Eline Engelen studeert Taal- en Letterkunde aan de UAntwerpen. Ze volgde de module ‘Vroegmoderne literatuur in woord en beeld’, onderdeel van het vak ‘Neerlandistiek in de praktijk’. Hiervoor verdiepte ze zich in een specifiek literair genre aan de hand van een welbepaald voorbeeldboek uit de Bijzondere Collecties.
Tijdens mijn research voor de module Neerlandistiek bladerde ik door een verzameld werk van Willem Ogier uit de Bijzondere Collecties van de UAntwerpen. Mijn oog viel hierbij op de versozijde van het titelblad van de klucht Belachelyk Misverstant ofte Boere Geck: onderaan de lijst met personages stond zowaar 'een levend’ vercken' vermeld – iets wat je niet elke dag ziet. Enig opzoekwerk leerde me dat het niet verwonderlijk was om zo’n gewaagd element te vinden in een werk van Ogier.
De schrijver had immers de reputatie van een ‘rebel’ te zijn, die in de 17de eeuw nieuw leven bracht op het Antwerpse toneel. Die omschrijving was evenzeer van toepassing op zijn levensloop als op zijn werk. Geboren in Antwerpen in 1618 verhuisde zijn familie wegens godsdienstovertuigingen naar Nederland. Na de dood van zijn vader keerde het gezin in 1628 terug naar Antwerpen, waar de jonge Willem er een losbandige levensstijl op na hield. In 1638 werd hij vader van een bastaardkind (dat jammer genoeg snel overleed) en nog in hetzelfde jaar huwde hij een jonge moeder, die enkele maanden later op haar beurt ook overleed. Liefde doet sorgen zou doorheen de jaren het motto blijven waarmee hij zijn spelen en gedichten signeerde.
Die spelen waren kluchten, die door in te zoomen op de kleine kanten van de mens mikten op de lach. Zijn eerste stuk, Dronken Heyn schreef Ogier op amper zeventienjarige leeftijd, zonder enige kennis van de geplogenheden van het kluchtgenre. Hij bood het aan bij de rederijkerskamer van de Olijftak, maar werd oorspronkelijk afgewezen. Hun interesse was echter wel geprikkeld en ze besloten het stuk toch één keer op te voeren. Het werd een overrompelend succes. Dronken Heyn werd daarna wel honderd keer opgevoerd en Ogier ging verder met schrijven. Zo schreef hij in de loop der jaren nog zes kluchten over de andere hoofdzonden – Dronken Heyn werd in de reeks ingebed onder de nieuwe titel De Gulsigheydt – die allemaal een groot succes kenden wegens hun herkenbaarheid en platvloerse grappen.
De reputatie van Ogier evolueerde van losbol naar gerespecteerd burger en schrijver. Zijn stukken werden ook in de noordelijke Nederlanden uitgegeven met opvoeringen in Amsterdam tot in de 18de eeuw. De toon van Ogiers werk was in de loop der jaren serieuzer en meer moraliserend geworden, maar ook een oude vos verleert zijn streken niet. Toen in 1680 de rederijkerskamer Olijftak – waarvan Ogier de ‘factor’ (de leider van de literaire activiteiten) was – een feest organiseerde, keek men naar hem om het feest op te luisteren. Ogier schreef op 62-jarige leeftijd de klucht Belachelyk Misverstant ofte Boere Geck waarbij hij dus een écht varken op het toneel durfde brengen om zo zijn reputatie van rebel opnieuw alle eer aan te doen.
Benieuwd naar meer? Luister ook zeker eens naar de podcast die ik hierover maakte met mijn medestudente Amina Haagdorens. De link naar de podcast vind je onderaan deze pagina.
Bron
Guilliam Ogier, Belachelyck misverstant, ofte: Boere geck ... verthoont den 18. october 1680. op de kamer vanden Olyf-tack binnen Antwerpen. Antwerpen: weduwe Huyssens, 1680. Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 12.1330.
Meer lezen?
- Timothy De Paepe, Willem Ogier: verdwalen in de Antwerpse straten. S.l.: www.schrijverskabinet.nl, 2016. https://www.schrijverskabinet.nl/artikel/willem-ogier/ (geconsulteerd op 24 september 2024)
- A. Keersmaekers, ‘1639: De jonge losbol Guilliam Ogier brengt nieuw leven op het Antwerpse toneel.’, in: R.L. Erenstein [ed.], Een theatergeschiedenis der Nederlanden tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen). Amsterdam: Amsterdam University Press, 1996, 212–217.
- K. Porteman & M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen: geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Amsterdam: Bert Bakker, 2008, 445–446 en 731–732.
- F. J. van den Branden, Willem Ogier: tooneeldichter, 1618-1689. Antwerpen: Resseler, 1914.