Onderzoeksgroep
Expertise
De laatste decennia werden welvaartstaten geconfronteerd met omvangrijke uitdagingen. Technologische vooruitgang en globalisering veranderden op ingrijpende wijze westerse economieën en arbeidsmarkten. Atypische tewerkstelling, zoals deeltijds werk en tijdelijke contracten, komt vaker voor. Tegelijk zijn we ook de opkomst van nieuwe statuten en mengvormen van tewerkstelling als werknemer of een activiteit als zelfstandige. Carrières worden complexer. Ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt zien we dat kwetsbaren werknemers verschillende contracttypes en werkloosheid combineren of afwisselen. Tegelijk hebben socio-demografische verandering en migratie geleid tot minder stabiele gezinnen, en minder homogene samenlevingen. De blauwdruk van de welvaartstaat, die bestaat uit stabiele gezinnen met een voltijds werkende (mannelijke) broodwinner, is gedateerd. Tegen deze achtergrond kijk ik naar het potentieel van inkomensgetoetste uikteringen als effectieve sociale beleidsmaatregelen. Ik focus daarbij op verschillende design keuzes, de implementatie van deze maatregelen, en hun effectiviteit in termen van armoede reductie. Deze onderzoeksfocus draagt bij aan academische debatten rond het optimale design en de effectiviteit van sociaal beleid. Ik kijk in het bijzonder naar de interactie met veranderlijke levenssituaties. Het is gangbaar om uit te gaan van een jaarperspectief bij het analyseren van de effectiviteit van sociaal beleid. Een dergelijk perspectief kan echter belangrijke fluctuaties in inkomen missen, die een reële impact kunnen hebben bij afwisselende tewerkstellings- en uitkeringsperiodes. In mijn onderzoek wil ik daarom ook rekening houden met de responsiviteit van beleid, en de toegankelijkheid van steunmaatregelen. In het bijzonder kijk ik naar de effectiviteit van residuele middelengetoetste minimum inkomensbescherming. Dit type steun werd, als laatste vangnet van de welvaartstaat, automatisch relevanter voor belangrijke nieuwe doelgroepen die niet, of niet afdoende, gedekt worden door de sociale verzekering. Daarnaast focus ik op de responsiviteit van inkomensgetoetste sociale beleidsmaatregelen bij onstabiele tewerkstellingspatronen. Ten slotte heb ik ook aandacht voor de implementatie van gericht sociaal beleid, en kijk ik naar de incentives waarmee beleidsmakers op verschillende beleidsniveaus geconfronteerd worden.
Duurzaam welzijn door investeringen in sociale diensten (SWINS).
Abstract
SWINS wil een beleidsgeoriënteerd instrumentarium ontwikkelen en testen voor de ex-ante beoordeling van het economische en sociale rendement van investeringen in sociale diensten gedurende de levensloop. Met de nadruk op de complementariteit van diensten gericht op de ontwikkeling van menselijke capaciteiten gedurende de levensloop, onderzoekt het de effecten van alternatieve sociale beleidsscenario's met verschillende configuraties van sociale diensten (ECEC, onderwijs en ALMP, langdurige zorg). SWINS conceptualiseert het rendement van sociale diensten in termen van inkomen, werkgelegenheid en groei, en vult kennislacunes op over hoe deze investeringen de macro-economische stabiliteit beïnvloeden en de prestaties van de EU op het gebied van duurzaamheid bevorderen. Door een op rechten gebaseerde benadering van sociale investeringen te implementeren, wil SWINS de heroverweging van sociale diensten als drijvende kracht achter de verschuiving van de EU naar duurzaam welzijn ondersteunen, en verder gaan dan hun rol als loutere bescherming tegen de neveneffecten van de overgang. De SWINS-methodologie is gebaseerd op drie belangrijke stappen: 1) de identificatie van macro-patronen, dat wil zeggen de relatie tussen investeringen in sociale diensten en geaggregeerde sociaal-economische prestaties, 2) analyse van de microfundamenten, dat wil zeggen de analyse van de mechanismen op microniveau die de macro-patronen verklaren, 3) macro- en langetermijnprojectie van de resultaten. SWINS zal gebruikmaken van verschillende methodologieën, zoals microsimulatieanalyse met behulp van het EUROMOD-platform en de uitbreidingen daarvan, synthetische causale analyse van vergelijkende microgegevens, technieken voor machinaal leren en macro-economische agentgebaseerde modellen. Door gebruik te maken van de expertise van een multidisciplinair consortium (rechten, economie, sociologie, politicologie) streeft SWINS expliciet naar impact door concrete strategieën voor te stellen om onderzoeksresultaten en -instrumenten te integreren in de institutionele, wettelijke en beleidskaders.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verbist Gerlinde
- Co-promotor: Cantillon Bea
- Co-promotor: Marchal Sarah
- Co-promotor: Marx Ive
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Welke zekerheid biedt flexicurity? De rol van de Europese welvaartstaten in het milderen van inkomenseffecten van volatiele tewerkstelling.
Abstract
Sinds de jaren 2000 werd flexicurity populair als beleidsstrategie. Flexicurity belooft om tegelijk tegemoet te komen aan de vraag naar flexibele arbeid vanuit bedrijven en de nood aan zekerheid bij werkenden, dankzij de combinatie van een beperkte contractuele bescherming met genereuze uitkeringen en kwalitatieve activeringsprogramma's. Deze principes werden recent gerecupereerd in de Europese Pijler van Sociale Rechten. Toch heeft onderzoek nog niet kunnen aantonen dat deze win-win claim terecht is. Deels omwille van de politieke recuperatie is flexicurity immers een vrij vaag concept dat niet afdoende expliciteert hoe de afruil tussen flexibiliteit en zekerheid zou doorwerken op individueel niveau. Bovendien neemt onderzoek zelden de dynamische aard van de onderliggende principes mee, i.e. het milderen van arbeids- en inkomenstransities, in een adequate operationalisering. Dit project gaat na in welke mate jobzekerheid effectief vervangen wordt door werkzekerheid dan wel inkomenszekerheid gegarandeerd door een responsieve welvaartstaat, aan de hand van individuele en dynamische maatstaven gebaseerd op de literatuur rond inkomensvolatiliteit. We focussen op de rol van welvaartstaatinstituties in het garanderen van inkomenszekerheid bij onstabiele tewerkstellingspatronen in de Europese landen. We onderzoeken in welke mate flexicurity-geïnspireerd beleid relevant is voor diegenen met een minder stabiele carrière, en effectief in het milderen van inkomensschokken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De ontwikkeling van een nowcastingmethode voor de DG analyse & monitoring van de FOD Sociale Zekerheid.
Abstract
Het doel van deze studie 'Nowcasting BELMOD' is het uitwerken van een nowcastingmethode voor de BELMOD-dataset. Om het probleem van ontbrekende recente gegevens op te lossen, worden nowcastingmethoden steeds vaker gebruikt om het recente verleden, het heden of de nabije toekomst te analyseren. We zullen een parametrische methode gebruiken. Daarnaast zullen we een nowcastingaanpak voor het berekenen van een actuele armoedegrens uitwerken en testen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verbist Gerlinde
- Co-promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het gat in het sociale vangnet dichten: het begrijpen van de aard en oorzaken van de inadequate minimuminkomensbescherming in de EU.
Abstract
Ondanks de vele inspanningen om sociale uitsluiting terug te dringen blijft armoede een hardnekkig probleem in Europa. Het vormt dan ook een belangrijk beleidsvraagstuk voor de welvaartsstaten in de EU. Minimuminkomensbescherming (MIB) is nu in alle EU-lidstaten wettelijk vastgelegd. Echter, de doeltreffendheid van MIB in het beschermen en het adequaat ondersteunen van de armen blijft teleurstellend, met aanzienlijke verschillen tussen landen. Ondanks voorgaand onderzoek blijven belangrijke vragen onbeantwoord: Waarom is MIB niet in staat om de armoede te verminderen? Hoe verschilt de toegankelijkheid in de EU? Wie blijft onbeschermd? Ik zal de drijfveren achter de inadequate maar toch heterogene capaciteit van MIB om de meest kwetsbaren te beschermen onderzoeken. Concreet zal het project de dekking, adequaatheid en take-up van MIB in kaart brengen en uitleggen hoe deze verschillen in de EU. De voornaamste doelstellingen zijn: 1) begrijpen welke rol MIB speelt in het voorzien van een sociaal vangnet; 2) de methodes die gebruikt worden om MIB-ontvangers te identificeren innoveren; en 3) bepalen wie onbeschermd blijft, en waarom. Gezien de tekortkomingen in voorgaand onderzoek zal het project ons begrip van de mechanismen achter de teleurstellende werking van MIB verbeteren, de gerichtheid van de sociale vangnetten optimaliseren, en ons voorzien van beleid georiënteerde inzichten om de effectiviteit van sociale bescherming te verbeteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marx Ive
- Co-promotor: Marchal Sarah
- Mandaathouder: Nardo Alessandro
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Veranderend werk, veranderend inkomen. Op zoek naar een responsieve sociale bescherming
Abstract
Atypisch werk, zoals deeltijdwerk of werk voor bepaalde duur, neemt toe, terwijl ook hybride vormen van werk opkomen, waarbij personen verschillende vormen van werk en zelfstandige activiteiten combineren. Het arbeidsrecht werd "aangepast" aan de vraag naar flexibele arbeid met nieuwe niet-standaard werkvormen. De sociale zekerheid zelf is echter nog steeds grotendeels georganiseerd rond een duidelijk onderscheid tussen loonarbeid en zelfstandige arbeid, en dan nog vaak op basis van de blauwdruk van een stabiele voltijdse werknemer. Dit leidt tot belangrijke lacunes in de sociale bescherming. Een reorganisatie van de hedendaagse sociale beschermingsstelsels rond nieuwe indicatoren van kwetsbaarheid dient dan ook overwogen te worden. Een dergelijke reorganisatie vereist een geïntegreerde en interdisciplinaire beoordeling van de manier waarop we solidariteit organiseren, waarbij expliciet rekening dient te worden gehouden met juridische mogelijkheden, administratieve haalbaarheid en mogelijke voordelen in termen van sociale uitkomsten. Dit project beoogt een diepgaand onderzoek naar deze kwesties, met een duidelijke focus op de situatie van de brede groep van niet-standaardwerknemers. Ons uiteindelijke doel is haalbare wegen te bieden naar een adequatere sociale bescherming voor iedereen. Wij beoordelen kwetsbaarheden binnen de actieve bevolking in het algemeen, maar met specifieke en expliciete aandacht voor de brede groep van niet-standaardwerknemers: zelfstandigen; atypische werknemers zoals deeltijdwerkers, werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of uitzendkrachten; personen die verschillende banen combineren, of een baan met een zelfstandige activiteit; en diegenen die werken binnen nieuwe arbeidsvormen. Wij vragen hoe het toenemende belang van wettelijke niet-standaardwerkvormen kan en moet worden opgevangen door een herijking van de sociale bescherming. Wij streven naar meer inzicht in het verband tussen achtergrondkenmerken waarvan bekend is dat zij verband houden met ontoereikende sociale bescherming (waaronder etniciteit, opleiding, gezinstype, geslacht en handicap). Dit project combineert empirische analyses van sociaal beleid en armoede met juridische analyses, en dit in een interdisciplinair perspectief: we onderzoeken wat de juridische implicaties zouden zijn van het gebruik van alternatieve indicatoren om kwetsbaarheid mee in kaart te brengen bij een versterking van de sociale bescherming. Methodologisch zal CHANGE verder bouwen op recente innovaties in het meten van levensstandaarden, financiële veerkracht en het reactievermogen van de welvaartsstaat. Daartoe zullen wij bestaande enquêtegegevens en administratieve gegevensbronnen benutten in kwantitatieve analyses. Daarnaast zullen we nieuwe gegevens verzamelen over een brede en diverse groep niet-standaardwerknemers, waaronder verschillende soorten zelfstandigen en atypische werknemers. Dit zal ons in staat stellen de verschillende (en vaak gemeenschappelijke) uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd, zoals ondermaatse dekking door sociale bescherming en fluctuerende inkomens, te begrijpen. Het effect van het bestaande beleid op kwetsbare doelgroepen, alsook juridisch haalbare beleidswijzigingen zullen worden beoordeeld door middel van (hypothetische gezins- of micro)simulaties.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Infrastructuur en indicatoren voor de snelle monitoring van sociale en arbeidsmarktontwikkelingen in België (BE-FAST).
Abstract
Het BE-FAST project onderzoekt de mogelijkheden voor een data infrastructuur die toelaat om de impact van grote schokken op de inkomensverdeling en arbeidsmarkt snel op te volgen. Een belangrijk punt van aandacht daarbij is hoe de impact van een schok in te schatten op personen die door de mazen van het sociale zekerheidsnet vallen, en daarom niet opgenomen zijn in administratieve data. BE FAST onderzoekt onder andere de mogelijkheden van specifieke indicatoren en alarmsignalen met de input van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Socio-economische ongelijkheid en beleid.
Abstract
Dit onderzoeksproject kijkt naar de effectiviteit van targeting en sociaal beleid in een context van atypische en flexibele tewerkstelling. Het houdt daarbij rekening met de responsiviteit van gericht sociaal beleid, maar ook met de uitdagingen die de implementatie van verschillende soorten inkomensgetoetst sociaal beleid stelt, op verschillende beleidsniveaus.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
- Mandaathouder: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwerp, implementatie en uitkomsten van selectief sociaal beleid in een context van volatiele werk- en inkomensprofielen.
Abstract
Dit project onderzoekt de effectiviteit van targeting en sociaal beleid in een context van atypische en flexibele tewerkstelling. Het kijkt daarbij expliciet naar de responsiviteit van sociaal beleid, de snelheid waarmee gericht sociaal beleid reageert op veranderende arbeids- en inkomenssituaties. Bovendien houdt het rekening met de uitdagingen die de implementatie van dergelijk gericht sociaal beleid stelt op verschillende beleidsniveaus. Specifiek zal het onderzoek ingaan op volgende onderzoeksvragen: i) In welke mate gaat atypische en flexibele tewerkstelling samen met inkomensvolatiliteit? ii) Welke uitdagingen stelt atypische tewerkstelling aan het ontwerp en de organisatie van targeting en sociale bescherming? iii) Wat is de relatie tussen verschillende vormen van targeting en armoede-uitkomsten?Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
- Mandaathouder: Binte Mohammad Wizan Nur Maisarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Data aanmaak voor samenwerking rond vergelijkend onderzoek naar bijstand in Azië en Europa
Abstract
We maken simulaties aan voor hypothetische huishoudens die toelaten de generositeit van sociaal beleid te vergelijken tussen Europese en Aziatische landen, in het bijzonder de generositeit van minimum inkomensbescherming in de brede zin.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Studie naar de impact van tewerkstelling in de sociale economie op armoede en sociale uitsluiting
Abstract
Onderzoek naar de armoede reducerende werking van de sociale economie in Vlaanderen middels kwantitatieve en kwalitatieve methode waarbij gepeild wordt naar de gevolgen van sociale tewerkstelling voor de inkomens en levenskwaliteit van de betrokkenenOnderzoeker(s)
- Promotor: Cantillon Bea
- Co-promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Studie COVIVAT (tweede consortium overeenkomst).
Abstract
COVIVAT heeft als doel de sociale gevolgen van de verspreiding van het coronavirus voor de inkomens van de Belgische gezinnen in kaart te brengen, en wetenschappelijke inzichten te genereren die het sociaal-economische beleid kunnen ondersteunen om de sociale gevolgen van de coronacrisis te beperken, en die het post-coronabeleid mee vorm kunnen geven.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
- Co-promotor: Cantillon Bea
- Co-promotor: Decancq Koen
- Co-promotor: Marx Ive
- Co-promotor: Verbist Gerlinde
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar de haalbaarheid van het ontwikkelen en het gebruik van een bijkomende indicator om armoede te monitoren op Vlaams niveau.
Abstract
Verder bouwend op de inzichten en aanbevelingen uit het VISA-rapport, onderzoeken we in dit project de haalbaarheid van de in het regeerakkoord beoogde nominale indicator en werken we een voorstel uit over de wijze waarop deze kan worden geconstrueerd, rekening houdend met de kwaliteitscriteria om betrouwbare en valide indicatoren te ontwikkelen, de implementeerbaarheid en de beschikbaarheid van data.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
- Co-promotor: Cantillon Bea
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van de sociale situatie en evolutie in het kader van de sociale doelstellingen en prioriteiten van het Nationaal Hervormingsprogramma en het Nationaal Sociaal Rapport.
Abstract
Dit project draagt bij aan de verdieping en uitbreiding van de jaarlijkse rapporten over de evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België. Deze rapporten zijn een belangrijk instrument om de informatie die de sociale indicatoren bevatten te ontsluiten. In het bijzonder zal de rapportering worden verbreed met een uitbreiding van het instrumentarium; het gebruik van beleidsindicatoren om meer tijdige informatie te kunnen gebruiken, ook in het kader van de COVID crisis, een inbedding in de nationale en internationale literatuur en een identificatie van sleuteluitdagingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Cantillon Bea
- Co-promotor: Decancq Koen
- Co-promotor: Marchal Sarah
- Co-promotor: Marx Ive
- Co-promotor: Verbist Gerlinde
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Op rechten gebaseerde versus benevolente solidariteit in Europese welvaartsstaten: het vraagstuk van voedselbanken en minimum inkomensbescherming.
Abstract
Het gebruik van voedselbanken neemt zorgwekkend toe in heel wat Europese lidstaten. Tegelijkertijd stijgt armoede bij de bevolking op actieve leeftijd in tal van landen terwijl onderzoek wijst op een vrijwel universele inadequaatheid van sociale bescherming. Opvallend genoeg verstrekt Europa voedselhulp via het Fonds voor Europese hulp aan de Meestbehoeftigen (FEAD), wat het een uniek instrument van transnationale interpersoonlijke inkomensherverdeling maakt. Tegen deze achtergrond stelt zich de vraag over de balans tussen op rechten gebaseerde sociale bescherming en benevolente sociale actie en de rol van Europa hierin. Concreet zal dit voorstel focussen op voedselhulp, FEAD en minimum inkomensbescherming, in een poging om meer inzicht te verwerven in de relatie tussen het functioneren van welvaartsstaten om adequate sociale bescherming te voorzien enerzijds en benevolente sociale actie in Europa anderzijds. Ten eerste zal een cross-Europese vergelijkende aanpak gehanteerd worden om voedselbank data met betrekking tot budgetten, het aantal ontvangers, enz. te analyseren en te koppelen aan indicatoren van welvaartsstaatinspanningen en sociale performantie. Verder zullen we de profielen van voedselhulp begunstigden bestuderen om hun relatie met minimum inkomensbescherming te verifiëren. Tot slot zal het schatten van de financiële waarde van voedselpakketten ons toelaten om na te gaan in welke mate voedselhulp compenseert voor inadequate sociale minima.Onderzoeker(s)
- Promotor: Cantillon Bea
- Co-promotor: Marchal Sarah
- Mandaathouder: Hermans Karen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijk onderzoek naar een Vlaamse indicatorenset om omgevingsfactoren en beleidsevaluatie inzake armoede te meten (VISA).
Abstract
Met VISA beogen we een set van wetenschappelijk gevalideerde en robuuste beleids- en uitkomstindicatoren uit te werken om het beleid in Vlaanderen en de gevolgen ervan voor de armoede en de sociale uitsluiting in het algemeen en de kinderarmoede in het bijzonder statistisch meetbaar te maken. We zullen ook modellen ontwikkelen die toelaten om voor Vlaanderen een directe link te leggen tussen beleids- en uitkomstindicatoren. Tegelijk zullen we, als stap naar de verdere verfijning van VISA in een verdere toekomst, ook haalbaarheidsstudies uitvoeren naar de ontwikkeling van innovatieve indicatoren, meer bepaald wat betreft a) het effectieve gebruik van Vlaamse sociale rechten (non take up) en b) de effecten van beleid op de armoede bij kinderen met een handicap. We zullen tenslotte aanbevelingen formuleren met betrekking tot het gebruik en de verdere ontwikkeling van de data die nodig zijn om de VISA-indicatoren in de toekomst te onderhouden en verder te ontwikkelen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Cantillon Bea
- Co-promotor: Marchal Sarah
- Co-promotor: Marx Ive
- Co-promotor: Storms Berenice M L
- Co-promotor: Verbist Gerlinde
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De effectiviteit van sociaal beleid gericht op gezinnen met een kind met een handicap in Vlaanderen: slaagt het bestaande pakket van sociaal beleidsmaatregelen erin het armoederisico van kinderen met een handicap te verminderen?
Abstract
Het hebben van een kind met een handicap gaat gepaard met zowel directe als indirecte kosten die waarschijnlijk een negatief effect hebben op het armoederisico van deze gezinnen. Ten eerste worden deze gezinnen geconfronteerd met hogere directe kosten als gevolg van de medische en zorgbehoeften van hun kind. Ten tweede worden zij geconfronteerd met hogere indirecte kosten omdat zij meer zorg moeten bieden die de arbeidsmarktparticipatie van de ouders bemoeilijkt. Bovendien hebben gezinnen met een kind met een handicap vaak een lagere sociaaleconomische status dan gezinnen zonder kinderen met een handicap, waardoor hun armoederisico toeneemt onafhankelijk van het hebben van een kind met een handicap. Veel westerse welvaartsstaten hebben daarom een aantal uitkeringen en diensten geïmplementeerd om deze directe en indirecte kosten voor gezinnen met een kind met een handicap te verminderen. Het ontbreekt ons echter aan inzicht in de daadwerkelijke effectiviteit van de sociaal beleidsmaatregelen om deze doelstelling te bereiken. Daarom wil dit onderzoeksproject nagaan in welke mate het bestaande pakket van sociale beleidsmaatregelen voor gezinnen met een kind met een handicap in Vlaanderen erin slaagt hun armoederisico te verminderen door het gezinsinkomen direct of indirect te verhogen. Concreet zullen we in dit project werken aan drie verwante onderzoekslijnen. Ten eerste zullen we het niet-gebruik van sociale steun voor kinderen met een handicap onderzoeken, omdat dit fenomeen de daadwerkelijke effectiviteit van sociaal beleid aanzienlijk kan belemmeren. Ten tweede zullen we kijken naar het directe armoedeverminderende effect van de bestaande uitkeringen voor gezinnen met een kind met een handicap, in het bijzonder de verhoogde kinderbijslag. Ten slotte zal de indirecte impact worden onderzocht via het causale effect van de aanwezigheid van een kind met een handicap op de tewerkstelling van de ouders. Het budget dat binnen dit BOF-KP-project wordt aangevraagd, zal worden gebruikt om een gegevensaanvraag te financieren bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid voor een uitbreiding van een bestaande administratieve dataset. Door longitudinale werkgelegenheidsinformatie, informatie van het Ministerie van Onderwijs en van de belastingadministratie te verkrijgen, zullen we de drie voorgestelde onderzoekslijnen verder uitdiepen. We zullen kwantitatieve methoden toepassen op deze unieke administratieve dataset.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wanneer leidt een exogene schok tot institutionele verandering: minimuminkomenbescherming in tijden van crisis.
Abstract
Het onderzoek gaat de impact van de crisis na op bijstandsgerechtigden in de Europese lidstaten. Hiervoor wordt gekeken naar i) de institutionele veranderingen die relevant zijn voor deze groep (i.e. hoe het wetgevend kader beïnvloed werd door crisismaatregels en hervormingen) en ii) de impact van deze veranderingen op de levensstandaard van bijstandsgerechtigden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marx Ive
- Mandaathouder: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wanneer leidt een exogene schok tot institutionele verandering: minimuminkomenbescherming in tijden van crisis.
Abstract
Het onderzoek gaat de impact van de crisis na op bijstandsgerechtigden in de Europese lidstaten. Hiervoor wordt gekeken naar i) de institutionele veranderingen die relevant zijn voor deze groep (i.e. hoe het wetgevend kader beïnvloed werd door crisismaatregels en hervormingen) en ii) de impact van deze veranderingen op de levensstandaard van bijstandsgerechtigden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marx Ive
- Mandaathouder: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Is er een trade-off tussen adequate inkomensbescherming en het bevorderen van zelfstandigheid in bijstandsstelsels? Over de optimale combinatie van empowerment, voorwaardelijkheid en sancties.
Abstract
Het onderzoeksproject sluit aan bij een uitgebreide literatuur rond de evolutie van welvaartstaten. De focus van het project ligt op ontwikkelingen binnen bijstandstelsels, in een Europees comparatief perspectief. Enerzijds wordt ingegaan op de implementatie van de activeringsrationale in bijstandstelsels. Hoe is dit in de verschillende Europese landen uitgevoerd? Hoe heeft dit de situatie van bijstandsgerechtigden beïnvloed? Welke gevolgen heeft dit gehad naar de generositeit van de welvaartstaat, en naar uitkomsten? Hierbij zal ook aandacht gaan naar nieuwe manieren om activering en uitkomsten van activering te meten. Anderzijds wordt gekeken naar de invloed van de financiële crisis en de daaropvolgende schuldencrisis op de Europese bijstandstelsels en welvaartstaten. Welke mechanismen spelen hier, welke factoren zijn relevant bij het bepalen van de invloed van een onverwachte economische schok op de bodem van de welvaartstaat? Er wordt onder andere gekeken naar ernst van de crisis, publieke opinie, framing van de welvaartstaat en eerdere evoluties binnen bijstandstelsels.Onderzoeker(s)
- Promotor: Marx Ive
- Mandaathouder: Marchal Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject