Collectie wetboeken met illustraties van Joseph Hémard
Nieuw in de collectie
Trudi Noordermeer stond maar liefst zestien jaar aan het roer van de universiteitsbibliotheek. Zij nam afscheid op 13 september 2022 met een feestelijke pensioenviering. De dag ging van start met rondleidingen in de bibliotheek, in de namiddag was er een symposium met internationale sprekers. Eén van hen was de Amerikaanse advocaat en verzamelaar Farley P. Katz. Hij gaf een boeiende lezing en verraste Trudi met een bijzondere gift voor de universiteitsbibliotheek, die bewaard wordt bij Bijzondere Collecties.
Ill. - Farley P. Katz tijdens zijn presentatie
Hémard in een notendop
Joseph Hémard (°02/08/1880 - ✝09/08/1961) was een van de meest opmerkelijke Franse tekenaars van zijn generatie. Zijn tekeningen, steeds gekenmerkt door originele humor, hebben vandaag nog niet veel van hun kracht verloren.
De tekencarrière van Hémard begon in de 20ste eeuw. Hij maakte cartoons voor verschillende tijdschriften, zoals Les Hommes du jour, Le Pêle-Mêle, Le Bon Vivant). In 1940 bracht hij zijn eigen stripboek Le Célèbre Coucouraille et le Capitaine La Pistole uit. Hémard is echter vooral bekend voor zijn boekillustraties. Hij maakte tekeningen voor boeken van klassieke auteurs als Balzac (D'un paouvre qui avoyt nom le vieux par chemins, 1914), Molière (Le Malade Imaginaire, 1920), Rabelais (Gargantua et Pantagruel, 1922), Denis Diderot (Jacques Le Fataliste, 1923), de verhalen en fabels van La Fontaine (1930, 1937) en Voltaire (Zadig ou la Destinée, 1954).
Naast boekillustraties voor klassieke auteurs, maakte hij ook humoristische illustraties voor technische naslagwerken. Hémard slaagde erin om van dit soort droge teksten levendige, humoristische pareltjes te maken. Meerdere wetboeken werden eveneens door hem voorzien van humoristische illustraties: Le Code Civil (1925), Le Code Pénal [ca. 1940 – precieze datum onbekend] en Le Code Général des Impôts Directs et Taxes Assimilées (1944). Van deze laatste werken hebben we dankzij Katz nu een exemplaar in de collectie.
De illustraties in deze werken werden in kleur gedrukt met behulp van de zogenaamde pochoir-methode, een methode waarbij men gebruik maakt van uitgesneden sjablonen om de motieven meerdere keren te kunnen reproduceren. Deze methode produceert intens gekleurde afdrukken met een duidelijke frisse uitstraling. Het werd vooral bekend in Franse Art Nouveau en Art Deco prenten van het begin van de 20e eeuw.
Verder ontwierp Hémard ook kostuums en decors voor opera’s, decoraties voor restaurants en bars en schreef hij toneelstukken voor het Guignol-theater van Charles Genty in Parijs. Hij maakte ook illustraties voor de nationale loterij en werkte mee aan de animatiefilms van Lortac. Hij was lid van de Parijse Humoristes Association, waarvan hij in 1918 voorzitter werd.