Onderzoeksgroep
Expertise
Onderzoek naar de evaluatie en behandeling van patiënten met balansproblemen / vestibulaire aandoeningen. Specifieke patiëntenpopulaties: - acuut unilateraal vestibulair deafferentiatie syndroom (b.v. na resectie vestibulair schwannoom) - benigne paroxysmale positionele vertigo - bilaterale vestibulaire dysfunctie - chronische duizeligheid (b.v. visueel geïduceerde duizeligheid (VID), PPPD) - 'multiple sensory deficit'
Onderzoek naar risicofactoren van chronisch duizeligheid bij patiënten na een unilaterale vestibulaire deafferentiatie.
Abstract
Bij patiënten met een acuut unilateraal vestibulair deafferentiatie (uVD) syndroom zullen de symptomen naar verwachting spontaan oplossen. Uit waarnemingen is echter gebleken dat 29-66% van de uVD-patiënten chronische duizeligheid ontwikkelt die langer dan 1 jaar na de acute gebeurtenis aanhoudt. Door predictoren van chronische duizeligheid te identificeren, kunnen patiënten met een hoog risico gericht worden behandeld om de kosten voor de gezondheidszorg te verlagen. Daarom is het hoofddoel van deze studie het identificeren van risicofactoren voor chronische duizeligheid na een acute uVD. Ondanks de consensus over het nut van kinesitherapie, blijft de integratie van revalidatieprogramma's in het management van deze patiënten problematisch. De aanpak bestaat meestal uit het aanmoedigen van patiënten om zoveel mogelijk te bewegen zonder supervisie van de kinesitherapeut. Er zijn echter geen studies bekend die therapietrouw onderzoeken bij patiënten die revalideren op basis van thuisoefenprogramma's. Het eerste doel van deze studie is het effect bestuderen van het fysieke activiteitsniveau in de acute fase op lange termijn (LT). Recente gegevens tonen aan dat LT-prognose meer bepaald wordt door angst- en somatisatiekenmerken dan met objectieve vestibulaire bevindingen. Het vermijden van klachtenuitlokkende bewegingen is een bekende compensatiestrategie gebruikt door patiënten met een acute uVD. Deze bewegingen zijn echter belangrijk om compensatie te bevorderen. Daarom is de tweede doelstelling het bestuderen van het effect van vermijdingsgedrag op chroniciteit. Zoals hierboven vermeld, wordt betwijfeld of vestibulaire functiemetingen chroniciteit kunnen voorspellen. Recent is echter de Perez en Rey (PR) score ontwikkeld. Het is een maat voor de temporele organisatie van correctieve saccades die het mogelijk maakt onderscheid te maken tussen gecompenseerde en niet-gecompenseerde vestibulaire patiënten. Daarom is het derde doel het bestuderen van het effect van vroege centrale vestibulaire compensatie zoals gemeten door de PR-score op de LT-uitkomst. Indien onvoldoende vestibulaire compensatie zullen de resterende sensorische signalen het verlies van vestibulaire informatie moeten compenseren. Patiënten die een visuele strategie gebruiken, kunnen afhankelijk worden van stabiele visuele signalen. Er is steeds meer bewijs dat visuele afhankelijkheid een factor is die bijdraagt aan visuele vertigo, een specifieke vorm van persistente perceptuele posturale duizeligheid (PPPD) die wordt geclassificeerd als een chronische functionele vestibulaire aandoening. Daarom is het vierde doel het bestuderen van het effect van visuele bewegingsgevoeligheid op LT-uitkomst. Een 2-jarige prospectieve cohortstudie zal worden uitgevoerd om de bovengenoemde risicofactoren voor chronische duizeligheid te bestuderen. Triage op spoedeisende hulp wordt uitgevoerd door neurologen en KNO-artsen. Alle patiënten (n=200) ondergaan een standaard KNO-evaluatie voor duizeligheid. Vervolgens wordt een symptomatische behandeling opgestart in combinatie met vestibulaire revalidatie (tot 3 maanden na het acute event). Chronische duizeligheid wordt aangegeven met een score >30 op de 'Dizziness Handicap Inventory' (primaire uitkomstmaat) na 6 maanden. Tevens zal nagegaan worden of patiënten aan PPPD lijden of niet. Mogelijke risicofactoren worden gemeten met behulp van MOX1-activiteitsloggers (doelstelling 1), de 'Vestibular Activities Avoidance Inventory' (doelstelling 2), video Head Impulse Testing inclusief de Perez & Rey score (doelstelling 3), de Subjectieve visuele verticale test en Rod & Disc test (doelstelling 4). De metingen worden 1, 2, 3, 6, 9, 10, 26 en 52 weken na de acute gebeurtenis uitgevoerd. De risicofactoren zullen worden gebruikt als voorspellers in een logistiek regressiemodel, dat voorspelt of een patiënt een DHI-score boven of onder 30 zal hebben. De voorspellende nauwkeurigheid van het model zal worden beoordeeld met behulp van ROC-curven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vereeck Luc
- Co-promotor: Van Rompaey Vincent
- Mandaathouder: Van Laer Lien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkeling en validatie van een model gebaseerd op een verplaatsbaar 3D bewegingsanalysesysteem om rompfunctie en locomotie bij CVA-patiënten te meten.
Abstract
Biomechanische ganganalyses hebben bijgedragen tot de kennis van bewegingspatronen. Echter, bewegingsanalyse in revalidatiecentra, thuissituaties of buitenshuis zal de meerwaarde ervan verhogen. In dit project zullen we een model ontwikkelen dat 7 bewegingssensoren linkt om rompfunctie en locomotie te bestuderen. Vervolgens zal de betrouwbaarheid en validiteit van dit Xsens model worden nagegaan door vergelijking met een Vicon camera systeem.Onderzoeker(s)
- Promotor: Truijen Steven
- Co-promotor: Saeys Wim
- Co-promotor: Vereeck Luc
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het effect van evenwichtstraining in combinatie met transcraniële Direct Current Stimulatie op posturale controle bij patiënten met een CVA.
Abstract
In dit project wordt sensomotorische training gecombineerd met niet-invasieve hersenmodulatie bij CVA patiënten. Dit zal gebeuren aan de hand van een dubbel-blind, sham-gecontroleerde, studie. Het effect op de posturale controle van extra statische evenwichtstraining, waarbij gebruik gemaakt wordt visuele feedback, al of niet in combinatie met transcraniële Direct Current Stimulatie zal worden onderzocht. Met dit project hopen we bij te dragen tot de implementatie van nieuwe relevante behandelingsmodaliteiten in de klinische praktijk bij deze patiëntenpopulatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Heyning Paul
- Co-promotor: Hallemans Ann
- Co-promotor: Vereeck Luc
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject