Onderzoeksgroep
Expertise
Remco Sleiderink (°1968) is hoogleraar Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen. In zijn onderzoek richt hij zich vaak op de ontstaanscontext van Middelnederlandse literatuur, met bijzondere aandacht voor het hertogdom Brabant en de dynamiek tussen hof en stad. Ook houdt hij zich intensief bezig met materiële filologie: een geïntegreerde studie van tekst en handschriftelijke overlevering. Andere belangrijke constanten in zijn onderzoek zijn literaire analyse, intertekstualiteit en meertaligheid.
De vele gezichten van Boendale: het modelleren van de historische positionaliteit in Jan van Boendales (ca. 1280-1351?) oeuvre.
Abstract
Jan van Boendale (ca. 1280-1351?) was een invloedrijke Middelnederlandse auteur in de 14e eeuw, die zijn rol als Antwerps stadssecretaris combineerde met het schrijven van didactisch-literaire werken. Hoewel hij de eerste Nederlandstalige auteur is over wie veel biografische gegevens beschikbaar zijn, is er weinig onderzoek verricht naar (1) de invloed van zijn historische positie (positionaliteit) op zijn auteursfunctie en (2) zijn oeuvre als geheel. Dat komt door de complexiteit van het auteurschap in de teksten van de zogenoemde Antwerpse School, waardoor de afbakening van Boendales oeuvre een befaamde 'cold case' is in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Dit project zal eerst Boendales oeuvre afbakenen met behulp van computationele methoden uit de auteursverificatie. Daarna zal ik nagaan hoe Boendales positionaliteit zijn auteursfunctie beïnvloedde vanuit drie verschillende invalshoeken: Boendale als klerk, als stadsbewoner en als man. Deze invalshoeken lopen parallel aan de onderzoeksvragen van dit project: hoe Boendales positionaliteit op deze drie vlakken zijn literaire geschriften beïnvloedde. Elke onderzoeksvraag heeft een eigen methodologie (respectievelijk computationele text reuse detection, topic modeling en woordveldanalyse), die demonstreert hoe computationeel onderzoek aan middeleeuwse studies kan bijdragen. Centraal in dit project staat het besef dat de historische Jan van Boendale niet altijd congruent moet zijn geweest met zijn vertellers.Onderzoeker(s)
- Promotor: Kestemont Mike
- Co-promotor: Sleiderink Remco
- Mandaathouder: Vandyck Caroline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Re-mediating the Early Book: Pasts and Futures (REBPAF).
Abstract
"Re-mediating the Early Book: Pasts and Futures" (REBPAF) is een door de Europese Commissie gefinancierd MSCA-doctoraal netwerk dat 13 PhD-onderzoekers zal ondersteunen die projecten uitvoeren over laatmiddeleeuwse en vroegmoderne boeken. Deze promovendi zijn verspreid over de volgende instellingen: Universiteit van Galway (3 posities), Universiteit van Antwerpen (2 posities), Universiteit van Alicante (2 posities), Universiteit van Zürich (2 posities), Universiteit van Wenen (2 posities) en Universiteit van Bristol (2 posities). Alle promovendi die voor dit netwerk worden aangeworven, treden toe tot een levendige en ondersteunende internationale gemeenschap van wetenschappers; zij zullen ook profiteren van op maat gesneden, netwerkbrede programmering en zullen als onderdeel van hun opleidingsprogramma praktische werkervaring opdoen in verwante culturele sectoren. REBPAF richt zich op de manieren waarop 15e- en 16e-eeuwse boekproducenten (kopiisten, drukkers, ondernemers) onderhandelden over de dynamische relaties tussen het manuscript en het gedrukte boek en zich aanpasten aan de veranderende uitdagingen van de markt, en laat zien dat deze culturele en economische onderhandelingen nog steeds relevant zijn voor de moderne wereld. Daartoe verenigt REBPAF de belangen van hedendaagse organisaties die het oude boek opnieuw een plaats geven – uitgevers, boekhandelaren, musea, kunst- en erfgoedsector – met die van de wetenschappelijke wereld. REBPAF heeft het dubbele doel om: 1) een nieuwe generatie mediëvisten en vroegmodernisten te betrekken bij een innovatief en collaboratief onderzoeksprogramma dat fundamentele en interdisciplinaire vragen stelt over de geschiedenis van het boek en het geschreven woord en zijn toekomst in een digitale omgeving; en 2) de onderzoekers die voor dit netwerk worden aangeworven uit te rusten met overdraagbare vaardigheden en competenties van hoog niveau via stages en opleidingsworkshops die worden aangeboden door een reeks van negen niet-academische partners die een rechtstreeks belang hebben bij en relevant zijn voor onze onderzoeksagenda. De niet-academische partners van REBPAF zijn onder meer Antiquariat Inlibris (Oostenrijk), Maggs Bros. Ltd. (Verenigd Koninkrijk), The National Print Museum (Ierland), Österreichische Nationalbibliothek (Oostenrijk), Vlaamse Erfgoedbibliotheken (België), Stiftsbibliothek Klosterneuburg (Oostenrijk), Boydell & Brewer (Verenigd Koninkrijk), Quaternio Verlag Luzern (Zwitserland), en Cúirt International Festival of Literature (Ierland).Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Fox Marika
- Mandaathouder: Voorneveld Nicky
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Constrained. Een vergelijkend onderzoek naar de invloed van formele kenmerken op de materiële overlevering van Middelnederlandse literatuur.
Abstract
Recent internationaal onderzoek focust steeds meer op de verspreiding van middeleeuwse literatuur. In de middeleeuwen was de materiële overlevering van teksten volledig afhankelijk van het handmatig overschrijven van handschriften, waardoor teksten een fluïde karakter kregen. Dit project onderzoekt welke overlev(er)ingsmechanismen de duurzame uitwisseling van informatie hielpen garanderen in tekstuele culturen die gekenmerkt werden door onstabiele overdrachtswijzen. Een aspect dat nader empirisch onderzoek verdient, is de tekstvorm. Om te onderzoeken of formele aspecten kunnen worden bestempeld als 'constraints' die mogelijke veranderingen beperkten, wordt de volledige overlevering van twee korte 13de-eeuwse Middelnederlandse teksten met de hulp van computationele instrumenten vergeleken: de Martijntrilogie van de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant en Dietsche Catoen, een vertaling van de Latijnse Dicta Catonis. De resultaten worden getoetst aan een controlecorpus, namelijk Maerlants volumineuze Rijmbijbel (1271). Omdat de teksten op vlak van formele kenmerken significant verschillen, wil dit project meer specifiek nagaan of en welke formele aspecten van een tekst (zoals rijm en strofevorm) beschouwd kunnen worden als overleveringsmechanismen. Verwacht kan worden dat de Martijntrilogie, die is opgebouwd volgens complexe rijmschema's, minder variatie in de overlevering vertoont dan Dietsche Catoen, waarvan de enige formele eisen de vierregelige strofen en gepaard rijm zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Co-promotor: Kestemont Mike
- Mandaathouder: Moors Sofie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Angst. Een emotief script in Middelnederlandse ridderromans (1250-1350).
Abstract
In de huidige samenleving zien we een groeiend maatschappelijk probleem met de emotie 'angst' en een tendens van verhoogde aandacht voor emoties in het algemeen. Binnen de academische wereld heeft de paradigmaverschuiving naar een visie op emoties als cultureel bepaald de 'affective turn' ingezet in de humane wetenschappen, met inbegrip van literair-historische studies. Dit project richt zich op de literaire verbeelding van de middeleeuwen, en onderzoekt hoe de emotie van angst wordt vormgegeven in de Middelnederlandse ridderroman (1250-1350). Daarvoor doet het beroep op het recent ontwikkelde concept van 'emotieve scripts'. Dit theoretisch kader suggereert dat teksten een onderliggend script hebben dat functioneert als een literaire blauwdruk voor het vormgeven van emotionaliteit, en dat bepaalde regels voorschrijft voor emotioneel gedrag. Om dit script met betrekking tot angst te ontcijferen, richt dit project zich op drie aspecten: (1) emotieve enscenering en representaties, (2) personage-gebonden patronen, en (3) intra-tekstuele sociale opvattingen. Via cross-culturele vergelijkingen zal dit project onderzoeken hoe het script van de Middelnederlandse romans zich verhoudt tot dat van andere middeleeuwse literaire tradities, maar het zal ook nagaan of er sprake is van een overkoepelend script binnen de Middelnederlandse traditie, of dat er zich veeleer sporen van divergentie aftekenen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Mandaathouder: Breeus-Loos Laurent
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vormvast. De materiële overlevering van de strofische gedichten van Jacob van Maerlant.
Abstract
Vormvast. De materiële overlevering van de strofische gedichten van Jacob van Maerlant In de middeleeuwen was de materiële overlevering van teksten volledig afhankelijk van het handmatig overschrijven van handschriften (kopieën van kopieën). De teksten krijgen daardoor een fluïde karakter. In dit onderzoek willen we nagaan welke invloed het gebruik van vaste vormen had op de stabiliteit van de tekstoverlevering. Daartoe onderzoeken we alle tekstgetuigen van de tien strofische gedichten van de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant (actief in de 2de helft dertiende eeuw).Onderzoeker(s)
- Promotor: Sleiderink Remco
- Mandaathouder: Moors Sofie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject