Onderzoeksgroep
Expertise
Ik werk momenteel als docent in het vakgebied Mediastudies aan de Universiteit Antwerpen. Ik ben opgeleid in Film- en Televisiestudies met een doctoraat in de Communicatiewetenschappen van de Universiteit Gent. Ik werkte als postdoctoraal onderzoeker van het FWO, als gastprofessor aan de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel, en als visiting research fellow aan The London School of Economics and Political Science en aan de Universiteit van Amsterdam. Mijn onderzoek richt zich op de rol van media en digitale cultuur in de samenleving met een focus op digitale intimiteit, identiteit en communicatie. Ik heb een bijzondere expertise in de studie van digitale jongerenculturen, sociale media, dataficatie, intimiteit en seksualiteit. Momenteel richt ik me op onderwerpen als digitale reputatie, het vertrouwen van mensen in digitale mediaplatformen, en eenzaamheid en digitale media. Ik heb een interesse in kritische en culturele theorie, hoe socio-technische relaties en de politiek-economische werking van digitale media de samenleving veranderen. Ik maak onder andere gebruik van tekstuele, visuele en participatieve onderzoeksmethoden. Ik publiceerde mijn werk in toonaangevende tijdschriften als New Media and Society, Social Media+Society, en Television and New Media. Ik ben co-editor (samen met Lisa Parks en Julia Velkova) van ‘Media Backends: Digital Infrastructures and Sociotechnical Relations’, het boek verschijnt binnenkort bij de University of Illinois Press (mei 2023). Aan de UAntwerpen ben ik lid van het Antwerp Media in Society Centre (AMSoC), en doceer ik de vakken ‘Media, Macht en Samenleving’, ‘Methods in Communication Research’ en ‘Digital Media Futures’. Daarnaast ben ik promotor van masterproeven en doctoraten, en begeleid in het masterseminarie mediastudies. Ik was vice-voorzitter (2016-2017) en voorzitter (2017-2021) van de ‘Digital Culture and Communication’ divisie van ECREA (de European Communication Research and Education Association). Ik ben geaffilieerd onderzoeker aan het ‘Global Media Technologies & Cultures Lab’ (University of California at Santa Barbara, VS).
Moeten communicatieve en sociale robots eenzaamheid tegengaan? Een normatieve benadering van de post-menselijke communicatie conditie.
Abstract
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat in het Westen de "eenzaamheidsepidemie" aan het versnellen is, voornamelijk als gevolg van de nasleep van de COVID-19 pandemie. Ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie (AI) en "human-machine communication" (HMC) denken echter deze eenzaamheidepidemie te kunnen helpen oplossen. Zo worden communicatieve en sociale robots steeds meer geprogrammeerd om tegemoet te komen aan de communicatieve en emotionele behoeften van mensen om zo dus hun gevoelens van eenzaamheid te verminderen. Maar, moeten communicatieve en sociale robots wel ingezet worden om eenzaamheid tegen te gaan? Ondanks de beloften die gemaakt worden over de vooruitgang in AI en HMC-technologie, stelt dit project dat we implicaties voor de praktijk van communicatie moeten onderzoeken wanneer HMC breed geadopteerd wordt om eenzaamheid tegen te gaan. Niet alleen speelt communicatie een fundamentele rol in samenlevingen, de maatschappelijke gevolgen op lange termijn van dergelijke veranderende perspectieven op communicatie, zorg en empathie zijn onbekend, maar mogelijk aanzienlijk. Dit project stelt dat de huidige toestand waarin communicatie niet langer uitsluitend plaatsvindt tussen mensen, maar ook tussen mensen en machines, een unieke kenmerk van onze tijd is. Het conceptualiseert dit als de post-menselijke communicatieconditie. Aan de hand van kwalitatieve en participatieve onderzoeksmethoden onderzoekt dit project (1) welke consequenties de post-menselijke communicatieconditie heeft voor samenlevingen, (2) welke de belangrijkste beloften, waarden en idealen zijn die centraal staan in de ontwikkeling van HMC, en welke betekenissen, emoties en gevoelens mensen geven aan toepassingen van HMC die ontwikkeld zijn om eenzaamheid tegen te gaan. Op basis van deze onderzoeken zal dit project de kritische studie van de postmenselijke communicatieconditie op de kaart zetten. Daarmee wil het bijdragen aan de toekomstige richtingen van het normatieve onderzoek in de studie van communicatie in relatie tot de ontwikkeling en brede toepassing van communicatieve en sociale robots.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Ridder Sander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Inclusie en gender empowerment: Een participatief actieonderzoek (ReIncluGen).
Abstract
Het ReIncluGen-project heeft tot doel genderempowerment te conceptualiseren. Het project zal voortbouwen op het innovatieve theoretische concept van 'situated intersectionality' en bestaande praktijken van maatschappelijke organisaties en media die structureel gendergeweld bestrijden en genderempowerment bevorderen, en deze praktijken bestuderen, samen evalueren en samen verder ontwikkelen. Het gebruik van participatief en co-creatief actieonderzoek met maatschappelijke organisaties en hun leden in verschillende Europese landen zal ons helpen om de gesitueerde betekenissen van gender empowerment binnen verschillende maatschappelijke domeinen te onderzoeken, met expliciete aandacht voor migrantenvrouwen en -meisjes en hun diversiteit en keuzevrijheid. Daarbij betrekken we een grote verscheidenheid aan maatschappelijke organisaties die werken met en voor migrantenvrouwen en -meisjes die zich richten op thema's als gendergelijkheid, (seksueel) geweld, politieke/maatschappelijke vertegenwoordiging, sociaal-culturele participatie en arbeidsmarktintegratie met behulp van onderwijs, netwerken, juridisch advies en psychologische therapie. Om het sociaal-politieke landschap te bekijken, zullen we ons concentreren op Oostenrijk, België, Italië, Polen en Spanje, allemaal landen die verschillen in termen van genderbeleid en gender ongelijkheden. De onderzoeksdoelstellingen zijn drieledig. De eerste doelstelling bestaat erin om een participatieve benadering te gebruiken om verder te gaan dan het geschreven diversiteits- en gendergelijkheidsbeleid en de verschillende conceptualiseringen van gender 'empowerment' in verschillende sferen en contexten te onderwoeken. De tweede doelstelling bestaat erin om empowerment- en inclusietrajecten die worden toegepast in verschillende maatschappelijke organisaties te beoordelen en om samen innovatieve tools te ontwerpen om genderempowerment en inclusie verder te ondersteunen. We streven ernaar om deze praktijken en de voorwaarden voor succes toe te passen om daarna hun toepasbaarheid in verschillende organisaties, landen en culturele contexten te bestuderen. De derde doelstelling van het ReIncluGen project is het onderzoeken van de discoursen en acties van media en digitale culturen bij het versterken van gender empowerment en hoe deze worden gebruikt en geïmplementeerd door maatschappelijke organisaties.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Praag Lore
- Co-promotor: De Ridder Sander
- Co-promotor: Miri Amal
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Mediadiscoursen over maatschappelijke crisissen.
Abstract
De huidige samenleving staat voor verschillende uitdagingen die als crises worden ervaren. Recente voorbeelden zijn de COVID-19 gezondheidscrisis, de klimaatveranderingscrisis, de wereldwijde energiecrisis en de 'vertrouwenscrisis', waarbij het vertrouwen in de overheid, de wetenschap, enz. afbrokkelt. Zij vormen complexe, 'wicked problems', die moeilijk op te lossen zijn en waarover de meningen uiteenlopen. Wat steeds duidelijker wordt, is dat kennis van de feiten niet volstaat om discussies over deze complexe gebeurtenissen en ontwikkelingen te begrijpen. De manier waarop over deze uitdagingen wordt gesproken, hoe ze worden voorgesteld en geconceptualiseerd, is wat wij hier verstaan onder crisisdiscours. In plaats van simpelweg de werkelijkheid vast te leggen, geven discoursen betekenis, kennen ze oorzaken en gevolgen toe, en drukken ze morele standpunten uit. Bijgevolg kunnen discussies over maatschappelijke uitdagingen worden gezien als een discursieve strijd waarin verschillende visies op de werkelijkheid strijden om de dominantie. In discussies over klimaatverandering bijvoorbeeld strijden ecologische discoursen met economische en sociale discoursen. Media spelen een cruciale rol in deze discursieve strijd om deze maatschappelijke uitdagingen te begrijpen en ze als crises te construeren. Media fungeren als betekenismakers en geven zin aan de complexe werkelijkheid die ons omringt. Denk hierbij aan de sociale media, die als zeer invloedrijke platforms ideeën verspreiden. Maar ook 'legacy media', zoals kranten en televisie, blijven een belangrijke rol spelen bij het uitdragen en legitimeren van bepaalde wereldbeelden en discoursen. Al deze media zijn sterk met elkaar verweven in onze huidige gedigitaliseerde en 'gemediatiseerde' samenleving, waar media zowel maatschappelijke gebeurtenissen weerspiegelen als dagelijks beïnvloeden. Het doel van de door ons voorgestelde 'challenge' is de werking van concurrerende gemedieerde discoursen over huidige maatschappelijke crises beter te begrijpen. Op basis van Harold Lasswells klassieke definitie van communicatie stellen wij de vraag: Wie zegt wat, in welk kanaal, aan wie, en met welk effect? De nadruk ligt op 'wat': de manier waarop over een bepaald onderwerp wordt gesproken en waarop er betekenis aan wordt gegeven. Hierbij gebruikt de kandidaat een of meer van de methoden waarin de PI's gespecialiseerd zijn om media-inhoud over een onderwerp naar keuze te analyseren: kwantitatieve en kwalitatieve contentanalyse, framinganalyse, discoursanalyse en digitale etnografie (zie verder 2.2). Het doel is om de concurrerende discoursen over een bepaalde maatschappelijke uitdaging die als een crisis wordt ervaren in kaart te brengen en greep te krijgen op het discursieve landschap, met aandacht voor 'wie' (de actoren die een bepaald discours verkondigen, zoals journalisten, politici, experts) en 'in welk kanaal' (tv, kranten, sociale media, ...). Optioneel kan de kandidaat ook de publiekskant ('aan wie') onderzoeken, met als doel te begrijpen hoe mediagebruikers omgaan met concurrerende mediadiscoursen, en hoe deze hen beïnvloeden ('met welk effect'). In tegenstelling tot het lineaire karakter van Lasswells communicatiemodel, zal het onderzoek ook de complexe interactie tussen deze verschillende aspecten van het communicatieproces erkennen (bijvoorbeeld dat mediagebruikers ook discours produceren door commentaar te geven op sociale media).Onderzoeker(s)
- Promotor: Dhoest Alexander
- Co-promotor: De Ridder Sander
- Co-promotor: Maeseele Pieter
- Co-promotor: Paulussen Steve
- Mandaathouder: Silva Luna Daniel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Sociale media, jongeren en intimiteit: Een digitale etnografie naar het afbrokkelen van het maatschappelijk vertrouwen in sociale-mediaplatformen.
Abstract
Er is veel geïnvesteerd in onderzoek naar de zorgwekkende effecten van sociale media op de intimiteit van jongeren (schending van rechten, sociaal-psychologisch welzijn, beschadigde seksuele reputaties, lichaamsbeeld en gezondheid). Dit project stelt echter dat er een gebrek is aan inzicht in hoe sociale mediaplatformen en hun waardegedreven operaties (bv. hun focus op commercialisering en dataficatie) nieuwe publieke zorgen en conflicten veroorzaken met betrekking tot de intimiteit van jongeren. Daarom onderzoekt dit project publieke controverses en maatschappelijke inbreuken op het vertrouwen in sociale mediaplatformen bij het brede publiek. Het voorgestelde onderzoek verkent twee recente en impactvolle gevallen van publieke vertrouwensbreuken in Instagram en Facebook. Met behulp van een digitale etnografische benadering brengt dit project deze publieke zorgen en controverses over de digitale intimiteit van jongeren in kaart en onderzoekt het de steeds toenemende publieke roep naar meer verantwoordelijkheid bij sociale mediaplatformen. Door deze publieke vertrouwensbreuk in een bredere context te plaatsen, zal dit project een nieuwe agenda initiëren voor het bestuderen van sociale media, jongeren en intimiteit die verder gaat dan het bestuderen van de effecten van sociale media. Het pleit voor een doorgedreven aandacht voor het begrijpen van de werking en kernwaarden van sociale mediaplatformen en hoe deze publieke conflicten en debatten over intimiteit vormgeven. Deze nieuw voorgestelde agenda verlegt de focus naar de verantwoordelijkheid van sociale mediaplatformen en hun operaties wanneer we de invloed van sociale media op de intimiteit van jongeren willen begrijpen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Ridder Sander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject