Onderzoeksgroep
'God op de schoolbank: een juridische analyse van het recht op redelijke aanpassing op grond van godsdienst en levensbeschouwing in het onderwijs.'
Abstract
Schoolbanken zijn een kleurrijk gegeven, niet het in minst in levensbeschouwelijke termen. Met een alsmaar zichtbaar wordende studentendiversiteit op religieus vlak kunnen onderwijsinstellingen bepaalde vragen niet meer uit de weg. Mag een leerling van de sikh-gemeenschap een patka of tulband dragen op school? Mag er in de klaslokalen van een staatsschool een christelijk kruisbeeldje worden opgehangen? Mag een joodse studente haar examen op een andere dag afleggen wanneer deze op zaterdag – sabbat – valt? Moeten studentenrestaurants halal maaltijden voorzien? Het zijn vragen die op hun beurt nieuwe vragen in zich meedragen over de meerderheidsperspectieven schuilgaand achter maatschappelijke dominante standaarden die, verweven in het socioculturele weefsel van alledag, doorgaans voor neutraal worden aangenomen. Dit onderzoek bestudeert de rol van het recht in de ontmoeting van het onderwijs met religieuze leerlingendiversiteit via de conceptualisering van een op mensenrechten en kinderrechten stoelend rechtskader voor (voornamelijk secundaire en tertiaire) publieke en private onderwijsinstellingen in de omgang met het religieuze pluralisme van studenten. Hierin richt een descriptieve en normatieve reflectie zich op een drieledige juridische basis voor redelijke aanpassingen op grond van godsdienst en levensbeschouwing, met name bestaande uit het gelijkheidsbeginsel, de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, en het recht op (inclusief) onderwijs. Vertrekkend vanuit het Vlaamse vraagstuk, zal het blikveld comparatief worden opengetrokken naar andere EU landen (in het bijzonder Nederland), Canada en Zuid-Afrika.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandenhole Wouter
- Co-promotor: Cuypers Daniël
- Mandaathouder: Benfquih Yousra
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
God op de schoolbank: een juridische analyse van het recht op redelijke aanpassing op grond van godsdienst en levensbeschouwing in het onderwijs.
Abstract
Schoolbanken zijn een kleurrijk gegeven, niet het in minst in levensbeschouwelijke termen. Met een alsmaar zichtbaar wordende studentendiversiteit op religieus vlak kunnen onderwijsinstellingen bepaalde vragen niet meer uit de weg. Mag een leerling van de sikh-gemeenschap een patka of tulband dragen op school? Mag er in de klaslokalen van een staatsschool een christelijk kruisbeeldje worden opgehangen? Mag een joodse studente haar examen op een andere dag afleggen wanneer deze op zaterdag – sabbat – valt? Moeten studentenrestaurants halal maaltijden voorzien? Het zijn vragen die op hun beurt nieuwe vragen in zich meedragen over de meerderheidsperspectieven schuilgaand achter maatschappelijke dominante standaarden die, verweven in het socioculturele weefsel van alledag, doorgaans voor neutraal worden aangenomen. Dit onderzoek bestudeert de rol van het recht in de ontmoeting van het onderwijs met religieuze leerlingendiversiteit via de conceptualisering van een op mensenrechten en kinderrechten stoelend rechtskader voor (voornamelijk secundaire en tertiaire) publieke en private onderwijsinstellingen in de omgang met het religieuze pluralisme van studenten. Hierin richt een descriptieve en normatieve reflectie zich op een drieledige juridische basis voor redelijke aanpassingen op grond van godsdienst en levensbeschouwing, met name bestaande uit het gelijkheidsbeginsel, de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, en het recht op (inclusief) onderwijs. Vertrekkend vanuit het Vlaamse vraagstuk, zal het blikveld comparatief worden opengetrokken naar andere EU landen (in het bijzonder Nederland), Canada en Zuid-Afrika.Onderzoeker(s)
- Promotor: Vandenhole Wouter
- Co-promotor: Cuypers Daniël
- Mandaathouder: Benfquih Yousra
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject