Onderzoeksgroep
Eco-hydrologische analyse en veldexperimenten (ANTHROPOFENS).
Abstract
Voordat herstelpogingen van aangetaste wetlands worden uitgevoerd, is het essentieel om eerst het functioneren van dergelijke systemen te analyseren en de huidige omstandigheden te vergelijken met het functioneren van veengebieden in een minder verstoorde situatie, bij voorkeur onder natuurlijke omstandigheden. Dit maakt niet alleen een beoordeling van de distance-to-target (DTT) mogelijk, maar helpt ook om de oorzaken van het veranderde functioneren van ecosystemen te identificeren. Een adequate analyse van verstoringen, en mogelijkheden om deze ongedaan te maken, is essentieel om realistische herstelscenario's te formuleren en mogelijke knelpunten daarin te identificeren. Tegen het einde van de 20e eeuw werden hiervoor stapsgewijze eco-hydrologische landschapsanalyses ontwikkeld. Meer recentelijk zijn deze geformaliseerd in een zogenaamde Landschap Ecologische Systeem Analyse (LESA). Centraal in de aanpak staat een top-down analyse waarbij hogere-orde landschapscomponenten een kader bieden voor lagere-orde componenten: geo(morfo)logie bepaalt de hydrologie, die op zijn beurt de bodemontwikkeling bepaalt, en dit bepaalt weer de vegetatiesamenstelling, etc. Zonder een duidelijk begrip van het functioneren van een bepaald ecosysteem en de knelpunten daarin, leiden keuzes van beheer- en herstelstrategieën vaak tot slechte en suboptimale resultaten. Dit geldt met name voor met grondwater gevoede vennen, die hydrologisch en biogeochemisch zeer complexe ecosystemen zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Realisation d'une etude eco-hydrologique avec suivis d'evaluation d'action de restauration dans les marais de Belloy-surSomme (80), de Morcourt (80), de Moreuil (80), de Sacy (60) et de la Souche (02).
Abstract
Voordat herstelpogingen van aangetaste wetlands worden uitgevoerd, is het essentieel om eerst het functioneren van dergelijke systemen te analyseren en de huidige omstandigheden te vergelijken met het functioneren van veengebieden in een minder verstoorde situatie, bij voorkeur onder natuurlijke omstandigheden. Dit maakt niet alleen een beoordeling van de distance-to-target (DTT) mogelijk, maar helpt ook om de oorzaken van het veranderde functioneren van ecosystemen te identificeren. Een adequate analyse van verstoringen, en mogelijkheden om deze ongedaan te maken, is essentieel om realistische herstelscenario's te formuleren en mogelijke knelpunten daarin te identificeren. Tegen het einde van de 20e eeuw werden hiervoor stapsgewijze eco-hydrologische landschapsanalyses ontwikkeld. Meer recentelijk zijn deze geformaliseerd in een zogenaamde Landschap Ecologische Systeem Analyse (LESA). Centraal in de aanpak staat een top-down analyse waarbij hogere-orde landschapscomponenten een kader bieden voor lagere-orde componenten: geo(morfo)logie bepaalt de hydrologie, die op zijn beurt de bodemontwikkeling bepaalt, en dit bepaalt weer de vegetatiesamenstelling, etc. Zonder een duidelijk begrip van het functioneren van een bepaald ecosysteem en de knelpunten daarin, leiden keuzes van beheer- en herstelstrategieën vaak tot slechte en suboptimale resultaten. Dit geldt met name voor met grondwater gevoede vennen, die hydrologisch en biogeochemisch zeer complexe ecosystemen zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Realisation d' une etude ecohydrologique du marais de Reinsch en vue de sa restauration dans le cadre du LIFE Anthropofens.
Abstract
Vele vochtige habitattypes, met name ook grondwatergevoede venen ("vennen"), worden momenteel in heel Noordwest-Europa bedreigd. Aangezien vennen een habitat vormen voor vele bedreigde dier- en plantensoorten, zijn zij aangemerkt als een belangrijk Natura 2000-habitattype (H7140 en H7230). Het EU-beleid is er uitdrukkelijk op gericht de bedekking en de kwaliteit van de vennen te vergroten om in 2050 een gunstige staat van instandhouding te bereiken. Bovendien spelen vennen en andere veengebieden een belangrijke rol in de terrestrische koolstofcyclus: niet-ontwaterde venen fungeren als koolstofputten door de actieve veenaccumulatie, terwijl ontwaterde venen enorme hoeveelheden koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer uitstoten. De algemene onderzoeksvragen zijn: - Zijn er kalkrijke aquifers in de omgeving van het moeras en identificeer upwelling zones binnen het moeras? - Hoe beïnvloeden huidige en historische antropogene hydrologische veranderingen en veranderingen in landgebruik het ecohydrologisch functioneren van het gebied? - Hoe beïnvloeden de geohydrologische context en de lokale (gewijzigde) hydrologie en het landgebruik het potentieel voor herstel van het alkalische veen in het moeras van Heinsch? - Wat is de huidige biogeochemische toestand van het gebied, en hoe verhoudt deze zich tot de voorwaarden voor herstel van het alkalisch ven? - Wat is de huidige vegetatietoestand van het gebied, en welk type vegetatie kwam er vroeger voor? - Wat zijn de belangrijkste beheers- en herstelopties voor het herstel van het alkalische veen in het gebied? - Wat zijn alternatieve doelstellingen/herstelopties?Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
NI DE LIEREMAN: expertenadvies natuurherstel in Middenblok en Lieremans Staartje.
Abstract
Het herstel en de ontwikkeling van Europees beschermde habitattypen is een belangrijke doelstelling binnen de natuurinrichting van 'Landschap de Liereman' (LDL). Het betreft hier voor een deel schrale vegetatietypen die voedselarme omstandigheden vereisen. Een groot aandeel van deze habitattypen dient echter ontwikkeld te worden op gronden die momenteel nog in intensief landbouwgebruik zijn of heel recent nog een intensief landbouwgebruik kenden. Concreet betreft het gronden van de Hoge Mierdse Heide (Middenblok) en langs de Lieremansstaartjeloop Uit eerder bodemonderzoek (RHDHV Haskoning en Alterra, 2013) bleek dat, door de (historische) bemestingsdruk, de nutriëntenvoorraad in de bodem vaak hoog is. Voornamelijk de hoge fosfaattoestand hindert een vlotte omvorming naar de voorgestelde schrale habitattypen. Om de beoogde doelstellingen te behalen zijn gepaste inrichtings- en beheermaatregelen daarom noodzakelijk. Aan de Universiteit van Antwerpen is gevraagd om een beknopte analyse te maken van de mogelijkheden om schrale natuurtypen in dit natuurinrichtingsproject te ontwikkelen, met als doel het bieden van wetenschappelijke ondersteuning voor en tijdens de herinrichting.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek gericht op monitoring van veenontwikkeling en koolstofvastlegging in deelzones van Asboek (Lanaken) en Den Teut (Zonhoven).
Abstract
Tijdens mijn stage heb ik bodemmonsters bezocht en verzameld in twee natuurgebieden, waarvan de eerste was Asbroek, gelegen in het noordwestelijke deel van het natuurgebied Pietersembos (Figuur 1A). Deze reserve maakt deel uit van het "Nationaal Park Hoge Kempen" en is een Europees beschermde Habitat- en Vogelrichtlijn gebied vanwege de hoge biodiversiteit (Natura 2000, 2022). Pietersembos is eigendom van "Agentschap Natuur en Bos" (ANB) en het beheer wordt uitgevoerd door hun afdeling "Leefmilieu, Natuur en Energie" (LNE). De totale omvang van het reservaat is 532 ha waarvan 165 ha bosreservaat. Het gebied dat is nu Pietersembos werd gekocht van particuliere eigenaren vanaf 1971 tot en met 2004 ter bescherming het bos uit grondspeculatie (ANB, 2022; uitgewerkt beheerplan 2010-2029). Tijdens de mijnbouwtijdperk werd een groot deel van het reservaat gebruikt voor de bebossing van naaldbomen en voor de aanplant van hun stammen ondersteunden de mijnschachten. Fauna en flora werden verder bedreigd door de versnippering, vervuiling en verdwijning/aantasting van de heidevegetatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkelingsmogelijkheden voor heischrale graslanden op geselecteerde percelen in Landschap de Liereman.
Abstract
De centrale vraagstelling in dit onderzoek is of de ontwikkeling van de microbiële gemeenschap in soortenarme graslanden in natuurreservaat "de Liereman" gestuurd kan worden door het inbrengen van plagsel dat verzameld is in soortenrijke en goed-ontwikkelde referentiegraslanden ("bodeminoculatie"). We maken hierbij gebruik van state-of-the-art moleculaire technieken zoals metabarcoding en qPCR.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Co-promotor: Emsens Willem-Jan
- Co-promotor: Verbruggen Erik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Broeikasgasemissies uit vernatte en geëutrofieerde laagvenen: van koolstofopslag naar -vrijgave?
Abstract
Laagvenen zijn voedselarme moerassen met actieve accumulatie van organisch materiaal (veen), en vormen belangrijke reservoirs voor het broeikasgas koolstofdioxide (CO2). Veenvorming vereist een permanent waterverzadigde omgeving, wat gepaard gaat met een lage microbiële activiteit. Op dit moment bestaan er nog maar weinig ongerepte laagvenen, en de meerderheid is sterk gedraineerd. Drainage leidt tot de uitstoot van CO2 en het vrijkomen van voedingsstoffen door een versnelde veenafbraak, wat tevens gepaard gaat met veranderingen in vegetatie en in microbiële gemeenschappen. Daarbovenop worden venen in toenemende mate bedreigd door stikstofverrijking, wat eveneens actieve veenvorming kan belemmeren en mogelijk de productie van andere broeikasgassen zoals methaan (CH4) en distikstofoxide (N2O) kan stimuleren. Het is onwaarschijnlijk dat gedegradeerde laagvenen snel hersteld kunnen worden door de waterstanden opnieuw te verhogen: het lijkt er op dat vernatte venen omslaan naar voedselrijke moerassen zonder actieve veenaccumulatie. In dit project onderzoeken we de invloed van veranderingen in hydrologie, stikstofbeschikbaarheid, vegetatie en microbiële gemeenschappen op broeikasgasemissies uit laagvenen. We hypothetiseren dat drainage en stikstofverrijking leiden tot een versnelde uitstoot van broeikasgassen, en dat vernatting onvoldoende effectief is om deze veranderingen binnen een redelijk termijn om te keren.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Co-promotor: Janssens Ivan
- Mandaathouder: Emsens Willem-Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monstername en chemische analyse van bodem en vegetatie in het Natura 2000 gebied Elperstroom.
Abstract
Het voorliggende rapport beschrijft de resultaten van in 2019 genomen bodemmonsters in meet-punten in het Elperstroomgebied. In dit gebied wordt momenteel onderzocht in hoeverre hydrologische aanpassingen in en rond het Natura-2000 gebied kunnen bijdragen tot een versterking en verbetering van de huidige abiotische condities. Ondanks uitgebreide beheerinspanningen vertoont het belangrijkste doelvegetatietype hier, nl. het Blauwgrasland (H6410) tekenen van degradatie, mogelijk veroorzaakt door een niet-optimale hydrologie en de daarmaan gekoppelde bodemchemische standplaatscondities. Het Elperstroomgebied is indertijd met name beschermd vanwege het voorkomen van de Parnassia subassociatie van het Blauwgrasland (Syntaxoncode vlg. Schaminee et al. (1996) 16AA01D). Het voorkomen van deze variant beperkt zich bodemchemisch tot standplaatsen met een lage stikstof- en fosforbeschikbaarheid met een gewasproductie tussen 1000 en 3500 kg droge stof per ha/jaar, een neutrale tot licht zure pH (pHH2O tussen 5.5 en 7.0) en een goede buffering tegen verdere verzuring (hiervoor zijn geen normen beschikbaar, zie echter pagina 9) Het voorliggende rapport beschrijft en interpreteert de actuele bodemchemische toestand in de context van de zogenaamde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting). De chemische analyses hebben zich gericht op het be¬pa¬len van (1) het zuur/base evenwicht en de kans op (ver-dere) verzuring; (2) de voorraad en de be¬schikbaarheid van diverse vormen van de nutriënten stikstof (N) en fosfor (P) en daarnaast op parameters die indicatief zijn voor de snelheid waarmee nutriënten vrijkomen vanuit de bodem. Daarnaast zijn een aantal vegetatie-parameters gemeten die belangrijke informatie over de bodem aangeven. Het betreft hier de parameters productiviteit en N/P, N/K en K/P ratio's in levende vegetatie. De eer¬ste waarde geeft een onafhankelijke schatting van de bodemvruchtbaarheid, de tweede parameter laat zien welk van de nutriënten N, P en/of K limiterend zijn en verschaft daarom inzicht in de effecten van verande¬ringen in N- P- en/of K-beschikbaarheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Invloed van vermest grondwater op kwelafhankelijke ecosystemen.
Abstract
Kwelgebieden, die onder andere voorkomen in beekdalen, worden gevoed met water dat op zekere afstand in de bodem infiltreert, ondergronds naar lager gelegen gebieden stroomt, en daar weer omhoog 'kwelt'. Kwelwater is onder natuurlijke omstandigheden veelal relatief voedselarm, heeft een lage zuurgraad (hoge pH), en bevat verhoogde gehalten basische kationen, zoals calcium, magnesium, en ijzer. Op plekken waar kwelwater de wortelzone bereikt, komt vaak waardevolle natuur voor met plantensoorten die gebonden zijn aan dit specifieke kwelmilieu. De precieze chemische samenstelling van kwelwater wordt beïnvloed door een veelheid van natuurlijke en antropogene processen (figuur 1). In de afgelopen decennia zijn infiltratiegebieden als gevolg van landbouwkundig gebruik aanzienlijk bemest, en ook bij het huidig landgebruik kunnen ongewenste stoffen, waaronder nitraat, nog naar het grondwater uitspoelen en op termijn de kwelzone bereiken. Daarnaast kunnen deze uitgespoelde stoffen reageren in de ondergrond, waardoor de grondwaterkwaliteit verandert en onder andere de sulfaatconcentratie kan toenemen. Als als grondwater met hoge nitraat en/of sulfaatconcentraties de kwelzone bereikt, kunnen nutriëntenarme condities en de daaraan gebonden natuurtypen verdwijnen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Experimentele maatregelen en ontwikkelingsmogelijkheden voor heischrale graslanden.
Abstract
Heischrale graslanden (Klasse Nardetea) zijn een prioritair habitattype binnen de Europese habitatrichtlijn (H6230) en worden in goed ontwikkelde vorm gekenmerkt door een hoge abundantie van zeldzame plantensoorten (vb. Heidekartelblad, Tormentil, Borstelgras, Liggende vleugeltjesbloem, Klokjesgentiaan, Tandjesgras, Liggend walstro, Rozenkransje). Onder natuurlijke omstandigheden komen ze veelvuldig voor boven de boomgrens, waar ze vaak grote oppervlaktes innemen. Onder semi-natuurlijke omstandigheden, d.w.z. in het antropogene landschap, komen ze ook voor in het laagland in extensief beheerde en weinig of niet bemeste droge tot vochtige cultuurgraslanden, met name op zand-, zandleem-, of soms ietwat venige bodems.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Restauratie en prognose van veenvorming in vennen - koppeling van diversiteit in plantfunctionele eigenschappen aan bodembiologische en biogeochemische processen (REPEAT-BE).
Abstract
Ondergrondse biodiversiteit wordt gevormd door schimmels, bacteriën, archaea, dieren en planten die samen het bodemfunctioneren beïnvloeden, met name door beheersing van productiesnelheden en afbraak van organisch materiaal. Veengronden, de meest geconcentreerde opslagplaatsen voor bodemkoolstof, worden gevormd door een netto overschrijding van de productie op lange termijn ten opzichte van de ontbinding. Het REPEAT-project richt zich op de mechanismen die bijdragen aan de veenvorming in moerasveengebieden om het herstelperspectief van deze bedreigde ecosystemen te verbeteren, die vitale ecosysteemdiensten leveren voor het mitigeren van klimaatverandering, regionale hydrologie, nutriëntenretentie en behoud van biodiversiteit (Bonn et al. 2016). In Europa zijn de meeste veengebieden ernstig aangetast door landgebruik. Drainage heeft de veengronden van koolstofputten veranderd in belangrijke bronnen van broeikasgassen (GHG) en heeft van Midden-Europa - na Indonesië - de op een na grootste hotspot van turf-uitstoot van broeikasgassen wereldwijd gemaakt (Joosten 2009). Veenvorming is een voorwaarde om de vitale ecosysteemdiensten van het fen ecosysteem opnieuw te installeren. Herstel van hoge grondwaterstanden alleen is echter vaak niet voldoende om turfvorming te herstellen (Grootjans et al. 2012). Ondanks decennia van proeven, blijven processen die turfaccumulatie beheersen (inclusief hun tarieven, routes en chauffeurs) onbekend. Eerder onderzoek naar veenkoolstofklimaat heeft zich bijna uitsluitend gericht op regenwater gevoede moerassen met omhoog groeiend veenmos (sphagnum) als de heersende veenvorming. Daarentegen groeien wortels en wortelstokken van grassen en grassen met grondwater in de oudere turfmatrix en vormen zo 'verplaatsingsveen'. Daarom zijn veenvormingsmodellen die zijn ontwikkeld voor moerassen (Clymo et al. 1998, Frolking et al. 2001) niet volledig van toepassing op fens. REPEAT heeft tot doel de mechanismen van veenvorming in vennen te verduidelijken door biogeochemische processen te koppelen aan bodemgemeenschapsstructuur en biodiversiteit, en om ondergrondse strooiselkwaliteit te planten, met speciale aandacht voor de vooruitzichten op herstel van veenvormingsmechanismen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Co-promotor: Verbruggen Erik
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
IJzer-gestuurde catastrofale omschakelingen in laagveen: positieve terugkoppelingen en fytotoxiciteit.
Abstract
Ondanks een toenemende vernatting van gedegradeerde laagvenen, in het kader van natuurherstel en koolstofvastlegging, blijven gewenste resultaten vaak achterwege. Dit project is gebaseerd op fundamenteel onderzoek naar terugkoppelingsmechanismen in veenbodems na degradatie, die voorkomen dat het systeem weer omslaat naar de initiële staat. De nadruk in dit onderzoek ligt op de rol van waterdynamiek, ijzerchemie en-toxiciteit, en vegetatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Mandaathouder: Emsens Willem-Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek hydrologie beekdalvenen.
Abstract
Duurzaam herstel van grondwatergevoede beekdalveenvegetaties en bijbehorende fauna vereist vernatting door herstel van de waterhuishouding. Daarom is sinds de jaren 1 990 veel geld geïnvesteerd in vernattingsmaatregelen in en in de omgeving van gedegradeerde beekdalvenen (Aggenbach et al. 2009). Bij deze maatregelen lag veelal de nadruk op vermindering van de ontwatering binnen het natuurgebied. Dit heeft geresulteerd in herstelprojecten met vergaande tot minder sterke vernatting. Een belangrijke kennislacune is de vraag tot hoe ver de waterhuishouding moet worden hersteld voor de ontwikkeling van beekdalveenvegetaties en het op gang brengen van veenvorming. Een veelvoorkomend knelpunt is dat de waterstandsdynamiek in beekdalvenen na vernatting nog altijd te groot is om de ontwikkeling van de gewenste veenvormende laagveenvegetatie mogelijk te maken. De knelpunten achter onvoldoende herstel van de grondwaterstand zijn echter nog niet goed bekend, doordat onderzoek naar de ontwikkeling van de waterhuishouding van vernatte beekdalvenen nog weinig heeft plaats gevonden. Meer inzicht in deze knelpunten is noodzakelijk om de juiste inrichting- en beheermaatregelen in de juiste gebieden, en in de juiste volgorde te nemen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatie strategieën omgang met overmatige voedingsstoffen.
Abstract
The conversion of agricultural fields into nature is a demanding task for ecological restoration in the Netherlands. Such conversion is considered important to conserve and increase the surface of endangered habitats and to increase the connectivity between sites. Intensive agricultural use has lead to a very high nutrient content in such fields, making restoration of low-productive vegetation a difficult task. Several strategies to reach this goal have been applied during the last two decades: sod cutting c.q. removal of the complete nutrient rich top soil, mining of P through addition of a surplus of N and K, nutrient removal through mowing without fertilisation and/or grazing, stimulating P-binding, and not removing the nutrients but instead focus on different, more productive targets. Reasearch on the effectiveness of different techniques has been carried out both in the Netherlands and abroad but the results of the different studies seem to contradict each other. Such apparent controversies have also lead to controversies in the debate on the conversion of nutrient-rich agricultural fields including debates on the question whether or not to remove the entire top soil, how to handle the soil fauna, the question whether other strategies also allow for the restoration of low-productive habitats and how to best measure phosphate availability.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar de effecten van brand op de ecologische potenties van heides.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van bodemchemie in het regulier vegetatiemeetnet van de provincie Drenthe.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bemonsteren bodemmonsters vegetatieronde 2014.
Abstract
Het doel van het beschrijven van de chemische toestand van bodem en vegetatie samen met de soortensamenstelling van de spontaine vegetatie is het vastleggen van de huidige situatie. Hierdoor is het mogelijk om in de toekkomst de effectivitieit van gericht beleid van het vlak van de zogenaamde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting) te evalueren.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
IJzer-gestuurde catastrofale veranderingen in venen: terugkoppelingsmechanismen en toxiciteit.
Abstract
Ondanks een toenemende vernatting van gedegradeerde laagvenen, in het kader van natuurherstel en koolstofvastlegging, blijven gewenste resultaten vaak achterwege. Dit project is gebaseerd op fundamenteel onderzoek naar terugkoppelingsmechanismen in veenbodems na degradatie, die voorkomen dat het systeem weer omslaat naar de initiële staat. De nadruk in dit onderzoek ligt op de rol van waterdynamiek, ijzerchemie en-toxiciteit, en vegetatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Mandaathouder: Emsens Willem-Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kans op toestroming van vervuild grond- en oppervlaktewater vanuit het deelgebied "Steertse Heide" naar het kwetsbare natuurgebied "Grote Meer".
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds INBO. UA levert aan INBO de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Interpreteren van bodemchemische analyses van bodemmonsters uit verschillende natuurgebieden in de provincie Drenthe.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Prov. Drenthe. UA levert aan Prov. Drenthe de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Catastrofale omschakelingen gestuurd door biogeochemische processen: terugkoppelingsmechanismen in organische bodems.
Abstract
Ondanks een toenemende vernatting van gedegradeerde laagvenen, in het kader van natuurherstel en koolstofvastlegging, blijven gewenste resultaten vaak achterwege. Dit project is gebaseerd op fundamenteel onderzoek naar terugkoppelingsmechanismen in veenbodems na degradatie, die voorkomen dat het systeem weer omslaat naar de initiële staat. De nadruk in dit onderzoek ligt op de rol van waterdynamiek, ijzerchemie en-toxiciteit, en vegetatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Mandaathouder: Emsens Willem-Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van bodemchemie in het vegetatiemeetnet van de provincie Drenthe.
Abstract
Het doel van het beschrijven van de bodemchemische toestand samen met de samenstelling van de spontane vegetatie is het vastleggen van de huidige situatie. Hierdoor is het mogelijk om in de toekomst de effectiviteit van het gericht beleid op het vlak van de zogenaamde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting) te evalueren dan wel doelgericht interventiemaatregelen te kiezen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek aan biogeochemie en experimenteele maatregelen voor herstel van beekdaltrilvenen.
Abstract
Het onderzoek moet de kennis over de biogeochemie vergroten, deze in verband brengen met mogelijke herstelmaatregelen en met de microtopografie en inzicht geven in het nut van plaggen en het inbrengen van karakteristieke en veenvormende plantensoorten. Het onderzoek dient daarmee beheerders duidelijkheid te verschaffen over welke maatregelen naast het vernatten van beekdalen zinvol zijn voor herstel van de biodiversiteit van beekdaltrilvenen en veenvormende systemen in beekdalen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van de bodemgemeenschappen en gerelateerde herstelmogelijkheden van heischraal grasland in Landschap De Liereman, in functie van natuurinrichting.
Abstract
De studie kadert in het analyseren van de bodemgemeenschappen van percelen, kansrijk voor ontwikkeling van met name droge(re) heischrale graslanden in Landschap De Liereman. Dit onderzoek moet, in kennis van bodemchemische en vegetatiekundige karakteristieken van betrokken percelen en mede op basis van specifieke thematische kennis uit referentiegebieden in dezelfde biogeografische regio, leiden tot een praktisch voorstel inzake herstelingrepen, met betrekking tot (het enten van) bodemgemeenschappen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ecohydrologische studie SBZ-H De Maten.
Abstract
De studie heeft als doelstelling inzicht te verkrijgen in de ecosysteemwerking van het gebied De Maten, op basis waarvan een gefundeerde keuze van de ecologische visie kan gemaakt worden. Met ecologische visie wordt bedoeld: een verfijning naar lokatiekeuze van de in het gebied te realiseren instandhoudingsdoelstellingen - zijnde de habitatdoelstellingen en doelstellingen van de soorten.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ecohydrologische analyse van "De Zegge".
Abstract
De hydrologie van het natuurreservaat "De Zegge" zam uitgebreid worden onderzocht. Er zal aan zowel de waterkwaliteit als aan de grondwaterstand aandacht worden besteed maar ook de vraag of deze in de tijd is veranderd zal worden onderzocht. Verder zal worden onderzocht of gemeenschappen zijn te relateren aan de hydrologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek waterkwaliteit van vennen in geselecteerde natuurgebieden in de Regio Antwerpse Kempen.
Abstract
Het doel van deze opdracht is het bepalen van de waterkwaliteit a.h.v. gedetailleerde analyses van geselecteerde vennen in het natuurreservaat de Kalmthoutse Heide, in het militair domein Klein Schietveld en in het domeinbos Wolfsheuvel. Deze vennen hebben als kwaliteitsdoel Natura 2000 habitattypes 3110 (Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten) danwel 3160 (Dystrofe natuurlijke poelen en meren). Deze habitatypes hebben gemeen dat ze gekenmerkt zijn door (zeer) voedselarme omstandigheden en zeer gevoelig zijn voor de toevoer van voedingsstoffen van elders: atmosferische depositie van stikstof, instroom van landbouwwater en eventuele effecten van de heidebrand in Kalmthout in de voorzomer van 2011.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Afronding bodemmonstername in de provincie Drenthe.
Abstract
Het doel van het beschrijven van de bodemchemische toestand samen met de samenstelling van de spontane vegetatie is het vastleggen van de huidige situatie. Hierdoor is het mogelijk om in de toekomst de effectiviteit van gericht beleid op het vlak van de zogenaamde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting) te evalueren.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Nl Latemse Meersen - Monitoring Keuzemeersen (T=2) en Meersbeek (T=-1).
Abstract
De monitoring binnen natuurinrichting is gericht op het nagaan van de effectiviteit van de maatregelen voor natuur die in het kader van de natuurinrichting worden uitgevoerd. Gezien het belang van het beheer voor de beoogde doelgemeenschappen kunnen de resultaten tevens belangrijk zijn om het beheer waar nodig bij te sturen of te optimaliseren.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Efficiëntie en tenuitvoerlegging van groene infrastructuur.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds een privé-instelling. UA levert aan de privé-instelling de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Co-promotor: Meire Patrick
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effecten van maaibeheer op ontwikkeling van levensgemeenschappen van kleine zeggenmoerassen in beekdalen.
Abstract
Het doel van het onderzoek is om te bepalen: 1°) Welke microstructuren en fauna voorkomen in grondwatergevoede mesotrofe zeggenmoerassen in samenhang met de beheerhistorie; 2°) Of in herstelsituaties van grondwatergevoede mesotrofe zeggenmoerassen zich microstructuren gaan ontwikkelen bij afwezigheid van maaibeheer en de netto-effecten van niet maaien op de ontwikkeling van de structuur en biota gunstig zijn t.o.v. zeggenmoerassen met maaibeheer.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bodemmonstername in de provincie Drenthe.
Abstract
Het doel van het beschrijven van de bodemchemisch toestand samen met de samenstelling van de spontane vegetatie is het vastleggen van de huidige situatie. Hierdoor is het mogelijk om in de toekomst de effectiviteit van gericht beleid op het vlak van de zogenaamde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting) te evalueren.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek van het ecologisch potentieel van graslanden in de regio Antwerpse Kempen.
Abstract
Het Agentschap voor Natuur en Bos beheert diverse domeinen in de Antwerpse Kempen die een uitgestrekt graslandareaal kennen. Om het beheer te optimaliseren en eventuele inrichtingsmaatregelen te plannen is het noodzakelijk om de potenties van de graslanden te kennen. Het doel van deze opdracht is dan ook om op basis van de huidige biotiek, een inventarisatie van de belangrijkste abiotische parameters en specifieke randvoorwaarden de maximale potenties te bepalen en aan te geven op welke wijze deze te bereiken zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Performantie van veenvormende plantensoorten onder veranderende omstandigheden.
Abstract
Het project beoogt het effect van veranderingen in verschillende hydrochemische parameters op concurentieverhoudingen tussen veenvormende plantensoorten onder veldcondities te onderzoeken. De respons van typische veenvormende plantensoorten zal vergeleken worden met die van algemene wetlandsoorten. Drie mogelijke bottle-necks zullen worden onderzocht: kieming, vestiging van kiemplanten en concurrentie op adulte leeftijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Pilotstudie herstel veenvorming.
Abstract
Kennis over de herstelmogelijkheden en -technieken van veenvormende begroeiingen in beekdalen is zeer schaars. Het doel van de pilotstudie is dan ook om: ¿ meer inzicht te krijgen in sturende factoren in hydrologie, biogeochemie, biotiek en beheer in huidige Nederlandse beekdalen; ¿ adviezen geven over herstel- en beheerstrategieën ¿ aangeven welke belangrijke kennislacunes nog spelen en welk onderzoek hiervoor nodig is.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoringplan voor een experiment met niet maaien in moerasdelen van de Drentse AA.
Abstract
Het doel van dit onderzoeksproject, dat zich alleen richt op de onderdelen vegetatie en maaiveldhoogte, is het vergelijken van de effecten van al dan niet maaien op vegetatiesamenstelling en maaiveldhoogte in een drietal deelgebieden in de Drentse AA na 1 jaar.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Opmaak van een vegetatiekaart voor het projectgebied Ruggeveld - Boterlaar - Silsburg.
Abstract
De stad Antwerpen heeft voor het gebied Ruggeveld¿Boterlaar-Silsburg (Oosten van Deurne) de ambitie om een landschappelijk park te ontwikkelen. Dit park is een onderdeel van de groene vinger van de Schijnvallei die vanaf Wommelgem-Wijnegem stedelijk Antwerpen binnendringt. Omdat natuurontwikkeling hierbij een belangrijk onderdeel vormt en er belangrijke natuurwaarden aanwezig zijn in het gebied, werd een opdracht tot de opmaak van een vegetatie- en landschapskaart uitgeschreven. Het belangrijkste doel hiervan is om de aanwezige vegetatie en landschapselementen in kaart te brengen en een reeks randvoorwaarden ervan te beschrijven. De conclusies van deze inventarisatie moeten direct bruikbaar zijn bij het opstellen van de verdere ontwikkelingsplannen voor het gebied. De onderzoeksgroep Ecosysteembeheer voert hiervoor een uitgebreide veldkartering uit en gebruikt die samen met haar ruime gebiedskennis om alle aanwezige waarden en potenties te lokaliseren. Voor alle ecotopen worden aandachtspunten beschreven om een optimaal samengaan tussen de ecologische waarden en de vastgestelde ontwikkelingsscenario's mogelijk te maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
- Co-promotor: Van Ballaer Bram
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Pilotstudy naar de beste methode om het fosfaatgehalte in de bovenste bodemlagen in het plangebied waterberging Eelder- en Peizermaden te bepalen.
Abstract
Opdracht voor de bepaling van de diepte van het fosfaatfront in het plangebied waterberging Roden Nog en Peize ten einde het risico van uitspoeling naar de waterlaag bij inundatie in te kunnen schatten.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vergelijking drie vegetatiekarteringen in De Wieden.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het opnemen van kwadraten, nemen van grondwater en oppervlaktewaterstalen, het meten van stroomsnelheden, en het verrichten van analyses in de Zegge.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds KMDA. UA levert aan KMDA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Diggelen Ruurd
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject