicaliën (MDC's), geassocieerd met een breed waaier aan niet-overdraagbare ziekten en gezondheidseffecten. Workflows voor het verzamelen en interpreteren van exposoomgegevens zijn nog in de ontwikkelingsfase en richten zich momenteel op het ophelderen van fysiologische routes die blootstelling koppelen aan schadelijke effecten. Uiteindelijk zal dit leiden tot een holistisch begrip over hoe blootstelling leidt naar negatieve gezondheidseffecten met mogelijk grote maatschappelijke, economische en ecologische impact. Doelstellingen: In Exposome2.0 zullen we innovatieve benaderingen gebruiken om het humane exposoom in kaart te brengen vanaf de vroege kindertijd tot op volwassen leeftijd en de associatie ervan met endocriene-gemoduleerde en metabole stoornissen (EMD's), die leiden tot aandoeningen zoals leverziekte, metabool syndroom, diabetes en obesitas, evenals effecten op andere belangrijke fysiologische processen die meestal worden aangestuurd door endocriene en metabole signaleringOnderzoeker(s)
- Promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Bittremieux Wout
- Co-promotor: De Boeck Gudrun
- Co-promotor: Hermans Nina
- Co-promotor: Jorens Philippe
- Co-promotor: Knapen Dries
- Co-promotor: Leroy Jo
- Co-promotor: van Nuijs Alexander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
PFAS systemische regionale aanpak voor de beoordeling van ruimtelijke verspreiding, overdracht, blootstelling en sanering van wijdverspreide verontreiniging in Willebroek, Vlaanderen (LIFE23-ENV-BE-LIFE PFASTER).
Abstract
De enorme persistentie van PFAS in Europa en de toxiciteit voor het leven op aarde, bioaccumulatie en schadelijke gevolgen voor de gezondheid en het milieu maken PFAS tot een verontreinigende stof met topprioriteit. De huidige "één stof, één beoordeling"-aanpak om PFAS te saneren is moeilijk toe te passen op de verschillende compartimenten gezien de uitgebreide groep van precursoren en metabolieten die in het milieu kunnen ontstaan. De huidige kennis is ontoereikend om de risico's van diffuse verontreiniging voor mens en milieu te begrijpen ('one health' benadering) en is nog niet vertaald en geïntegreerd in beheer- of saneringspraktijken. LIFE PFASTER (PFAS systemic regional approach to Assess Spatial distribution, Transfer, Exposure and Remediation of wide-spread pollution in Willebroek, Flanders) wil de bodem- en waterkwaliteit verbeteren door de ontwikkeling van een regionale systemische saneringsaanpak om diffuse verontreiniging met PFAS van bodem, sediment, water en biota te verminderen, met inbegrip van innovatieve, kostenefficiënte methoden om de ruimtelijke verspreiding te beoordelen en de blootstellingsroutes van de verontreinigende stoffen te identificeren en het ontwerp en de pilootprojecten van een repliceerbare saneringsaanpak die gunstig is voor de biodiversiteit en de menselijke gezondheid. Belangrijkste stappen: 1) Bepalen van de samenstelling, ruimtelijke verspreiding, overdracht en ecologische en gerelateerde gezondheidsrisico's van PFAS;2) Ontwerp en piloot innovatieve en repliceerbare (natuurgebaseerde) saneringstechnieken, waaronder fyto- en mycoremediatie, mycofiltratie, aangelegde en drijvende wetlands, in-situ spoeling en fysisch-chemische grondwaterbehandeling; 3) Ontwikkel een saneringsaanpak en 4) Repliceer de saneringsaanpak en best practice technieken op andere sites in Vlaanderen en Europa. Het projectgebied is de voormalige industriële site van Willebroek en omgeving, een exemplarisch geval voor PFAS-verontreinigde sites. De 12 deskundige partnerorganisaties van LIFE PFASTER beschikken over een uitgebreid netwerk van lokale, regionale en (inter)nationale partners voor projectinput, -verspreiding en -replicatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
TQUAnt: Een platform voor gerichte metaboloom- en exposoom analyse voor biologische- en omgevingsstudies.
Abstract
Hoe gaan dieren, inclusief mensen, en planten om met stress onder veranderende omgevingsomstandigheden (oa opwarming, droogte) of bij specifieke verontreinigingen (oa PFAS, pesticiden) afkomstig van verschillende bronnen? Dit zijn onze belangrijkste onderzoeksvragen. Bij dit onderzoek staat de analyse van verschillende belangrijke verbindingen in een breed scala aan monsters, variërend van water, bodem en sediment tot weefsels van dierlijke en plantaardige oorsprong centraal. Enerzijds zijn hormonen interessante verbindingen omdat het belangrijke bekende signaalmoleculen zijn die tijdens stress in organismen veranderen en actief zijn in een zeer laag concentratiebereik. Anderzijds vereisen ecotoxicologische toepassingen onderzoek dat de dynamische veranderingen van nieuwe generatie PFAS die in de industrie worden gebruikt kan analyseren met het oog op verstrengde normen vanuit de EU en lokale overheden die steeds lagere concentraties in het milieu toelaten. Om wereldwijd een leidinggevende positie op dit gebied te verwerven is het bijgevolg belangrijk dat we investeren in de ontwikkeling van innovatieve, zeer gevoelige analysetechnieken waarmee we zeer lage concentraties kunnen opsporen en kwantificeren. Deze projectaanvraag is gericht op de aankoop van een duurzame, nieuwe generatie UPLC-TQD-MS. Deze opportuniteit zal niet alleen reeds lopende gezamenlijke samenwerkingsverbanden ondersteunen, maar zal de UAntwerpen ook een erkende leidende positie bezorgen in dit domein.Onderzoeker(s)
- Promotor: Prinsen Els
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyses van polluenten op zoetwatervissen.
Abstract
Voor een aantal KRW stoffen zijn vanwege het risico op doorvergiftiging zogenoemde biotanormen afgeleid. Het gaat om de maximale concentraties van een chemische stof die in levende aquatische organismen aanwezig mogen zijn. Vaak gaat het om stoffen die in de waterfase erg lastig te meten zijn, waardoor er lang geen betrouwbare KRW oordelen voor deze stoffen zijn geweest. In deze studie zullen de KRW chemische stoffen en andere prioritaire stoffen gemeten worden in visstalen van verschillende locaties in Vlaamse waterlopen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoring KWR chemische stoffen in biota Waterschap Aa en Maas.
Abstract
Voor een aantal KRW stoffen zijn vanwege het risico op doorvergiftiging zogenoemde biotanormen afgeleid. Het gaat om de maximale concentraties van een chemische stof die in levende aquatische organismen aanwezig mogen zijn. Vaak gaat het om stoffen die in de waterfase erg lastig te meten zijn, waardoor er lang geen betrouwbare KRW oordelen voor deze stoffen zijn geweest. In deze studie zullen de KRW chemische stoffen gemeten worden in vissen en in schelpdieren. De resultaten worden verwerkt en gerapporteerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoring KWR chemische stoffen in biota Waterschap De Dommel.
Abstract
Voor een aantal KRW stoffen zijn vanwege het risico op doorvergiftiging zogenoemde biotanormen afgeleid. Het gaat om de maximale concentraties van een chemische stof die in levende aquatische organismen aanwezig mogen zijn. Vaak gaat het om stoffen die in de waterfase erg lastig te meten zijn, waardoor er lang geen betrouwbare KRW oordelen voor deze stoffen zijn geweest. In deze studie zullen de KRW chemische stoffen gemeten worden in vissen en in schelpdieren. De resultaten worden verwerkt en gerapporteerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoring KRW chemische stoffen in biota Waterschap Brabantse Delta.
Abstract
Voor een aantal KRW stoffen zijn vanwege het risico op doorvergiftiging zogenoemde biotanormen afgeleid. Het gaat om de maximale concentraties van een chemische stof die in levende aquatische organismen aanwezig mogen zijn. Vaak gaat het om stoffen die in de waterfase erg lastig te meten zijn, waardoor er lang geen betrouwbare KRW oordelen voor deze stoffen zijn geweest. In deze studie zullen de KRW chemische stoffen gemeten worden in vissen en in schelpdieren. De resultaten worden verwerkt en gerapporteerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bodem beschermen met planten: Onderzoek naar fytoremediatie voor het opruimen van PFAS.
Abstract
Per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) zijn synthetische verontreinigende stoffen die op grote schaal worden gebruikt in verschillende industriële en consumentenproducten, waardoor ze op grote schaal voorkomen in het milieu en organismen. Gezien de risico's voor de menselijke gezondheid en de aanzienlijke ecologische impact van PFAS-verontreiniging in de bodem, is sanering noodzakelijk. PFAS hebben echter een hoge persistentie, wat een aanzienlijke uitdaging vormt voor effectieve sanering. De huidige technieken richten zich alleen op geselecteerde verbindingen, zijn duur, invasief en niet efficiënt in terrestrische omgevingen. Eerdere studies hebben aangetoond dat planten PFAS kunnen accumuleren, wat fyto-extractie als een veelbelovende alternatieve bodemsaneringsmethode suggereert. Toch blijft de kennis over factoren die de opname van PFAS door planten beïnvloeden beperkt en richt het huidige onderzoek zich voornamelijk op afzonderlijke plantensoorten. Het doel van dit project is het identificeren van algemene plantenkenmerken die de opname van PFAS beïnvloeden en optimale bodemomstandigheden voor een dergelijke opname. Verder zullen we het potentieel van regenwormen (Lumbricus terrestris) beoordelen om het saneringspotentieel van landplanten te verhogen. Deze doelstellingen zullen worden nagestreefd door experimenten in kassen en gevalideerd door veldexperimenten in de buurt van verschillende met PFAS vervuilde locaties en onder verschillende klimatologische omstandigheden. Dit onderzoek zal bijdragen tot een beter begrip van de biologische beschikbaarheid van PFAS in bodems voor planten en de ontwikkeling van kosteneffectieve en duurzame saneringsstrategieën voor met PFAS verontreinigde bodems.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoring KWR chemische stoffen in biota Waterschap Limburg.
Abstract
Voor een aantal KRW stoffen zijn vanwege het risico op doorvergiftiging zogenoemde biotanormen afgeleid. Het gaat om de maximale concentraties van een chemische stof die in levende aquatische organismen aanwezig mogen zijn. Vaak gaat het om stoffen die in de waterfase erg lastig te meten zijn, waardoor er lang geen betrouwbare KRW oordelen voor deze stoffen zijn geweest. In deze studie zullen de KRW chemische stoffen gemeten worden in vissen en in schelpdieren. De resultaten worden verwerkt en gerapporteerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effecten van de chemische structuur van per- en polyfluoralkyl stoffen (PFAS) op de bioaccumulatie en toxiciteit in terrestrische en aquatische planten en ongewervelden.
Abstract
Per- en polyfluoroalkyl stoffen (PFAS) zijn organische verbindingen met unieke eigenschappen die hebben geleid tot wijdverbreid industrieel en commercieel gebruik en de daaropvolgende vervuiling van het milieu. De verspreiding van PFAS in abiotische matrices, die belangrijke blootstellingsroutes zijn voor PFAS in de voedselketen, is afhankelijk van chemische-, media- en plaats-specifieke kenmerken. Organismen kunnen verschillende PFAS accumuleren afhankelijk van hun fysiologische en structurele eigenschappen, en de biobeschikbaarheid (beïnvloed door o.a. hun chemische structuur). Kwantitatieve metingen van bioaccumulatie zijn bekend voor enkele, vaak bestudeerde PFAS, maar niet voor de overgrote meerderheid. Evenzo is het gebrek aan toxicologische gegevens voor de meeste PFAS een onzekerheid bij ecologische risicobeoordeling (ERA). Het doel van deze studie is om te onderzoeken hoe de chemische structuur van PFAS hun bioaccumulatie en toxiciteit in aquatische en terrestrische organismen beïnvloedt. We zullen een gerichte vergelijkende test gebruiken (d.w.z. inclusief PFOS en PFOA, waarvoor informatie over bioaccumulatie en toxiciteit aanwezig is), in een fylogenetisch breed scala van organismen om basisgegevens voor ERA te leveren. Een probabilistische risicobeoordelingsbenadering m.b.v. soortgevoeligheidsdistributies zal worden gebruikt om de chronische en acute toxiciteit van vijftien PFAS te onderzoeken en om criteria voor bodem, sediment en zoet water te kunnen schatten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Prinsen Els
- Mandaathouder: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Recherche sur la contamination par des PFAS dans la chaîne alimentaire (PFASFORWARD 1).
Abstract
Het hoofddoel van PFASFORWARD is om inzicht te krijgen in de aanwezigheid, prevalentie, het gedrag en de verspreiding van verschillende per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) in de hele voedselketen, inclusief de invloed van de verwerking. Ook de routes waarlangs PFAS in de voeder- en voedselketen terecht kunnen komen, zullen worden onderzocht. PFASFORWARD zal zich richten op de PFAS die worden genoemd in Aanbeveling (EU) 2022/14311 van de Commissie, voornamelijk 4-EFSA-PFAS, carboxylaat-PFAS (C5-C14), sulfonaat-PFAS (C4-C13) en PFAS-vervangers (DONA, F53B minor en major en HFPO-DA). Daarnaast zullen er ook ongerichte analyses worden uitgevoerd op een beperkt aantal monsters om het analytbereik uit te breiden en een breder scala aan gefluoreerde verontreinigingen in beeld te brengen. Eerst zullen de monitoringgegevens die binnen FLUOREX zijn verkregen, verder worden aangevuld door matrices uit de markt toe te voegen. Daarna zullen het gedrag en de distributie van PFAS worden onderzocht door verschillende sterk verontreinigde eetbare fracties van hetzelfde dier (waaronder vis, varken, vee en kip) of plant (waaronder appels, aardappelen, wortels en bloemkool) te analyseren. Aangezien de concentraties van PFAS tussen de verschillende delen kunnen variëren, zal de invloed van verwerking (bijv. malen van graan, persen van sap, productie van vlees- en zuivelproducten) worden onderzocht. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat dit kan worden beïnvloed door het type PFAS (bijv. lange-keten versus korte-keten verbindingen). Daarnaast zal er meer kennis worden vergaard over de oorsprong en overdracht van PFAS door de voedselketen heen door middel van literatuuronderzoek, experimenten of simulaties om mogelijke verontreiniging te kunnen verminderen of voorkomen en zo de voedselveiligheid van consumenten te kunnen garanderen. Er zal informatie worden verzameld over de mogelijke overdracht van PFAS uit compost, zuiveringsslib, irrigatiewater, bronwater, bodem, diervoeder en voedermiddelen. PFASFORWARD zal niet alleen een overzicht geven van de aanwezigheid van PFAS op de Belgische markt, maar ook inspelen op kwesties die worden benadrukt in de Aanbeveling (EU) 2022/1431 van de Commissie over de controle op PFAS in levensmiddelen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Chemische emissies van offshore windparken: beoordeling van effecten, hiaten en mogelijkheden (ANEMOI).
Abstract
Het hoofddoel van offshore windparken (OWF's) is de productie van hernieuwbare energie. OWF's dragen bij aan de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling op het gebied van schone energie en klimaatactie en bieden kansen voor ruimtelijk meervoudig gebruik met natuurbehoud en aquacultuur. Het type en de impact van chemische emissies van OWF's zijn tot nu toe grotendeels over het hoofd gezien, hoewel de eerste onderzoeken aangeven dat OWF's een bron van chemische emissies zijn. Aangezien de Noordzee een zeer dynamisch systeem is, kunnen deze emissies een grensoverschrijdend effect hebben. Gezien de grote toename van het aantal OWF's is transnationale samenwerking vereist om de uitstoot van verontreinigende stoffen te minimaliseren en een gezond ecosysteem te garanderen. Het Anemoi project, genoemd naar de Griekse windgoden, heeft als doel de chemische emissies van OWF's in het Noordzeebekken te karakteriseren, hun impact ervan op het mariene ecosysteem te beoordelen, de mogelijkheden voor aquacultuur op OWF's te evalueren en effectieve controle-instrumenten en reductiemaatregelen en reductiemaatregelen om een duurzaam meervoudig gebruik van het mariene milieu te garanderen. Anemoi zal onze kennis van de bronnen van chemische emissies en hun potentiële risico's vergroten, wat essentiële informatie is voor de OWF industrie en voor beleidsontwikkeling. Het project zal aanpassingen van de regelgeving voorstellen die nodig zijn om te komen tot internationaal geharmoniseerde wetgeving inzake OWF-emissies binnen het Noordzeegebied. Anemoi zal oplossingen aandragen om chemische emissies van corrosiebeschermingssystemen en toegepaste coatings te verminderen. Om de projectdoelstellingen te bereiken, zal een sterk participatief kader van belanghebbenden worden opgezet. Hierbij zullen projectpartners en belanghebbenden uit industrie, beleid en de publieke sector deelnemen aan kennisuitwisseling in twee richtingen. Deze kennis zal worden gebruikt als leidraad voor de project activiteiten en voorgestelde reductiemaatregelen, maar ook om nieuwe bevindingen te creëren over het maatschappelijke landschap dat de ontwikkeling van OWF drijft.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Biobeschikbaarheid en toxiciteit van oude en nieuwe polyfluor gealkyleerde substanties (PFAS) in een terrestrische voedselketen: effecten op verschillende niveau's van biologische organisatie (BIOTOX-Terra)
Abstract
Per- en polyfluoralkylsubstanties (PFAS) zijn chemische stoffen die wereldwijd in het milieu en biota voorkomen als gevolg van hun massale productie en hun gebruik in talrijke toepassingen, zoals in coating op contactpapier voor levensmiddelen, blusschuim, textiel, bouw- en schoonmaakproducten. Hun bioaccumulatieve en persistente eigenschappen hebben geleid tot wereldwijde regelgeving voor PFOS en PFOA. Dit zijn de meest frequent gedetecteerde "oude" PFAS en hun concentraties zijn nog steeds zeer hoog in het milieu en biota. Daarnaast zijn er veel nieuwe PFAS-alternatieven ontwikkeld, met vergelijkbare structuren en chemische eigenschappen, die nog niet gereguleerd zijn en dus onbeperkt gebruikt kunnen worden. Er is echter zeer weinig of geen informatie beschikbaar over de biologische beschikbaarheid, de biomagnificatie en de toxische effecten van deze nieuwe verbindingen voor het terrestrische milieu. PFAS kunnen zich dus in het milieu blijven opstapelen en risico's vormen voor organismen. Bovendien zijn er veel onzekerheden over de factoren die van invloed kunnen zijn op de biologische beschikbaarheid en de biomagnificatie, van zowel de oude als de nieuwe PFAS. De identificatie van nieuwe PFAS, die de oude PFAS grotendeels hebben vervangen, zal ons in staat stellen de milieurelevantie van de momenteel gebruikte PFAS te onderzoeken, en mogelijke puntbronnen te karakteriseren. Gedetailleerde veldstudies van bodem, planten, ongewervelden (bv. regenwormen, pissebedden, rupsen, slakken, naaktslakken en spinnen) en koolmezen (Parus major; een modelsoort voor zangvogels) die in dit project gepland zijn, zullen ons (1) een overzicht geven van de verspreiding van gekende/oude en nieuwe PFAS aanwezig in het terrestrisch milieu nabij een fluorchemische pollutie hotspot in Antwerpen,( 2) aantonen hoe de concentraties in de voedselketen worden beïnvloed door bodemeigenschappen en (3) een inzicht geven in de potentiële toxiciteit van deze componenten bij belangrijke modelsoorten. Daarnaast zullen experimentele laboratoriumstudies met PFAS en verhoogde temperatuur (T) als stressoren op terrestrische ongewervelden en planten worden uitgevoerd om (4) causale verbanden te ontwarren van verstorende effecten met betrekking tot de bodemeigenschappen, (5) na te gaan of verhoogde T en PFAS al dan niet een additief toxisch effect hebben wanneer ze gecombineerd worden en (6) een mechanistisch kader te creëren dat de onderliggende sub-cellulaire basis verklaart van wortelgroeireacties op PFAS/verhoogde T in de modelplant Arabidopsis thaliana. Dit project zal ons in staat stellen de biologische beschikbaarheid en de onderliggende mechanismen betrokken bij de toxiciteit van PFAS (opkomende en uitgefaseerde) in planten, ongewervelden en vogels te begrijpen. Met de beoogde resultaten zullen wij regelgevers instrumenten kunnen aanreiken om milieurisico's en de potentiële effecten op de menselijke gezondheid te beoordelen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Prinsen Els
- Co-promotor: Vissenberg Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Steunpunt Omgeving en Gezondheid (2022-2027).
Abstract
Dit beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek gaat middels humane biomonitoring en milieumetingen na hoe jongeren in Vlaanderen worden blootgesteld aan allerlei omgevingsfactoren en wat deze blootstelling doet in het lichaam. Het studie-opzet is interdisciplinair. Alle Vlaamse universiteiten, VITO, PIH en INBO werken er in samen; VITO is inhoudelijk coördinator. CRESC behartigt in deze configuratie het sociaalwetenschappelijke onderzoek, onder meer naar sociaal-economische verschillen in de resultaten, risicoperceptie, risicocommunicatie en stakeholderbetrokkenheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bergmans Anne
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Crabbé Ann
- Co-promotor: Groffen Thimo
- Co-promotor: Vandermoere Frederic
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitvoering van monsternemingen en analyses in kader van het meetnet bioaccumulatie van het Vlaamse Gewest.
Abstract
Aquatische ecosystemen en waterlichamen staan onder constante stress van chemische polluenten, voornamelijk van menselijke oorsprong. Hoge concentraties kunnen potentieel schadelijk zijn voor aquatische ecosystemen en toxisch voor mensen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht lidstaten ertoe om chemische componenten in oppervlaktewater te monitoren. Een set van milieukwaliteitsnormen werd opgesteld om de omgeving te beschermen tegen nadelige effecten van toxische stoffen. Over het algemeen zijn de meeste van deze chemische componenten te meten in water- of sedimentstalen. Sterk hydrofobe/lipofiele componenten, echter, zijn omwille van hun slechte oplosbaarheid in water, erg moeilijk te meten in water. Daarom stelde de KRW biota milieukwaliteitsnormen (biota MKN) op voor 11 prioritaire componenten en hun derivaten. Deze normen dienen gemonitord te worden in vis en zoetwaterbivalven (biota). In de huidige studie werd bioaccumulatie van hexachlorobenzeen (HCBz), hexachlorobutadieen (HCBd), kwik (Hg), gepolybromineerde difenyl ethers (PBDE), hexabromo-cyclododecaan (HBCD), perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) en verbindingen, dicofol, heptachloor en heptachloorepoxide, en dioxines en dioxine-achtige componenten gemeten in het spieweefsel van baars (Perca fluviatilis) en paling (Anguilla anguilla) afkomstig uit verschillende Vlaamse waterlopen. Fluorantheen en benzo(a)pyreen werden gemeten in driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) en quaggamossel (Dreissena bugensis), met behulp van actieve biomonitoring. Op elk meetpunt kon minstens één van beide vissoorten gevangen worden. Voor fluorantheen werd een overschrijding van de biotanorm geobserveerd in enkele van de meetpunten in driehoeksmossel, voor benzo(a)pyreen waren er enkele overschrijdingen voor zowel driehoeks- als quaggamossel. Dioxine concentraties overschreden de biotanorm op 4 meetpunten in het spierweefsel van paling. Voor PFOS werd een overschrijding van de biota MKN gedetecteerd op nagenoeg elke locatie, in beide vissoorten. De biota MKN voor kwik en PBDE werd overschreden op elk meetpunt in beide vissoorten. In één pool lag de PBDE concentratie onder de rapportagegrens, wat nog steeds 10 keer hoger is dan de biota MKN. Concentraties van HCBd en dicofol lagen telkens onder de rapportagegrens. Daarnaast werden geen overschrijdingen van de norm gevonden voor HCBz en HBCD. Voor heptachloor lagen alle metingen onder de rapportagegrens (40 keer hoger dan de biota MKN), cis-heptachloorepoxide overschreed deze rapportagegrens op alle locaties behalve één in het spierweefsel van paling en op 3 locaties in het spierweefsel van baars. Een algemene trend van hogere concentraties per versgewicht in paling dan in baars werd waargenomen. Na een correctie op basis van vetgehalte was deze trend echter niet langer aanwezig of werd ze omgekeerd met hogere concentraties in baars dan in paling, een indicatie van het lipofiele karakter van deze componenten. Dit was het geval voor alle componenten – behalve voor PFOS: deze stof toonde een compleet tegenovergestelde trend. Concentraties van PAK's waren telkens hoger in driehoeksmossel dan in quaggamossel. Dit werd mogelijk veroorzaakt door de hogere trofische positie van deze eerste. Voor beide vissoorten kon er echter geen duidelijk verschil in trofisch niveau worden gevonden. Uiteindelijk werden waterconcentraties berekend met behulp van passieve samplers. Een vergelijking met bestaande literatuur, toonde veelbelovende toepassingen en zet aan tot de verdere ontwikkeling van deze techniek. Gebaseerd op de resultaten uit de huidige studie en – waar mogelijk- een vergelijking met data aanwezig in literatuur, kunnen we stellen dat de biota MKN voor Hg, PBDE en PFOS overschreden wordt in alle vissoorten uit Vlaamse en Europese waterlopen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Van handgemaakte bouwmaterialen tot handgemaakt urbanisme: arbeid, natuur en materialen in de toeleveringsketen van bouwmaterialen in Zuid-Kivu
Abstract
In dit project traceren we de toeleveringsketen van zand en stenen die handmatig worden gewonnen langs het Kivumeer, naar de stad Bukavu worden vervoerd en materieel worden omgezet in de handgemaakte architectuur van de stad. Door ons te concentreren op menselijke arbeid, natuur en materiële constructies, beogen we een drievoudige verandering: betere bescherming van het milieu rond de winning, het transport en de bouwplaatsen, betere bescherming van menselijke arbeid (en in het bijzonder vrouwelijke arbeid) langs de zand- en steenwaardeketen, en betere constructies en verstedelijking van de stad Bukavu en toekomstige uitbreidingen. Dit project zal kennis op het gebied van arbeid, milieu en architectuur gezamenlijk opbouwen en twee promovendi (een in milieu en een in ontwikkelingsstudies) en twee MSc-studenten (een in architectuur en een in menselijke nederzettingen) opleiden. Op die manier zal het project bijdragen tot de versterking van multidisciplinair onderzoek en interfacultaire samenwerking, via de consolidatie van het bestaande onderzoekscentrum Centre d'Expertise en Gestion Minière (CEGEMI) en de oprichting van een nieuw Academisch Ontwerpbureau (ADO) voor een duurzame, inclusieve en verrijkende stedelijke toekomst. Het project beantwoordt aan dringende behoeften in de stad Bukavu. Het zal een stevige maatschappelijke impact hebben door de voortdurende betrokkenheid van de belangrijkste belanghebbenden. Een platform van belanghebbenden, jaarlijkse bijeenkomsten van belanghebbenden en creatieve outreach bieden de voorwaarden voor acceptatie, terwijl CEGEMI en ADO deze samenwerkingen op duurzame wijze kunnen consolideren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Geenen Sara
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Partnerschap voor de risicobeoordeling van chemische stoffen (PARC).
Abstract
Risicobeoordeling en risicobeheer van chemische stoffen kent vandaag belangrijke kennishiaten, en belangrijke instrumenten en methoden ontbreken om risicobeoordelingsprocessen te versnellen om de chemische risico's van bestaande en nieuwe stoffen te beoordelen binnen verschillende regulatorische domeinen. Dit partnerschap is gericht op de verdere ontwikkeling van dergelijke methoden en procedures, gebaseerd op een samenwerking tussen Europese partners uit de academische wereld, de industrie, wetenschappelijke verenigingen, en anderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Knapen Dries
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Groffen Thimo
- Co-promotor: Poma Giulia
- Co-promotor: van Nuijs Alexander
- Co-promotor: Vergauwen Lucia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Van exposoom tot effectbeoordeling van contaminanten in humane en dierlijke modellen (EXPOSOME)
Abstract
We will develop a pioneering holistic framework based on innovative approaches to explore the human exposome in terms of exposure leading to adverse effects with a focus on endocrine-modulated neurological and metabolic disorders by: i. Identifying and characterizing the exposure sources of relevant chemicals in the context of the xposome framework; ii. developing and applying in silico, in vitro and in vivo human and animal models to investigate the absorption, distribution, metabolism, and excretion processes after exposure to chemicals; iii. setting up relevant clinical/epidemiological exposure-wide association studies to better understand the associations between exposure and neurological and metabolic disorders in longitudinal and (nested) casecontrol cohorts and including birth cohorts to understand transgenerational mechanisms; iv. using targeted and untargeted omics techniques (e.g. metabolomics and transcriptomics) in human and animal biological systems to aid data-driven discovery of causal factors for adverse health effects; v. linking exposure to mixtures by integrating exposome research with the adverse outcome pathway concept, a novel toxicological framework structuring the cascade of biological events from an initial molecular-level perturbation of a biological system to an adverse health outcomeOnderzoeker(s)
- Promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Jorens Philippe
- Co-promotor: Knapen Dries
- Co-promotor: van Nuijs Alexander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van een reeks Krab stalen uit Ecuador op PFAS inhoud.
Abstract
Extractie en analyse van spierweefsel van krabben, afkomstig uit het Guayas estuarium in Ecuador, voor de bepaling van 29 PFAS. De extractie bestond uit een solvent extractie gevolgd door een opschoning met actieve kool poeder en een filtratie stap. De stalen werden vervolgens geanalyseerd met UPLC-MS/MS.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van de invloed van input van bemalingswater in de stadsvijver.
Abstract
De vijver in het Stadspark te Antwerpen had het afgelopen decennium bijzonder sterk te lijden onder de verschillende bemalingen in de omgeving en viel in bepaalde perioden zelfs droog. Bovendien is het park erg centraal gelegen in een zeer dichtbevolkte wijk, en is het één van de weinige groene zones in de wijde omgeving. Zowel de aantrekkelijkheid van het park, de gezondheid van fauna en flora, als het verkoelende effect ervan op de directe omgeving zijn in grote mate afhankelijk van de aanwezigheid van waterpartijen. Het gebruik van het bemalingswater van de gebouwen Den Bel zou dus een goede oplossing zijn om de verdroging van de stadsparkvijver tegen te gaan. Vanaf de zomer van 2021 raakte het herinfiltratieproject echter ernstig gehypothekeerd door de vaststelling dat in het bemalingswater van den Bell PFAS aanwezig zijn. PFAS of per- en polyfluor alkylstoffen zijn antropogene polymeren die gebaseerd zijn koolstof-fluorverbindingen die bijzonder persistent zijn, sterk kunnen accumuleren in biota en potentieel toxisch zijn. Het doel van deze studie is om de verspreiding en de biobeschikbaarheid van PFAS in de stadsvijver na te gaan voor en na de lozing van het bemalingswater. Bovendien zal worden nagegaan of er effecten op treden op de biologische waterkwaliteit. Tenslotte zal worden onderzocht wat het potentieel is van de verwijdering van de PFAS door middel van fytoremediëring.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
PFAS analyse in visweefsel.
Abstract
PFAS have been produced since the 1960s; Because a number of components, such as PFOS and PFOA, are no longer produced, a shift in the composition of PFAS in fish tissue over the last 20 years is to be expected. in this study, analyses of PFAS in eel tissue preserved by the INBO are carried out. In this way, it should be possible to ascertain trends in accumulation.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De analyser - Skalar.
Abstract
Nutriënten zijn van levensbelang, niet alleen voor individuele organismen maar ook voor hele ecosystemen. Het SKALAR SAN++ Advanced System laat ons toe om een hele reeks nutriënten in continue doorvloei te analyseren. Het is van essentieel belang voor het onderzoek van de nieuwe onderzoeksgroep ECOSPHERE rond aquatische en terrestrische ecosystemen, waarbij nutriëntanalyse in water, planten en bodem essentieel zijn, en voor de onderzoeksgroep DuEL waar nutriëntanalyse in afvalwaterstromen en microbiële groeimedia onontbeerlijk zijn. Het toestel levert ook analyse diensten aan vele andere onderzoeksgroepen en externe partijen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Boeck Gudrun
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Schoelynck Jonas
- Co-promotor: Vlaeminck Siegfried
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Humaan biomonitoringsproject in de ruime omgeving van 3M (HBM-3M).
Abstract
Dit wetenschappelijk onderzoek gaat middels humane biomonitoring en milieumetingen na hoe een 300-tal jongeren in de regio rond 3M worden blootgesteld aan PFAS en wat deze blootstelling doet in het lichaam. Het studie-opzet is interdisciplinair.Onderzoeker(s)
- Promotor: Loots Ilse
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Schoeters Greta
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitvoering van monsternemingen en analyses in biota voor de opvolging van de saneringswerken op de Winterbeek.
Abstract
Aquatische ecosystemen en waterlichamen staan onder constante stress van chemische polluenten, voornamelijk van menselijke oorsprong. Hoge concentraties kunnen potentieel schadelijk zijn voor aquatische ecosystemen en toxisch voor mensen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht lidstaten ertoe om chemische componenten in oppervlaktewater te monitoren. Een set van milieukwaliteitsnormen werd opgesteld om de omgeving te beschermen tegen nadelige effecten van toxische stoffen. Over het algemeen zijn de meeste van deze chemische componenten te meten in water- of sedimentstalen. Sterk hydrofobe/lipofiele componenten, echter, zijn omwille van hun slechte oplosbaarheid in water, erg moeilijk te meten in water. Daarom stelde de KRW biota milieukwaliteitsnormen (biota MKN) op voor 11 prioritaire componenten en hun derivaten. Deze normen dienen gemonitord te worden in vis en zoetwaterbivalven (biota). In de huidige studie werd bioaccumulatie van hexachlorobenzeen (HCBz), hexachlorobutadieen (HCBd), kwik (Hg), gepolybromineerde difenyl ethers (PBDE), hexabromo-cyclododecaan (HBCD), perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) en verbindingen, dicofol, heptachloor en heptachloorepoxide, en dioxines en dioxine-achtige componenten gemeten in het spieweefsel van baars (Perca fluviatilis) en paling (Anguilla anguilla) afkomstig uit verschillende Vlaamse waterlopen. Fluorantheen en benzo(a)pyreen werden gemeten in driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) en quaggamossel (Dreissena bugensis), met behulp van actieve biomonitoring. Op elk meetpunt kon minstens één van beide vissoorten gevangen worden. Voor fluorantheen werd een overschrijding van de biotanorm geobserveerd in enkele van de meetpunten in driehoeksmossel, voor benzo(a)pyreen waren er enkele overschrijdingen voor zowel driehoeks- als quaggamossel. Dioxine concentraties overschreden de biotanorm op 4 meetpunten in het spierweefsel van paling. Voor PFOS werd een overschrijding van de biota MKN gedetecteerd op nagenoeg elke locatie, in beide vissoorten. De biota MKN voor kwik en PBDE werd overschreden op elk meetpunt in beide vissoorten. In één pool lag de PBDE concentratie onder de rapportagegrens, wat nog steeds 10 keer hoger is dan de biota MKN. Concentraties van HCBd en dicofol lagen telkens onder de rapportagegrens. Daarnaast werden geen overschrijdingen van de norm gevonden voor HCBz en HBCD. Voor heptachloor lagen alle metingen onder de rapportagegrens (40 keer hoger dan de biota MKN), cis-heptachloorepoxide overschreed deze rapportagegrens op alle locaties behalve één in het spierweefsel van paling en op 3 locaties in het spierweefsel van baars. Een algemene trend van hogere concentraties per versgewicht in paling dan in baars werd waargenomen. Na een correctie op basis van vetgehalte was deze trend echter niet langer aanwezig of werd ze omgekeerd met hogere concentraties in baars dan in paling, een indicatie van het lipofiele karakter van deze componenten. Dit was het geval voor alle componenten – behalve voor PFOS: deze stof toonde een compleet tegenovergestelde trend. Concentraties van PAK's waren telkens hoger in driehoeksmossel dan in quaggamossel. Dit werd mogelijk veroorzaakt door de hogere trofische positie van deze eerste. Voor beide vissoorten kon er echter geen duidelijk verschil in trofisch niveau worden gevonden. Uiteindelijk werden waterconcentraties berekend met behulp van passieve samplers. Een vergelijking met bestaande literatuur, toonde veelbelovende toepassingen en zet aan tot de verdere ontwikkeling van deze techniek. Gebaseerd op de resultaten uit de huidige studie en – waar mogelijk- een vergelijking met data aanwezig in literatuur, kunnen we stellen dat de biota MKN voor Hg, PBDE en PFOS overschreden wordt in alle vissoorten uit Vlaamse en Europese waterlopen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Invloed van bodemeigenschappen op de sorptie van per- en polyfluoralkylverbindingen aan bodem en de biobeschikbaarheid en bioaccumulatie in terrestrische biota.
Abstract
De aandacht naar de groep van per- en polyfluoralkylverbindingen, PFAS, chemische verbindingen die sinds 1940 in hoge mate geproduceerd zijn voor toepassingen zoals voedselverpakkingen, is sinds 2000 toegenomen. PFAS zijn globaal verspreid in het milieu als gevolg van hun productie en toepassingen. Ondanks beleidsmaatregelen voor perfluorooctaan sulfonzuur (PFOS) en perfluorooctanoaat (PFOA), de meest gedetecteerde PFAS, zijn er zorgen over vele andere PFAS, met vergelijkbare structuren en eigenschappen, die niet gereguleerd zijn. Bodems zijn de basis van de terrestrische voedselketen en PFAS opname vanuit vervuilde bodems zorgt voor blootstelling bij mensen. Er is echter veel onduidelijkheid over het gedrag van PFAS in bodems en de beschikbaarheid voor en accumulatie in biota. Het doel van mijn onderzoek is om de rol van bodemeigenschappen en temperatuur op de opname en verspreiding van PFAS in het terrestrische milieu te onderzoeken. Beschrijvende studies, in de omgeving van een fluorchemische fabriek, zullen ons een overzicht verschaffen van de concentraties van oude, nieuwe en onbekende PFAS in de terrestrische voedselketen en de invloed van bodemeigenschappen op deze concentraties. Experimentele studies zullen causale verbanden onderscheiden van verstorende factoren in het veld, en ook om de opname en effecten te bestuderen in invertebraten en planten. Deze studie zal beleidsmakers helpen om nieuwe PFAS criteria voor bodems op te stellen, ofwel om huidige bij te stellen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Prinsen Els
- Mandaathouder: Groffen Thimo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
CALI - vang het licht op.
Abstract
Het aangevraagde toestel is de Tecan SPARK®, a multimodale microplaat lezer. Dit toestel kan tot 384 well microtiter platen lezen in verschillende modi. Uitgerust met verschillende monochormators kan het de optische densiteit, verschillende fluorescentie modi en luminescentie meten. Het toestel is uitgerust met een incubator-schudder tussen 18°C en 42°C. In tegenstelling tot vele andere, op de markt aangeboden plaatlezers, is dit toestel in staat om de kwaliteit en kwantiteit van nucleïnezuren en eiwitten in zeer lage volumes van 2 microliter te meten en dit simultaan op 16 stalen. Het aangevraagde toestel is een modulair systeem dat toekomstige uitbreidingen toelaat met flash injectors, meerdere gestapelde platen met automatische deksel opheffing enz. Prof. L. Bervoets (promotor), prof. G. De Boeck en prof. H. Svardal (co-promotoren) werken in de SPHERE groep op de effecten van milieustressoren, zowel natuurlijke als antropogene, op de groei, prestaties en conditie van aquatische en terrestrische organismen en dit zowel in vivo als in vitro met de nadruk op de onderliggende mechanismen en ecologische relevantie. Prof. E. Prinsen (co-promotor) en de IMPRES groep bestuderen plant stress en energiemetabolisme, acclimatisatiemechanismen en de modellering van bladgroei en de rol van plantenhormonen hierin. Al deze teamleden hebben een toenemende nood aan in vitro assays om de enzymatische activiteit te meten evenals verschillende andere biomerkers zoals hormonen en celmetabolieten. De vergevorderde mogelijkheden van het SPARK® toestel biedt verschillende voordelen t.o.v. het huidige instrumentarium (> 10 jaar oud) van de onderzoeksgroepen, waaronder fluorescentie modules, luminescentie, scanning module, enz.). Bovendien is de koelcapaciteit van de incubator een unieke eigenschap. Deze koelfaciliteit is zeer belangrijk voor het onderzoek van de onderzoeksgroepen: SPHERE voert voornamelijk onderzoek uit in het aquatische milieu en IMPRES op planten in een gematigd klimaat dus is het noodzakelijk om de assays uit te kunnen voeren bij temperaturen die lager zijn dan kamertemperatuur.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Boeck Gudrun
- Co-promotor: Prinsen Els
- Co-promotor: Svardal Hannes
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Expert risicosystematiek waterbodems.
Abstract
In het kader van het verder uitwerken van het waterbodembeleid in Vlaanderen heeft de OVAM tal van verschillende acties opgezet. Initiatieven uit het binnen en buitenland geven inzicht in hoe de risico's van waterbodemverontreiniging kunnen worden ingeschat en aangepakt. Dit resulteert in een grote hoeveelheid kennis en informatie. Het gaat echter om een complexe materie. Daarom zullen onderzoekers van SPHERE, met relevante expertise, de OVAM bijstaan. De informatie van de verschillende projecten wordt geïntegreerd zodat deze efficiënt kan worden ingezet bij het ontwikkelen van het waterbodembeleid in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek relatie waterbodem-oppervlaktewater.
Abstract
Waterbodems in Vlaanderen zijn op verschillende locaties erg verontreinigd. In het kader van de Europese regelgeving (Kaderrichtlijn Water) is het belangrijk om de impact van deze verontreiniging op het aquatische ecosysteem na te gaan. Binnen dit project wordt de mogelijke invloed van waterbodemverontreiniging op de waterkwaliteit en ecologische doelen van het ecosysteem in kaart gebracht. Het project bestaat uit een literatuurstudie, veldmetingen en experimenten en het uitwerken van een beleidskader voor Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkeling van een biomonitoring tool om de risico's in te schatten van perfluoralkaanzuren (PFAAs) via consumptie van zelf-geteeld voedsel.
Abstract
Perfluoralkaanzuren (PFAAs) zijn een diverse familie van anthropogene chemicaliën met unieke fysicochemische eigenschappen die geleid hebben tot talrijke toepassingen. Hun brede toepassingen en bio-accumulatie potentieel hebben ertoe geleid dat ze wereldwijd voorkomen en gemeten worden in alle mogelijke biota, inclusief de mens. Gedurende het laatste decennium is de populariteit om zelf groenten te kweken en het houden van kippen voor hun eieren sterk toegenomen, zowel in rurale als stedelijke gebieden en zelfs dicht bij industrie. Nochtans kunnen PFAAs zich opstapelen in de voedselketen omdat ze zo wijdverspreid voorkomen en uit studies blijkt dat voedsel de belangrijkste opnameroute is. Ondanks het wijdverspreid voorkomen en gekende bio-accumulatie potentieel van PFAAs, bestaat er nog steeds geen overzicht van de spatiale distributie en de mate van blootstelling via voedsel. Het is echter zeer belangrijk om deze hiaten in de kennis te dichten om de gezondheidsrisico's verbonden aan PFAA blootstelling te achterhalen. Daarom zijn de doelstellingen van dit onderzoeksvoorstel (I) accumulatie nagaan van PFAAs in eieren en groenten uit privétuinen, (II) ontwikkeling van een monitoring tool dat de risico's inschat van de consumptie van zelf-geteeld voedsel, (III) nieuwe inzichten blootleggen over de toxische eigenschappen en effecten van PFAAs in kippen en (IV) onderzoeken of PFAA concentraties in voedsel de gezondheidskundige toetsingswaarden voor humane consumptie overschrijden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Eens Marcel
- Mandaathouder: Lasters Robin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monsternemingen en analyses in het kader van het meetnet bioaccumulatie van het Vlaamse Gewest.
Abstract
Aquatische ecosystemen en waterlichamen staan onder constante stress van chemische polluenten, voornamelijk van menselijke oorsprong. Hoge concentraties kunnen potentieel schadelijk zijn voor aquatische ecosystemen en toxisch voor mensen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht lidstaten ertoe om chemische componenten in oppervlaktewater te monitoren. Een set van milieukwaliteitsnormen werd opgesteld om de omgeving te beschermen tegen nadelige effecten van toxische stoffen. Over het algemeen zijn de meeste van deze chemische componenten te meten in water- of sedimentstalen. Sterk hydrofobe/lipofiele componenten, echter, zijn omwille van hun slechte oplosbaarheid in water, erg moeilijk te meten in water. Daarom stelde de KRW biota milieukwaliteitsnormen (biota MKN) op voor 11 prioritaire componenten en hun derivaten. Deze normen dienen gemonitord te worden in vis en zoetwaterbivalven (biota). In de huidige studie werd bioaccumulatie van hexachlorobenzeen (HCBz), hexachlorobutadieen (HCBd), kwik (Hg), gepolybromineerde difenyl ethers (PBDE), hexabromo-cyclododecaan (HBCD), perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) en verbindingen, dicofol, heptachloor en heptachloorepoxide, en dioxines en dioxine-achtige componenten gemeten in het spieweefsel van baars (Perca fluviatilis) en paling (Anguilla anguilla) afkomstig uit verschillende Vlaamse waterlopen. Fluorantheen en benzo(a)pyreen werden gemeten in driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) en quaggamossel (Dreissena bugensis), met behulp van actieve biomonitoring. Op elk meetpunt kon minstens één van beide vissoorten gevangen worden. Voor fluorantheen werd een overschrijding van de biotanorm geobserveerd in enkele van de meetpunten in driehoeksmossel, voor benzo(a)pyreen waren er enkele overschrijdingen voor zowel driehoeks- als quaggamossel. Dioxine concentraties overschreden de biotanorm op 4 meetpunten in het spierweefsel van paling. Voor PFOS werd een overschrijding van de biota MKN gedetecteerd op nagenoeg elke locatie, in beide vissoorten. De biota MKN voor kwik en PBDE werd overschreden op elk meetpunt in beide vissoorten. In één pool lag de PBDE concentratie onder de rapportagegrens, wat nog steeds 10 keer hoger is dan de biota MKN. Concentraties van HCBd en dicofol lagen telkens onder de rapportagegrens. Daarnaast werden geen overschrijdingen van de norm gevonden voor HCBz en HBCD. Voor heptachloor lagen alle metingen onder de rapportagegrens (40 keer hoger dan de biota MKN), cis-heptachloorepoxide overschreed deze rapportagegrens op alle locaties behalve één in het spierweefsel van paling en op 3 locaties in het spierweefsel van baars. Een algemene trend van hogere concentraties per versgewicht in paling dan in baars werd waargenomen. Na een correctie op basis van vetgehalte was deze trend echter niet langer aanwezig of werd ze omgekeerd met hogere concentraties in baars dan in paling, een indicatie van het lipofiele karakter van deze componenten. Dit was het geval voor alle componenten – behalve voor PFOS: deze stof toonde een compleet tegenovergestelde trend. Concentraties van PAK's waren telkens hoger in driehoeksmossel dan in quaggamossel. Dit werd mogelijk veroorzaakt door de hogere trofische positie van deze eerste. Voor beide vissoorten kon er echter geen duidelijk verschil in trofisch niveau worden gevonden. Uiteindelijk werden waterconcentraties berekend met behulp van passieve samplers. Een vergelijking met bestaande literatuur, toonde veelbelovende toepassingen en zet aan tot de verdere ontwikkeling van deze techniek. Gebaseerd op de resultaten uit de huidige studie en – waar mogelijk- een vergelijking met data aanwezig in literatuur, kunnen we stellen dat de biota MKN voor Hg, PBDE en PFOS overschreden wordt in alle vissoorten uit Vlaamse en Europese waterlopen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Actieve passieve waterpollutie staalname apparatuur (WATERSIDE).
Abstract
Dit project heeft als doel om een actieve passieve sampler van laboratoriumprototype tot bruikbaar en getest (in het veld) prototype te brengen. In tegenstelling tot klassieke passieve bemonstering, is het ontwerp onafhankelijk van de hydrodynamische stroom van het water. Het grote valorisatiepotentieel ligt in de vervanging van biota-bemonstering en mogelijkheid tot standaardisatie wereldwijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Breugelmans Tom
- Co-promotor: Weyn Maarten
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Expert risicosystematiek waterbodems.
Abstract
In het kader van het uitwerken van het waterbodembeleid Vlaanderen, heeft de OVAM verschillende acties opgezet, o.m. het uitwerken van een standaardprocedure en een code van goede praktijk voor waterbodemonderzoek, afbakenen van grenswaarden, ontwikkelen van een systematiek voor risico-evaluatie voor waterbodems en oevers en er worden een aantal beschrijvende bodemonderzoeken voor waterlopen uitgevoerd. Binnen dit project wordt de expertise van SPHERE ter beschikking gesteld om te ondersteunen bij het verder uitwerken van het waterbodembeleid in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kunnen lichaamsconcentraties van micro-polluenten in aquatische organismen de ecologische kwaliteit van waterlopen voorspellen?
Abstract
Voor de monitorring van micro polluenten in het aquatische milieu en de voorspelling van hun ecologische effecten op aquatische organisme worden meestal alleen maar metingen uitgevoerd in het water of in het sediment. Op die manier krijgen we echter alleen maar een beeld van de verontreinigingssituatie op het moment van bemonstering en dit terwijl concentraties in het milieu zeer sterk kunnen fluctueren. Bovendien houdt deze benadering geen rekening met de bio-beschikbaarheid van polluenten, die beïnvloed wordt door o.a. de pH, waterhardheid en temperatuur en zeer sterk kan verschillen tussen plaatsen. Daarom is het veel zinvoller om toxische stoffen te meten in organismen die resistent zijn aan verontreiniging en gemakkelijk micro polluenten accumuleren. Op die manier worden de temporele fluctuaties en de bio-beschikbaarheid geïntegreerd in de metingen. Het doen van deze studie is om soorten te zoeken (invertebraten en vissen) die uit natuurlijke aquatische systemen (beken, rivieren, vijvers, meren en kanalen) verzameld worden of via kooien blootgesteld, om daarin de accumulatie van micro polluenten te meten. De geaccumuleerde gehaltes en de interne distributie van deze polluenten worden vervolgens gerelateerd aan de aquatische levensgemeenschappen (invertebraten en vissen). Bijkomende experimenten zullen worden uitgevoerd in het laboratorium en in een mescosm (artificiële vijvers) waarin de invertebraten worden blootgesteld aan de micropolluenten en effecten worden nagegaan op hu fysiologie, reproductie en gedrag. Op die manier kunnen we nagaan of we betrouwbare biotanormen kunnen afleiden die beschermend zijn voor het aquatische milieu.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
"Citizen science" voor de monitoring van macro plastiekverontreiniging in Kenia, gebruikmakend van mobiele technologie (C-Smart)
Abstract
Verontreiniging met plasticafval is ontegenzeggelijk een van de belangrijkste en alomtegenwoordige milieuproblemen. De biodiversiteit, het wildbestand en de vis levensgemeenschappen in Kenia worden ernstig bedreigd door plastic verontreiniging met belangrijke ecologische consequenties maar ook nadelen voor de mens. Sinds september 2017 heeft Kenia de meest drastische maatregel op wereldschaal ingevoerd wat plastic afval betreft, m.n. een verbod op de productie, de verkoop en het gebruik van plastic zakken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkeling van een biomonitoring tool om de gezondheidsrisico's in te schatten van perfluoralkaanzuren (PFAAs) door consumptie van eigen geteelde en commerciële voedselproducten.
Abstract
Perfluoralkyl verbindingen (PFAA's) zijn een diverse familie van antropogene chemicaliën met unieke fysische en chemische eigenschappen die tot talrijke industriële en commerciële toepassingen hebben geleid. Door hun brede toepassingen en potentieel om te accumuleren kennen PFAA's een wereldwijde verspreiding in zowel de omgeving als in biota, inclusief de mens. De laatste decennia is het aantal gezinnen dat zelf groenten kweekt en/of kippen houdt sterk toegenomen zowel in landelijke als verstedelijkte gebieden en zelfs in de nabijheid van industrie. Nochtans kunnen toxische stoffen, zoals PFAA's, zich opstapelen in de voedselketen en voeding wordt voor PFAA's beschouwd als de belangrijkste bron van inname voor de mens. Ondanks hun alomtegenwoordigheid en gekende toxische effecten, bestaat er tot op heden geen overzicht van de spatiale distributie van PFAA's of van de mate waarin ze aanwezig zijn in lokaal geproduceerd voedsel. Nochtans is het voor de volksgezondheid cruciaal om deze twee kennishiaten in te vullen. Daarom zijn de doelstellingen van dit project (1) ontwikkelen van een monitorprogramma dat de risico's inschat geassocieerd met de inname van PFAA's via voeding; (2) de spatiale distributie van PFAA's in Vlaanderen in kaart brengen en (3) nieuwe inzichten verwerven in de toxische eigenschappen en effecten van PFAA's. De resultaten van deze studie zullen een significante bijdrage leveren voor regulerende overheden terwijl de resultaten over de effecten van PFAA's belangrijk zullen zijn voor de kippenindustrie, zeker voor bedrijven die in de nabijheid van PFAA producerende industrie zijn gelegen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Eens Marcel
- Mandaathouder: Lasters Robin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitgebreide vloeistofchromatografie gekoppeld met ion mobility-quadrupool-time-of-flight massaspectrometrie voor innovatieve metabolomics.
Abstract
De aangevraagde infrastructuur (performante vloeistofchromatografie-ion mobiliteit-quadrupoolvluchttijd-massaspectrometer LCxLC-IM-QTOFMS) combineert drie state-of-the art technieken in één innovatief platform. Hiermee wensen wij het metabolomics onderzoek aan de UAntwerpen tot een uitmuntend niveau te brengen. Het toestel is in staat een 5-dimensionele scheiding uit te voeren en zou het eerste op Belgische bodem zijn. Het instrument is voorbestemd voor metabolomics onderzoek, de studie van endogene metabolieten in cellen, weefsels en organismen. De beoogde infrastructuur kan de complexe en uitgebreide chemische mengsels (van polaire aminozuren tot apolaire lipiden en hormonen) op een efficiënte wijze scheiden, detecteren én identificeren tot op nanomolaire concentraties. Tot op heden zijn metabolomics inspanningen aan de UA versnipperd en er ontbreekt een 'toegewijd' toestel. Metabolomics onderzoek omvat geneesmiddelenonderzoek (werkingsmechanisme en farmacokinetiek), biomerker- en toxiciteitsstudies alsook data-analyse en systeembiologie studies. Een investering in een uniek, hyperanalytisch platform biedt de mogelijkheid om negen onderzoeksgroepen van vijf departementen en twee faculteiten te laten samenwerken in één kernfaciliteit om zo het metabolomics onderzoek aan de UA te stroomlijnen en deze groeipool om te zetten in een speerpunt. Deze aanpak is revolutionair en zal de UA op de kaart zetten bij de (metabol)omics-onderzoeksgroepen van de BeNeLux en wereldwijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Augustyns Koen
- Co-promotor: Baggerman Geert
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Meester Ingrid
- Co-promotor: De Meyer Guido
- Co-promotor: Hermans Nina
- Co-promotor: Laukens Kris
- Co-promotor: Lemière Filip
- Co-promotor: Maes Louis
- Co-promotor: van Nuijs Alexander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ondersteuning bij uitwerking risicosystematiek voor waterbodems.
Abstract
In het kader van het verder uitwerken van haar waterbodembeleid, heeft de OVAM verschillende acties opgezet. Er wordt verder gewerkt aan een standaardprocedure en een code van goede praktijk voor waterbodemonderzoek, een systematiek voor risico-evaluatie voor waterbodems en oevers, er is een studie 'Validatie hotspots' gestart, en er worden een aantal beschrijvende bodemonderzoeken voor waterlopen uitgevoerd. Sphere biedt de expertise die de OVAM en de door haar aangestelde bodemsaneringsdeskundigen kan ondersteunen en begeleiden in dit proces, en meer bepaald voor het uitwerken van een systematiek voor risico-evaluaties.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatie van de effecten van perfluoralkyl componenten op vogels: een geïntegreerde veld en laboratorium benadering met zangvogels als modelsysteem
Abstract
Perfluorverbindingen zijn persistente organische verbindingen met een hoog productievolume, een breed gamma aan toepassingsmogelijkheden en een wereldwijde verspreiding. Alhoewel ze reeds meer dan 50 jaar geproduceerd worden, worden ze echter slechts sinds een tiental jaren bestudeerd in wetenschappelijke milieustudies. Er is nog maar weinig geweten over het voorkomen van deze verbindingen en over hun effecten bij zangvogels. De bedoeling van deze studie bestaat er in om kennishiaten met betrekking tot 'Adverse Outcome Pathways' (AOPs) voor perfluorverbindingen op te vullen door gebruik te maken van koolmezen als modelsysteem. Veldwerk in een pollutiegradiënt zal gecombineerd worden met experimenten in labo-omstandigheden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Lopez Antia Ana
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ecotoxiciteitsonderzoek voor sulfaten.
Abstract
Om een kwalitatief en goed onderbouwde milieukwaliteitsnorm (MKN) voor sulfaat te kunnen bepalen moeten er voldoende gegevens voorhanden zijn. Het 'European Union Technical Guidance Document for Deriving Environmental Quality Standards (EU-TGD, 2011)' beschrijft verschillende methoden om de MKN te bepalen. Bij voorkeur worden chronische ecotoxgegevens (NOEC, no observed effect concentrations) gecombineerd in een soortengevoeligheidsdistributie (SSD, species sensitivity distribution). Op basis van deze gegevens wordt de HC5 (Hazard Concentration 5%) berekend als concentratie die bescherming biedt aan 95% van de soorten die in de SSD werden opgenomen. Voor deze benadering zijn er volgens de richtlijnen chronische ecotox gegevens nodig van minstens 15 soorten, afkomstig van minstens 8 verschillende taxonomische groepen. Op basis van een eerder uitgevoerde screening van beschikbare gegevens werd vastgesteld dat er niet volledig aan deze voorwaarden wordt voldaan omdat niet alle vereiste taxonomische groepen vertegenwoordigd zijn (o.a. geen insecten in de dataset). In deze studie wordt enerzijds een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effecten van sulfaat op zoetwaterorganismen en anderzijds worden testen uitgevoerd op (larven van) insecten om meer inzicht te krijgen in een veilige waarde voor sulfaat in zoetwater ecosystemen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verontreinigde sedimenten: Sediment karakterisatie en clean-up pilootprojecy in inland waters in de Noordzee Regio
Abstract
Dit project heeft als doel om de verontreinigingsstatus van sedimenten in waterlopen in de NSR op een meer wetenschappelijk en meer cost-effectieve te evalueren om richtlijnen op te stellen voor een betere preventie en behandeling van verontreiniging met de nieuwe EU 'Watch List' (WL) chemicaliën, nieuwe farmaceutische componenten en nutriënten. Ondanks het feit dat deze componenten nog niet moeten opgevolgd worden volgens de EU regelgeving tot 2020, stapelen ze wel op in sedimenten. De verschillende waterloopbeheerders hebben geen kennis van de concentraties van de stoffen, noch van hun impact. Bovendien bestaan er geen geüniformeerde methodes voor de evaluatie van sedimenten wat dergelijke componenten betreft. Via Work Package (WP) 3 - Sediment Assessment, zal dit project tools aanleveren om op een meer cost-effectieve manier sedimentkwaliteit te evalueren. In WP4 wordt een innovatieve zuiveringstechniek geëvalueerd om met behulp van sporen van planten de WL componenten uit afvalwater te verwijderen. Een belangrijke verontreinigingsbron van de WL componenten is via dagelijks gebruik van allerhande producten door consumenten. Via WP5 'Changing Behaviour' tracht dit project het brede publiek te betrekken en gedrag van consumenten te wijzigen. Samengevat zal dit project nieuwe tools aanrijken en valideren om de verontreiniging met WL componenten te evalueren, behandelen en te voorkomen door verschillende experten en waterloop beheerders samen te brengen in een transnationaal samenwerkingsverbandOnderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitvoering van monsternemingen en analysen in het kader van het meetnet biota van het Vlaamse Gewest.
Abstract
Aquatische ecosystemen en waterlichamen staan onder constante stress van chemische polluenten, voornamelijk van menselijke oorsprong. Hoge concentraties kunnen potentieel schadelijk zijn voor aquatische ecosystemen en toxisch voor mensen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht lidstaten ertoe om chemische componenten in oppervlaktewater te monitoren. Een set van milieukwaliteitsnormen werd opgesteld om de omgeving te beschermen tegen nadelige effecten van toxische stoffen. Over het algemeen zijn de meeste van deze chemische componenten te meten in water- of sedimentstalen. Sterk hydrofobe/lipofiele componenten, echter, zijn omwille van hun slechte oplosbaarheid in water, erg moeilijk te meten in water. Daarom stelde de KRW biota milieukwaliteitsnormen (biota MKN) op voor 11 prioritaire componenten en hun derivaten. Deze normen dienen gemonitord te worden in vis en zoetwaterbivalven (biota). In de huidige studie werd bioaccumulatie van hexachlorobenzeen (HCBz), hexachlorobutadieen (HCBd), kwik (Hg), gepolybromineerde difenyl ethers (PBDE), hexabromo-cyclododecaan (HBCD), perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) en verbindingen, dicofol, heptachloor en heptachloorepoxide, en dioxines en dioxine-achtige componenten gemeten in het spieweefsel van baars (Perca fluviatilis) en paling (Anguilla anguilla) afkomstig uit verschillende Vlaamse waterlopen. Fluorantheen en benzo(a)pyreen werden gemeten in driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) en quaggamossel (Dreissena bugensis), met behulp van actieve biomonitoring. Op elk meetpunt kon minstens één van beide vissoorten gevangen worden. Voor fluorantheen werd een overschrijding van de biotanorm geobserveerd in enkele van de meetpunten in driehoeksmossel, voor benzo(a)pyreen waren er enkele overschrijdingen voor zowel driehoeks- als quaggamossel. Dioxine concentraties overschreden de biotanorm op 4 meetpunten in het spierweefsel van paling. Voor PFOS werd een overschrijding van de biota MKN gedetecteerd op nagenoeg elke locatie, in beide vissoorten. De biota MKN voor kwik en PBDE werd overschreden op elk meetpunt in beide vissoorten. In één pool lag de PBDE concentratie onder de rapportagegrens, wat nog steeds 10 keer hoger is dan de biota MKN. Concentraties van HCBd en dicofol lagen telkens onder de rapportagegrens. Daarnaast werden geen overschrijdingen van de norm gevonden voor HCBz en HBCD. Voor heptachloor lagen alle metingen onder de rapportagegrens (40 keer hoger dan de biota MKN), cis-heptachloorepoxide overschreed deze rapportagegrens op alle locaties behalve één in het spierweefsel van paling en op 3 locaties in het spierweefsel van baars. Een algemene trend van hogere concentraties per versgewicht in paling dan in baars werd waargenomen. Na een correctie op basis van vetgehalte was deze trend echter niet langer aanwezig of werd ze omgekeerd met hogere concentraties in baars dan in paling, een indicatie van het lipofiele karakter van deze componenten. Dit was het geval voor alle componenten – behalve voor PFOS: deze stof toonde een compleet tegenovergestelde trend. Concentraties van PAK's waren telkens hoger in driehoeksmossel dan in quaggamossel. Dit werd mogelijk veroorzaakt door de hogere trofische positie van deze eerste. Voor beide vissoorten kon er echter geen duidelijk verschil in trofisch niveau worden gevonden. Uiteindelijk werden waterconcentraties berekend met behulp van passieve samplers. Een vergelijking met bestaande literatuur, toonde veelbelovende toepassingen en zet aan tot de verdere ontwikkeling van deze techniek. Gebaseerd op de resultaten uit de huidige studie en – waar mogelijk- een vergelijking met data aanwezig in literatuur, kunnen we stellen dat de biota MKN voor Hg, PBDE en PFOS overschreden wordt in alle vissoorten uit Vlaamse en Europese waterlopen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Microplastiek in de mariene omgeving: het in kaart brengen van biologische afbreekbaarheid.
Abstract
Plasticvervuiling van het watermilieu is een van de grootste milieukwesties van onze tijd: het plasticverbruik van de wereld neemt toe en door een slecht afvalbeheer bereikt het grootste deel van deze eindeloze stroom plastic onze waterwegen en uiteindelijk de zeeën en oceanen. Zwerfvuil op zee is een zeer zichtbare kwestie, maar er is meer: plastic in de omgeving ondergaat een proces van degradatie door biotische en abiotische factoren en vormt uiteindelijk miljoenen kleine fragmenten - microplastics. Het is aangetoond dat deze microplastics zich in biota opstapelen en persistente verontreinigende stoffen uit het water adsorberen, waardoor ze mogelijk worden overgebracht naar de organismen die de microplastics opnemen. Vervanging van traditionele door biologisch afbreekbare kunststoffen (met name in toepassingen voor eenmalig gebruik) is voorgesteld als een oplossing voor het probleem. Maar is dit een goed idee voor het mariene milieu? Deze studie stelt een experimenteel plan voor om deze vraag te beantwoorden, door het gedrag in drie hoofdgebieden van twee biologisch afbreekbare polymeren, polymelkzuur (PLA) en polyhydroxyalkanoaat (PHA), te vergelijken met polyethyleen op basis van olie (PE). De vergelijking richt zich op: degradatie in het mariene milieu en microplasticvorming; adsorptie van verontreinigende stoffen aan microplastics; en toxiciteit voor twee belangrijke mariene soorten (de mossel, M. edulis en zeebaars, D. labrax) van zowel microplastics en microplastics verontreinigd met verontreinigende stoffen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Catarci Carteny Camilla
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitvoering van monsternemingen en analyses in biota voor de opvolging van de saneringswerken op de Winterbeek.
Abstract
Dit project maakt deel uit van een groter project waarin de effectiviteit van de sanering van de Winterbeek wordt geëvalueerd. De Winterbeek is een kleine bovenloop in het Scheldebekken en is decennia lang verontreinigd geweest met hoge metaalgehaltes. De Vlaamse overheid heeft besloten het verontreinigde sediment te verwijderen in 4 verschillende fases en er zal gestart worden in de lente 2017. Om na te gaan of de sanering ook effectief is verlopen, zullen er metaalgehaltes in biota worden gemeten voor, tijdens en na de sanering. Bovendien zal de structuur van de vis- en invertebratengemeenschap worden geëvalueerd. In dit project wordt de toestand voor de sanering nagegaan. Metalen worden gemeten in residente invertebraten en vissen en in gekooide mosselen. Tevens wordt de visindex en de biologische waterkwaliteit bepaald.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effecten van blootstelling aan een combinatie van metaalmengsels en natuurlijke stressors bij aquatische ongewervelden: studie van de relatie tussen veranderingen in metaalopname, gedrag en ecologische effecten.
Abstract
Deze studie onderzoekt de gecombineerde effecten van metaalmengsels (van Cu, Cd en Pb) en natuurlijke stressoren (temperatuur, voedsel en predatiedruk) op het gedrag van drie aquatische invertebraten (Chironomus riparius, Asellus aquaticus en Daphnia magna). Het vertoonde gedrag zal worden gekoppeld aan o.a. klassieke eindpunten zoals reproductie en groei. Om het verschil te overbruggen tussen laboratoriumexperimenten en veldstudies, zullen deze effecten ook bekeken worden op een gehele aquatische gemeenschap in een mesocosmos.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
- Mandaathouder: Van Ginneken Marjolein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opvullen van kennishiaten met betrekking tot 'Adverse Outcome Pathways' (AOPs) voor perfluorverbindingen: een geïntegreerde veld en laboratorium benadering bij zangvogels.
Abstract
Perfluorverbindingen zijn persistente organische verbindingen met een hoog productievolume, een breed gamma aan toepassingsmogelijkheden en een wereldwijde verspreiding. Alhoewel ze reeds meer dan 50 jaar geproduceerd worden, worden ze echter slechts sinds een tiental jaren bestudeerd in wetenschappelijke milieustudies. Er is nog maar weinig geweten over het voorkomen van deze verbindingen en over hun effecten bij zangvogels. De bedoeling van deze studie bestaat er in om kennishiaten met betrekking tot 'Adverse Outcome Pathways' (AOPs) voor perfluorverbindingen op te vullen door gebruik te maken van koolmezen als modelsysteem. Veldwerk in een pollutiegradiënt zal gecombineerd worden met experimenten in labo-omstandigheden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Eens Marcel
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Lopez Antia Ana
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gecombineerde metaal en temperatuurstress in het aquatisch milieu, functionele verbanden tussen effecten op verschillende niveaus van organisatie.
Abstract
Het aquatisch milieu staat voortdurend onder antropogene stress waarbij blootstelling aan mengsels van chemische stoffen een van de belangrijkste is. In de meeste gevallen is de resulterende milieuimpact een combinatie van natuurlijke en antropogene stressoren met uiteenlopende werkingsmechanismen. In dit project onderzoeken we het belang en de aard van deze interacties in drie modelsoorten en een op mesocosmschaal gesimuleerd ecosysteem.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Boeck Gudrun
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
WATERSIDE: Actieve Passieve Waterpollutie Staalname Apparatuur.
Abstract
Het project ontwikkelt een actieve passieve water sampler voor anorganische en organische polluenten. Het apparaat is bedoeld voor de tijdsgeïntegreerde monitoring van oppervlaktewater en afvalwaterstromen, waarbij een gecontroleerde waterflux over een array van sorbenten wordt gestuurd die verschillende klassen van polluenten accumuleren. De operationele en kinetische karakteristieken van de sampler worden experimenteel bepaald en de resultaten vergeleken met biota in het labo en veld.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Breugelmans Tom
- Co-promotor: Weyn Maarten
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Veldstudie Biotanormen.
Abstract
Doel van dit project is het voldoen aan de monitoringverplichtingen van de Kaderrichtlijn Water, in het bijzonder de dochterrichtlijn gevaarlijke stoffen. Daartoe zullen op verschillende meetplaatsen de verschillende stoffen in biota gemeten worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Fase 2 partnerprogramma (2015-2019) voor institutionele samenwerking tussen de Universiteit van Limpopo en de Vlaamse universiteiten.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van geertruyden Jean-Pierre
- Co-promotor: Bastiaens Hilde
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Bogers John-Paul
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
ENVIROSTRESS - Milieustress in een snel veranderende wereld.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Eens Marcel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Toxiciteit van Perfluoralkylverbindingen (PFAAs) voor terrestrische ongewervelde dieren en zangvogels. Effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie, inclusief reproductie en gedrag.
Abstract
Een groep van omgevingspolluenten die de laatste jaren meer en meer aandacht hebben gekregen zijn de perfluoralkyl substanties (PFAA's). Sinds de jaren 1950 zijn PFAA's in zeer grote hoeveelheden gebruikt omdat ze een aantal interesante eigenschappen bezitten zoals vet- en waterafstotend en daardoor in verschillende producten zijn toegepast zoals tapijten en voedingsverpakkingen. Hun brede toepassing en potentie om te bioaccumuleren heeft geleid tot een wereldwijde detectie in biota. Weinig studies hebben echter de effecten van deze stoffen onderzocht in terestrische wilde organismen bij omgevinsgrealistische concentraties. De algemene doelstelling van dit project is de accumulatie en effecten van de meest voorkomende PFAA's onderzoeken in terrestrische organismen een bodem. Relaties zullen worden onderzocht tussen de gehaltes in bodem, invertebraten en zangvogels en tussen geaccumuleerde gehaltes en effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie. Monsterounten wordeen geselecteerd langsheen een pollutiegradient in de nabijheid van een perfluorproducerend bedrijf. Effecten worden onderzocht, zowel op de fysiologie, de reproductie als het gedrag van de verschillende organismen.. Bijkomend zullen laboratoriumexperimenten worden uitgevoerd waarbij zowel bodemorganismen als vogels blootgesteld zullen worden aan PFAAs indezelfde concentraties als die gevonden in de veldsituatie en dezelfde effecten zullen worden onderzocht. Deze studie zal waardevolle informatie verschaffen aan beleidsmakers voor de ontwilkeling van normen0Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Eens Marcel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De gecombineerde effecten van metaalmengsels en natuurlijke stressoren op aquatische invertebraten: relatie tussen veranderingen in metaalopname, gedrag en ecologische effecten.
Abstract
Deze studie onderzoekt de gecombineerde effecten van metaalmengsels (van Cu, Cd en Pb) en natuurlijke stressoren (temperatuur, voedsel en predatiedruk) op het gedrag van drie aquatische invertebraten (Chironomus riparius, Asellus aquaticus en Daphnia magna). Het vertoonde gedrag zal worden gekoppeld aan o.a. klassieke eindpunten zoals reproductie en groei. Om het verschil te overbruggen tussen laboratoriumexperimenten en veldstudies, zullen deze effecten ook bekeken worden op een gehele aquatische gemeenschap in een mesocosmos.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Jonge Maarten
- Mandaathouder: Van Ginneken Marjolein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vervuiling door metalen en persistente organische vervuilers in Pool Malebo, Kinshasa, RD Congo.
Abstract
La pollution par les métaux et les polluants organiques persistants au Pool Malebo, Kinshasa, RD Congo: étude de base et évaluation des risques pour l'environnement et la santé publique résultant d'une exposition aux polluants par la consommation de poissons contaminées.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ecotoxicologische effecten over niveaus van biologische organisatie heen: naar een ecologisch relevante evaluatie van mengseltoxiciteit.
Abstract
Omgevingsstandaarden worden voornamelijk gebaseerd op laboratorium experimenten, waarbij de condities streng gecontroleerd worden en de standaard organismen slechts een korte periode aan 1 enkele component worden blootgesteld. Omdat in werkelijkheid polluenten met elkaar interageren en natuurlijke omgevingscondities fluctueren, kunnen de resultaten bekomen van veldstudies verschillen van deze uitgevoerd in een labo en wordt de extrapolatie van labogegevens naar echte ecosystemen dus erg bemoeilijkt. In een nieuw interdisciplinair vakgebied (conservatieve fysiologie) wordt daarom getracht om fysiologie (moleculair, gedrag) te relateren aan ecologie (populatie, ecosysteem). In deze doctoraatsstudie worden organismen aan gelijkaardige condities (temperatuur, duur, mengeling van polluenten) blootgesteld op 3 verschillende blootstellingsniveau's: in laboratorium, in mesocosmos, en in situ. Dit zal leiden tot een reeks van betrouwbare biomarkers met ecologische relevantie, ondanks de toenemende complexiteit van verstorende factoren.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Boeck Gudrun
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Moyson Sofie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Veldstudie Biotanormen.
Abstract
Doel van dit project is het voldoen aan de monitoringverplichtingen van de Kaderrichtlijn Water, in het bijzonder de dochterrichtlijn gevaarlijke stoffen. Daartoe zullen op verschillende meetplaatsen de verschillende stoffen in biota gemeten worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De monitoring van 3 gevaarlijke stoffen in biota in de oppervlaktewateren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Brussels Hoofdstedelijk Gewest. UA levert aan Brussels Hoofdstedelijk Gewest de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het effect van klimaat op de verspreiding in het milieu en de trofische transfer van POPs en Hg. Een vergelijking in accumulatie tussen organismen van eenzelfde trofisch niveau in een gematigde, subtropische en tropische regio.
Abstract
De belangrijkste doelstellingen van deze studie zijn (1) het effect nagaan van klimaat op de biobeschikbaarheid van POP's en Hg in aquatische ecosystemen (2) de voedselketentransfer van deze polluentenin aquatische systemen karakteriseren en vergelijken tussen een gematigde, subtropische en tropische regio en (3) accumulatieniveaus vergelijken tussen de drie regio's in organismen van hetzelfde trofische niveauOnderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Mesodroom.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Boeck Gudrun
- Co-promotor: Meire Patrick
- Co-promotor: Temmerman Stijn
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Feasabilitystudie biotanormen voor gevaarlijke stoffen - Onderbouwing meetstrategie voor de toetsing van biotanormen.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de VMM. UA levert aan de VMM de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effecten van sedimentgebonden metalen op het aquatisch milieu. Relaties tussen blootstelling, accumulatie, interne verdeling en de effecten op de macro-invertebraat levensgemeenschap.
Abstract
De centrale doelstelling van het project is het effect na te gaan van sedimentgebonden metalen op de samenstelling van macro-invertebraat levensgemeenschappen; dit in relatie tot metaalblootstelling en -accumulatie. Hierbij wordt er rekening gehouden met de aanwezigheid van verschillende metaalbindende sedimentkarakteristieken (o.a. Acid Volatile Sulfides, organisch materiaal, ijzer- en mangaanoxiden,...), metaalspeciatie en verschillen in soortgevoeligheid en algemene ecologie. De bekomen informatie wordt uiteindelijk gebruikt voor het vinden/bestuderen van bepaalde invertebraat soorten, die enerzijds gebruikt kunnen worden als maat voor de metaalbiobeschikbaarheid in het aquatische ecosysteem en anderzijds als voorspeller dienen voor effecten van metalen op andere, meer gevoelige organismen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: De Jonge Maarten
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Beoordeling van het effect van een antenne op een terrein van Natura 2000 in de Brusselse regio.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds WIV . UA levert aan WIV de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Perfluormetingen.
Abstract
Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds UGent. UA levert aan UGent de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkeling en validatie van microarrays afgeleide biomerkers in ecologisch relevante blootstellingsscenario's voor de karper.
Abstract
In het onderzoeksproject zal een microarray-afgeleide moleculaire biomerker ontwikkeled worden voor micropolluenten in de karper (Cyprinus carpio) en zullen de geselecteerde biomerkergenen gevaildeerd worden onder complexe ecologisch relevante condities. Dergelijke biomerkergenen dienen te voldoen aan verschillende criteria om van waarde te zijn in milieurisicoevaluatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Jorens Philippe
- Co-promotor: Knapen Dries
- Co-promotor: Van der Ven Karlijn
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gezondheidseffecten, bioaccumulatie en detoxificatie van metalen bij grote grazers.
Abstract
Tijdens dit onderzoek zullen de nadelige effecten van metalen bij runderen en paarden worden bestudeerd op verschillende niveaus van biologische organisatie en zal de accumulatie en de detoxificatiecapaciteit worden bepaald. Dit zal enerzijds worden onderzocht aan de hand van de relatie tussen interne metaalgehaltes in lever, nier, long en spier, en metaalconcentraties in niet-destructieve stalen (bloed, haar en mest). Anderzijds zullen verschillende biomerkers worden gemeten in het bloed en de organen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Roggeman Saskia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Duurzaam beheer van bodem en grondwater onder druk van verontreiniging van bodemverontreiniging en -contaminatie.
Bepaling PFOS, PFOA en PFNA in paling - 60 stalen.
Abstract
Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen het onderzoeksinstituut Universiteit Antwerpen enerzijds, en INBO anderzijds. UAntwerpen levert aan INBO de onderzoeksresultaten naar "Bepaling PFOS, PFOA en PFNA in paling - 60 stalen" onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De biogeochemische cyclus van zware metalen in natuurlijke zoetwaterschorren en gecontroleerde overstromingsgebieden.
Abstract
Als overgangsgebieden tussen land en zee herbergen estuaria specifieke en waardevolle ecosystemen en fungeren vaak als filter voor de door menselijke activiteiten verhoogde vracht van nutriënten en verontreinigende stoffen. Hierbinnen spelen intertidale gebieden een belangrijke rol. Door de geplande Gecontroleerde OverstromingsGebieden met Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG) onder invloed van de getijdenwerking te plaatsen kan het areaal aan de natuurlijke intertidale gebieden uitgebreid worden. Binnen het pilootproject GGG Lippenbroek en mesocosmosopstelling in Kruibeke wordt beoogd het effect van de aanwezige contaminatie van zware metalen in kaart te brengen. De nadruk wordt gelegd op biobeschikbaarheid en de interactie met biota. De metaalcyclus vanaf opname door planten tot decompositie zal worden onderzocht. Hierbij wordt het GGG vergeleken met ingepolderde gebieden en natuurlijke slikken en schorren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meire Patrick
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: de Deckere Eric
- Mandaathouder: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Geperfluoreerde organische stoffen in onze voeding (PERFOOD).
Abstract
Het doel van dit project is om de oorsprong van PFC's in ons dieet na te gaan en de bijdrage ervan aan de totale menselijke blootstelling. Om deze doelstelling te bereiken werd een robuste en betrouwbare analysemethide ontwikkeld dat gebruikt werd om (1) PFC's te detecteren en te kwantificeren in humaan dieet (2) de transfer na te gaan van PFCs vanuit de omgeving in voedingsitems en (3) de relatieve bijdrage na te gaan van PFC's in voedsel, dranken en verpakkingsmaterialen op de totale inname van PFC's door mensen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Promotor: De Coen Wim
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ecologische en ecotoxicologische kwaliteit van de Dommel na de ruiming van de bodem/ Compilatie van de bestaande gegevens/rapporten. Voorstel tot verdere meetstrategie.
Abstract
De hoofddoelstelling van deze studie bestaat uit het bundelen/centraliseren en rapporteren van de bestaande gegevens (water- en waterbodemkwaliteit, vispopulaties, bioaccumulatie) in een informatiesysteem gekoppeld aan GIS om zo tot een overzichtelijke rapportage te komen van alle uitgevoerde onderzoek voor en na de saneringswerken van de Dommel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Functioneel-ecologische studie naar gecombineerde effecten van predator- en pesticidestress op aquatische insecten: van gen tot gemeenschap.
Abstract
De centrale doelstelling van dit project is nagaan in hoeverre biomerkers zich lenen om de effecten van pollutie op gemeenschapsniveau te voorspellen, met speciale aandacht voor de interactie met predatorstress en competitie. Als modelpolluent wordt toegespitst op het pesticide endosulfan, wereldwijd één van de meest algemeen toegepaste insecticides. Als modelorganismen is gekozen voor drie aquatische insectengroepen: dansmuggen (Chironomidae), duikerwantsen (Corixidae) en waterjuffers (Coenagrionidae).Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Coen Wim
- Co-promotor: Van Gossum Hans
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van geneesmiddelen in afvalwater: ontwikkeling, validatie en evaluatie van een nieuw en innovatief model voor de opvolging van hun (rationeel) verbruik.
Abstract
Het fundamentele doel van dit project is de ontwikkeling en validatie van een model om aan de hand van de in België meest voorgeschreven en gebruikte GM (via RIZIV-gegevens) gemeten concentraties in afvalwater te correleren met een hoeveelheid gebruikt geneesmiddel (gemeten vs. voorspelde concentraties).Onderzoeker(s)
- Promotor: Jorens Philippe
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Neels Hugo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effecten van sedimentgebonden metalen op het aquatisch milieu. Relaties tussen blootstelling, accumulatie, interne verdeling en de effecten op de macro-invertebraat levensgemeenschap.
Abstract
De centrale doelstelling van het project is het effect na te gaan van sedimentgebonden metalen op de samenstelling van macro-invertebraat levensgemeenschappen; dit in relatie tot metaalblootstelling en -accumulatie. Hierbij wordt er rekening gehouden met de aanwezigheid van verschillende metaalbindende sedimentkarakteristieken (o.a. Acid Volatile Sulfides, organisch materiaal, ijzer- en mangaanoxiden,...), metaalspeciatie en verschillen in soortgevoeligheid en algemene ecologie. De bekomen informatie wordt uiteindelijk gebruikt voor het vinden/bestuderen van bepaalde invertebraat soorten, die enerzijds gebruikt kunnen worden als maat voor de metaalbiobeschikbaarheid in het aquatische ecosysteem en anderzijds als voorspeller dienen voor effecten van metalen op andere, meer gevoelige organismen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: De Jonge Maarten
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gezondheidseffecten, bioaccumulatie en detoxificatie van metalen bij grote grazers.
Abstract
Tijdens dit onderzoek zullen de nadelige effecten van metalen bij runderen en paarden worden bestudeerd op verschillende niveaus van biologische organisatie en zal de accumulatie en de detoxificatiecapaciteit worden bepaald. Dit zal enerzijds worden onderzocht aan de hand van de relatie tussen interne metaalgehaltes in lever, nier, long en spier, en metaalconcentraties in niet-destructieve stalen (bloed, haar en mest). Anderzijds zullen verschillende biomerkers worden gemeten in het bloed en de organen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Roggeman Saskia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF/IWT-opvangmandaat (Jorina Baerts).
Abstract
De algemene doelstelling van dit project is te onderzoeken wat de effecten zijn van micro polluenten op waterjufferlarven. Deze larven nemen met hun rol als prooi én predator een intermediaire plaats in, in zoetwaterecosystemen. Hun levenswijze, voorkomen en gevoeligheid maakt hen tot een goed modelorganisme voor ecotoxicologisch onderzoek. Meer specifiek wordt geëvalueerd of gedragswijzigingen optreden als gevolg van pollutiestress.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Baets Jorina
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De biogeochemische cyclus van zware metalen in natuurlijke zoetwaterschorren en gecontrolleerde overstromingsgebieden.
Abstract
Als overgangsgebieden tussen land en zee herbergen estuaria specifieke en waardevolle ecosystemen en fungeren vaak als filter voor de door menselijke activiteiten verhoogde vracht van nutriënten en verontreinigende stoffen. Hierbinnen spelen intertidale gebieden een belangrijke rol. Door de geplande Gecontroleerde OverstromingsGebieden met Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG) onder invloed van de getijdenwerking te plaatsen kan het areaal aan de natuurlijke intertidale gebieden uitgebreid worden. Binnen het pilootproject GGG Lippenbroek en mesocosmosopstelling in Kruibeke wordt beoogd het effect van de aanwezige contaminatie van zware metalen in kaart te brengen. De nadruk wordt gelegd op biobeschikbaarheid en de interactie met biota. De metaalcyclus vanaf opname door planten tot decompositie zal worden onderzocht. Hierbij wordt het GGG vergeleken met ingepolderde gebieden en natuurlijke slikken en schorren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meire Patrick
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: de Deckere Eric
- Mandaathouder: Teuchies Johannes
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Perfluoralkyl chemicaliën in de voedselketen: een beleidsondersteunende risico-analyse (PERFOOD).
Abstract
Dit project levert een kwantitatief model aan dat de risico's van blootstelling aan de persistente stoffen voor de volksgezondheid karakteriseert. De bijdrage van de belangrijkste eetwaren en voedselketens wordt in kaart gebracht. Op basis van deze informatie kunnen normen worden afgeleid, zonodig maatregelen worden genomen om blootstellingsroutes in te dijken en eventueel bijkomende beleidsmaatregelen te treffen (bvb. naar analogie met het consumptieverbod van in het wild gevangen paling).Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Promotor: De Coen Wim
- Co-promotor: Bols Peter
- Co-promotor: Lemière Filip
- Co-promotor: Maes Bert
- Co-promotor: Robbens Johan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkeling van een biodiversiteit chip voor de biomonitoring van benthische gemeenschappen.
Abstract
In Vlaanderen wordt de biologische waterkwaliteit bepaald m.b.v. de Belgische Biotische Index (BBI). De bedoeling van dit project is de aanmaak van een biodiversiteits-chip (DNA-array) voor de identificatie van benthische macroinvertebraten. Gestart zal worden met enkele sleuteltaxa van de BBI. Met een dergelijke chip moet het mogelijk zijn om op een snellere en éénduidigere manier de waterkwaliteit te bepalen dan met de klassieke determinaties van de BBI.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Knapen Dries
- Co-promotor: Van der Ven Karlijn
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Cocaïne en zijn metabolieten in Belgische afval- en oppervlakte waters.
Abstract
Binnen het kader van dit project zullen zowel cocaïne als zijn metabolieten worden gemeten in een aantal representatieve afval- en oppervlaktewaters verspreid over gans België. Er zal onderzocht worden in hoeverre de concentraties van cocaïne en BE in het milieu kunnen worden gebruikt als indicatoren voor het lokale cocaïnegebruik. En interlaboratorium validatie zal worden opgezet om de analytische procedures en de interlaboratorium variatie te evalueren. Daarbovenop zal nagegaan worden in hoeverre het mogelijk is om ook geneesmiddelen, andere drugs en verontreinigingen afkomstig van de produktie van designer drugs op te sporen met deze analyses.Onderzoeker(s)
- Promotor: Neels Hugo
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Covaci Adrian
- Co-promotor: Jorens Philippe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gebromeerde brandvertragers en perfluorverbindingen in Vlaand.: onderzoek naar verspreiding, humane opname, gehaltes in humane weefsels en/of lichaamsvochten, en gezondheidseffecten als basis voor de selectie van geschikte milieu- en gezondh.indicatoren.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: De Coen Wim
- Co-promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Covaci Adrian
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opmaak van een leidraad voor natuurbeheerders: inzet en welzijn van dieren voor beheer (BeNeKempen-opdracht).
Abstract
De doelstelling van dit project is om na te gaan wat het effect van zware metalen is op de gezondheidstoestand van grazers die langdurig verblijven in natuurgebieden uit het projectgebied van de BeNeKempen. Richtlijnen zullen uitgewerkt worden voor het beheer van die dieren om risico's op gezondheidseffecten te verlagen. Tevens zal worden nagegaan wat de mogelijke juridische problemen zijn bij het inezetten van grazers voor grensoverschrijdend natuurbeheer.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: De Coen Wim
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opdracht in het kader van de opmaak van een leidraad voor natuurbeheerders: Invloed van stuifduinen op de verspreiding van zware metalen.
Abstract
Een deel van de stuifzanden in de Vlaamse Kempen is verontreiningd met zware metalen. Door het open karakter van deze stuifzanden kan de wind er vrij spel op hebben en kunnen zanddeeltjes tot op verre afstand van de stuifzandgebieden verspreid worden. Dit zou een mogelijk mechanisme voor de transport van zware metalen kunnen zijn. Een ander manier van mogelijke verspreiding van zware metalen vanuit de stuifzanden kan plaatsvinden is via het grondwater. Doordat de stuifzandgebieden als inzijggebied voor regenwater functioneren kunnen zware metalen vanuit de toplaag met het inzijgende water mee worden gevoerd en op andere plaatsen, waar hetgrondwater were aan de bodem komt, terecht komen. Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in welke mate zware metalen vanuit de stuifzanden worden verspreid via wind en via grondwater. Hiertoe zullen in het projectgebied BeNeKempen een aantal begroeide en onbegroeide duinen worden geselecteerd waar op relevante plekken bodemstalen en waterstalen zullen worden geanalyseerd. De selectie van de punten zal zodanig zijn dat er inzichten zullen worden verkregen in de mate van zwaremetalenverspreiding vanuit de stuifzanden. De resultaten zullen dan toelaten om een handleiding op te stellen die bruikbaar is voor de beheerders van de verschillende gebieden. Mogelijke maatregelen zoals beplanting van stuifduinen kunnen worden voorgesteldOnderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Meire Patrick
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar de effecten van zware metalenverontreiniging op aquatische levensgemeenschappen voor de ruiming van de Dommel.
Abstract
In dit project zal via een geïntegreerde aanpak inzicht gegeven worden in de huidige impact van de metalen Cd en Zn op de aanwezige levensgemeenschappen en als referentie kunnen dienen bij de evaluatie tijdens en na de sanering van de Dommel. Om deze impact te evalueren worden op 8 plaatsen langs de pollutiegradient de aquatische levensgemeenschappen geïnventariseerd. Dit zijn de macro invertebraten, diatomeeën en vissen. Verder wordt de biobeschikbaarheid van de metalen bepaald door enerzijds te meten in de reeds aanwezige organismen en anderzijds in gekooide driehoeksmossel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Milieutoxicologie.
Abstract
Het onderzoek spitst zich toe op twee aspecten van de ecotoxicologie : 1) De biobeschikbaarheid en accumulatie van polluenten door zowel terrestrische als aquatische organismen zal verder bestudeerd worden. Hierbij zullen modellen worden opgesteld die het mogelijk moeten maken om onder natuurlijke omstandigheden te kunnen voorspellen hoe polluenten zullen accumuleren. 2) Relaties tussen opgenomen dosis en effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie zullen worden onderzocht, met bijzondere aandacht voor effecten op het niveau van de levensgemeenschappen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Mandaathouder: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Tweede expert opinie met betrekking tot biobeschikbaarheid van Cadmium i sedimenten.
Abstract
Deze studie geeft een kritische evaluatie van twee documenten opgesteld door de industrie waarin het gebruik van het AVS/SEM model voor de voorspelling van biobeschikbaarheid van cadmium vanuit sedimenten wordt voorgesteld. Uit de kritische evaluatie blijkt dat momenteel er nog teveel onzekerheden bestaan over het AVS/SEM model om het nu al in een ricio evaluatie te implementeren. Bijkomend onderzoek is vereist om de methode te valideren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Breaking Ecotoxicological Restraints in Spatial Planning (BERISP).
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: De Coen Wim
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Fysiologische aanpassing van de driehoekmossel (Dreissena polymorpha) aan metaalstress.
Relatief belang van blootstellingsroutes voor de accumulatie en effecten van metalen in benthische organismen.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Mandaathouder: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bruikbaarheid van driehoekmossel voor de monitoring van de kwaliteit van oppervlaktewater.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Accumulatie van metalen vanuit waterbodem door gekooide aquatische organismen
Verspreiding en biobeschikbaarheid van zware metalen in vervuilde waterlopen van de Provincie Antwerpen: ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwd en milieurelevant normenkader.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Co-promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Adaptatie aan metaalstress in een eenvoudige aquatische voedselketen: invloed op accumulatie en effecten.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Mandaathouder: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effect van metaalverontreiniging op de conditie van een inheemse vispopulatie in ecologisch waardevolle waterlopen.
Abstract
De centrale doelstelling van dit project is het effect nagaan van metaalverontreiniging op vispopulaties in ecologisch (potentieel) waardevolle waterlopen. Hiervoor zal in twee geselecteerde studiegebieden de verdeling van metalen in verschillende compartimenten van het ecosysteem beschreven worden. Voor één vissoort, de grondel (Gobio gobio), zullen ffecten van metalen zowel in het veld beschreven worden (ecologisch) als gemeten in het laboratorium (fysiologisch).Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar de bruikbaarheid van pluimen van mezen als bio-indicatoren voor zware metalenverontreiniging, en naar de effecten van deze verontreiniging op de reproductie en gezondheidstoestand.
Abstract
Recent onderzoek heeft aangetoond dat vogelpluimen goede aanwijzingen kunnen geven van contaminatie door zware metalen. Pluimen zijn ideaal voor de bepaling van zware metalen omdat deze erin accumuleren in evenredigheid tot de concentraties in het bloed op het ogenblik dat de veren gevormd worden. De studie van vervuiling via pluimen kan als innovatief beschouwd worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Modellering van biobeschikbaarheid en accumulatie van microverontreiniging door larven van de dansmug en karpers.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Mandaathouder: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Biobeschikbaarheid en opname van metalen vanuit complexe metaalmengsels door larven van de dansmug.
Abstract
Metaalopname en accumulatie door aquatische organismen wordt door verschillende factoren beïnvloed. Naast de chemische speciatie en de omgevingsomstandigheden kunnen eveneens interacties tussen verschillende metaalionen de opname beïnvloeden. Door de accumulatie van metalen door muggelarven tevolgen in aan- of afwezigheid van andere metaalionen en door gebruik te maken van 'blockers' zal de aard van de interacties worden beschreven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Modellering van de interacties van metalen met particulier materiaal en organische complexen ter voorspelling van de biologische beschikbaarheid van metalen in aquatische ecosystemen
Abstract
Het doel van dit project is inzicht te verwerven in het aandeel van de verschillende blootstellingsroutes; particulier materiaal, poriewater en bovenstaand water op de opname van cadmium en koper door muggelarven. Dit onderzoek maakt deel uit van een groter project waarin het effect bestudeerd wordt van organische complexatie op de chemische speciatie en biologische beschikbaarheid van deze metalen voor zoetwater organismen van verschillende structurele en functionele organisatie (bv. watervlo, muggelarve, en karper).Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Metallothioneinen in aquatische organismen: vergelijking van analysemethoden en bepaling van kritische metaalconcentraties.
Abstract
Mettallothioneinen (MT) worden geïnduceerd na blootstelling aan zware metalen. Deze eiwitten spelen een belangrijke rol bij het matabolisme en de detoxificatie van metalen waaronder Cu, Zn, Cd en Hg. In het eerste deel van dit project zullen verschillende methoden voor de kwantitatieve bepaling van MT's in enkele aquatische organismen met elkaar vergeleken worden. In het tweede deel van dit project zal de synthese van MT's bestudeerd worden onder verschillende blootstellingsomstandigheden. Dit om kritische metaalconstructies in de weefsels te bepalen waarbij de synthese van MT's wordt geactiveerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bervoets Lieven
- Co-promotor: Blust Ronny
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Modellering van biobeschikbaarheid en accumulatie van microverontreiniging door larven van de dansmug en karpers.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Blust Ronny
- Mandaathouder: Bervoets Lieven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject