Onderzoeksgroep
Expertise
Juridisch advies, projectonderzoek en onderwijsbijstand op de volgende domeinen : het verbintenissenrecht, het contractenrecht, het aansprakelijkheidsrecht, het verzekeringsrecht, het milieurecht en het medisch recht.
Naar verantwoorde kiembladmodificatie: ontwikkeling van een regelgevend kader dat mensenrechten integreert.
Abstract
Dit onderzoek focust op het regelgevend kader voor kiembladmodificatie (GGE) in menselijke embryo's. GGE vertegenwoordigt een revolutionaire techniek in genetische manipulatie en heeft een enorm potentieel om erfelijke ziekten te voorkomen. Dit potentieel, de snelle vooruitgang van de techniek en de voortschrijdende inzichten m.b.t. mensenrechten, leidden er toe dat academici thans pleiten voor een verantwoord pad naar een effectieve regulering van GGE (in plaats van de huidige ban). Regelgeving is cruciaal gezien de impact van GGE op het individu, de samenleving en toekomstige generaties (GGE-modificaties zijn erfelijk). Tot nu toe bestaat er een leemte in de regelgeving en het doel is dan ook om een gedetailleerd voorstel te doen voor regelgeving die GGE mogelijk maakt en mensenrechten m.b.t. onderzoek, klinische proeven/ toepassingen integreert voor GGE met therapeutisch doel. Eerst wordt de stand van de wetenschap onderzocht. Dan worden de mensenrechtelijke vraagstukken onderzocht. Het huidige (inter)nationale regelgevende kader zal worden beschreven en regelgeving uit gelijkaardige materies met gevestigde regelgeving zal worden onderzocht. Dit resulteert in een gedetailleerd voorstel van regelgeving toegespitst op GGE waarin de rechten (recht op gezondheid, persoonlijke integriteit, wetenschap, privacy, menselijke waardigheid) van de betrokken partijen (embryo zero, ouders, toekomstige generaties, maatschappij) ingebakken zijn.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Smets Jolien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het belang van trans en intersekse minderjarigen bij genderbevestigende en geslachtsnormaliserende behandelingen: een rechtsvergelijkende en mensenrechtenanalyse.
Abstract
De interpretatie van wat in het 'belang van het kind' zou zijn in de context van medische interventies voor trans en intersekse minderjarigen lijkt onderhevig aan verandering als gevolg van nieuwe mensenrechtenoverwegingen. Dit heeft zich recent vertaald in een meer terughoudende benadering van genderbevestigende en, respectievelijk, geslachtsnormaliserende behandelingen voor minderjarigen totdat zij geïnformeerde toestemming kunnen geven. Voor trans minderjarigen vormt dit een beperking van hun status quo, terwijl het voor intersekse minderjarigen een verbetering lijkt te zijn. Mijn voorgestelde onderzoek zal de eerste diepgaande rechtsvergelijkende en mensenrechtenanalyse van dit onderwerp zijn, met de focus op het evoluerende principe van 'het belang van het kind'. Mijn onderzoek omvat een analyse van de regelgevende kaders in België, Nederland, Malta en Engeland en Wales, en een interviewstudie inzake het medische besluitvormingsproces in de Belgische klinische praktijk. Deze kaders en de klinische praktijk zullen vervolgens worden geëvalueerd op hun overeenstemming met de evoluties rond het principe van 'het belang van het kind' die plaatsvinden op het niveau van de mensenrechten. Door gemeenschappelijke principes te identificeren en (procedurele) aanbevelingen te formuleren, beoogt mijn onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van een meer geharmoniseerde benadering rond het 'belang van het kind' bij medische interventies voor trans en intersekse minderjarigen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Castermans Maxime
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Zorgen voor morgen: werken aan een duurzame uitvaartzorg in een superdiverse samenleving.
Abstract
Een van de dingen die de Covid19-pandemie heeft getoond is het belang maar ook de kwetsbaarheid van de uitvaartsector. De sector is klein maar belangrijk aangezien ieder lid van de samenleving er ooit mee in aanraking komt. Des te opvallender was het relatieve gebrek aan media-aandacht of sociale steun voor de sector tijdens de pandemie. Deze observatie vormde de kiem voor een nader onderzoek naar problemen waarmee de sector worstelt, die verder reiken en langer teruggaan dan de Covid19-pandemie. Culturele veranderingen en verschuivingen in onze samenleving impliceren wijzigende, steeds diversere en individuelere uitvaartwensen. Verdere professionalisering van de uitvaartsector in Vlaanderen vraagt om een samenwerking van cultuursociologisch, juridisch, ethisch en ecologisch onderzoek. Dit interdisciplinair project dat tot stand kwam op vraag van en in samenwerking met de Vlaamse en Belgische uitvaartsector zal resulteren in wetenschappelijke vooruitgang op 4 gebieden: een meer volledig en meer coherent juridisch kader voor de omgang met dode lichamen (een herziening van de wet op de lijkbezorging), een analyse en voorstel tot tegemoetkoming van de begrafenisnoden in een superdiverse samenleving (met een bijzondere focus op de moslimgemeenschap als grootste minderheidsgroep in België), een ethische totaalreflectie vanuit de zorgethiek op de milieu-impact van onze begrafeniskeuzes, een analyse van de impact van het pandemie-beleid op de uitvaartsector en een protocol voor uitvaart tijdens/na catastrofes. De maatschappelijke finaliteit van het project bestaat in het onderzoeken en initiëren van professionaliseringsmogelijkheden (zoals een ethische commissie voor de uitvaartsector, academische modules voor de opleiding tot begrafenisondernemer) alsook initiatieven om het sociale debat rond begrafeniskeuzes te faciliteren (met o.a. een artikel op VRT NWS en Radio 1 over wijzigende tendenzen en noden in de uitvaartsector, en een podcast over de ethiek van de uitvaart).Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Bellinkx Vincent
- Co-promotor: Hens Kristien
- Co-promotor: Kostet Imane
- Co-promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Verbeteren van medische besluitvorming in een superdiverse samenleving: uitdagingen en juridische mogelijkheden.
Abstract
De Europese samenleving wordt steeds diverser door migratie. Personen met een migratieachtergrond, vooral die uit niet-westerse landen, kunnen grote problemen ondervinden bij het zoeken naar medische zorg. Enkele van de belangrijkste uitdagingen doen zich voor bij medische besluitvorming, waar culturele voorkeuren voor nauwe familiebetrokkenheid moeilijk te rijmen vallen met het westerse model van geneeskunde, zoals vastgelegd in gezondheidsrecht en medische deontologie. Dit is het eerste omvattende onderzoeksproject over medische besluitvorming bij patiënten met een migratieachtergrond in de Europese context. Het brengt de modernste expertise op het gebied van gezondheidswetenschappen, medische sociologie en gezondheidsrecht samen en hanteert een transversaal onderzoeksdesign en een sociaal-juridische onderzoeksmethodologie op maat. Op deze wijze zullen we cruciaal inzicht verwerven in de voorkeuren van patiënten met een migratieachtergrond en in strategieën en instrumenten die wettelijk aanvaardbaar kunnen zijn om medische besluitvorming op een diversiteitssensitieve manier te verbeteren. De doelstellingen van het voorgestelde onderzoek zijn drieledig, elk corresponderend met een grote kenniskloof en daarom baanbrekend. Het eerste doel is het onderzoeken van de voorkeuren en uitdagingen van populaties met een migratieachtergrond met betrekking tot medische besluitvorming, met bijzondere aandacht voor de rol van familieleden, en de variaties tussen en binnen deze groepen. Het tweede doel is het onderzoeken van de praktische strategieën en hulpmiddelen die huisartsen hebben ontwikkeld om antwoord te bieden op deze voorkeuren en uitdagingen. Het derde doel is het analyseren van de ruimte die het Belgische gezondheidsrecht laat om in te spelen op deze voorkeuren en nagaan of dit kader geherinterpreteerd of aangepast moet worden in het licht van het "mensenrecht op cultureel aangepaste gezondheidszorg". Overkoepelend wil dit onderzoeksproject diversiteitssensitieve, patiëntgerichte zorg voor patiënten met een migratieachtergrond verbeteren door de identificatie van strategieën en instrumenten die wettelijk aanvaardbaar tegemoetkomen aan hun voorkeuren. Deze vertalen we in beleids- en juridische aanbevelingen, evenals in een educatieve module voor artsen en voorlichtingsmateriaal voor patiënten, families en gezondheidswerkers. Het project maakt gebruik van een mixed-methods design met desk-research, kwantitatieve (factoriële enquête met hypothetische vignetten) en kwalitatieve onderzoeksmethodologieën (focusgroepen, diepte-interviews en nominale groepsmethode). Het onderzoeksteam zal de resultaten gezamenlijk bekijken vanuit de drie perspectieven, met behulp van multiperspectieve kwalitatieve methoden. Door bij te dragen aan diversiteitssensitieve, patiëntgerichte zorg voor personen met een migratieachtergrond, sluit ons onderzoeksproject nauw aan bij de missie en visie van de UAntwerpen over het bevorderen van diversiteit en gelijke kansen. Het ondersteunen van een inclusieve samenleving door het verminderen van ongelijkheden en sociale uitsluiting is ook een prioritair actiepunt voor de Europese Commissie, de Raad van Europa, de VN en de WGO. Hun beleidsinstrumenten benadrukken dat de ongelijkheden in toegang tot gezondheidszorg toenemen en vooral kwetsbare groepen treffen, waaronder patiënten met een migratieachtergrond. Ze pleiten dan ook voor maatregelen om iedereen een bevredigende mate van zorg te garanderen. Door bij te dragen aan dit doel, richt ons onderzoeksproject zich op centrale beleids- en onderzoeksprioriteiten. Het project zal daarom naar verwachting leiden tot grote kansen om Europese en andere internationale financiering te verkrijgen en de basis vormen voor internationale samenwerkingen, rekening houdend met vergelijkbare uitdagingen in andere Europese landen. Op die manier zal het project ook de internationale zichtbaarheid van de UAntwerpen aanzienlijk verhogen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: van Olmen Josefien
- Co-promotor: Van Royen Paul
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een moraalfilosofische en socioculturele blik op de diversificatie van uitvaartwensen.
Abstract
Iedereen sterft maar hoe een samenleving omgaat met dode lichamen en hoe men afscheid neemt van overledenen is sterk bepaald door particuliere gewoontes, culturele waarden en religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. Ook juridische beperkingen, de kennis van ecologische impact van praktijken, en de kennis over risico's voor de publieke gezondheid bepalen uitvaartpraktijken. Wanneer we naar de Belgische context kijken zijn ook deze factoren van belang: de vergrijzing van de bevolking, de superdiversiteit en het pluralisme in omgang met levensbeschouwing, de beperkte beschikbaarheid van natuurgebieden, en het draagvlak voor ecologisch beleid. Terwijl de uitvaartsector al voor grote uitdagingen stond, maakte de Covid-19 pandemie duidelijk hoe urgent de noden zijn. Over de hele samenleving werden Belgische begrafenisondernemers geconfronteerd met de nood aan een betere sociale, juridische en ethische omkadering van hun beroep. Deze nood was niet contingent gebonden aan een voorbijgaande pandemie, maar correspondeert met globale ontwikkelingen die onderzocht worden door het recht, de ecologische ethiek, cultuursociologie en gezondheidswetenschappen. Deze vier disciplines zijn betrokken in de SBO-aanvraag DeathCare. In afwachting van het resultaat van de herindiening van het SBO-project in 2022 is het zinvol om alvast de interdisciplinaire cocreatie voor te bereiden met onderzoek naar 1) de sociologische feiten en 2) de moraalfilosofische beweegredenen achter dit project. Twee onderzoekspakketten zullen worden uitgevoerd vanaf 1 december 2022: 1) een focusgroep-studie met de sociale partners (de begrafenisondernemers, burgers uit religieuze minderheden, burgers die een alternatieve begrafenismethode verkiezen op basis van moreel-existentiële redenen, vertegenwoordigers van de overheid) en 2) een filosofisch onderzoek naar de moreel-existentiële redenen voor alternatieve begrafenismethodes zoals humusatie, resomatie en natuurbegrafenissen. De hypothese is dat het ecofeminisme en inheemse filosofieën die de wederzijdse afhankelijkheid van mens en natuurlijke omgeving benadrukken kunnen helpen bij het uitwerken van een conceptueel kader om na te denken over de morele betekenis van uitvaartwensen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Schaubroeck Katrien
- Co-promotor: Lenaerts Silvia
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Verschraegen Gert
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Multiculturalisme in de gezondheidszorg: rechten en plichten van gezondheidszorgberoepsbeoefenaars en patiënten wanneer ze uitdrukking wensen te geven aan hun religieuze en culturele voorkeuren in de context van de gezondheidszorg.
Abstract
Als gevolg van de toenemende impact van multiculturalisme in de gezondheidszorg ontstaan er uitdagingen die de patiënt-artsrelatie dreigen uit te hollen. Mijn onderzoek zal als eerste systematisch de rechten en plichten van zorgverleners en patiënten analyseren wanneer zij hun religieuze of culturele voorkeuren in de gezondheidszorg willen manifesteren. De nadruk zal liggen op het tonen of dragen van religieuze of culturele symbolen en kleding door zorgverleners, en op religieus of cultureel geïnspireerde verzoeken van patiënten om te worden behandeld door een zorgverlener van hetzelfde geslacht/gender, ras/ethniciteit of religie. Het eerste doel is om, binnen het supranationale wettelijke kader en de wettelijke kaders van België, Frankrijk, Nederland en het VK, te onderzoeken hoe het tonen of dragen van religieuze of culturele symbolen en kleding door zorgverleners in de gezondheidszorg wordt gereguleerd. Het tweede doel is om, binnen het supranationale wettelijke kader en de wettelijke kaders van de vier onderzochte landen, een mogelijk recht op geslachts/gender-, ras/ethniciteits- of religieconforme zorg te onderzoeken, en welke rechtsmiddelen beschikbaar zijn voor zorgverleners die zich hierdoor gediscrimineerd voelen. Door de bevindingen van beide onderzoeksdoelen te integreren, stelt het project ons ook in staat om de grenzen te bepalen van mogelijke discriminatie van zorgverleners in West-Europa wanneer ze werken in een multiculturele gezondheidszorgsetting.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Van de Velde Sarah
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: El Yattouti Naoual
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De implicaties van neuro-technologische ontwikkelingen voor de bescherming van de menselijke geest. Is er nood aan een vernieuwd mensenrechtenkader?
Abstract
Hoewel neurotechnologieën nog in de kinderschoenen staan, wordt verwacht dat ze snel en steeds meer ingang zullen vinden, resulterend in een steeds breder scala aan toepassingen en een ongekende intrusie in de menselijke geest. Grotendeels nieuwe risico's die verband houden met het monitoren, manipuleren en zelfs beheersen van de geest, zullen aanzienlijke uitdagingen voor ons mensenrechtenkader opleveren. Momenteel is het debat over deze kwestie erg gefragmenteerd en wordt het gedomineerd door niet-juridische perspectieven. Mijn onderzoek zal het eerste zijn dat een uitgebreide juridische analyse uitvoert, gericht op het beantwoorden van de vraag of het huidige mensenrechtenkader adequaat kan reageren op de uitdagingen van neurotechnologische ontwikkelingen, dan wel dat dit mensenrechtenkader aangepast moet worden. De overkoepelende doelen zijn: (1) het onderzoeken van de implicaties van neurotechnologische ontwikkelingen voor de menselijke geest; (2) te bepalen of, en zo ja, hoe deze implicaties worden aangepakt door het mensenrechtenkader; (3) op basis daarvan de toereikendheid van het bestaande mensenrechtenkader te beoordelen; en (4) te onderzoeken of het nodig is om bestaande mensenrechten te verduidelijken of, als alternatief, deze aan te vullen met neurospecifieke mensenrechten om de mensenrechtenrespons te verbeteren en future proof te maken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Assche Kristof
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Istace Timo
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Morele schade: een onderzoek naar het bestaan, de soorten en het herstel ervan.
Abstract
Het aansprakelijkheidsrecht voorziet in een recht tot herstel in het geval iemand schade heeft geleden dat in causaal verband staat met een tot aansprakelijkheid aanleiding gevende gebeurtenis (zoals een fout). De theorievorming omtrent de schade die voor herstel in aanmerking komt, is vooral geschreven vanuit het oogpunt van materiële schade, dat is schade die bestaat in een aantasting van het vermogen en kan dus in geld worden uitgedrukt. De tegenhanger ervan, morele schade, is schade die niet (zo gemakkelijk) in geld kan worden uitgedrukt en een aantasting van de gevoelswereld inhoudt. Het is niet geheel duidelijk hoe de traditionele theoretische principes van toepassing zijn op dergelijke morele schade. Er heerst onduidelijkheid omtrent de vraag in welke gevallen een verlies al dan niet als morele schade kwalificeert en vooral hoe een gepaste vorm van herstel eruit ziet. Morele schade is vandaag een bron van rechtsonzekerheid. Empirisch onderzoek wees uit dat die rechtsonzekerheid een zware last betekent op de schouders van schadelijders. Deze personen worden reeds geconfronteerd met een emotioneel lijden en zijn extra juridische balast liever kwijt dan rijk. Deze last weegt vooral door in het onderhandelingsproces met verzekeraars. Dit onderzoek wil daarom de grenzen van het bestaan van morele schade duidelijk afbakenen en onderzoeken hoe het herstel vorm moet krijgen. Hoe moet een schadevergoeding worden bepaald en is geld überhaupt wel een geschikt middel?Onderzoeker(s)
- Promotor: Weyts Britt
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Schollaert Victor
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vergoedingsfondsen: hun aard, functie en wettigheid.
Abstract
Vergoedingsfondsen bieden vergoeding aan slachtoffers van ongevallen ongeacht of de schade te wijten is aan een fout. Fondsen zijn gecreëerd wegens de leemten die de drie klassieke vergoedingsbronnen vertonen, nl. het aansprakelijkheidsrecht, de private verzekeringen en de sociale zekerheid. Het is moeilijk de vele voordelen van vergoedingsfondsen niet te zien: vergoeding van slachtoffers die geen zware bewijslast moeten torsen, in een eenvoudige, snelle en administratieve wijze, en zonder ze te verplichten naar de rechter te stappen. Vergoedingsfondsen lijken een deus ex machina te zijn, nu het aantal fondsen sterk stijgt in België. Gelet op het succes van fondsen is het verrassend vast te stellen dat fondsen tot nu toe niet aan een globale, kritische analyse onderworpen zijn geweest. Dit onderzoeksproject heeft tot doel de fondsen te beoordelen in het licht van de mensenrechten, in het bijzonder het recht op toegang tot de rechter (nu bepaalde fondsen die toegang beperken) en het gelijkheidsbeginsel (nu er een ongelijke behandeling is tussen slachtoffers die wel of niet een beroep op een fonds kunnen doen). Bovendien zal worden onderzocht of fondsen hun doelstellingen bereiken:een redelijke schadevergoeding, makkelijke toegang, coherent en transparant. Tot slot zal dit project nagaan wie deze fondsen moet financieren: de overheid of de private sector.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Weyts Britt
- Mandaathouder: Vanhooff Larissa
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Definitie en belang van de voorbeschiktheid en de voorafbestaande schade in het aansprakelijkheidsrecht en het verzekeringsrecht.
Abstract
Voorbeschiktheid en voorafbestaande schade behoren tot de meest controversiële en moeilijkste onderwerpen van het aansprakelijkheids- en het verzekeringsrecht. De (pathologische) voorbeschiktheid is een kenmerk, meestal ongekend, dat het dagelijkse functioneren niet beïnvloedt, maar dat wel iemand vatbaar maakt voor schade. Een voorbeeld is een persoon met een zeldzame allergie voor een bepaalde stof, die als gevolg van een verkeersongeval gehospitaliseerd wordt, een injectie krijgt met die stof en daaraan overlijdt. Voorafbestaande schade is een abnormale fysieke of psychische toestand van het slachtoffer die gekend is of minstens bestaat op het moment van het schadegeval. Voorbeelden zijn: anatomische kenmerken (slechts één oog), pathologische fysieke kenmerken (een hartdefect), of een psychologisch kenmerk (schizofrene fases, depressies). Het bekendste voorbeeld is de eierschaalschedel-zaak waarin een persoon met een eierschaalschedel of zeer dunne schedel overlijdt als gevolg van een ongeval dat bij een normale persoon slechts een buil zou hebben veroorzaakt. De fout van een derde kan in deze hypotheses de voorafbestaande schade verergeren: een eenogige persoon kan door een ongeval zijn tweede oog verliezen. Ook kan een ongeval de evolutie van de voorafbestaande schade verhaasten: een voorbeeld hiervan is de ongeneeslijk zieke persoon die sterft door een verkeersongeval. In al deze zaken is de cruciale vraag of de benadeelde volledig vergoed zal worden of enkel een vergoeding zal krijgen voor de voorzienbare schade of voor de afzonderlijk veroorzaakte schade. Kortom en verwijzend naar de gegeven voorbeelden: moet de schadeverwekker enkel het verkeersongeval of de dood van het slachtoffer (met de zeldzame allergie) vergoeden? Vergoeding voor het ene oog, of voor de blindheid? Voor de dood door een verkeersongeval of enkel voor de tijd die de ongeneeslijke patiënt nog had te leven? In het aansprakelijkheidsrecht is de basisregel integrale schadevergoeding. De regel van de integrale schade-vergoeding komt evenwel onder druk te staan wanneer de schade onvoorzienbaar was of de omvang van de schade onvoorzienbaar was als gevolg van een voorbeschiktheid of van voorafbestaande schade. Bijgevolg is een belangrijke onderzoeksvraag: zijn de gevallen van voorbeschiktheid en voorafbestaande schade en de toepasselijke regels conform aan het principe van integrale schadevergoeding? Voorbeschiktheid en voorafbestaande schade spelen ook een belangrijke rol in het verzekeringsrecht. Voor een behoorlijke beoordeling van het te verzekeren risico, het leven of de fysieke integriteit van de persoon, wensen verzekeraars informatie over de gezondheidstoestand van de kandidaat-verzekerde. Daartoe gebruiken verzekeraars medische vragenlijsten of leggen zij medische onderzoeken op om o.a. te peilen naar voorafbestaande schade. Vragen over voorafbestaande aandoeningen kunnen zonder twijfel in conflict komen met fundamentele rechten, zoals het recht op privacy en het recht op non-discriminatie. Dit onderzoeken behoort tot de kernpunten van dit project. Verder rijst de vraag of een verzekeraar zelf de omschrijving van voorafbestaande schade kan invullen en dekking kan weigeren wanneer de kandidaat-verzekerde geen informatie over voorafbestaande schade heeft verstrekt. Verzekeraars gebruiken verschillende clausules om voorafbestaande schade uit te sluiten, wat op het eerste gezicht conform is aan de contractuele vrijheid. Zo beperken zij soms dekking van een voorafbestaande schade voor een bepaalde periode (bv. een wachttermijn van 1 jaar). Verder verhogen zij soms de premie als gevolg van een voorafbestaande aandoening (bv. astma). Tot slot, en belangrijker, gebruiken verzekeraars soms clausules over voorafbestaande schade om dekking geheel te weigeren ofwel dekking te weigeren voor die bepaalde voorafbestaande schade. Deze verzekeringspraktijk moet worden getoetst aan de fundamentele rechten en het contractueel evenwicht tussen partijen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Weyts Britt
- Mandaathouder: D'Hondt Lies
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vergoedingsfondsen: hun aard, functie en wettigheid.
Abstract
In bepaalde gevallen heeft de wetgever dit probleem trachten op te lossen door schadevergoedingsfondsen op te richten. Het schadevergoedingsfonds vergoedt het slachtoffer los van enige fout van de schadeverwekker. Binnen die fondsen kan een onderscheid worden gemaakt tussen waarborgfondsen en schadefondsen. In beide gevallen wordt een schadevergoeding uitgekeerd die het slachtoffer niet zou hebben verkregen via de sociale zekerheid of het aansprakelijkheidsrecht. Maar de vergoedingsvoorwaarden tussen beide soorten fondsen verschillen. Waarborgfondsen, zoals het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds of het Fonds voor Slachtoffers van Opzettelijke Misdrijven, fungeert als een opvangnet dat het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht aanvult. Dit soort fondsen komt tussen wanneer de schadeverwekker weliswaar aansprakelijk is, maar hij niet kan worden gevonden, of niet of onvoldoende bemiddeld dan wel verzekerd is. De zgn. schadefondsen, daarentegen, zoals het Asbestfonds of het Fonds Medische Ongevallen, vergoeden slachtoffers zonder dat er sprake is van enige aansprakelijkheid, bv. omdat er geen fout van de schadeverwekker kan worden aangetoond. De Belgische rechtsleer heeft tot nu toe weinig interesse getoond voor deze evolutie naar steeds meer fondsen, laat staan dat er een grondige, overspannende analyse zou bestaan van alle schadevergoedingsfondsen waarin de fondsen en hun sterktes en zwaktes met elkaar worden vergeleken. Dit kan ook verklaard worden door het feit dat ook bij de wetgever elke duidelijke visie op fondsen ontbreekt. Fondsen worden doorgaans gecreëerd n.a.v. een ad hoc behoefte. Zo werd het Fonds voor Technologische Ongevallen opgericht n.a.v. de gasramp in Ghislenghien. Het doel van dit projectvoorstel is een coherente, kritische analyse te maken van deze fondsen. Wij willen een antwoord te bieden op vragen naar de wenselijkheid van die fondsen, de rechtvaardiging ervan, de vraag of de fondsen aan de schadevergoedende functie voldoen en binnen welke termijn, en wie de organisatie en de financiering van die fondsen op zich moet nemen. Op basis van die antwoorden kunnen criteria worden ontwikkeld om de bestaande fondsen te verbeteren en kan worden nagegaan of fondsen in nieuwe domeinen moeten worden opgericht. Het project heeft eveneens tot doel te onderzoeken of de verschillende fondsen geharmoniseerd kunnen worden en kunnen leiden tot een zgn. "Superfonds". De fondsen in België maken de basis uit van het onderzoek. Maar ook de fondsen uit andere landen, zoals de USA, de VK, Frankrijk en Nederland, zullen in het onderzoek worden betrokken. Dit zal ons in staat stellen op basis van een functionele, vergelijkende analyse een beter en kritischer begrip te krijgen van het onderwerp.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Weyts Britt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vergoedingsfondsen: hun aard, functie en wettigheid
Abstract
Vergoedingsfondsen bieden vergoeding aan slachtoffers van ongevallen ongeacht of de schade te wijten is aan een fout. Fondsen zijn gecreëerd wegens de leemten die de drie klassieke vergoedingsbronnen vertonen, nl. het aansprakelijkheidsrecht, de private verzekeringen en de sociale zekerheid. Het is moeilijk de vele voordelen van vergoedingsfondsen niet te zien: vergoeding van slachtoffers die geen zware bewijslast moeten torsen, in een eenvoudige, snelle en administratieve wijze, en zonder ze te verplichten naar de rechter te stappen. Vergoedingsfondsen lijken een deus ex machina te zijn, nu het aantal fondsen sterk stijgt in België. Gelet op het succes van fondsen is het verrassend vast te stellen dat fondsen tot nu toe niet aan een globale, kritische analyse onderworpen zijn geweest. Dit onderzoeksproject heeft tot doel de fondsen te beoordelen in het licht van de mensenrechten, in het bijzonder het recht op toegang tot de rechter (nu bepaalde fondsen die toegang beperken) en het gelijkheidsbeginsel (nu er een ongelijke behandeling is tussen slachtoffers die wel of niet een beroep op een fonds kunnen doen). Bovendien zal worden onderzocht of fondsen hun doelstellingen bereiken:een redelijke schadevergoeding, makkelijke toegang, coherent en transparant. Tot slot zal dit project nagaan wie deze fondsen moet financieren: de overheid of de private sector.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Weyts Britt
- Mandaathouder: Vanhooff Larissa
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Financieel toezicht in de verzekeringssector.
Abstract
Dit project onderzoekt hoe de omzetting van de Solvency II-richtlijn in de wet van 13 maart 2016 en de uitbreiding van de MiFID-gedragsregels naar de verzekeringssector de toets aan het proportionaliteitsbeginsel als algemeen rechtsbeginsel kunnen doorstaan. Vanuit dit perspectief analyseert het onderzoek aldus zowel het prudentieel toezicht als het gedragstoezicht op de verzekeringssector. De doelstelling is om aanbevelingen te formuleren voor de wetgever enerzijds, en voor de Nationale Bank van België en de FSMA anderzijds.Onderzoeker(s)
- Promotor: Weyts Britt
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Leerstoel Gezondheidsrecht en Gezondheidsethiek (AHLEC).
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Dewallens Filip
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
- Onderwijsproject
Leerstoel Aansprakelijkheidsrecht en Verzekeringsrecht (ALLIC).
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Weyts Britt
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
- Onderwijsproject
Francqui Leerstoel 2012-2013 Prof. Simon Deakin.
Abstract
Op voorstel van de Universiteit, kent de Francqui-Stichting elk jaar twee Francqui-Leerstoelen toe aan de UAntwerpen. Deze zijn bedoeld om de uitnodiging mogelijk te maken van een Professor van een andere Belgische Universiteit of uit het buitenland, voor een reeks van tien lesuren. De Francqui-Stichting betaalt aan de titularis van een Francqui-Leerstoel het honorarium voor deze tien lessen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De toepassing van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt in het domein van de controle- en expertisegeneeskunde.
Abstract
Het doel van het project is dat volgende algemene vragen beantwoord zouden worden: (i) Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de wet betreffende de rechten van de patiënt beter toegepast wordt op het domein in kwestie? en/of (ii) zou de wet betreffende de rechten van de patiënt gewijzigd moeten worden voor het domein van de controle/expertisegeneeskunde, in het bijzonder door bepaalde bijzonderheden/afwijkingen te voorzien in specifieke domeinen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verlooy Jan
- Co-promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het juridisch-ethisch statuut van menselijk lichaamsmateriaal, in het bijzonder organen en weefsels.
Abstract
Zowel voor therapeutische als onderzoeksdoeleinden is afgestaan menselijk lichaamsmateriaal zeer waardevol, bv. bloed, sperma, eicellen, organen en weefsels. Doel van het project is na te gaan wat het juridisch - ethisch statuut is van afgestaan lichaamsmateriaal, wat de argumenten pro en contra zijn tegen commercialisering van afgestaan lichaamsmateriaal en wat de rol is van de overheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Cras Patrick
- Co-promotor: Mortelmans Dimitri
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het medisch-ethisch-juridisch statuut van stamcellen en stamcelonderzoek.
Abstract
Doel van het project is op zoek te gaan naar de toegangs-,kwaliteits-en veiligheidsvoorwaarden van stamcelonderzoek, in het licht van ethisch ¿ juridische beginselen als de autonomie van de persoon en de beschermwaardigheid van embryo's, in interactie met de voortdurende evolutie van de geneeskunde op dit vlak.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Berneman Zwi
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Monitoring van de kwaliteit van zorgen rond levensbeëindiging in Vlaanderen. (MELC-study)
Abstract
Het doel van de studie is tweevoudig. Eerst wil de studie de zorgbeslissingen aan het einde van het leven evalueren in de medische praktijk in Vlaanderen, en deze gegevens vergelijken met de gegevens in Nederland. Verder wenst de studie kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen voor zorg en beslissingen aan het levenseinde.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De positie van de psychiatrische patiënt in de patiëntenrechtenwet.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Swennen Frederik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Aansprakelijkheid bij het gebruik van radio-isotopen en ioniserende straling in de medische sector.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Risk management of schadepreventiebeleid bij artsen en ziekenhuizen.
Abstract
Een schadepreventiebeleid bij artsen / ziekenhuizen steunt op ten minste 4 pijlers : voorlichting, klachtenbehandeling, risk management en untoward incident reporting. In België bestaat er over dit onderwerp geen of nagenoeg geen literatuur. Het doel van dit project is meer informatie te verzamelen via de aankoop van buitenlandse boeken over dit onderwerp, en door studiebezoeken af te leggen. De verkregen informatie kan dan de basis vormen van publicaties.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rechtspositie van geestesziekten in het burgerlijk recht.
Abstract
Uitgangspunt voor het onderzoek is een korte medische classificatie van wat onder een geestesziekte kan worden verstaan. Aan omstreden gevallen zoals toxicomanie of sexueel deviant gedrag, wordt getracht een plaats te geven. De bekomen classificatie wordt in een hoofddeel geprojecteerd op burgerrechtelijke bepalingen omtrent geestesziekten. Een tweedeling wordt gemaakt tussen de positie van de geesteszieke zelf en die van derden, de maatschappij inbegrepen. De juridische regeling betreffende persoonlijkheidsrechten, familierechtelijke aspecten en de goederen wordt achtereenvolgens besproken. Voorstellen tot opvullen van hiaten worden geformuleerd. Ook wordt de mogelijkheid bestudeerd van een algemeen mentorschap, mbt. de personen en/of de goederen. Daarbij zullen in het buitenland geldende regelingen van naderbij worden bekeken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Swennen Frederik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek naar het juridisch statuut van de directeur Medische Hulpverlening in het raam van het MIP.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Genetica, ethiek en recht.
Abstract
Invloed van het onderzoek op het vlak van genetica op verzekeringsrechtelijke en arbeidsrechtelijke keuringen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid voor schade tengevolge van medische experimenten op mensen.
Abstract
Medische experimenten met mensen worden gekenmerkt door een inherent belangenconflict waarbij een afweging dient te gebeuren tussen de rechten van de proefpersoon enerzijds en de mogelijke belangen van de onderzoeker, het ziekenhuis, de farmaceutische industrie en het etisch comitÚ anderzijds. Bijzondere aandacht gaat uit naar de rechtspositie van de proefpersoon. De uiteindelijke betrachting in het schetsen van een wettelijk kader waarbij elementen worden gebruikt, verkregen uit rechtsvergelijkend onderzoek, gelet op een ontoereikende Belgische wetgeving.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Co-promotor: Cosyns Paul
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rechtspositie van geestesziekten in het burgerlijk recht.
Abstract
Uitgangspunt voor het onderzoek is een korte medische classificatie van wat onder een geestesziekte kan worden verstaan. Aan omstreden gevallen zoals toxicomanie of sexueel deviant gedrag, wordt getracht een plaats te geven. De bekomen classificatie wordt in een hoofddeel geprojecteerd op burgerrechtelijke bepalingen omtrent geestesziekten. Een tweedeling wordt gemaakt tussen de positie van de geesteszieke zelf en die van derden, de maatschappij inbegrepen. De juridische regeling betreffende persoonlijkheidsrechten, familierechtelijke aspecten en de goederen wordt achtereenvolgens besproken. Voorstellen tot opvullen van hiaten worden geformuleerd. Ook wordt de mogelijkheid bestudeerd van een algemeen mentorschap, mbt. de personen en/of de goederen. Daarbij zullen in het buitenland geldende regelingen van naderbij worden bekeken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
- Mandaathouder: Swennen Frederik
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van medische experimenten op mensen.
Abstract
Het doel van dit project is te onderzoeken, in rechtsvergelijkend perspectief, of medische experimenten juridisch geoorloogd zijn, welke voorwaarde daartoe vervuld moeten zijn en welke aansprakelijkheids- en verzekeringsproblemen daarbij rijzen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis.
Abstract
Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De discriminatie veroorzaakt door AIDS in Nederland en aanverwante aspecten.
Abstract
Onderzoek naar juridische regels en administratieve praktijken die aanleiding geven tot discriminatie tov AIDS-lijders of die tot doel hebben die discriminatie te bestrijden, en het formuleren van beleidsvoorstellen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vansweevelt Thierry
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject