Onderzoeksgroep
Expertise
Sarah Van de Velde verricht onderzoek in het domein van gezondheidssociologie en familiesociologie. Specifieke onderzoeksdomeinen omvatten ondermeer genderverschillen in mentale gezondheid en zorggebruik voor mentale problemen, alsook reproductieve gezondheid en vrouwondervriendelijke praktijken (o.a. vrouwenbesnijdenis). Ze verricht hoofdzakelijk interlandelijk vergelijkend onderzoek, waarbij ze een macro-sociologisch perspectief hanteert (bv. de impact van genderongelijkheid of van familiebeleid op mentale gezondheid).
Het herdefiniëren van vrouwelijke genitale verminking (VGV) bij de Maasai in Narok, Kenia: onderhandelingen over genderidentiteit, besluitvorming en medicalisering in veranderende tijden.
Abstract
Dit onderzoeksvoorstel richt zich op het ontwikkelende landschap van betekenissen en besluitvorming rond vrouwelijke genitale verminking (VGV)/ vrouwenbesnijdenis onder de Maasai in Narok County, Kenia. Hierbij daag ik de heersende aannames in de literatuur uit en verdiep me in de verhalen van jonge vrouwen over hun eigen VGV en die van andere vrouwen. Ik wil de genuanceerde betekenissen van VGV in het genderdiscours onderzoeken, de tegenstrijdige perspectieven van besneden en onbesneden meisjes nagaan en de impact op hun genderidentiteit blootleggen (1). Daarnaast zal ik de implicaties van de medicalisering van VGV onderzoeken, nu medische zorgverleners de praktijk steeds vaker uitvoeren. Zo zal ik nagaan hoe meisjes door aspecten van medicalisering navigeren, deze omarmen of afwijzen, zoals zij acceptabel achten binnen bredere genderdiscoursen (2). Ik zal het strategisch vertrouwen van deze meisjes binnen hun sociale netwerken nagaan, evenals de kenmerken en omstandigheden van degenen die zij tijdens hun besluitvormingsproces vertrouwen en raadplegen (3). Het onderzoek richt zich ook op de betekenissen en motivaties van zowel traditionele als medische uitvoerders van VGV, om inzicht te verschaffen in hun rol bij het voortzetten of uitdagen van de praktijk (4). Door middel van kwalitatieve analyse van interviewgegevens draagt dit onderzoek bij aan een beter begrip van de evoluerende aard van VGV-praktijken en de invloed die jonge vrouwen binnen hun gemeenschap uitoefenen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Eekert Nina
- Mandaathouder: Inghels Jolien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het belang van trans en intersekse minderjarigen bij genderbevestigende en geslachtsnormaliserende behandelingen: een rechtsvergelijkende en mensenrechtenanalyse.
Abstract
De interpretatie van wat in het 'belang van het kind' zou zijn in de context van medische interventies voor trans en intersekse minderjarigen lijkt onderhevig aan verandering als gevolg van nieuwe mensenrechtenoverwegingen. Dit heeft zich recent vertaald in een meer terughoudende benadering van genderbevestigende en, respectievelijk, geslachtsnormaliserende behandelingen voor minderjarigen totdat zij geïnformeerde toestemming kunnen geven. Voor trans minderjarigen vormt dit een beperking van hun status quo, terwijl het voor intersekse minderjarigen een verbetering lijkt te zijn. Mijn voorgestelde onderzoek zal de eerste diepgaande rechtsvergelijkende en mensenrechtenanalyse van dit onderwerp zijn, met de focus op het evoluerende principe van 'het belang van het kind'. Mijn onderzoek omvat een analyse van de regelgevende kaders in België, Nederland, Malta en Engeland en Wales, en een interviewstudie inzake het medische besluitvormingsproces in de Belgische klinische praktijk. Deze kaders en de klinische praktijk zullen vervolgens worden geëvalueerd op hun overeenstemming met de evoluties rond het principe van 'het belang van het kind' die plaatsvinden op het niveau van de mensenrechten. Door gemeenschappelijke principes te identificeren en (procedurele) aanbevelingen te formuleren, beoogt mijn onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van een meer geharmoniseerde benadering rond het 'belang van het kind' bij medische interventies voor trans en intersekse minderjarigen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Castermans Maxime
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zorgen voor morgen: werken aan een duurzame uitvaartzorg in een superdiverse samenleving.
Abstract
Een van de dingen die de Covid19-pandemie heeft getoond is het belang maar ook de kwetsbaarheid van de uitvaartsector. De sector is klein maar belangrijk aangezien ieder lid van de samenleving er ooit mee in aanraking komt. Des te opvallender was het relatieve gebrek aan media-aandacht of sociale steun voor de sector tijdens de pandemie. Deze observatie vormde de kiem voor een nader onderzoek naar problemen waarmee de sector worstelt, die verder reiken en langer teruggaan dan de Covid19-pandemie. Culturele veranderingen en verschuivingen in onze samenleving impliceren wijzigende, steeds diversere en individuelere uitvaartwensen. Verdere professionalisering van de uitvaartsector in Vlaanderen vraagt om een samenwerking van cultuursociologisch, juridisch, ethisch en ecologisch onderzoek. Dit interdisciplinair project dat tot stand kwam op vraag van en in samenwerking met de Vlaamse en Belgische uitvaartsector zal resulteren in wetenschappelijke vooruitgang op 4 gebieden: een meer volledig en meer coherent juridisch kader voor de omgang met dode lichamen (een herziening van de wet op de lijkbezorging), een analyse en voorstel tot tegemoetkoming van de begrafenisnoden in een superdiverse samenleving (met een bijzondere focus op de moslimgemeenschap als grootste minderheidsgroep in België), een ethische totaalreflectie vanuit de zorgethiek op de milieu-impact van onze begrafeniskeuzes, een analyse van de impact van het pandemie-beleid op de uitvaartsector en een protocol voor uitvaart tijdens/na catastrofes. De maatschappelijke finaliteit van het project bestaat in het onderzoeken en initiëren van professionaliseringsmogelijkheden (zoals een ethische commissie voor de uitvaartsector, academische modules voor de opleiding tot begrafenisondernemer) alsook initiatieven om het sociale debat rond begrafeniskeuzes te faciliteren (met o.a. een artikel op VRT NWS en Radio 1 over wijzigende tendenzen en noden in de uitvaartsector, en een podcast over de ethiek van de uitvaart).Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Bellinkx Vincent
- Co-promotor: Hens Kristien
- Co-promotor: Kostet Imane
- Co-promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Kwalitatief onderzoek rond het gebruik van de mentale impact van en het vertrouwen in anticonceptie in België.
Abstract
De keuze betreft welke anticonceptiemethode iemand wil en kan gebruiken wordt beïnvloedt door heel wat verschillende factoren, waaronder de mogelijkse impact op de gebruiker die zowel biologische, financiële, als mentaal kan zijn. Bij de opkomst van vrouwelijke anticonceptie werd deze impact veelal gezien als emancipatorisch: het terugdringen van ongewenste zwangerschappen leidde tot grotere seksuele vrijheid en het kunnen plannen van gezinsvorming droeg bij aan de uitbreiding van vrouwelijke emancipatie naar verschillende domeinen van de samenleving, waaronder het onderwijs en de arbeidsmarkt. Hoewel vrouwelijke anticonceptie heeft bijgedragen tot de emancipatie van de vrouw, wordt hier de laatste de laatste jaren steeds meer stil gestaan bij en kritischer gekeken naar de keerzijde hiervan. Door de opkomst van vrouwelijke anticonceptie ligt in heteroseksuele relaties de verantwoordelijkheid, en bijgevolg ook de impact van het gebruik ervan, van anticonceptiegebruik ook het vaakst bij vrouwen. Er zijn echter ook enkele opties voor mannelijke anticonceptie (zoals sterilisatie), en deze opties kunnen in de toekomst mogelijks uitbreiden naar hormonale middelen. In dit onderzoek gaan we na wat er geweten is binnen de Belgische context met betrekking tot het keuzeproces omtrent anticonceptie, de mentale last die het plannen en toepassen van vrouwelijke anticonceptie met zich meebrengt, en de visie van Belgen op mannelijke anticonceptie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Eekert Nina
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een rechtvaardig antwoord op seksueel grensoverschrijdend gedrag aan universiteiten (Uni4Equity)
Abstract
Uni4Equity heeft als algemene doelstelling universiteiten te versterken in het herkennen van en adequaat reageren op online en offline seksueel grensoverschrijdend gedrag (SH) binnen de organisatie (op de werkvloer, in de klaslokalen, op digitale platformen), met een expliciete maar niet exclusieve focus op sociale minderheidsgroepen. Meer specifiek zijn dit de doelstellingen: 1) universiteiten versterken bij het (her)vormen van procedures ter preventie en aanpak van SH, 2) wederzijds leren en uitwisselen van good practices tussen universiteiten of universitaire diensten, 3) alle universiteitsleden sensibiliseren rond het belang om SH te bestrijden en te vermijden, 4) professionals binnen de universiteit trainen om beter om te gaan met SH, 5) risicofactoren detecteren en blootstelling eraan verminderen op interpersoonlijk, institutioneel en maatschappelijk niveau, 6) de impact van SH op slachtoffers beperken, 7) bijdragen aan het herkennen van universiteiten als een belangrijke morele actor in het aanpakken van het maatschappelijke probleem van SH, 8) preventie en bestrijding van SH verdedigen als een prioriteit voor een beleid van gendergelijkheid. Preventieve strategieën op primair, secundair en tertiair niveau zullen ontwikkeld worden voor het doelpubliek van studenten, academisch en administratief personeel op basis van een mixed-method participatieve methodologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Hens Kristien
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Doorslaer Sabine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verbeteren van medische besluitvorming in een superdiverse samenleving: uitdagingen en juridische mogelijkheden.
Abstract
De Europese samenleving wordt steeds diverser door migratie. Personen met een migratieachtergrond, vooral die uit niet-westerse landen, kunnen grote problemen ondervinden bij het zoeken naar medische zorg. Enkele van de belangrijkste uitdagingen doen zich voor bij medische besluitvorming, waar culturele voorkeuren voor nauwe familiebetrokkenheid moeilijk te rijmen vallen met het westerse model van geneeskunde, zoals vastgelegd in gezondheidsrecht en medische deontologie. Dit is het eerste omvattende onderzoeksproject over medische besluitvorming bij patiënten met een migratieachtergrond in de Europese context. Het brengt de modernste expertise op het gebied van gezondheidswetenschappen, medische sociologie en gezondheidsrecht samen en hanteert een transversaal onderzoeksdesign en een sociaal-juridische onderzoeksmethodologie op maat. Op deze wijze zullen we cruciaal inzicht verwerven in de voorkeuren van patiënten met een migratieachtergrond en in strategieën en instrumenten die wettelijk aanvaardbaar kunnen zijn om medische besluitvorming op een diversiteitssensitieve manier te verbeteren. De doelstellingen van het voorgestelde onderzoek zijn drieledig, elk corresponderend met een grote kenniskloof en daarom baanbrekend. Het eerste doel is het onderzoeken van de voorkeuren en uitdagingen van populaties met een migratieachtergrond met betrekking tot medische besluitvorming, met bijzondere aandacht voor de rol van familieleden, en de variaties tussen en binnen deze groepen. Het tweede doel is het onderzoeken van de praktische strategieën en hulpmiddelen die huisartsen hebben ontwikkeld om antwoord te bieden op deze voorkeuren en uitdagingen. Het derde doel is het analyseren van de ruimte die het Belgische gezondheidsrecht laat om in te spelen op deze voorkeuren en nagaan of dit kader geherinterpreteerd of aangepast moet worden in het licht van het "mensenrecht op cultureel aangepaste gezondheidszorg". Overkoepelend wil dit onderzoeksproject diversiteitssensitieve, patiëntgerichte zorg voor patiënten met een migratieachtergrond verbeteren door de identificatie van strategieën en instrumenten die wettelijk aanvaardbaar tegemoetkomen aan hun voorkeuren. Deze vertalen we in beleids- en juridische aanbevelingen, evenals in een educatieve module voor artsen en voorlichtingsmateriaal voor patiënten, families en gezondheidswerkers. Het project maakt gebruik van een mixed-methods design met desk-research, kwantitatieve (factoriële enquête met hypothetische vignetten) en kwalitatieve onderzoeksmethodologieën (focusgroepen, diepte-interviews en nominale groepsmethode). Het onderzoeksteam zal de resultaten gezamenlijk bekijken vanuit de drie perspectieven, met behulp van multiperspectieve kwalitatieve methoden. Door bij te dragen aan diversiteitssensitieve, patiëntgerichte zorg voor personen met een migratieachtergrond, sluit ons onderzoeksproject nauw aan bij de missie en visie van de UAntwerpen over het bevorderen van diversiteit en gelijke kansen. Het ondersteunen van een inclusieve samenleving door het verminderen van ongelijkheden en sociale uitsluiting is ook een prioritair actiepunt voor de Europese Commissie, de Raad van Europa, de VN en de WGO. Hun beleidsinstrumenten benadrukken dat de ongelijkheden in toegang tot gezondheidszorg toenemen en vooral kwetsbare groepen treffen, waaronder patiënten met een migratieachtergrond. Ze pleiten dan ook voor maatregelen om iedereen een bevredigende mate van zorg te garanderen. Door bij te dragen aan dit doel, richt ons onderzoeksproject zich op centrale beleids- en onderzoeksprioriteiten. Het project zal daarom naar verwachting leiden tot grote kansen om Europese en andere internationale financiering te verkrijgen en de basis vormen voor internationale samenwerkingen, rekening houdend met vergelijkbare uitdagingen in andere Europese landen. Op die manier zal het project ook de internationale zichtbaarheid van de UAntwerpen aanzienlijk verhogen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Van Royen Paul
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het begrijpen en verbeteren van de kinderzorg in Vlaanderen als de basis voor de mentale gezondheid van jonge kinderen.
Abstract
Er wordt aangenomen dat de kwaliteit van de kinderopvang een aanzienlijke invloed heeft op de mentale gezondheid van jonge kinderen. Het zelfregulerend vermogen van kinderen – volgend uit herhaaldelijke cycli van co-regulatie met hun verzorger – blijkt uitermate belangrijk voor hun socio-emotionele ontwikkeling, en vormt de kiem voor mentale problemen op latere leeftijd. Gezien het hoge gebruik van de kinderopvang in Vlaanderen, waarbij kinderen reeds op jonge leeftijd starten, spelen kinderbegeleiders dus een erg belangrijke rol in deze co- en zelfregulatieprocessen. Door de hoge werkdruk binnen de sector ontstaat echter het risico op de ontwikkeling van stress en mogelijk mentale welzijnsproblemen bij kinderbegeleiders, wat mogelijk een impact heeft op de co-regulatie. Er is echter weinig fundamenteel onderzoek dat deze relaties tracht te meten, ontwarren en verbeteren. In het huidige projectvoorstel pakken we deze hiaten aan via een mixed-method design, gefocust op 3 onderzoeksdoelstellingen: (1) het in kaart brengen van de jobkenmerken die de werkdruk binnen de kinderopvang verklaren (structurele kwaliteit), alsook hun impact op het mentale welzijn van kinderbegeleiders, (2) het onderzoeken van de impact van het mentale welzijn van kinderbegeleiders op hun (attitudes over) co-regulatie (proceskwaliteit) en (3) het onderzoeken van effectieve strategieën om de lacunes binnen de structurele en proceskwaliteit van de kinderopvang te verbeteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Wouters Edwin
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Hal Guido
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een moraalfilosofische en socioculturele blik op de diversificatie van uitvaartwensen.
Abstract
Iedereen sterft maar hoe een samenleving omgaat met dode lichamen en hoe men afscheid neemt van overledenen is sterk bepaald door particuliere gewoontes, culturele waarden en religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. Ook juridische beperkingen, de kennis van ecologische impact van praktijken, en de kennis over risico's voor de publieke gezondheid bepalen uitvaartpraktijken. Wanneer we naar de Belgische context kijken zijn ook deze factoren van belang: de vergrijzing van de bevolking, de superdiversiteit en het pluralisme in omgang met levensbeschouwing, de beperkte beschikbaarheid van natuurgebieden, en het draagvlak voor ecologisch beleid. Terwijl de uitvaartsector al voor grote uitdagingen stond, maakte de Covid-19 pandemie duidelijk hoe urgent de noden zijn. Over de hele samenleving werden Belgische begrafenisondernemers geconfronteerd met de nood aan een betere sociale, juridische en ethische omkadering van hun beroep. Deze nood was niet contingent gebonden aan een voorbijgaande pandemie, maar correspondeert met globale ontwikkelingen die onderzocht worden door het recht, de ecologische ethiek, cultuursociologie en gezondheidswetenschappen. Deze vier disciplines zijn betrokken in de SBO-aanvraag DeathCare. In afwachting van het resultaat van de herindiening van het SBO-project in 2022 is het zinvol om alvast de interdisciplinaire cocreatie voor te bereiden met onderzoek naar 1) de sociologische feiten en 2) de moraalfilosofische beweegredenen achter dit project. Twee onderzoekspakketten zullen worden uitgevoerd vanaf 1 december 2022: 1) een focusgroep-studie met de sociale partners (de begrafenisondernemers, burgers uit religieuze minderheden, burgers die een alternatieve begrafenismethode verkiezen op basis van moreel-existentiële redenen, vertegenwoordigers van de overheid) en 2) een filosofisch onderzoek naar de moreel-existentiële redenen voor alternatieve begrafenismethodes zoals humusatie, resomatie en natuurbegrafenissen. De hypothese is dat het ecofeminisme en inheemse filosofieën die de wederzijdse afhankelijkheid van mens en natuurlijke omgeving benadrukken kunnen helpen bij het uitwerken van een conceptueel kader om na te denken over de morele betekenis van uitvaartwensen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Lenaerts Silvia
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Multiculturalisme in de gezondheidszorg: rechten en plichten van gezondheidszorgberoepsbeoefenaars en patiënten wanneer ze uitdrukking wensen te geven aan hun religieuze en culturele voorkeuren in de context van de gezondheidszorg.
Abstract
Als gevolg van de toenemende impact van multiculturalisme in de gezondheidszorg ontstaan er uitdagingen die de patiënt-artsrelatie dreigen uit te hollen. Mijn onderzoek zal als eerste systematisch de rechten en plichten van zorgverleners en patiënten analyseren wanneer zij hun religieuze of culturele voorkeuren in de gezondheidszorg willen manifesteren. De nadruk zal liggen op het tonen of dragen van religieuze of culturele symbolen en kleding door zorgverleners, en op religieus of cultureel geïnspireerde verzoeken van patiënten om te worden behandeld door een zorgverlener van hetzelfde geslacht/gender, ras/ethniciteit of religie. Het eerste doel is om, binnen het supranationale wettelijke kader en de wettelijke kaders van België, Frankrijk, Nederland en het VK, te onderzoeken hoe het tonen of dragen van religieuze of culturele symbolen en kleding door zorgverleners in de gezondheidszorg wordt gereguleerd. Het tweede doel is om, binnen het supranationale wettelijke kader en de wettelijke kaders van de vier onderzochte landen, een mogelijk recht op geslachts/gender-, ras/ethniciteits- of religieconforme zorg te onderzoeken, en welke rechtsmiddelen beschikbaar zijn voor zorgverleners die zich hierdoor gediscrimineerd voelen. Door de bevindingen van beide onderzoeksdoelen te integreren, stelt het project ons ook in staat om de grenzen te bepalen van mogelijke discriminatie van zorgverleners in West-Europa wanneer ze werken in een multiculturele gezondheidszorgsetting.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: El Yattouti Naoual
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het onderzoeken van abortustrajecten van vrouwen die zich voorbije de wettelijke termijn aanmelden in Vlaanderen, België.
Abstract
Het huidige voorstel schetst een onderzoeksproject dat zich richt op de groep vrouwen die een abortus aanvragen in het tweede of derde trimester van de zwangerschap en die niet voldoen aan de wettelijke criteria voor een abortus in het tweede/derde trimester. Het beoogt (1) het identificeren van de stappen en redenen voor vertragingen in het aanvragen van abortusgerelateerde zorg binnen de Vlaamse context zowel vanuit het perspectief van de gezondheidswerkers van abortuscentra als vanuit het perspectief van de vrouwen, en (2) het ontwikkelen van een diepgaand inzicht in het abortustraject binnen deze specifieke groep vrouwen. De resultaten van dit voorstel zijn zeer actueel gezien de huidige politieke debatten rond de decriminalisatie van abortus binnen de Belgische wetgeving, en de politieke voorstellen om de wettelijke grens van abortusgerelateerde zorg uit te breiden van 14 naar 18 weken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Mandaathouder: Wallays Anna
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Uitbouw van het Belgisch Online ProbabiliteitsPanel (BOPP).
Abstract
Het Belgian Online Probability Panel (BOPP) is een online dataverzamelingsinfrastructuur ontwikkeld en beheerd door alle Belgische universiteiten. Ze werd ontworpen om longitudinaal en interdisciplinair survey-onderzoek in de sociale en gedragswetenschappen te promoten. Het panel bestaat uit ongeveer 4000 personen van 16 jaar en ouder die in particuliere huishoudens in België wonen. BOPP combineert een tweetraps toevalssteekproef uit het Rijksregister met een rigoureuze rekruteringsstrategie bestaande uit een push-to-web fase en twee face-to-face fases. Panelleden worden zes tot tien keer per jaar bevraagd. Voor elke ingevulde vragenlijst (online of op papier) ontvangen panelleden een beloning. BOPP organiseert jaarlijks twee kernvragenlijsten om basisinformatie van panelleden te verzamelen. Daarnaast kunnen onderzoekers, tegen betaling, een voorstel indienen om survey- of experimentele data te verzamelen bij het panel. BOPP werkt volgens de principes van Open Science: na een embargoperiode worden de zorgvuldig gepseudonimiseerde bestanden toegankelijk voor de voltallige onderzoeksgemeenschap. De onderzoeksresultaten verschaffen nieuwe inzichten in wat leeft en speelt in de Belgische samenleving, en komen zo academici, beleidsmakers en geïnteresseerde burgers ten goede. Het panel zal het mogelijk maken (veranderingen in) de leefomstandigheden, opvattingen en gedragingen van mensen in Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te meten en te bestuderen. Daarbij worden expliciet hoge standaarden van datakwaliteit nagestreefd. De onderzoeksinfrastructuur ondersteunt de bredere gedrags- en sociaalwetenschappelijke onderzoeksgemeenschap in België in haar missie om relevant en betrouwbaar onderzoek te doen, door: (1) het mogelijk maken om relevante sociaal- en gedragswetenschappelijke onderzoeksgegevens op een tijdige en kosteneffectieve manier te verzamelen zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit, door schaalvoordelen te benutten bij het rekruteren en onderhouden van een representatieve steekproef van de bevolking; (2) het faciliteren van longitudinaal en interdisciplinair survey-onderzoek; (3) kansen te bieden voor innovatief en experimenteel vragenlijstontwerp (bijvoorbeeld vignetten, gebruik van video- en audiomateriaal), en voor verrijking van onderzoeksgegevens met administratieve data.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Decancq Koen
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een exploratie van de medicaliseringstrend van vrouwelijke genitale verminking in Kenya. De ontwikkeling van een perspectief vanuit de vraag en aanbod zijde.
Abstract
Vrouwelijke genitale verminking (VGV) verwijst naar alle procedures waarbij de vrouwelijke uitwendige geslachtsorganen geheel of gedeeltelijk worden verwijderd of beschadigd om niet-medische redenen. Talrijke nationale en internationale initiatieven trachtte, deze praktijk te ontmoedigen, waarbij de nadruk werd gelegd op de schadelijke gezondheidsgevolgen. Het succes van deze initiatieven was slechts gedeeltelijk; enerzijds is de prevalentie van VGV langzaam aan het afnemen, anderzijds hadden deze campagnes wellicht een onbedoeld gevolg in de hand gewerkt, namelijk dat VGV in toenemende mate wordt uitgevoerd door opgeleide gezondheidswerkers in klinische settings. Hoewel deze medicaliseringstrend de gezondheidsrisico's van de praktijk kan verminderen, kan ze de praktijk ook legitimeren. Het doel van het voorgestelde onderzoeksproject is een diepgaand begrip te ontwikkelen van de sociale dynamiek achter zowel de dalende trend in VGV prevalentie die samengaat met de toenemende medicaliseringstrend in VGV, door zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden toe te passen. We zijn van plan te onderzoeken hoe beide trends variëren tussen geboortecohorten en hoe ze zich verhouden tot het besluitvormingsproces van vrouwen betreffende de besnijdenis van hun dochter. We verdiepen deze kennis door ook het perspectief van gezondheidswerkers in te brengen en te ontrafelen hoe hun motieven zich verhouden tot deze naast elkaar bestaande trends in VGV.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Eekert Nina
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Consultancy over onderwerpen: seksuele voorlichting, voorbehoedsmiddelen, abortus, reproductieve geneeskunde, prenatale zorg in België.
Abstract
Dit project brengt het beleid rond reproductieve gezondheid in Belgie sinds 1980 in kaart. We kijken hierbij naar de onderwerpen: (1) seksuele voorlichting (in welke mate is er een nationaal beleid over dit thema, vanaf wanneer is dit geïmplementeerd, wat houdt het beleid in en hoe veranderde het overheen de jaren) (2) voorbehoedsmiddelen (in welke mate is er een nationaal beleid over dit thema, vanaf wanneer is dit geïmplementeerd, wat houdt het beleid in en hoe veranderde het overheen de jaren) (3) abortus (in welke mate is er een nationaal beleid over dit thema, vanaf wanneer is dit geïmplementeerd, wat houdt het beleid in en hoe veranderde het overheen de jaren) (4) reproductieve geneeskunde (in welke mate is er een nationaal beleid over dit thema, vanaf wanneer is dit geïmplementeerd, wat houdt het beleid in en hoe veranderde het overheen de jaren) (5) prenatale zorg (in welke mate is er een nationaal beleid over dit thema, vanaf wanneer is dit geïmplementeerd, wat houdt het beleid in en hoe veranderde het overheen de jaren). De resultaten van dit project zullen vergelijken worden met het beleid uit andere Europese landen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Europese demografische uitdagingen voor families en gezondheid.
Abstract
Beeld je in dat je post-doc tijd krijgt van ons. Post-doc tijd met als enige verplichting om een post-doc voorstel voor te bereiden om je eigen onderzoek aan te vragen en hopelijk uit te voeren. Het Centrum voor Bevolking, Familie en gezondheid van de Universiteit Antwerpen houdt een wedstrijd om getalenteerde doctors in de sociale wetenschappen aan te trekken die bij ons hun loopbaan willen lanceren. Voor de wedstrijd schrijf je een wetenschappelijk essay waarin je een probleem beschrijft dat dringend onderzocht moet worden. Het probleem heeft academische aandacht nodig vanuit een Europees comparatief perspectief en raakt aan vraagstukken uit de sociale demografie, de familiesociologie en/of de sociologie van ziekte en gezondheid. Je documenteert het probleem met een empirische analyse, bij voorkeur in comparatief perspectief. Bij het uitwerken van het essay besteed je bijzondere aandacht aan vraagstukken van gender en/of sociale ongelijkheid. Het essay van de winnaar zal bij Population Europe aangeboden worden ter publicatie in hun reeks Pop Digest.Onderzoeker(s)
- Promotor: Mortelmans Dimitri
- Co-promotor: Neels Karel
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Wouters Edwin
- Mandaathouder: Maes Julie
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Medicalisering van vrouwelijke genitale verminking (VGV) begrijpen vanuit het perspectief van de praktiserende gemeenschap in Egypte.
Abstract
In Egypte wordt vrouwelijke genitale verminking (VGV) in toenemende mate gemedicaliseerd (uitgevoerd door professionele gezondheidswerkers in plaats van door traditionele benijdsters). In dit project wil ik onderzoeken hoe deze medicaliseringstrend zich verhoudt tot algemene veranderingen in de praktijk. Dit onderzoek zal leiden tot de ontwikkeling van kennis over (1) hoe moeders de verschillende opties met betrekking tot de VGV van hun dochter (traditionele besnijdenis, gemedicaliseerde besnijdenis of geen besnijdenis) afwegen, en welke betekenis aan deze verschillende opties wordt gegeven; (2) of deze beslissing varieert naar de sociale positie en het sociaal netwerk van moeders, en (3) of deze beslissing varieert tussen jongere en oudere geboortecohorten, en waarom. Zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden zullen gehanteerd worden. Aangezien uit eerder onderzoek blijkt dat de implementatie van anti-VGV-wetgeving niet voldoende is om de praktijk tegen te gaan, is dit onderzoek relevant voor het bredere beleidsdebat. De resultaten van dit onderzoek zullen de empirische basis verbreden voor beleidsdiscussies over de medicalisering van VGV en hoe de seksuele en reproductieve gezondheid van vrouwen kan worden verbeterd. Tegelijkertijd zal dit project bijdragen tot de sociologische theorievorming van medicaliseringsprocessen, die tot op heden zeer beperkt van omvang is en zich voornamelijk richt op praktijken in hoge-inkomenslanden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Mandaathouder: Van Eekert Nina
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een diepteonderzoek naar kwetsbare studenten binnen de Belgische context en hoe hoger onderwijs beleid de weerbaarheid van deze studenten kan versterken.
Abstract
De COVID-19-epidemie en de bijbehorende maatregelen van de overheid en de instellingen voor hoger onderwijs hebben gevolgen voor het welzijn van studenten en in het bijzonder voor kwetsbare groepen studenten. Wij willen (1) deze impact meten en de kwetsbare groepen identificeren; (2) de maatregelen van het hoger onderwijs en hun relatieve impact op het welzijn in kaart brengen; (3) het waarom en hoe van deze impact identificeren; en uiteindelijk (4) effectieve en haalbare strategieën identificeren en mede-ontwikkelen om deze impact bij toekomstige uitbraken en epidemieën te minimaliseren. Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De COVID-19 internationale studie rond studenten-welbevinden.
Abstract
Dit project heeft als doel te onderzoeken wat de impact was van de COVID-19 pandemie op het welbevinden van studenten in het hoger onderwijs. Ons onderzoek bestaat uit drie luiken. In een eerste luik maken we gebruik van de C19 ISWS dataset, die informatie verzamelde over studentenwelbevinden tijdens de eerste golf van de COVID-19 pandemie, en dit is meer dan 100 onderwijsinstellingen uit 26 landen. Met deze data wensen we te onderzoeken (1) in welke mate er verschillen bestaan tussen de verschillende landen en onderwijsinstellingen, (2) hoe deze verschillen in verband kunnen gebracht worden met de beschermende maatregelen geïmplementeerd door de overheden, en (3) door de onderwijsinstellingen. In een tweede luik zoemen we in op de Belgische context, waarbij we de Belgische steekproef van de C19 ISWS combineren met informatie die we verzamelen via focusgroepen met studentenvertegenwoordigers en CIKO medewerkers. Hierbij wensen we niet enkel risicogroepen te identificeren, maar ook te verklaren hoe de geïmplementeerde maatregelen een impact hadden op de studentenpopulatie en op deze risicogroepen, alsook welke coping mechanismen studenten hanteerden tijdens de pandemie. De informatie uit deze twee luiken brengen we samen om beste praktijken te identificeren die het welzijn van de studentenpopulatie kunnen bevorderen tijdens toekomstige epidemieën.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Hal Guido
- Co-promotor: Wouters Edwin
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een onderzoek naar het beslissingsproces bij moeders omtrent de medicalizering van vrouwelijke genitale verminking
Abstract
Het doel van mijn promotieonderzoek is om een diepgaande studie uit te voeren naar de medicalisering van FGC. Op basis van een uitgebreid literatuuronderzoek heb ik de volgende hypothesen ontwikkeld: H1. Medicalisering van FGC wordt gestratificeerd naar sociaal-economische status; vanwege zowel financiële mogelijkheden als toegenomen kennis over het gezondheidszorgsysteem en mogelijke gezondheidsrisico's van FGC. H2. Medicalisering van FGC werkt op zichzelf als een statussymbool. Het economische vermogen van moeders om hun dochter in een medische context te besnijden, kan bijdragen aan hun sociale status. H3. Medicalisering van FGC werkt als een strategie voor schadebeperking. Wanneer de sociale druk om te snijden groot is, kunnen vrouwen kiezen voor een medische cut (in plaats van helemaal niet te knippen) om de sociale druk op een veiligere alternatieve manier te conformeren. H4. Medicalisering van FGC werkt zelf als een sociale norm. Gemedicaliseerde FGC is de dominante culturele kijk geworden op hoe FGC moet worden uitgevoerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Psychische spanningen bij ouders: een vergelijkend onderzoek naar Europese kinderzorgsystemen.
Abstract
Kinderen brengen vreugde, maar ook stress, vooral onder werkende ouders die werk en kinderzorg moeilijk combineren. Dit onderzoeksvoorstel stelt een aantal stappen voor om na te gaan hoe Europese verzorgingsstaten verschillen in de manier waarop ze de combinatie werk-gezin faciliteren. Sommige Europese welvaartsstaten activeren ouders op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door uitgebreide publieke kinderopvang te organiseren. Andere Europese verzorgingsstaten zetten eerder in op ouderschapsverloven, waarmee ze kinderzorg zoveel mogelijk binnen het gezin trachten te houden. Sommige Europese welvaartsstaten combineren beide benaderingen, terwijl anderen de kinderzorg gedragen door gezinnen volledig negeren. In het huidige voorstel onderzoeken we hoe deze Europese variaties in aanpak het psychisch welbevinden van ouders beïnvloedt. Daarbij vergelijken we verschillende typen van huishoudens, bijvoorbeeld het mannelijk kostwinnershuishouden met het tweeverdienershuishouden of alleenstaande ouderhuishoudens. Tot slot kijken we hoe opvang verstrekt door grootouders zich verhoudt ten opzichte van dit kinderzorgbeleid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Van Lancker Wim
- Mandaathouder: Somogyi Nikolett
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De arbeidsparticipatie van koppels voor en na ouderschap: kunnen verschillen in arbeidsmarkttrajecten en bestaansmiddelen de aanhoudende genderspecialisatie in huishoudens verklaren?
Abstract
De voorbije decennia hebben de meeste Europese landen een forse stijging gekend van vrouwelijke arbeidsparticipatie. De toenemende gendergelijkheid op vlak van onderwijs- en arbeidsmarktuitkomsten ging evenwel niet gepaard met een gelijkaardige evolutie naar gendergelijkheid in huishoudens en families. De genderverdeling van (on)betaald werk blijkt in de praktijk nog steeds ongelijk en ook de arbeidsparticipatie rond ouderschap vertoont meer variatie bij vrouwen dan het geval is bij mannen. Volgens micro-economische theorieën is deze genderspecialisatie in (on)betaald werk de uitkomst van een onderhandeling op basis van de socio-economische positie van beide partners. Naarmate het verdienpotentieel van vrouwen toeneemt, is het voortbestaan van een traditionele rolverdeling binnen huishoudens vanuit dit perspectief evenwel paradoxaal Gendertheorieën stellen daartegen dat de genderverdeling van (on)betaald werk na ouderschap sterk wordt bepaald door culturele normen rond ouderschap waaraan koppels conformeren en waardoor deze normen worden gereproduceerd. Gebruikmakend van gedetailleerde longitudinale gegevens van de Belgische Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid en vergelijkende panelgegevens voor een grotere set Europese landen, analyseert dit project de genderverdeling van betaald werk rond ouderschap. Concreet wordt onderzocht in welke mate sprake is van genderverschillen in het vervullen van de economische vereisten voor ouderschap en gezinsvorming (beschikken over voldoende financiële middelen, werkzekerheid,…) en in welke mate differentiële arbeidsmarkt- en loonkenmerken voor ouderschap dus een verklaring kunnen bieden voor het uitdiepen van genderverschillen na ouderschap, dan wel sprake lijkt van hardnekkige genderrollen niettegenstaande de sterkere relatieve inkomens- en arbeidsmarktpositie van vrouwen voor ouderschap.Onderzoeker(s)
- Promotor: Neels Karel
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vrouwenbesnijdenis in een comparatief perspectief. Een onderzoek naar verandering in prevalentie, type en mate van medicalisering van de praktijk in meerdere Afrikaanse landen.
Abstract
Vrouwenbesnijding komtvandaag de dag in meerdere Afrikaanse landen voor. In het huidige onderzoeksvoorstel trachten we de praktijk te onderzoeken door interlandelijke verschillen, alsook verschillen overheen de tijd en tussen generaties te analyseren. Daarvoor maken we gebruik van twee datasets, de Demographic Health Survey en de Multiple Indicator Cluster Surveys. De meeste recente golven van deze datasets verzamelde informatie over vrouwenbesnijdenis in 27 Afrikaanse landen, maar in sommige landen werd reeds informatie verzameld vanaf het jaar 1995. Beide surveys zijn representatieve cross-sectionele bevolkingssurveys met grote steekproeven, meestal tussen 5000 en 15000 huishoudens. Op basis van deze data zal een macro-sociologische analyse van de praktijk van vrouwenbesnijdenis uitgevoerd worden. We onderzoeken hierbij drie onderzoekvragen; (1) of er interlandelijke variatie in de prevalentie, type en graad van medicalisering van vrouwenbesnijdenis kan vastgesteld worden. Ook onderzoeken we trends overheen de tijd en tussen generaties; (2) of de mate van vrouwenemancipatie kan in verband gebracht worden met de prevalentie van vrouwenbesnijdenis bij de moeder en de dochter, en; (3) hoe de implementatie van wetgeving tegen vrouwenbesnijdenis, vaak opgelegd vanuit de internationale gemeenschap, een impact heeft op de lokale gemeenschap en haar verderzetting van vrouwenbesnijdenis.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van de Velde Sarah
- Mandaathouder: Van Eekert Nina
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject