Amina Haagdorens studeerde Nederlands-TFL aan de UAntwerpen. Ze volgde de module ‘Vroegmoderne literatuur in woord en beeld’, onderdeel van het vak Neerlandistiek in de praktijk. Hiervoor verdiepte ze zich in een specifiek literair genre aan de hand van een welbepaald voorbeeldboek.

‘Het tooneel is in den hemel’, zo luidt de enige regieaanwijzing van het 17de-eeuwse treurspel Lucifer, een toneelstuk dat zo gevaarlijk geacht werd dat het na de oorspronkelijke opvoering voor twee eeuwen uit het theaterrepertoire verdween. Met de duivel in de hoofdrol krijgt de toeschouwer de kans om binnen te kijken in Lucifers hoofd en zijn innerlijke tweestrijd te volgen. Hemel en aarde liggen soms dichter bij elkaar dan gedacht.

Als studente Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen bracht ik een bezoek aan de afdeling Bijzondere Collecties van de universiteitsbibliotheek. Hier werd mijn nieuwsgierigheid geprikkeld door een oude druk van Lucifer uit 1654. Deze meesterlijke tragedie werd geschreven door Joost van den Vondel (1587–1679), misschien wel de beroemdste Nederlandse dichter en toneelschrijver uit de Renaissance. Al na de tweede opvoering in de Amsterdamse Schouwburg werd het stuk verboden; de hemel op het toneel brengen was volgens de calvinistische predikanten een profanering van heilige stof. Ondanks of net dankzij dat verbod heeft deze tragedie een ongekende populariteit gekend en een plaats kunnen verwerven in onze literaire canon – tot op de dag van vandaag wordt ze nog steeds gespeeld. Wat maakt dit werk, deze mengeling van Bijbelse stof en invloeden van het klassieke drama, vandaag nog zo prikkelend?

In het stuk verheft God de mens boven de engelen, wat leidt tot verzet van engelen zoals Apollion, Belial, Belzebub en Lucifer. Geleid door zijn eigen hoogmoed en de aanmoedigingen van Belzebub, neemt Lucifer de leiding in een opstand tegen God. Dit betekent zijn ondergang en tijdens de gevechten wordt hij door aartsengel Michaël uit de hemel gebliksemd, zoals je kan zien op de gegraveerde titelprent. Lucifer neemt wraak op de mensheid, maar de tragedie eindigt toch hoopvol met de aankondiging van Christus als verlosser en verzoener tussen mens en God. Opvallend in dit treurspel is de representatie van de duivel: Vondel karakteriseert Lucifer niet simpelweg als Het Kwaad, maar werkt hem uit tot een Aristotelische protagonist met een genuanceerd karakter, tussen vroom en vrijgevochten, en verantwoordelijk voor zijn eigen ondergang. Lucifer lijkt zich heel bewust te zijn van zijn rebelse houding tegenover zijn schepper en erkent dit in het vierde bedrijf: ‘Zich [Lucifer] op te worpen, als een hooft van Gods rebellen, En tegen ’s hemels wet een wederwet te stellen?’ In heel deze passage (zie fragment op fol. G2r of p. 51) wordt zijn innerlijke tweestrijd veruitwendigd. De duivel wordt menselijk en de toeschouwer kan zijn tweestrijd projecteren op het aardse, eigentijdse bestaan. Het treurspel lijkt vele universele morele vraagstukken te impliceren omtrent religie, maatschappelijke indeling, vrije wil en menselijke complexiteit. Dit verklaart volgens mij waarom Lucifer zo tijdloos aanvoelt en waarom het stuk zelfs in een 21ste-eeuwse context ontzettend interessant blijft om te analyseren en op het podium terug tot leven te wekken.

Luister ook zeker naar de podcast die ik hierover maakte met mijn medestudent Eline Engelen. We gingen in gesprek met em. prof. Hubert Meeus en theaterregisseur/-acteur/-schrijver Jorgen Cassier. Je vindt de link naar de podcast onderaan deze pagina.

Bron 

Joost van den Vondel, Lucifer. Treurspel. Amsterdam: Abraham de Wees, 1654. Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 12.2229.

Meer lezen?

  • K. Porteman & M. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Amsterdam: B. Bakker, 2008.
  • J. van den Vondel, Lucifer; Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel; Noah, of Ondergang der eerste wereld; bezorgd door Riet Schenkeveld-van der Dussen. Amsterdam: B. Bakker, 2004.

Luister op Spotify!