Onderzoeksgroep
Expertise
Assessment- en beoordelingsproblematiek in onderwijs en daarbuiten Procesdata analyseren Methodologie in onderwijsonderzoek Toegepaste statistiek voor sociale en humane wetenschappen
Hoe word je datageletterd? Inzicht verwerven in het individueel en team leren.
Abstract
De toename van data in scholen (bv. evaluatie- en observatiegegevens) vraagt datageletterde leerkrachten om data goed te gebruiken om beslissingen in hun lesgeven te onderbouwen. De datageletterdheid van leerkrachten schiet echter vaak tekort. De complexe combinatie van verschillende soorten vaardigheden (d.w.z. analyse- en interpretatievaardigheden versus contextspecifieke kennis en deskundigheid om beslissingen te nemen) vormt een belangrijke belemmering voor goed datagebruik in scholen. Er ontbreken echter diepte-inzichten in hoe leraren prestatiedata interpreteren en gebruiken binnen hun onderwijs. En daarnaast ook over hoe leerkrachten vaardigheden op het gebied van datageletterdheid kunnen aanleren. De gangbare methodieken (bijvoorbeeld, lezingen) schieten tekort om leerkrachten de nodige vaardigheden bij te brengen om betekenis te geven aan de prestatiegegevens van leerlingen. Interacties zijn essentieel om de diverse aspecten van datageletterdheid aan de oppervlakte te brengen. Dit project onderzoekt de kracht van interacties voor het leren van datageletterdheid. Verschillende studies zullen (1) de moeilijkheden met betrekking tot betrouwbare en valide meting van datageletterdheid aanpakken, (2) onderzoeken hoe (leerling-)leerkrachten visuele prestatiegegevens.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Van Gasse Roos
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Lesgeven optimaliseren via oogbewegingsregistraties en artificiële intelligentie (EYE-TEACH)
Abstract
Uit recente internationale studies (PIRLS, PISA) blijkt dat begrijpend lezen er in veel Europese landen aanzienlijk op achteruit gaat. Het EYE-TEACH project is een initiatief dat artificiële intelligentie (AI) en eye-tracking (ET) integreert en dat tot doel heeft onderwijspraktijken te transformeren en Europese leraren nieuwe pedagogische tools en vaardigheden aan te reiken voor het beoordelen en ondersteunen van het begrijpend lezen van hun leerlingen. Het project richt zich op problemen zoals de post-COVID-19 onderwijsuitdagingen, de toenemende werkdruk van leerkrachten en lerarentekorten in heel Europa. Eye-tracking, hoewel niet zonder beperkingen, heeft zijn waarde bewezen in onderwijsonderzoek en biedt inzicht in het leesgedrag, de cognitieve belasting en de emotionele betrokkenheid van leerlingen. Het kan een onderscheid maken tussen verschillende niveaus van begrijpend lezen, waardoor het een waardevol hulpmiddel kan zijn voor gepersonaliseerd onderwijs. Complexe eye-trackinggegevens die door AI worden omgezet in begrijpelijke output en worden ondersteund door een robuust ethisch kader en een kader voor gegevensprivacy, kunnen leerkrachten voorzien van bruikbare inzichten die helpen bij de selectie van effectieve pedagogische strategieën. EYE-TEACH gaat verder dan de huidige stand van de techniek door leerkrachten en onderwijspractici vroeg in het ontwikkelingsproces te betrekken. Door de acceptatie en bereidheid van leerkrachten om dergelijke nieuwe technologieën te gebruiken in kaart te brengen en de rol van gebruiksgemak en bruikbaarheid te benadrukken, heeft het project het potentieel om onderwijspraktijken te transformeren. Het uiteindelijke resultaat van het project zal een uitgebreide bron van trainingsmateriaal en richtlijnen zijn voor het gebruik en de implementatie van deze technologie in het onderwijs, inclusief inzicht in de voordelen en risico's en overwegingen met betrekking tot privacy en ethische kwesties. Door leerkrachten te voorzien van een AI-ondersteund eye-tracking analyse-instrument en trainingsmateriaal, wil het project een positieve bijdrage leveren aan de toekomst van het onderwijs in Europa.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gijbels David
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Donche Vincent
- Co-promotor: van Daal Tine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een levensloopbenadering voor de evaluatie van actief arbeidsmarktbeleid.
Abstract
In de afgelopen tien jaar bestond de meerderheid van de permanente immigraties naar OESO-landen uit groepen die vaak worden gecategoriseerd als "niet-economische" migranten, zoals humanitaire en gezinsmigranten. De integratie van niet-economische migranten in de arbeidsmarkten van het gastland vormt een belangrijke maatschappelijke uitdaging, zoals erkend door internationale instellingen en wetenschappers. Als gevolg daarvan zijn aanzienlijke investeringen op regionaal, nationaal en EU-niveau gericht op zowel algemene als migrant-specifieke actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen (ALMP). Onze kennis van de arbeidsmarktintegratie blijft echter beperkt vanwege een gebrek aan meer holistische levensloopstudies waarin verschillende levensdomeinen (vb. gezin en arbeidsdeelname) tegelijk worden bestudeerd, en de hoge datavereisten die nodig zijn om een dergelijke onderneming te voltooien. Dit SEP-project heeft tot doel een methodologische en theoretische shift te bewerkstelligen door een interdisciplinair en holistisch kader te ontwikkelen om activeringsbeleid te onderzoeken. Dit theoretisch en methodologisch kader zal worden ontwikkeld om een nieuw ERC-subsidievoorstel voor te bereiden waarin een dergelijk kader zal worden toegepast op niet-economische migranten. Hoewel een uitgebreide toepassing op nieuwe migrantengroepen buiten de scope van dit SEP-project valt, zal het een belangrijke rol spelen op het gebied van methodologisch en theoretisch R&D-werk dat nodig is voor een herindiening van het ERC-voorstel. Bovendien zal het SEP project ook onderzoeksresultaten en publicaties opleveren ongeacht het succes van de toekomstige ERC-resultaten. Dit SEP-project zal zich richten op de context van Vlaanderen om te bestuderen of en hoe de uptake en effecten van ALMP worden verklaard en/of gemodereerd door andere levensdomeinen, met de nadruk op gezinsdynamieken, zoals kinderopvang, partnerkeuze en informele zorgverlening. Ik combineer het gebruik van geavanceerde Vlaamse gekoppelde registergegevens met aanvullende kwalitatieve onderzoeksmethoden. Puttend uit levensloopprincipes, streef ik ernaar theorieën uit de sociologie en economie te synthetiseren en zo tot een eerste levensloopbenadering van activeringsmaatregelen te komen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Promotor: Meier Petra
- Mandaathouder: Wood Jonas
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Impact Assessment voor Actie Competentie (IMP_ACT)
Abstract
Het doel van IMP>ACT is om beter te begrijpen en aanbevelingen te doen over hoe gemeten kan worden wat leerlingen daadwerkelijk leren in het onderwijs op het gebied van duurzaamheid en klimaatverandering (Sustainability and climate change eductaion, SCCE). Centraal in het bereiken van dit doel staat de ontwikkeling en validatie van het IMP>ACT beoordelingskader voor gebruikers in beleid en praktijk. SCCE is nog relatief nieuw in de EU-context. Er is nog steeds een gebrek aan inzicht in hoe effectief SCCE eruit ziet en hoe de impact ervan kan worden gemeten. Als gevolg daarvan ontbreekt het nog steeds aan een feitenbasis om beslissingen voor de verdere ontwikkeling van programma's en beleid te onderbouwen. Bestaand bewijsmateriaal is verspreid over wetenschappelijke gebieden en maatschappelijke actoren, wat vaak leidt tot onderbenutte feedback-lussen tussen monitoring, evaluatie en implementatie. Deze hiaten belemmeren effectieve beleidsvorming en het bereiken van SCCE-leerresultaten. De kern van het IMP>ACT beoordelingskader wordt gevormd door de concepten actievaardigheid (belangrijkste waarneembare leerresultaten van SCCE) en actiegerichtheid (belangrijkste kwaliteiten van het onderwijs, die het leren in SCCE stimuleren). IMP>ACT zal het raamwerk ontwerpen en valideren in een gebruikersgerichte, iteratieve aanpak door middel van kleinschalige interventies, gevolgd door zes grootschalige casestudies, geselecteerd om het bereik van levenslang leren van SCCE te dekken. IMP>ACT brengt een interdisciplinair consortium samen met partners uit SCCE-onderzoek, -beleid en -praktijk. In elk land werkt een nationale groep belanghebbenden (35 betrokken organisaties) actief mee aan de ontwikkeling en validatie van de IMP>ACT beoordeling.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het probleemoplossend vermogen van kleuters bevorderen door Assessment for Learning.
Abstract
Probleemoplossing is een van de 21e-eeuwse vaardigheden die nodig zijn om volwaardig deel te kunnen nemen aan onze steeds veranderende samenleving. Het bevorderen van het probleemoplossend vermogen van kleuters biedt een goede voorbereiding op de basisschool en levenslang leren. Dit project heeft tot doel een raamwerk en ontwerpprincipes te ontwikkelen om probleemoplossend vermogen bij kleuters te bevorderen door middel van Assessment for Learning (AfL). AfL biedt leerkrachten mogelijkheden om effectieve en gedifferentieerde leertrajecten uit te werken die zijn afgestemd op de geobserveerde competenties van kleuters. Bovendien biedt het kleuters de kans om te leren van feedback. Het project richt zich op het oplossen van problemen gerelateerd aan STEM. Probleemoplossingsvaardigheden zijn nodig in alle STEM-domeinen en STEM-onderwijs biedt veel mogelijkheden om te werken aan probleemoplossing. Het project bestaat uit drie opeenvolgende studies. Ten eerste zal een scoping review worden uitgevoerd om een synthese te maken van de bestaande kennis over het meten van het probleemoplossend vermogen van kleuters. Ten tweede zal een Delphi-panel worden gevormd met wetenschappers en experts uit de onderwijspraktijk om een AfL-raamwerk over probleemoplossing bij kleuters te creëren. Ten derde zal een stepped wedge cluster randomized trial worden opgezet om de haalbaarheid en effectiviteit van een AfL-interventie met betrekking tot probleemoplossing bij kleuters na te gaan.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Van Elsen Joris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Over het begrijpbaar meten van verstaanbaarheid: Een methodologisch onderzoek naar paarsgewijze vergelijkingen.
Abstract
Stel dat een logopedist of een leerkracht gevraagd wordt om de verstaanbaarheid van de spraak van een jong kind in te schatten. Spraakverstaanbaarheid is een intuïtief aantrekkelijke maar ook een lastig formeel te definiëren notie. Dus hoe kan ze op een betrouwbare, valide en efficiënte manier gemeten worden? Voor de beoordeling worden traditioneel zowel holistische (bvb. toekenning van een cijfermatige appreciatie) als analytische (bvb. beoordelen aan de hand van een aantal criteria) methodes gebruikt. Onderzoek leert ons echter dat de verschillende methodes hun valkuilen en tekorten hebben. Een methode die recent vooral vanuit de hoek van educational assessment wordt gepropageerd is comparatief beoordelen. Aan de grondslag van deze methode liggen inzichten uit de psychologie die aantonen dat mensen beter in staat zijn om objecten te vergelijken dan ze één voor één een score toe te wijzen op een bepaald kenmerk. Een logopedist beoordeelt dan bijvoorbeeld twee spraakstalen en bepaalt welke van de twee het meest verstaanbaar is. Dergelijke oordelen blijken meer betrouwbaar te zijn dan een holistische score toekennen. Het doel van dit project is tweeledig. Ten eerste willen we de generaliseerbaarheid van het comparatief beoordelen en de mérites ervan onderzoeken in het domein van het spraakonderzoek. Vervolgens willen we de methode zelf uitbreiden en een gepast statistisch model ontwikkelen. 1. Generalisering: De methode van paarsgewijs vergelijken is vooral in opgang in het brede domein van het meten van competenties in de onderwijskundige context. In dit project willen we de generaliseerbaarheid van het comparatief beoordelen naar andere domeinen waarin mensen beoordelen, nauwkeurig onderzoeken, m.n. in het domein van de wetenschappelijke studie van de spraak. Meer specifiek stellen we de vraag: leidt comparatief beoordelen tot betrouwbare, valide en efficiënte beoordelingen van de verstaanbaarheid van de spraak van jonge kinderen? 2. Uitbreiding: de huidige vorm van comparatief beoordelen is beperkt tot een eenvoudige paarsgewijze vergelijking, nl. dichotoom kiezen tussen twee alternatieven. De reden hiervoor is dat het statistisch model dat ingezet wordt om de data te modelleren, het Bradley-Terry-Luce model, enkel dichotome data toelaat. Paarsgewijze vergelijking kan echter uitgebreid worden naar ordinale en schaal-gebaseerde manieren van selectie en bovendien kan het van belang zijn om het beoordelen multidimensionaal aan te pakken (vergelijken op meerdere onderliggende aspecten van verstaanbaarheid). In dit onderzoek breiden we het statistisch model uit tot een generiek model dat helpt om verschillende vormen van data te analyseren.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Gillis Steven
- Mandaathouder: Rivera Espejo Jose Manuel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS) 2023 – Graad 4 in Vlaanderen.
Abstract
TIMSS is een internationaal vergelijkende studie over de prestaties voor wetenschappen en wiskunde van leerlingen in het vierde leerjaar. De dataverzameling gebeurt bij een representatieve steekproef en de resultaten vormen de basis voor beleidsaanbevelingen. We zoomen daarbij in op (1) prestaties van Vlaamse leerlingen, (2) verklaren van verschillen door leerling-, klas- en schoolkenmerken, (3) vergelijken met anderen deelnemende landen en (4) trends in de Vlaamse prestaties overheen de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Petegem Peter
- Co-promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Effectieve feedback dashboards in onderwijs en training (EFDOT).
Abstract
Het gebruik van learning analytics en feedbackdashboards in onderwijs en training neemt toe in Vlaanderen en internationaal. Dit wordt ook gestimuleerd door actueel onderwijs- en organisatiebeleid dat vraagt om meer monitoring en evaluatieonderzoek. Dit project beoogt het stimuleren van fundamenteel onderzoek naar de effectiviteit van feedbackdashboards voor leerders in onderwijs- en trainingscontexten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Donche Vincent
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Gijbels David
- Co-promotor: Vanhoof Jan
- Mandaathouder: Willems Jonas
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
(Differentiële) effectiviteit van educatie voor duurzame ontwikkeling.
Abstract
Educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) speelt een sleutelrol bij het verwezenlijken van de Europese ambities in het kader van de Green Deal. EDO heeft tot doel leerlingen die competenties bij te brengen die nodig zijn om te bouwen aan een betere toekomst voor iedereen, door bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke, economische en ecologische problemen. Voortbouwend op Europese referentiekaders zoals de 'Competenties voor Levenslang Leren' en de "Groene Competenties", is in recent wetenschappelijk werk het concept actiecompetentie als centraal element van EDO aangemerkt. Actiecompetentie kan als zodanig een basis vormen voor burgers om de 'wicked problems' aan te pakken die kenmerkend zijn voor duurzaamheid. Academici en maatschappelijke stakeholders zijn het erover eens dat EDO en de belangrijkste pedagogische beginselen ervan (holisme, pluralisme en actiegerichtheid) de ontwikkeling van actiecompetentie bij leerlingen kunnen bevorderen. Er is steeds meer evidentie die deze claims ondersteunt, maar het blijft onduidelijk onder welke omstandigheden EDO voor wie effectief is. Voortbouwend op resultaten en data uit bestaand onderzoek, zal het DEESD-project zich richten op de complexe kwestie van differentiële educatieve effectiviteit in EDO in termen van het bereiken van actiecompetentie bij leerlingen op scholen. Secundaire analyses die gebruik maken van grootschalige datasets, en binnen de ethische contouren van die data, zullen worden uitgevoerd om de centrale vraag 'wat werkt voor wie in EDO' te beantwoorden. Leidende vragen betreffen de relatie tussen configuraties van de pedagogische principes van EDO aan de ene kant en configuraties van de actiecompetentie van leerlingen aan de andere. De resultaten zullen bijdragen tot het identificeren van doeltreffende strategieën om de ontwikkeling van actiecompetentie van diverse doelgroepen binnen het formele onderwijs te ondersteunen, en EDO af te stemmen op de behoeften van de lerenden. Deze inzichten effenen het pad voor een bijdrage aan de ambities van Horizon Europe om mondiale uitdagingen op het gebied van klimaat, energie, mobiliteit, voedsel, natuurlijke hulpbronnen, landbouw, milieu, democratie en veiligheid aan te pakken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Petegem Peter
- Co-promotor: Boeve-de Pauw Jelle
- Co-promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Problem solved: Meten en beoordelen van STEM-gerelateerde probleemoplossing van kleuters.
Abstract
Probleemoplossing is een essentiële vaardigheid voor leren en leven in de 21ste eeuwse kennismaatschappij. De kleuterleeftijd is het ideale moment om probleemoplossingsvaardigheden te stimuleren. Tot op heden is er weinig geweten over de manier waarop kleuters STEM-gerelateerde problemen oplossen. Dit onderzoeksproject wil een instrument ontwikkelen om STEM-gerelateerde probleemoplossingsvaardigheden en -processen van kleuters te meten en te beoordelen. Het meten van probleemoplossing van kleuters kan de wetenschappelijke kennisbasis vergroten en tegelijk helpen effectieve leeractiviteiten te ontwikkelen om probleemoplossingsvaardigheden van kleuters te versterken. De ontwikkeling van een prototype zal gebeuren in drie stappen. Door middel van een scoping review wordt een synthese gemaakt van de bestaande wetenschappelijke literatuur over het meten en beoordelen van STEM-gerelateerde probleemoplossingsvaardigheden en -processen van kleuters. Op basis van de hieruit voortvloeiende inzichten wordt een Delphi studie opgezet. In nauwe samenwerking met een panel van onderzoekers en mensen uit de onderwijspraktijk wordt een raamwerk gecreëerd voor het meten en beoordelen van STEM-gerelateerde probleemoplossingsvaardigheden en -processen van kleuters. Door het uitvoeren van Design-Based Research zal dit raamwerk verder worden uitgewerkt tot een prototype van een meetinstrument voor probleemoplossing dat kan worden gebruikt door leerkrachten in de reële klaspraktijk.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Van Elsen Joris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
TIMSS2019 Grade 4 Repeat Grade 6
Abstract
De Vlaamse TIMSS 2019-resultaten omtrent het gemiddeld prestatieniveau wiskunde en wetenschappen van de leerlingen 4de leerjaar waren beneden het verhoopte niveau. Zowel voor wetenschappen als voor wiskunde werd een significante daling genoteerd ten opzichte van het niveau van 2015. Nader inzicht is wenselijk om te komen tot een evidence-informed onderwijsbeleid en onderwijspraktijk om het tij te keren. TIMSS 2019-R zal bij dezelfde steekproef scholen en leerlingen toetsen afnemen zodat de leerwinst tussen het 4de en 6de leerjaar kan worden bepaald. Deze toetsen bestaan uit geselecteerde items van de TIMSS-toetsen en van de peilingstoetsen voor wiskunde en wetenschappen. Tevens worden vragenlijsten afgenomen bij de leerlingen, de leraren van het 5de en 6de leerjaar en de schoolleiding om de samenhang van de resultaten in het 6de leerjaar en van de leerwinst met een aantal contextvariabelen in kaart te brengen. Ook worden de effecten bekeken van de COVID-19 pandemie op de effectieve leertijd (kwantitatief en kwalitatief) voor het onderwijs wiskunde en wetenschappen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Petegem Peter
- Co-promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Leren door vergelijken: een effectieve instructiemethode voor beter schrijfonderwijs.
Abstract
Goed kunnen schrijven is een belangrijke competentie om succesvol te zijn in het hoger onderwijs en op de arbeidsmarkt. Vandaar dat leren schrijven een prominente plaats inneemt in het vak Nederlands. Dit onderzoeksproject heeft als doel instructionele designprincipes te ontwikkelen die leerlingen helpen betere teksten te leren schrijven. Eerder schrijfinstructieonderzoek toont dat leerlingen hiervoor conceptuele kennis over tekstkwaliteit nodig hebben. Hoe deze kennis zich ontwikkelt, is echter nauwelijks onderzocht. In andere domeinen zoals fysica en probleemoplossend denken daarentegen is aangetoond dat voorbeelden vergelijken hierbij helpt. Maar in hoeverre gelden deze inzichten ook voor schrijfinstructie? Hoe ziet dit leerproces er precies eruit? Leidt dit ertoe dat leerlingen betere teksten gaan schrijven en onder welke condities? Hoewel eerder onderzoek doet vermoeden dat het leren van teksten vergelijken een veelbelovende instructiemethode kan zijn, zijn deze principes nog nauwelijks onderzocht in de context van schrijfonderwijs. Dit onderzoek zal leiden tot antwoorden op bovenstaande vragen. Door een quasi-experimentele dataverzameling in een authentieke schoolcontext uit te voeren, leidt dit onderzoek tevens tot een wetenschappelijk bewezen instructiemethode die leerlingen in het secundair onderwijs tot betere schrijvers kan maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Lesterhuis Marije
- Co-promotor: Van Gasse Roos
- Mandaathouder: Mombaers Tine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
BOF Sabbatsverlof 2020-2021 - Sven De Maeyer.
Abstract
Tijdens deze onderzoekssabbatical heb ik twee doelen vooropgesteld: (1) het uitwerken van een ERC Grant (advanced) over het leren uit vergelijken in de context van complexere vaardigheden; (2) bestaande eye-tracking data analyseren komend van een experiment waarbij beoordelaars via paarsgewijs vergelijken teksten beoordelen. Beide doelstellingen bouwen voort op de inzichten die we opgedaan hebben binnen het IWT SBO onderzoek D-PAC waarin we paarsgewijs vergelijken hebben onder de loupe genomen. In het kader van de eerste doelstelling zal ik een systematische literatuurreview uitvoeren aangaande de recente literatuur rond leren uit vergelijken. Op basis van die systematische literatuurreview plan ik de sectie 'state-of-the-art' te schrijven in de ERC Grant proposal en zal ik ook een databank aanleggen die als basis kan dienen om een A1 artikel uit te werken. Daarnaast zal ik op geregelde basis samenwerken en verblijven aan de Universiteit van Turku. Daar zal ik samenwerken met het Turku EyeLabs om samen vorm te geven aan de ERC grant samen met collega's zoals prof. Johanna Kaakinen. De tweede doelstelling is het analyseren van een bestaande dataset opgebouwd tijdens een experiment waarin beoordelaars teksten hebben beoordeeld via de paarsgewijze methode. Meer specifiek beschikken we over eye-tracking data voor 230 vergelijkingsprocessen (23 beoordelaars deden elk 10 verschillende vergelijkingen). Deze data zal als basis dienen om een artikel aangaande het modelleren van deze processen uit te werken.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Anders kijken, anders leren?
Abstract
Dit onderzoeksproject focust op het in kaart brengen van verschillen in hoe studenten in een 'flipped classroom' de online video's (kennisclips) verwerken en of daarin verschillende strategieën onderscheiden kunnen worden. Vervolgens onderzoeken we of bepaalde strategieën (a) tot andere activiteiten in de klas leiden en (b) tot betere verwerking van de leerstof en betere studieresultaten leiden. Drie onderzoeksvragen staan centraal: OZV1: kunnen we -op basis van het kijkgedrag van studenten terwijl ze kennisclips bestuderen- patronen onderscheiden die indicatief zijn voor de leerstrategieën die studenten gebruiken om de informatie in de kennisclips te verwerken? OZV2: Op welke manier verklaren verschillen in leerstrategieën die studenten gebruiken bij het bestuderen van kennisclips in een 'flipped classroom' ook verschillen in het gedrag van die studenten tijdens de klasactiviteiten? OZV3: Op welke manier verklaren verschillen in leerstrategieën die studenten gebruiken bij het bestuderen van kennisclips in een 'flipped classroom' ook verschillen in de studieresultaten van studenten? Onderzoeksvraag 1 zal onderzocht worden in een labo-studie waaraan 90 studenten uit de faculteit sociale wetenschappen zullen deelnemen. Onderzoeksvragen 2 en 3 zullen onderzocht worden in een veldstudie die zal plaatsvinden in de context van een cursus statistiek aan de faculteit sociale wetenschappen. Zowel voor de labo studie als voor de veldstudie zullen 'trace data' en kwalitatieve data gecombineerd worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Gijbels David
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Gijsen Marijn
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Cognitieve achteruitgang bij de ziekte van Alzheimer: motorische, cognitieve en linguïstische kenmerken van zinsproductie
Abstract
Onderzoek heeft aangetoond dat patiënten met de ziekte van Alzheimer een duidelijke achteruitgang vertonen in hun taalproductie. Veelvuldig wordt hier de focus gelegd op productkenmerken van talige uitingen, maar het schrijfproces biedt aanvullende inzichten in taalvaardigheid. Dit onderzoeksproject heeft als doel om valide zinsproductietaken te ontwikkelen die onderzoekers en artsen in staat stellen om de eventuele achteruitgang te beschrijven van online schriftelijke taalproductie van mensen met de ziekte van Alzheimer. Deze doelstellingen zullen in drie opeenvolgende onderzoekprojecten worden onderzocht: 1. een exploratief onderzoek; 2. een cross-sectioneel onderzoek tussen verschillende patiëntengroepen; 3. een longitudinaal onderzoek. Eerder onderzoek toont aan dat een valide screeningsinstrument diverse componenten van taal moet kunnen beoordelen. Tijdens het exploratieve onderzoek ontwikkelen we daarom schrijfopdrachten die zich richten op motorische, cognitieve en linguïstische aspecten. Die bestaan uit 60 strikte zinsproductietaken die een aantal voorgedefinieerde cognitieve en linguïstische procesmaten testen. Exploratief onderzoek In een exploratief onderzoek ontwikkelen we 60 fiches of picture combination cards. Een picture combination card bestaat uit een aantal aparte afbeeldingen die een geschreven zin uitlokken. Tijdens het experiment formuleren de proefpersonen zinnen door de afgebeelde objecten met een geschikt werkwoord te verbinden. De onderzoeksmethode die we hierbij gebruiken is toetsregistratie (keystroke logging). Dit is in vergelijking met andere observatiemethodes niet-intrusief, tijdbesparend, en dus kostenbesparend. Door gebruik te maken van gevalideerde afbeeldingen is het mogelijk om makkelijker specifieke woorden uit te lokken en hierdoor grip te hebben op de woordkenmerken die eraan gekoppeld zijn. Daarnaast heeft een recente linguïstische analyse op schrijfprocesdata aangetoond dat lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden (en bijvoeglijke naamwoorden) erg geschikt zijn om groepen proefpersonen te onderscheiden. De uitgelokte zinnen zullen daarom zeker op deze woordcategorieën focussen. Cross-sectioneel en longitudinaal onderzoek Op basis van de bevindingen van het exploratieve onderzoek, zullen we het aantal fiches en de taakduur reduceren voor het experimentele cross-sectionele onderzoek (via statistische technieken als Generalizability & Design study). In het cross-sectionele onderzoek voeren drie groepen proefpersonen de zinsproductietaken uit. Dit zijn: (1) patiënten met een milde cognitieve beperking (MCI), (2) patiënten met milde dementie als gevolg van de ziekte van Alzheimer en (3) een gezonde controlegroep. Alle proefpersonen maken eerst een beknopte kopieertaak (motorische en typevaardigheden) en daarna een zinsproductietaak (cognitieve en linguïstische vaardigheden) op basis van een gerandomiseerde selectie van de fiches. Ten slotte zullen we het cross-sectionele onderzoek repliceren na zes en na twaalf maanden om zo de (potentiële) cognitieve achteruitgang van patiënten met de ziekte van Alzheimer te beschrijven (longitudinaal onderzoek). Een aanvullend doel van dit onderzoek is om de data-analyse verder te automatiseren. Hierdoor kunnen er gebruiksvriendelijke rapporten voor artsen worden gegenereerd, op basis waarvan zij de resultaten onmiddellijk kunnen interpreteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leijten Mariëlle
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Meulemans Catherine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatie Permanente Vorming Buschauffeurs: van inzicht in wat werkt naar hoe het beter kan.
Abstract
Buschauffeurs zijn verplicht om zich permanent bij te scholen. Hiertoe is een aanbod uitgewerkt door het Instituut voor de autoCar en de autoBus VZW. Dit project heeft enerzijds tot doel een aanzet te geven waarbij de effectiviteit van deze opleidingen wordt onderzocht en anderzijds een kader en methodologie uit te werken waarmee de sector verder de effectiviteit van haar opleidingen in kaart kan brengen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
D-PAC: van wetenschappelijk project naar spin-off.
Abstract
Dit project bereidt D-PAC voor om een succesvolle spin-off te kunnen worden. In de afgelopen vier jaar was D-PAC een IWT-SBO gefinancierd onderzoeksproject met twee doelstellingen. Een eerste doel was onderzoek naar het comparatief beoordelen van competenties. Daarnaast werd beoogd om een prototype tool te ontwikkelen die deze methode van beoordelen ondersteunt (D-PAC tool). Het project wees uit dat de methode van comparatief beoordelen wetenschappelijk gefundeerd is en veel mogelijkheden biedt om in de praktijk in te zetten. Voor het groeiende aantal gebruikers biedt D-PAC een grote meerwaarde, omdat de comparatieve methode kwalitatief goede beoordelingen stimuleert en toepassingsmogelijkheden kent om het leren te bevorderen. Vanuit deze vaststellingen beogen enkele onderzoekers een spin-off op te starten die de inzichten en tools uit het IWT-SBO project commercialiseert. Voor een succesvolle spin-off is het van belang dat de prototype tool wordt omgezet naar een marktklare tool. Daarnaast vergt een spin-off inspanningen met betrekking tot het uitwerken van een strategisch businessplan. Het is in deze noodzakelijk verbredingen van de huidige (Vlaamse en Nederlandse) onderwijsmarkt, bijvoorbeeld de internationale markt en nieuwe toepassingen van de tool, te onderzoeken. Daartoe werden vier werkpakketten geïdentificeerd. Het eerste werkpakket omvat het bouwen van een toegankelijke algoritmeserver voor de ontwikkelde algoritmes voor comparatief beoordelen, zodat digitale platformen (bijvoorbeeld Blackboard) deze algoritmeserver gemakkelijk kunnen aanspreken. Een tweede werkpakket omvat de ontwikkeling van een Content Management Systeem (CMS) voor de onderwijssector om het huidige D-PAC gebruik te borgen en te commercialiseren. Het derde werkpakket omvat een verdere uitwerking van het businessmodel, door de strategieën voor het Vlaamse onderwijscliënteel ook te vertalen zijn naar het internationale onderwijsveld. Het vierde werkpakket omvat een verkenning van andere mogelijke toepassingen van comparatief beoordelen, zoals selectie, prioritesering en training.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Donche Vincent
- Co-promotor: Vanhoof Jan
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS) 2019 – graad 4 in Vlaanderen.
Abstract
TIMSS is een internationaal vergelijkende studie over de prestaties voor wetenschappen en wiskunde van leerlingen in het vierde leerjaar. De dataverzameling gebeurt bij een representatieve steekproef en de resultaten vormen de basis voor beleidsaanbevelingen. We zoomen daarbij in op (1) prestaties van Vlaamse leerlingen, (2) verklaren van verschillen door leerling-, klas- en schoolkenmerken, (3) vergelijken met anderen deelnemende landen en (4) trends in de Vlaamse prestaties overheen de tijd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Petegem Peter
- Co-promotor: Boeve-de Pauw Jelle
- Co-promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Valorisatie van geïntegreerd en actiegericht onderwijs voor duurzame ontwikkeling op school (VALIES).
Abstract
VALIES focust op het ontwikkelen en onderzoeken van de implementatie van educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) in het formeel onderwijs in Vlaanderen. Centraal daarbij staat een traject van professionele ontwikkeling (TPD) van leerkrachtenteams die in de context van hun eigen school EDO waar maken. Onderzoeksmatig word er gefocust op (1) het operationaliseren van actiecompetentie als uitkomst van EDO, (2) de effectiviteit van de TPD, (3) de effectiviteit van EDO, (4) het belang van de schoolcultuur in dit alles, en (5) het belang van verschillende sociale contexten. Het project werkt toe naar het ontwikkelen van concrete tools die implementatie van EDO in het Vlaamse formeel onderwijs kunnen faciliteren. Er wordt samengewerkt met de Universiteit Leuven, de Arteveldehogeschool, en de onderwijskoepels.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Petegem Peter
- Co-promotor: Boeve-de Pauw Jelle
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Donche Vincent
- Co-promotor: Schelfhout Wouter
- Co-promotor: Vanhoof Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Cognitieve achteruitgang bij de ziekte van Alzheimer: motorische, cognitieve en linguïstische kenmerken van zinsproductie.
Abstract
Onderzoek heeft aangetoond dat patiënten met de ziekte van Alzheimer een duidelijke achteruitgang vertonen in hun taalproductie. Veelvuldig wordt hier de focus gelegd op productkenmerken van talige uitingen, maar het schrijfproces biedt aanvullende inzichten in taalvaardigheid. Dit onderzoeksproject heeft als doel om valide zinsproductietaken te ontwikkelen die onderzoekers en artsen in staat stellen om de eventuele achteruitgang te beschrijven van online schriftelijke taalproductie van mensen met de ziekte van Alzheimer. Deze doelstellingen zullen in drie opeenvolgende onderzoekprojecten worden onderzocht: 1. een exploratief onderzoek; 2. een cross-sectioneel onderzoek tussen verschillende patiëntengroepen; 3. een longitudinaal onderzoek. Eerder onderzoek toont aan dat een valide screeningsinstrument diverse componenten van taal moet kunnen beoordelen. Tijdens het exploratieve onderzoek ontwikkelen we daarom schrijfopdrachten die zich richten op motorische, cognitieve en linguïstische aspecten. Die bestaan uit 60 strikte zinsproductietaken die een aantal voorgedefinieerde cognitieve en linguïstische procesmaten testen. Exploratief onderzoek In een exploratief onderzoek ontwikkelen we 60 fiches of picture combination cards. Een picture combination card bestaat uit een aantal aparte afbeeldingen die een geschreven zin uitlokken. Tijdens het experiment formuleren de proefpersonen zinnen door de afgebeelde objecten met een geschikt werkwoord te verbinden. De onderzoeksmethode die we hierbij gebruiken is toetsregistratie (keystroke logging). Dit is in vergelijking met andere observatiemethodes niet-intrusief, tijdbesparend, en dus kostenbesparend. Door gebruik te maken van gevalideerde afbeeldingen is het mogelijk om makkelijker specifieke woorden uit te lokken en hierdoor grip te hebben op de woordkenmerken die eraan gekoppeld zijn. Daarnaast heeft een recente linguïstische analyse op schrijfprocesdata aangetoond dat lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden (en bijvoeglijke naamwoorden) erg geschikt zijn om groepen proefpersonen te onderscheiden. De uitgelokte zinnen zullen daarom zeker op deze woordcategorieën focussen. Cross-sectioneel en longitudinaal onderzoek Op basis van de bevindingen van het exploratieve onderzoek, zullen we het aantal fiches en de taakduur reduceren voor het experimentele cross-sectionele onderzoek (via statistische technieken als Generalizability & Design study). In het cross-sectionele onderzoek voeren drie groepen proefpersonen de zinsproductietaken uit. Dit zijn: (1) patiënten met een milde cognitieve beperking (MCI), (2) patiënten met milde dementie als gevolg van de ziekte van Alzheimer en (3) een gezonde controlegroep. Alle proefpersonen maken eerst een beknopte kopieertaak (motorische en typevaardigheden) en daarna een zinsproductietaak (cognitieve en linguïstische vaardigheden) op basis van een gerandomiseerde selectie van de fiches. Ten slotte zullen we het cross-sectionele onderzoek repliceren na zes en na twaalf maanden om zo de (potentiële) cognitieve achteruitgang van patiënten met de ziekte van Alzheimer te beschrijven (longitudinaal onderzoek). Een aanvullend doel van dit onderzoek is om de data-analyse verder te automatiseren. Hierdoor kunnen er gebruiksvriendelijke rapporten voor artsen worden gegenereerd, op basis waarvan zij de resultaten onmiddellijk kunnen interpreteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Leijten Mariëlle
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Meulemans Catherine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het effect van doorgelicht worden op de professionele identiteit van leraren: emoties als obstakel of katalysator voor verandering?
Abstract
Diverse stakeholders delen het standpunt dat onderwijsinspecties niet alleen dienen om scholen ter verantwoording te roepen. Er wordt van inspecties ook verwacht dat ze een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van leraren en van de onderwijskwaliteit. Ondanks deze ambitie wijzen empirische gegevens er op dat inspecties in het algemeen dit ontwikkelingsgerichte doel niet realiseren. Het fundament van deze studie is dat men niet kan begrijpen waarom de inspecties al dan niet effectief zijn zonder de rol van emoties en de professionele identiteit van leraren in analyses te betrekken. Wanneer evaluatiemechanismen (zoals inspecties) een conceptualisering van 'een (goede) leraar' vooropstellen die afwijkt van de professionele opvattingen die leraren er op nahouden, kan de professionele identiteit van leraren danig getroffen worden. Inspanningen om aan de 'door de inspectie opgelegde verwachtingen' te voldoen, gaan gepaard met het ervaren van intense emoties. Positieve emoties kunnen een bron van motivatie en jobtevredenheid zijn. Leraren ervaren echter negatieve emoties wanneer hun professionele identiteit in vraag worden gesteld. Verder rijst de vraag of er verschillen zijn tussen leraren in verschillende scholen met betrekking tot de invloed van de inspecties op hun emoties en hun professionele identiteit. Dit geeft aan dat inzicht in de wisselwerking tussen enerzijds individuele leraaraspecten zoals emoties en professionele identiteit en anderzijds schoolkenmerken (zoals psychologische vrijheid) nodig zijn om de gevolgen van inspecties ten volle te begrijpen. Deze studie hanteert een multi-methode benadering. De ecologische validiteit van het conceptuele kader wordt gewaarborgd aan de hand van een reviewstudie en exploratieve diepte-interviews. In het kwantitatieve deel van de empirische fase worden schriftelijke enquêtes georganiseerd in een representatieve steekproef van 40 Vlaamse basisscholen. In deze bevraging komen al de in het theoretisch kader opgenomen variabelen aan bod. Naast het survey-onderzoek zullen ook case studies kwalitatieve gegevens verstrekken. 12 leerkrachten uit 4 basisscholen worden opgevolgd. Gedurende 10 maanden zullen we emoties en de professionele identiteit van leraren in geïnspecteerde scholen in kaart brengen. Daarnaast zal een netwerkperspectief het inzicht in de effecten van de inspectie op de emoties en professionele identiteit in de geselecteerde cases verrijken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoof Jan
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Quintelier Amy
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
POTENTIAL - Power to Teach All. Competentieontwikkeling van leraren met oog op het creëren van inclusieve leeromgevingen.
Abstract
Overal ter wereld worden scholen en leerkrachten geconfronteerd met een groeiende diversiteit en toenemende complexiteit (sociale ongelijkheid, labeling, ... ). In het verleden werd, bij de toewijzing van kinderen aan scholen en klassen, eerder uitgegaan van een segregatiemodel dan inclusie te bevorderen. Vandaag zien we een tendens naar meer inclusieve leeromgevingen. Dit stelt echter enorme uitdagingen aan de professionele ontwikkeling van (toekomstige) leraren en teams. De hoofddoelstelling van het project 'POTENTIAL', Power to teach all, is competentieontwikkeling van (toekomstige) leerkrachten en schoolteams om inclusieve leeromgevingen te creeren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Struyf Elke
- Co-promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Hoe zijn competenties grootschalig te toetsen? Ontwikkeling van een evaluatiematrix voor toetsprogramma's en een inventarisatie van good practices.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Donche Vincent
- Co-promotor: Vanhoof Jan
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Scenario's voor leer(winst)monitoring in Vlaanderen: Een ontwerponderzoek naar haalbaarheid en wenselijkheid.
Abstract
Er bestaan goede redenen om een (meer) systematisch zicht te krijgen op leerresultaten in het Vlaamse leerplichtonderwijs. Daar staat tegenover dat systemen om leerresultaten te monitoren bekritiseerbaar zijn en dat ongewenste effecten zich (kunnen) voordoen. Deze studie onderbouwt mogelijke scenario's voor het monitoren van leerwinst en gaat na of deze haalbaar en wenselijk zijn in de Vlaamse context. Centraal in het ontwerponderzoek staat het identificeren van ontwerpprincipes voor een monitoringsysteem op maat van Vlaanderen. Dit gebeurt aan de hand van systematisch literatuuronderzoek, een Delphi-studie en de studie van buitenlandse monitoringsystemen. Op basis van de ontwerpprincipes worden scenario's uitgeschreven die in diepte-interviews bij stakeholders afgetoetst worden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vanhoof Jan
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Cartografie en analyse van het onthaalonderwijs voor minderjarige anderstalige nieuwkomers (OKANS).
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Rymenans Rita
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onwikkeling, validatie en effecten van een digitaal platform voor de evaluatie van vaardigheden (D-PAC).
Abstract
In onze huidige maatschappij neemt bij evaluaties het belang van competenties steeds toe, dit zowel in het onderwijs als bij aanwervingen of zelfs opvolging van het personeel. Het correct kunnen meten van een competentieniveau is dus zéér belangrijk. D-PAC wil het betrouwbaar en valide meten van competenties d.m.v. de "adaptive comparative judgment" methode (ACJ) dieper bestuderen. Men wil meerbepaald zowel theoretisch als praktisch de geschiktheid van deze methode om competenties te toetsen kunnen aantonen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Donche Vincent
- Co-promotor: Vanhoof Jan
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het gebruik van zelf-evaluatie instrumenten in organisaties: zelf-perceptie of zelfbedrog?
Abstract
Het project onderzoekt of zelfevaluatie-instrumenten die scholen in het kader van hun interne kwaliteitszorg gebruiken tot een valide en betrouwbaar beeld van de school leiden. Er wordt onderzocht in welke mate de scores bij zelfrapportage aan de hand van zelfevaluatie-instrumenten samenhangen met betrouwbaarheidsbelemmerende kenmerken van de respondent, van de bevragingscontext en van het gebruikte instrument als dusdanig. Daartoe komen een literatuurstudie, een review-studie, secundaire data-analyses, een mixed-methode onderzoek en een survey-onderzoek aan bod.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Mandaathouder: Faddar Jerich
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Herziening cesuurbepaling.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Ontwikkelen en valideren van een instaptoets voor de cursus Maatschappelijke Oriëntatie.
Abstract
Om de reeds verworven competenties van inburgeraars te screenen ervaart de Vlaamse overheid de nood aan een instaptoets, zodat een inburgeringstraject op maat en zo doelgericht en efficiënt mogelijk kan verlopen. Het onderzoeksproject heeft tot doel een instaptoets te ontwikkelen en te valideren op een wetenschappelijk verantwoorde wijze. De instaptoets moet meer specifiek aangeven in welke mate de module Maatschappelijke Oriëntatie dient te worden gevolgd door een nieuwe inburgeraar.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Rymenans Rita
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Analyse van de gegevens verzameld in het kader van de evaluatie van lokale participatie in basis en secundaire scholen.
Abstract
Vanuit een functionele participatiebenadering wil dit onderzoek de impact van het participatiedecreet toetsen. Centrale vraag daarbij is de mate waarin schoolparticipatie is geëvolueerd sedert de invoering van het decreet. Daarom wordt onderzocht op welke domeinen en in welke mate de schoolactoren (leerlingen in het secundair onderwijs, ouders, leerkrachten en directies in het basis- en secundair onderwijs) inspraak hebben op school. Verder wil het nagaan of deze pariticipatiemogelijkheden voldoende zijn en hoe de werking van de formele participatieorganen wordt ervaren. Tenslotte wil het onderzoek nagaan welke evolutie heeft plaats gevonden sedert de nulmeting in 2005.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Petegem Peter
- Co-promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Bruggen bouwen tussen cognitieve en motivationele invalshoeken op leren: kunnen doeloriëntaties ons helpen om de studieaanpak van studenten inzichtelijk te maken?
Abstract
Deze studie verkent de relatie tussen recente typologieën uit de doeloriëntatie en studieaanpak. Bovendien gaat het onderzoek na of doeloriëntaties dissonante orchestraties in de studieaanpak verhelderen. Aan een steekproef van 1ste bachelorstudenten wordt gevraagd de recente versie van MSLQ en SPQ in te vullen. Daarnaast worden diepte-interviews afgenomen bij studenten met een moeilijk interpreteerbare studieaanpak uit verschillende disciplines.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Betere taalvaardigheid door intensieve begeleiding? Een effectonderzoek van het begeleidingsproject "Rand- en taalgrensgemeenten en gemeenten uit de Brede Rand rond Brussel".
Abstract
De drie pedagogische begeleidingsdiensten in Vlaanderen werken samen een begeleidingsproject uit om in de Vlaamse rand rond Brussel te werken aan de taalvaardigheid van de leerlingen uit het basisonderwijs. Daartoe worden 128 basisscholen gedurende 4 schooljaren begeleid met als doel: het beleidsvoerend vermogen op scholen verhogen, om zo scholen beter in staat te stellen om randvoorwaarden voor een taalbeleid te creëren; het inzicht en de vaardigheden van leraren verhogen om met de 'nieuwe' maatschappelijke realiteit in de Vlaamse rand (i.c. anderstalige leerlingen) om te kunnen gaan; de Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen in de Vlaamse rand verhogen. Dit onderzoek heeft tot doel dit begeleidingstraject op een wetenschappelijke wijze te evalueren. Hiervoor wordt een multi-method onderzoek opgezet waarbij we zowel de (verschillen in) invulling van het begeleidingstraject in de verschillende scholen willen beschrijven als het effect ervan nagaan op verschillende niveaus: school-, leraren- en leerlingenniveau.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Rymenans Rita
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een aangepast vervolgtraject voor de ex-OKAN'er. Een onderzoek naar behoefte, ontwikkelingsproces en effect van een tweede jaar OKAN.
Abstract
Vastgesteld wordt dat er in steden een steeds groeiende groep leerlingen is met taalachterstand en met schoolse achterstand, vooral bij de groep ex-OKAN'ers. Vanuit het veld klinkt de overtuiging dat één jaar OKAN onvoldoende is om de leerlingen voor te bereiden op een succesvolle doorstroming naar het regulier secundair onderwijs. Het hier voorgestelde onderzoek heeft een drieledig doel: (1) kengetallen verzamelen over de doorstroming van OKAN-leerlingen naar het regulier secundair onderwijs; (2) een implementatieproces van een tweede jaar OKAN beschrijven en (3) nagaan of leerlingen na een tweede jaar OKAN beter voorbereid zijn om door te stromen naar het regulier secundair onderwijs. Om deze drie doelstellingen te realiseren, wordt (1) een descriptief onderzoek opgezet om de OKAN-problematiek in Vlaanderen in kaart te brengen; (2) een construerend onderzoek uitgevoerd bij twee Antwerpse proeftuinen die experimenteren met een tweede jaar OKAN; (3) een effectonderzoek opgezet om na te gaan of deze proeftuinen succesvol zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Rymenans Rita
- Co-promotor: De Maeyer Sven
- Co-promotor: Van Petegem Peter
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De invloed van leerstijlkenmerken op leerprestaties, gemedieerd door schoolkenmerken.
Abstract
In schooleffectiviteitsonderzoek wordt geen aandacht besteed aan de invloed van schoolkenmerken op het leerproces van leerlingen. In dit onderzoek wordt nagegaan of leerstijlkenmerken een invloed hebben op de leerlingprestaties, en of dit verband op haar beurt afhankelijk is van een aantal schoolkenmerken. Hiertoe worden verzamelde data over leerstijlen van leerlingen in het secundair onderwijs gekoppeld aan schoolkenmerken en resultaten op gestandaardiseerde toetsen welke verzameld zijn in teken van een grootschalig schooleffectiviteitsonderzoek voor het technisch- en beroepssecundair onderwijs in Vlaanderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Maeyer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject