Onderzoeksgroep
Expertise
Taalverandering. Brede expertise rond, voornamelijk het Engels (alle periodes, zowel op het geaggregeerde niveau als op dat van individuele mentale grammatica's), maar ook (selectief) Nederlands, Duits, Frans, en taalverandering in het algemeen. Kwantitatieve en kwalitatieve corpusmethodes, met inbegrip van scripting (Perl), concordantiesoftware, statistiek (R), best practices.
Dimensies van Vroeg-Modern Engels do-ondersteuning
Abstract
Dit project behandelt een oud en veelbesproken onderwerp in het historische Engels: de oorsprong van Engels do-support (DS). De nieuwe benadering situeert zich binnen een interdisciplinair kader van taalverandering en grammaticalisatie, en bekijkt taal als samengesteld uit constructies, en veranderingsprocessen aangestuurd door de pragmatiek. De focus ligt op het omslagpunt tussen de constructie als semantisch compositioneel en de latere stadia waarin zij overwegend idiomatisch wordt. Dit onderzoek wordt ondersteund door brede evidentie dat grammaticalisatiepaden voor hulpwerkwoorden taaloverstijgend vaak erg gelijkend zijn (Bybee, Perkins & Pagliuca 1994). Het is specifiek geïnformeerd door een recente studie van een 'do'-ondersteunende constructie in een andere taal, het levende Romaanse dialect van Camuno (het promotieonderwerp van de onderzoeker: Swinburne 2021), momenteel misschien het enige voorbeeld van DS anders dan Engels met voldoende data om een grammaticalisatiepad aan te geven. Er zijn bepaalde overeenkomsten tussen de primitievere vormen van DS in het moderne Camuno en in (zuid)-westelijke dialecten van historisch Engels (1400-1550). Dit zijn: 1) semantische voorkeuren in het type infinitief (activiteit > statief werkwoord) en thematische rol van het onderwerp (agent > persoon die ervaart); 2) uitdrukking van realiteit, zekerheid en bestaan (in vergelijking met zowel hoofdwerkwoordelijke als modale zinnen); 3) een intensiverende betekenis die gebruikt wordt om twijfel of bevestiging van een voorafgaande verwachting van de spreker uit te drukken (dus een gebruik dat vanuit 'vooronderstelling' vertrekt). Door middel van gedetailleerde analyse van bepaalde historische teksten onderzoekt het project de betekenissen en functies van het vroege DS in deze periode; hoe deze betekenissen vooraf bepaald kunnen zijn door de lexicale betekenis van 'doen'; en de mate waarin syntaxis een rol speelde in de vroege ontwikkelingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
- Mandaathouder: Swinburne Nicola
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onvoorspelbaar taalgebruik voorspellen: Onconventionele gebruiken van verbale constructies.
Abstract
Dit project legt zich toe op het gebruik van bepaalde linguïstische structuren om aan te geven dat situaties onconventioneel zijn. In principe zijn er tal van manieren waarop taalgebruikers van verschillende talen de conventionele eigenschappen van taalkundige elementen, zoals woorden of intonatie, kunnen exploiteren om op te vallen. Dit project toont echter aan dat ook syntactische constructies voor dergelijke doeleinden kunnen worden aangewend. We concentreren ons in ons onderzoek op drie van die syntactische constructies: de progressief (uitgedrukt door 'aan het + infinitief' in het Nederlands), GAAN-constructies, en KOMEN-constructies. Onze taalvergelijkende studie toont aan dat deze constructies, ongeacht hun mate van ontwikkeling in specifieke talen, door taalgebruikers systematisch gerekruteerd worden in onverwachte contexten – niet om, bijvoorbeeld, aan te geven dat een situatie een bepaalde duur heeft of gaat gebeuren, maar simpelweg om onconventionaliteit te benadrukken. Ons belangrijkste doel is, met andere woorden, om aan te tonen hoe bepaalde grammaticale keuzes die op het eerste gezicht verrassend lijken, niet willekeurig zijn vanuit taalvergelijkend perspectief.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Wit Astrid
- Co-promotor: Petré Peter
- Mandaathouder: Vancauwenbergh Margot
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoeks- en trainingsprogramma Historische Sociolinguïstiek.
Abstract
Het doel van deze Wetenschappelijk Onderzoeksgemeenschap is drievoudig: (1) consolidering van het Historical Sociolinguistics Network (HiSoN) en de positie van Vlaamse expertise in het netwerk internationaal te consolideren; (2) het opzetten van een waaier aan nieuwe activiteiten binnen een breder Onderzoeks- en Trainingsprogramma voor historische sociolinguïstiek, met een focus op (post)doctorale training en gedeelde onderzoeksinitiatieven; (3) de interdisciplinaire uitbreiding van het bestaande netwerk en het aantrekken van jonge en gevestigde onderzoekers van buurdisciplines. De bijdrage van de onderzoekseenheid Grammar and Pragmatics (GaP, https://www.uantwerpen.be/en/research-groups/grammar-and-pragmatics/) ligt in haar unieke expertise op het vlak van de interactie tussen sociolinguïstische en cognitieve factoren in taalgebruik, variatie en –verandering. MBG maakt daarbij gebruik van state-of-the-art methodes uit de corpustaalkunde, computationele taalkunde en linguïstische etnografie, inclusief data-driven identificatie van sociale netwerken en communities of practice.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gras Pedro
- Co-promotor: Petré Peter
- Co-promotor: Vandenbroucke Mieke
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Complexiteit in complementatie: naar een begrip van langetermijnverandering in werkwoordscomplementatie in termen van inter- en intra-individuele variatie.
Abstract
De doelstelling van dit project is om de impact te bepalen van verschillen tussen individuen in hun cognitieve representaties op talige langetermijnverandering op het niveau van de populatie. Door de interactie tussen individu en gemeenschap te onderzoeken, betracht het project om bij te dragen aan een theorie van taal als complex adaptief systeem. Deze theorie ziet taal als een zelf-organiserend netwerk dat eigenschappen vertoont op macroniveau die niet terugkeren op individueel niveau maar wel uit complex gedrag op dat niveau ontstaan. Een specifieker doel is om de waaier aan variatie in kaart te brengen en te verklaren binnen het Engelse complementatiesysteem, door variatie te bestuderen tussen patronen als I remember that a detective came in en I remember a detective coming in. Hoewel een zekere mate aan variatie wellicht verklaard kan worden door een behoefte aan variatie op zich, is aangetoond dat de keuze tussen varianten bepaald wordt door factoren als animaatheid (mens of ding) of zinslengte. Tegelijk ondervinden bestaande studies moeilijkheden om de variatie te verklaren op basis van alleen (sociale) populatie-variabelen. Als sociale clues niet volstaan om te kiezen, kunnen cognitieve mechanismes spelen die verschillen tussen individuen. Daarvan een gemiddelde nemen is niet misleidend. Dit project betracht ons inzicht in de functionaliteit van abstracte grammaticale variatie te vergroten door analyse van het individuele niveau centraler te plaatsen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Functionele en Cognitieve Taalkunde (Grammatica en Typologie).
Abstract
Begrijpen hoe/wanneer/waarom de functies en vormen van grammatica veranderen, om inzicht te krijgen in menselijke cognitie en evolutie. De fundamentele vragen die dit onderzoek blijven sturen zijn: 1. In hoeverre is taalverandering afhankelijk van linguïstische variatie tussen individuen? Studies over taalverandering hebben taal lange tijd behandeld als een abstract object dat los staat van zijn gebruikers. Maar het is duidelijk dat taal niet zonder hen kan bestaan. Hoewel sociolinguïsten aandacht hebben besteed aan variatie tussen sprekers op basis van sociale variabelen (zoals leeftijd, geslacht, klasse), doet het individu er voor hen minder toe, omdat het zich onvermijdelijk assimileert aan zijn peers. Een dergelijke opvatting is problematisch in het licht van recente theorieën die taal zien als een complex adaptief systeem, niet alleen op groepsniveau (als een emergente eigenschap van de interactie van sprekers), maar ook op het niveau van de individuen zelf. Aangezien taal geleerd wordt op basis van input, die voor elk individu uniek is, wordt verwacht dat verschillende individuen verschillende (linguïstische) abstracties en generalisaties maken. Ook delen mensen niet altijd linguïstische generalisaties, zelfs niet als ze tot dezelfde gemeenschap behoren. Een van de doelstellingen is licht te werpen op de vraag hoe deze cognitieve variatie doorwerkt in taal op het niveau van de gemeenschap. 2. In welke mate veranderen individuen hun syntactisch gedrag over hun levensloop? Deze tweede vraag heeft betrekking op de rol van cognitieve veroudering in syntactische verandering. Twee tegenstrijdige visies hebben dit debat gedomineerd. Onderzoek ingebed in de generatieve traditie neemt aan dat syntactische structuren kristalliseren in een stabiele toestand in de vroege kindertijd. Voorstanders van deze visie beschouwen kinderen als de primaire actoren van verandering. Omgekeerd kennen usage-based benaderingen een centrale rol toe aan taalgebruik. Taalverandering wordt geacht zijn oorsprong te vinden in de interactie tussen sprekers. Sprekers kunnen zowel in hun kindertijd als later in hun leven nieuwe constructies aannemen, waarbij de tweede optie het meest waarschijnlijk is voor constructies met complexe pragmatische kenmerken (zoals de grammaticalisatie van epistemische betekenis). Uit eerder onderzoek is gebleken dat zowel kwalitatieve als kwantitatieve grammaticale verandering in het volwassen leven voorkomt, maar tegelijkertijd beperkt wordt door gewoontevorming en sociale remming. Voor een volledig begrip van verandering zullen zowel incrementatie als verandering over het leven moeten worden bestudeerd. 3. In welke mate beïnvloeden veranderingen in verschillende constructies elkaar, ook op individueel niveau? Gedurende een groot deel van zijn geschiedenis is het Engels afgegleden naar een striktere SOV woordvolgorde, en veel meer dan andere Germaanse talen. Een van de gevolgen hiervan is dat het onderwerpslot is uitgebreid met een grotere variëteit aan subjecttypen, waaronder bijvoorbeeld een hoger percentage levenloze subjecten (in plaats van prototypische agent-subjects). In mijn ERC-project heb ik onderzocht of er aanwijzingen zijn dat individuen dit soort grootschalige verschuivingen waarnemen, en of hun grammatica's levenslange ontwikkelingen vertonen die daarop inspelen. Het blijkt bijvoorbeeld dat er een toename is van inanimate subjecten in progressiefconstructies. Doen individuen die aan deze toename deelnemen, dan ook mee aan de toename van levenloze onderwerpen in andere constructies? Of zijn individuen zich niet bewust van deze grootschalige opkomende eigenschappen? Het blijkt dat individuen nauw verwante constructies associëren in hun geest. Tot nu toe is het echter onmogelijk gebleken overtuigend bewijs te vinden, en zijn er aanwijzingen dat dit soort co-evolutie op langere termijn buiten het bereik van individuele taalgebruikers ligt en eerder een emergent effect is. Deze kwestie zal verder worden onderzocht.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
- Mandaathouder: Petré Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
CATCH 2020: Computerondersteunde Transcriptie van Complexe Handschriften.
Abstract
CATCH 2020 beoogt een werkende infrastructuur aan te bieden om automatisch transcripties van complexe handgeschreven documenten te genereren. Om dit te verwezenlijken vertrekt het project van het bestaande Transkribus platform voor Handwritten Text Recognition (HTR) of 'automatische handgeschreven tekstherkenning'. Deze technologie stelt ons in staat om handgeschreven tekstuele documenten te behandelen en te verwerken op een manier die vergelijkbaar is met de manier waarop OCR (Optical Character Recognition) digitale kopieën van gedrukte teksten verwerkt. In plaats van platte transcripties, zal CATCH 2020 echter gestructureerde tekst produceren, alsook de nodige tools om tekstuele en linguïstische dimensies aan de transcripties toe te voegen. Om dit te bereiken combineert het project moderne inzichten uit de editiewetenschap met geavanceerde technologie uit de computerlinguïstiek.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Hulle Dirk
- Co-promotor: Absillis Kevin
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Petré Peter
- Co-promotor: Soens Tim
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoeks- en Trainingsprogramma Historische Sociolinguïstiek.
Abstract
Het doel van deze Wetenschappelijk Onderzoeksgemeenschap is drievoudig: (1) consolidering van het Historical Sociolinguistics Network (HiSoN) en de positie van Vlaamse expertise in het netwerk internationaal te consolideren; (2) het opzetten van een waaier aan nieuwe activiteiten binnen een breder Onderzoeks- en Trainingsprogramma voor historische sociolinguïstiek, met een focus op (post)doctorale training en gedeelde onderzoeksinitiatieven; (3) de interdisciplinaire uitbreiding van het bestaande netwerk en het aantrekken van jonge en gevestigde onderzoekers van buurdisciplines. De bijdrage van de onderzoekseenheid Mind-Bending Grammars (https://www.uantwerpen.be/mind-bending-grammars/) ligt in haar unieke expertise op het vlak van de interactie tussen sociolinguïstische en cognitieve factoren in taalvariatie en –verandering. MBG maakt daarbij gebruik van state-of-the-art methodes uit de corpustaalkunde en computationele taalkunde, inclusief data-driven identificatie van sociale netwerken en communities of practice.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Doen of niet doen? Een corpus-gebaseerde studie van cognitieve economie in grammaticale verandering over het volwassen leven heen.
Abstract
De hoofddoelstelling van het aangevraagde project bestaat erin om vast te stellen in welke mate individuele taalgebruikers 'besparen' in de processing-kost van hun mentale grammatica door lokale patronen te herinterpreteren als instanties van meer algemeen toepasbare grammaticale regels, wat zich zou kunnen manifesteren in de verdere veralgemening van deze lokale patronen zelf. Omgekeerd zal een analyse hiervan ook leiden tot inzicht in welke patronen zich in individueel taalgebruik gedragen als niches die weerstand bieden tegen dergelijke herschikking naar meer regelmaat. Deze doelstellingen stemmen overeen met en testen de psychologische assumptie dat abstracte regels en concrete exemplaren (instanties waartoe het geheugen direct toegang heeft) gelijktijdig aan het werk zijn in grammaticale cognitie. De gevalstudie die geanalyseerd zal worden om deze doelstelling te bereiken is de introductie en verspreiding van do als een grammaticaal word in Vroeg-Modern Engels (ca. 1550-1700). Voor deze periode was do grotendeels beperkt tot zijn lexicaal gebruik, geïllustreerd in (1). Tijdens deze periode werd do echter meer en meer gebruikt in, onder andere, vragen (2a) en ontkennende zinnen (3a), als een alternatief voor de oudere structuren (2b) en (3b). (1) I already did my homework. (2) a. Do you love me? b. I do not love you. (3) a. Love you me? b. I love you not. Tegen het einde van de zeventiende eeuw was do min of meer verplicht in deze gevallen. Dit maakt het tot één van de sjibbolets van de Engelse taal, waardoor zij zich niet alleen onderscheidt van de andere Germaanse talen, maar tevens een grammaticale mogelijkheid exploiteert die erg zeldzaam is wereldwijd. Het project focus op de fases van verspreiding waar do al was ingeburgerd als een optie, maar wanneer er toch nog veel variatie aangetroffen wordt in de taalgemeenschap. Dit leidt tot de fundamentele onderzoeksvraag welke factoren op het niveau van individuele sprekers deze variatie sturen. Het project onderzoekt of, en in welke mate, de keuze van do 'geprimed' wordt door het frequente gebruik van modale hulpwerkwoorden (will, shall, may, must, can), die ertoe neigen om in vergelijkbare syntactische omgevingen verschijnen. Samen zouden zij kunnen gezien worden als syntactische markeringen van alle niet-neutrale proposities, d.w.z proposities die geen (niet-beklemtoonde) mededelende zinnen zijn. Daarnaast wordt onderzoch in welke contexten patronen als (2b) en (3b) het langste weerstand bieden tegen de inlassing van do. Samen wordt van deze analyses verwacht dat zij zullen leiden tot een aanzienlijke toename van onze kennis over de mogelijke mate van verandering in abstracte cognitieve schema's zoals die van de grammatica over het volwassen leven heen, en door welke types van bestaande regelmaat dergelijke verandering wordt gestuurd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
- Mandaathouder: Budts Sara
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De dynamiek van gecorreleerde meervoudige grammaticale veranderingen in het geschreven Vroegmodern Engels (MindBendingGrammars).
Abstract
Dit door de EU gefinancierde project combineert op innovatieve wijze onderzoek op het gebied van taalverandering met onderzoek naar de individuele geest. In het verleden heeft taalkunde verandering vaak als een abstract object 'taal' ervaren. Maar het zijn de geesten van echte mensen die van taal veranderen. MindBendingGrammars zal bijdragen aan ons begrip van de adaptieve vermogens van volwassen cognitie. Het project beoogt specifiek een doorbraak te bewerkstelligen in twee hoofdthema's in de linguïstische theorie door stapsgewijze veranderingen in grammaticale constructies met de grootst mogelijke details te onderzoeken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Functionele en Cognitieve Taalkunde (Grammatica en Typologie).
Abstract
Het onderzoek van de kandidaat combineert een studie naar taalverandering met onderzoek naar de individuele geest (mind). In het verleden werd in de linguïstische vakliteratuur taalverandering voornamelijk toegeschreven aan taal als abstract object. De kandidaat meent echter dat het de geest van actuele personen is die taal verandert. De bedoeling van het onderzoek is om bij te dragen aan een beter begrip van de het vermogen tot adaptatie eigen aan de volwassen 'cognitie'.Onderzoeker(s)
- Promotor: Petré Peter
- Mandaathouder: Petré Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject