Abstract
De geschiedenis van de 18e-eeuwse revoluties is vaak geschreven als een geschiedenis van ingrijpende veranderingen enerzijds, of als een verhaal van continuïteit van de oude orde anderzijds. Slechts weinig historici hebben gekeken naar de manier waarop huishoudens deze verandering en continuïteit in hun dagelijks leven ervoeren en er mee omgingen, en dat geldt zeker voor de lagere middengroepen. Dit is wat het huidige project zal bijdragen aan de historiografie, dankzij een unieke verzameling van ongeveer 500 brieven die mannen en vrouwen uit de Nederlandse stad Delft tussen 1795 en 1798 aan hun stadsbestuur schreven. De auteurs zijn vooral handwerkslieden en winkeliers of hun vrouwen of weduwen, die verliezen hadden geleden tijdens de revolutionaire periode, en het stadsbestuur om een baan vroegen. De vaak uitgebreide brieven blikken terug op de tumultueuze revolutionaire periode tussen 1787 en 1795, en geven ons zo inzicht in de centrale vraagstelling van dit project, namelijk hoe huishoudens uit de lagere middenklasse de revolutionaire veranderingen in hun dagelijks leven ervoeren, hoe ze met deze veranderingen omgingen, en hoe ze na de revolutie hun leven weer opbouwden. Dit zal gebeuren aan de hand van drie levensdomeinen: werk, gezin en het sociale netwerk. De resulterende analyse zal ons een nieuwe kijk geven op processen van revolutionaire verandering, die de nadruk legt op de agency van huishoudens uit een weinig bestudeerde sociale groep.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)