Onderzoeksgroep
Expertise
De belangrijkste focus van mijn onderzoek is het behoud en herstel van bedreigde populaties. Mijn werk richt zich voornamelijk op planten, maar ook op insecten en schimmels. Om een goede populatie te behouden, is de aanwezigheid en het behoud van een goede habitatkwaliteit cruciaal en vaak een groot knelpunt. Door grootschalige analyses (GIS-analyses), tussenliggende schaal (vegetatiekwaliteit, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit) en kleinschalige metingen (poriënwater, bodemkwaliteit) te combineren, kunnen onbekende beperkingen en/of ongeschikt beheer die de habitatkwaliteit belemmeren, worden beoordeeld en dus op de juiste manier worden aangepakt. Bovendien is de habitatkwaliteit op zichzelf niet de enige beperkende factor voor het behoud en herstel van populaties, maar aanvullende effecten zoals inteelt, kleine populatiegrootte, mismatching tussen bestuivende insecten en waardplanten zijn vaak belangrijke beperkingen. Door de vruchtzetting van planten en chemische interacties tussen vlinders en planten te onderzoeken, kunnen verdere problemen voor populaties worden geïdentificeerd en mogelijk worden verzacht. Het hoofdgebied van mijn onderzoek ligt in het oostelijke deel van de provincie Vlaams-Brabant, aangezien het een regio is met zeer gefragmenteerde, kleine, diverse habitatrelicten, in een zeer verstedelijkte omgeving. Dit stelt mij in staat om een breed scala aan problemen te bestuderen die van invloed zijn op populaties in een steeds meer gestreste omgeving. Een zijsprong in mijn onderzoek gaat over de effecten van habitatdegradatie op de menselijke gezondheid, zoals op het voorkomen van pollen-allergie.
Het gevolg van stikstof-geïnduceerde veranderingen in fungi en bacteriegemeenschappen voor de koolstofcyclus van gematigde bossen.
Abstract
Bossen vormen een belangrijke wereldwijde koolstofopslag, die beïnvloed wordt door globale veranderingen zoals stikstofdepositie. De voorbije decennia hebben mensen gezorgd voor een immense toename van stikstof beschikbaarheid, met een toename in koolstofopslag tot gevolg. Maar die toename in koolstofopslag onder invloed van stikstof is erg variabel en de mechanismen erachter grotendeels onbekend. Aangezien micro-organismen van fundamenteel belang zijn in zowel de koolstof- als stikstofcyclus, kunnen we verwachten dat zij een grote rol spelen bij die toegenomen koolstofopslag. In dit project willen we met behulp van een grote veldstudie en een mesocosmos experiment kijken naar de rol van bodemmicro-organismen in de stikstof-geïnduceerde toename in koolstofopslag. We zullen strooisel- en bodemstalen nemen langs een grote stikstofdepositiegradiënt en met geavanceerde moleculaire en laboratoriumtechnieken de samenstelling van de bodemkoolstof, gemeenschappen van micro-organismen en hun functioneren bestuderen. In mesocosmos experimenten willen we de relatieve invloed van directe (toename in stikstofbeschikbaarheid) en indirecte effecten (veranderingen in micro-organismengemeenschappen) van stikstofdepositie op het functioneren van de bodem nagaan. Onze resultaten zullen een belangrijke bijdrage leveren aan ons inzicht in hoe nicro-organismen de koolstof- en stikstofcyclus met elkaar verbinden en hoe globale veranderingen koolstofopslag in bossen beïnvloeden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Ceulemans Tobias
- Mandaathouder: Boeraeve Margaux
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Habitatherstel in de Wingevallei: ecologisch herstel en herstel van bedreigde soorten in een gefragmenteerd landschap (HARWIN)
Abstract
LIFE HARWIN maakt deel uit van het LIFE-deelprogramma "Natuur en Biodiversiteit". De projectregio heeft te kampen met verschillende bedreigingen, zoals habitatfragmentatie en te kleine populaties van belangrijke soorten. In dit project streven we naar het ecologisch herstel en de kwaliteitsverbetering van 350 ha kwalificerende habitats langs de gehele helling van de Winge-vallei: aquatische habitats 3130 (annexsoort Luronium natans), 3140, 3150; heidehabitats 6230*, 4030, 4010; graslandhabitats 6410, 6510; veenhabitats 7140, 7230 en boshabitats 9120, 91E0*, 9160. Doellocaties voor het herstel van habitats worden consequent gekozen naast de habitat om de connectiviteit van de habitat te herstellen en een gunstige habitatgrootte te bereiken. Dit is van cruciaal belang omdat de resterende habitats meestal klein en geïsoleerd zijn, gekenmerkt worden door veel soortenverlies en geen deel meer uitmaken van een duurzaam natuurlijk ecosysteem. Dit herstel zal ook de uitbreiding of (her)kolonisatie van een aantal bijlage I-soorten van de Vogelrichtlijn en bijlage II-soorten van de Habitatrichtlijn ten goede komen. Om dit doel te bereiken zullen Natuurpunt en ANB, twee professionele natuurbeheerders en de belangrijkste grondeigenaren van het projectgebied de herstelacties uitvoeren. Deze samenwerking wordt versterkt door de academische inbreng van APM en de Universiteit Antwerpen, beiden met ervaring binnen het projectgebied, die hun expertise zullen inbrengen in het bestuderen van populaties die geconfronteerd worden met milieuvervuiling en habitatfragmentatie en met het herstel van overgebleven populaties door ex-situ cultivering en herintroductie. Het partnerschap verzekert zo de valorisatie in praktische toepassingen van de milieuwetenschappen, in weerwil van elke kloof die kan bestaan tussen academische wetenschappers en professionals en vrijwilligers. Daarom zal de expertise van de Nederlandse koepelstichting LA, die juist is opgericht om de kloof tussen academische instellingen en professionals en vrijwilligers te overbruggen, onmisbaar zijn voor de doelstellingen van dit project.Onderzoeker(s)
- Promotor: Ceulemans Tobias
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject