Onderzoeksgroep
Expertise
Sociolinguïstische studie van online communicatie, met focus op gender- en leeftijdspatronen en de impact van opleidingsniveau. Jongerentaal en de dynamiek van het jonge Nederlands.
De digitale geletterdheid van senioren: De toe-eigening van interactieve online schrijftaal op sociale media door oudere generaties
Abstract
Sociale media zoals Facebook en WhatsApp zijn niet langer de communicatiemiddelen waar vooral jongeren gretig gebruik van maken. Toch is het wetenschappelijke onderzoek naar de (socio)linguïstische kenmerken van socialemediataal haast enkel op de jongste generaties gefocust. Dit voorstel wil daar verandering in brengen: we willen nagaan of en hoe senioren zich de conventies van het genre eigen maken. Vertoont hun taalgebruik de typische kenmerken van socialemediataal zoals geïdentificeerd in onderzoek naar de online schrijfpraktijk van jongeren? Hoe verzoenen ouderen hun stevig verankerde schrijfgewoonten met de mogelijkheden van het genre? Zijn ze meer geneigd om socialemediaconventies over te nemen in intergenerationale conversaties met 'digital natives' dan in conversaties met peers? Onze studie beoogt zowel een analyse van spontane als experimentele taaldata. We zullen spontane WhatsApp-conversaties van senioren binnen verenigingen analyseren, en vergelijken met beschikbare WhatsApp en Messenger-conversaties van jongeren. Daarnaast zetten we ook WhatsApp-conversatie-experimenten op, om na te gaan in hoeverre bepaalde kenmerken aan hen ontlokt kunnen worden. Ook de percepties en attitudes van senioren m.b.t. socialemediataal zullen in kaart gebracht worden. Deze studie zal ons niet enkel inzicht bieden in talige flexibiliteit op oudere leeftijd, ze moet ook recht doen aan de 'agency' van de oudste generaties in 'nieuwe' media en de intussen als evident aangenomen benchmarks voor socialemediataal in vraag stellen. Op die manier kan het onderzoek bijdragen tot de ontwikkeling van een meer inclusieve benadering van digitale geletterdheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Co-promotor: Bernolet Sarah
- Co-promotor: De Wit Astrid
- Mandaathouder: Baert Lara
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De genderdynamiek in politieke debatten. Een diachrone kwantitatieve en kwalitatieve linguïstische analyse van interrupties in het Duitse federale parlement.
Abstract
Eerder onderzoek naar interruptiepatronen in parlementaire debatten suggereert dat het gender van de spreker een invloed heeft op de frequentie en de aard van interrupties. De relevante studies zijn echter gebaseerd op een te beperkte dataset en geen enkele studie combineert kwantitatieve en statistisch onderbouwde dataverwerking met kwalitatieve analyses van een omvangrijk en diachroon corpus. Het voorgestelde project wil hieraan tegemoet komen: het beoogt een kwantitatieve analyse van de omgang met vrouwelijke en mannelijke sprekers in een dataset van 90 000 interrupties geëxtraheerd uit de plenaire protocollen van de Duitse Bundestag, voor drie periodes, i.e. de jaren 1950, 1980 en 2010. Concreet willen we nagaan of, parallel met de toenemende participatie van vrouwen, (1) de frequentie waarmee vrouwelijke (vs. mannelijke) sprekers onderbroken worden, wijzigt en (2) of er wijzigingen zijn in de manier waarop ze geadresseerd worden. Een kwalitatieve analyse, gebaseerd op linguïstische beleefdheidstheorie, van een kleinere dataset van interrupties uit debatten over het gendergevoelige onderwerp 'abortus' moet bovendien subtielere verschillen tussen interrupties gericht op mannelijke versus vrouwelijke sprekers blootleggen. Finaal hoopt het project te tonen hoe graduele maar tegelijkertijd fundamentele maatschappelijke veranderingen m.b.t. vrouwenemancipatie gereflecteerd worden in de linguïstische dynamiek van de publieke interactie in een gevestigde politieke instelling.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Tanja
- Co-promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Mandaathouder: Irmer Marie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De genderdynamiek in politieke debatten. Een diachrone kwantitatieve en kwalitatieve analyse van interrupties in het Duitse federale parlement
Abstract
Voorgaand onderzoek naar interruptiepatronen in parlementaire debatten suggereert dat het gender van de spreker een invloed heeft op de frequentie en de aard van interrupties. De relevante studies zijn echter gebaseerd op een te beperkte dataset en geen enkele studie combineert kwantitatieve en statistisch onderbouwde dataverwerking met kwalitatieve analyses van een omvangrijk, en diachroon, corpus. Het hier voorgestelde project wil tegemoet komen aan deze tekortkomingen: het beoogt een kwantitatieve analyse van de omgang met vrouwelijke en mannelijke sprekers in een dataset van 90 000 interrupties geëxtraheerd uit de plenaire protocollen van het Duitse federale parlement, voor drie periodes, i.e. de jaren 1950, 1980 en 2010. Concreet willen we nagaan of, parallel met de toenemende emancipatie en participatie van vrouwen, (1) de frequentie waarmee vrouwelijke (vs. mannelijke) sprekers onderbroken worden, wijzigt en (2) of er wijzigingen zijn in de manier waarop ze geadresseerd worden. Een kwalitatieve analyse van een kleinere dataset van interrupties uit debatten over het gendergevoelige onderwerp 'abortus' moet bovendien meer subtiele verschillen tussen interrupties gericht op mannelijke versus vrouwelijke sprekers blootleggen. Finaal hoopt het project bij te dragen tot het onderzoek naar vrouwenemancipatie en gender bias in publieke interactie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Tanja
- Co-promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Mandaathouder: Irmer Marie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Accommodatie en non-accommodatie in het informele online taalgebruik van adolescenten: Sociale determinanten en linguïstische effecten.
Abstract
Deze studie wil onderzoeken hoe tieners hun informele online taalgebruik aanpassen aan hun gesprekspartner, en welke sociale en contextuele factoren dit proces van accommodatie beïnvloeden. Aangezien de analyse van linguïstische accommodatie in sociale-mediacontexten nog grotendeels onontgonnen terrein is, vult het project een lacune. Het wil de impact onderzoeken van meerdere aspecten van het socio-demografische profiel van tieners en hun interactie op een brede waaier aan talige en pragmatische kenmerken. We willen nagaan of uiteenlopende patronen van talige aanpassing kunnen worden waargenomen voor jongeren met een verschillend socio-demografisch profiel, en welke talige kenmerken het meest of minst vatbaar blijken voor aanpassing. Binnen het onderzoeksdesign wordt een onderscheid gemaakt tussen robuuste analyses van intergroepaccommodatie en gedetailleerde diachrone analyses van accommodatie tussen bepaalde individuen. Deze unieke opzet kan tot vernieuwende sociolinguïstische bevindingen leiden m.b.t. het profiel van (non-)accommodators, en een grondig inzicht verschaffen in de sociale, linguïstische en pragmatische parameters die accommoderend taalgedrag beïnvloeden (en bij uitbreiding ook processen van taalverandering). Op een algemener theoretisch vlak beogen we een eenduidige afbakening van het concept accommodatie om een antwoord te bieden op de fundamentele vraag of echte accommodatie ondubbelzinnig onderscheiden kan worden van andere oorzaken van talige adaptatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Co-promotor: Daelemans Walter
- Mandaathouder: Hilte Lisa
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Fouten buiten het lab: de interactie van psycholinguïstische en sociolinguïstische variabelen bij de productie van spelfouten tegen werkwoordsvormen in informele online communicatie.
Abstract
We onderzoeken hoe sociale en mentale processen interageren bij de productie van spelfouten in informele online communicatie. Vele studies over het online taalgedrag in informele interactie focussen op prototypische chatkenmerken. Binnen dit onderzoek bestuderen we echter 'ongewilde' spellingsafwijkingen bij homofone werkwoordsvormen, die beantwoorden aan twee spellingsvormen. Daarvoor maken we gebruik van een uitgebreid corpus van informele online communicatie geproduceerd door Vlaamse adolescenten. De correcte spelling van homofone werkwoordsvormen veronderstelt een 'tijdrovende' toepassing van grammaticaal gedetermineerde werkwoordsregels. Uit psycholinguïstisch onderzoek weten we dat de hoogfrequente homofone vorm intrusiefouten kan veroorzaken als het werkgeheugen te zwaar belast wordt. Onze hypotheses luiden als volgt: (1) Er zal een correlatie optreden tussen bepaalde sociale variabelen en de FREQUENTIE van spelfouten, maar (2) die sociale variabelen zullen geen impact hebben op het PATROON van de fouten. De eerste hypothese is gebaseerd op sociolinguïstische bevindingen m.b.t. gender- en leeftijdsverschillen voor wat betreft normgevoeligheid. Normgevoeligheid beïnvloedt het werkgeheugen (bewuste verwerking), en bijgevolg, enkel de foutfrequentie. Ook het opleidingsniveau van de jongeren zal als variabele verdisconteerd worden. Hypothese 2 is gerelateerd aan het online schrijfproces, waarin snelheid een belangrijke factor is. Om die reden onderzoeken we of de online context tot het type intrusiefouten leidt dat schrijvers moeilijk kunnen controleren bij tijdsdruk. Met deze interdisciplinaire aanpak hopen we vernieuwende bijdragen te kunnen leveren tot zowel de sociolinguïstiek als de psycholinguïstiek, evenals tot de studie van online communicatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Co-promotor: Sandra Dominiek
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De interactie van gender en sociale klasse in de chattaal van Vlaamse tieners.
Abstract
Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Co-promotor: Daelemans Walter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Audiodescriptie in het Nederlands: Een corpusgebaseerde studie van het taalgebruik in een nieuw, multimodaal teksttype.
Abstract
Het onderhavige project is een corpusgebaseerde studie van de taalkundige eigenschappen van een nieuw multimodaal teksttype binnen audiovisuele vertaling (AV), namelijk audiobeschrijving of audiodescriptie (AD) voor blinden en slechtzienden. De doelstelling van dit interdisciplinaire project is het in kaart brengen van de lexico-grammaticale kenmerken van AD-scripts en het onderzoeken van de rol die deze kenmerken spelen voor de specifieke communicatieve functie van de tekst als geheel. Op die manier wil dit project een antwoord bieden op één van de centrale onderzoeksvragen binnen het domein: hoe worden beelden omgezet in woorden en wat zijn de implicaties voor het gehanteerde Nederlands? Recent pilootonderzoek wijst uit dat de taal van AD tekstspecifieke grammaticale (morfo-syntactische) en lexicale kenmerken vertoont en dat corpusanalyse toelaat om die specifieke patronen bloot te leggen. Dit onderzoek beoogt, ten eerste, de uitbouw van een omvangrijk en gevarieerd tekstcorpus van AD-scripts van in het Nederlands audiobeschreven films en series, waarop dan, ten tweede, kwantitatief linguïstisch onderzoek verricht kan worden met als doel de prominente lexico-grammaticale kenmerken van dit teksttype te identificeren. De kwantitatieve analyses worden ten slotte aangevuld met een kwalitatieve analyse van de (communicatieve) functie van deze kenmerken. Een bijzonder aandachtspunt bij dit tweede deel vormt het multimodale karakter van het teksttype: het AD-script komt pas tot zijn recht in interactie met de dialogen, muziek en geluidseffecten van de originele film of serie, waarmee het een coherent geheel vormt. Een kwalitatieve functie-analyse laat toe deze unieke wisselwerking tussen de taal van AD en de andere kanalen van het audiovisuele materiaal te verkennen. Finaal streeft het project naar een uitvoerige linguïstische en 'audience design' georiënteerde analyse van AD-discourse, die een antwoord moet bieden op de vraag wat AD tot een apart teksttype maakt, hoe de taal- en stijlkenmerken ingezet worden om bij te dragen tot een maximaal communicatief rendement en hoe diezelfde kenmerken gerelateerd zijn aan de functie en de multimodale inbedding van AD. Dit project is pioniersonderzoek binnen het domein: er is internationale onderzoeksbelangstelling maar voor Vlaanderen en Nederland is er nog geen onderzoek beschikbaar. Bovendien vormt het een onmisbare basis voor toepassingsgericht vervolgonderzoek. AD in Vlaanderen staat in zijn kinderschoenen (zo is de VRT in 2012 voor het eerst gestart met het aanbieden van AD bij de serie Witse). Fundamentele onderzoeksprojecten als dit bieden dan ook de nodige ondersteuning voor de ontwikkeling van een lokale AD-traditie die aan internationale kwaliteitseisen voldoet.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Co-promotor: Remael Aline
- Mandaathouder: Reviers Nina
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Begrijpelijk Nederlands: de toegankelijkheid van de taal van het journaal voor verschillende doelgroepen.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VRT. UA levert aan VRT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
- Co-promotor: Cuvelier Pol
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De chattaal van Vlaamse tieners: een taalgeografische analyse van Vlaamse (sub)standaardiseringsprocessen tegen de achtergrond van de internationale chatcultuur.
Abstract
1 Chattaal en tienertaal: glocaliseringsprocessen en de impact van het Engels: ONDERZOEKSVRAGEN -Welke rol speelt het Engels in het linguïstisch repertoire van Vlaamse jongeren? Hoe manifesteert de inbedding in de internationale chatcultuur zich in de chattaal van Vlaamse jongeren? -Welke transformatieprocessen ondergaat het Engels in de chatspeak van de tieners (op verschillende niveaus: morfologisch, semantisch, grafematisch)? -In welke mate is er een tijd van globalisering ook nog ruimte voor lokale dynamiek? Vertoont de tienertaal van Vlaamse jongeren nog regionale diversiteit? 2 De evolutie van het Nederlands in Vlaanderen: ONDERZOEKSVRAGEN: -In welke mate integreren jongeren morfo-syntactische en fonologische Brabandismen in hun chattaal: wat zijn de relatieve frequentieverhoudingen tussen Brabantse regiolectische varianten, niet-Brabantse regiolectische varianten en Algemeen Nederlandse varianten voor de verschillende variabelen? -Wat is de impact van de onafhankelijke variabele 'regionale herkomst'? Is er een correlatie tussen de relatieve vertegenwoordiging van Brabantse regiolectismen en de regio waaruit de informant afkomstig is? Integreren jongeren uit West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg Brabandismen in hun chattaal en in welke mate doen ze dat? Of: in welke mate zijn Brabantse regiolectismen expansief? -Wat is de impact van het al dan niet regio-overschrijdend karakter van de chatcommunicatie? Gebruiken jongeren van niet-Brabants/Antwerpse herkomst meer morfo-syntactische en fonologische Brabandismen in 'interregionale' communicatie dan in 'intraregionale' (lokale) communicatie? -Wat is de pragmatische functie van de gehanteerde variëteiten? Vormt het antwoord op de voorgaande vragen een bevestiging van de stelling dat zich in Vlaanderen een autonoom informeel standaardiseringsproces voltrekt dat gekarakteriseerd wordt door een toenemend/veralgemeend gebruik van de/een Brabants gekleurde tussentaal? Wat leert dit onderzoek ons over de mogelijkheden van chatmateriaal voor de studie van taalvariatie en taalverandering 'in progress'?Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Project MIDP IV (Multilingual Information and informatics Development) : Meertaligheid van onderuit.
Abstract
In het overheersende discours rond taalbeleid en -planning, worden taalgebruikers al te vaak beschouwd als de passieve 'ontvangers' van overheidsbeslissingen op het vlak van taal. In tegenstelling met dat discours wil het MIDP IV project de reële betrokkenheid van de zogezegd ondergeschikte of zwakke ontvanger centraal stellen. Het uitgangspunt is dat diegenen die verondersteld worden taalbeleidsmaatregelen te ondergaan en louter te implementeren, in hun dagelijkse talige praktijk en doorheen hun discursieve percepties en interpretaties van taalverhoudingen de taalrealiteit mee vorm blijken te geven en haar bovendien in nieuwe en onverwachte richtingen te sturen. Dit dialectische interactieproces tussen beslissingen 'van bovenuit' en de actieve respons daarop 'van onderuit' geeft vorm aan de taalverhoudingen binnen meertalige gemeenschappen. Dat is de focus van het onderzoek dat binnen het MIDP IV project in de Xhariep (Free State Province, Zuid-Afrika) wordt opgezet en eveneens de focus van de publicatie die uit het project voortvloeit en waarin ook ander internationaal onderzoek over het thema wordt samengebracht.Onderzoeker(s)
- Promotor: Cuvelier Pol
- Co-promotor: Vandekerckhove Reinhild
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De chattaal van Vlaamse tieners: een taalgeografische analyse van Vlaamse (sub)standaardiseringsprocessen.
Abstract
Onderzoeksvragen: -In welke mate integreren jongeren morfo-syntactische Brabandismen in hun chattaal? -Wat is de impact van de onafhankelijke variabele 'regionale herkomst'? -Vormt het antwoord op de voorgaande vragen een bevestiging van de stelling dat zich in Vlaanderen een autonoom informeel standaardiseringsproces voltrekt dat gekarakteriseerd wordt door een toenemend/veralgemeend gebruik van de/een Brabants gekleurde tussentaal? -Wat leert dit onderzoek ons over de mogelijkheden van chatmateriaal voor de studie van taalvariatie en taalverandering 'in progress'?Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandekerckhove Reinhild
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De wenselijkheid van intralinguale Nederlandse ondertitels op de Vlaamse televisie.
Abstract
Onderhavig onderzoeksproject neemt een nieuwe trend op de Vlaamse televisie onder de loep: de toenemende Nederlandstalige ondertiteling van Nederlandstalige programma's. Het project wil de wenselijkheid hiervan onderzoeken in relatie tot hoe Vlaamse kijkers hun linguïstische identiteit ervaren, welk "Nederlands" of "Vlaams" zij als het hunne beschouwen, welke variëteiten begrepen worden (en welke niet), en welke variëteiten als "vreemd" worden ervaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Houwer Annick
- Co-promotor: Vandekerckhove Reinhild
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Project MIDP III (Multilingual Information and informatics Development) : Meertaligheid en uitsluiting.
Abstract
Een punt van discussie in het sociolinguïstische onderzoek naar meertaligheid is of globaliseringprocessen versus regionaliseringsprocessen in de laatste decennia tot meer of minder linguïstische diversiteit geleid hebben, wat onder meer te maken heeft met de veranderlijke en voor een stuk ideologisch bepaalde wijzen waarop de taalpraktijk in meertalige gemeenschappen gecategoriseerd wordt en herleid wordt tot telbare talige eenheden. Minder controversieel is de vaststelling dat deze processen geleid hebben tot een toegenomen visibiliteit en een toegenomen bewustzijn van talige diversiteit, evenals tot een toegenomen sensitiviteit m.b.t. die diversiteit, of kortweg, tot een geïntensifieerd discours rond maatschappelijke meertaligheid. Het onderzoeksproject rond 'Multilingualism and exclusion' start vanuit de hypothese dat dat discours niet altijd rekening houdt met of aanleiding geeft tot maatschappelijke integratie en emancipatie. In de praktijk volgt het discours vaak de mechanismen en effecten van uitsluiting op verschillende niveaus van de samenleving. Het onderzoeksproject en het boek dat uit het project voortvloeit beoogt een kritische analyse van meertalige gemeenschappen (met bijzondere focus op Zuid-Afrika en de Free State Province) en de manier waarop zij een uitdaging vormen voor taalplanners, een kritische analyse ook van het effectieve management van meertaligheid, van de ervaringen van de individuele taalgebruikers in meertalige contexten en in het bijzonder van allerlei 'tools' die ingezet worden om uitsluiting tot stand te brengen, waarbij een van hogerhand opgelegde eentaligheid uiteraard de meest voor de hand liggende is.Onderzoeker(s)
- Promotor: Cuvelier Pol
- Co-promotor: Vandekerckhove Reinhild
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ondertiteling van Nederlandstalige televisieprogramma's in Vlaanderen: een ontvangergericht onderzoek naar doelstellingen en wenselijkheid.
Abstract
Onderhavig onderzoeksproject neemt een nieuwe trend op de Vlaamse televisie onder de loep: de toenemende Nederlandstalige ondertiteling van Nederlandstalige programma's. Het project wil de wenselijkheid hiervan onderzoeken in relatie tot hoe Vlaamse kijkers hun linguïstische identiteit ervaren, welk 'Nederlands' of 'Vlaams' zij als het hunne beschouwen, welke variëteiten begrepen worden (en welke niet), en welke variëteiten als 'vreemd' worden ervaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Houwer Annick
- Co-promotor: Vandekerckhove Reinhild
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject