Wout is masterstudent geschiedenis en werkte in het voorjaar van 2025 als stagiaire bij Bijzondere Collecties aan een project rond publiekswerking.

In mijn jeugdjaren was ik dol op strips. Zo ben ik ’s avonds meermaals in slaap gevallen met de leeslamp nog aan en een strip in de hand. Denk bijvoorbeeld aan de toverdrank van Asterix en Obelix, de snelheid van Lucky Luke of de uitvindingen van professor Barabas – deze onrealistische elementen in de verhalen spraken mij aan als kind. Het moderne stripverhaal stamt uit het begin van de twintigste eeuw en vond zijn oorsprong in de vroegere mannekensbladen. Gaandeweg hebben de stripverhalen in de jaren 1920-1930 de mannekensbladen van de markt verdreven, waardoor de laatsten minder bekend zijn. Maar de overeenkomsten tussen beiden sprong meteen in het oog toen ik voor mijn masterscriptie over Brepols op enkele kleurrijke mannekensbladen stuitte in het prentenkabinet van de Bijzondere Collecties. 

In 1800 stichtte Philippus Jacobus Brepols de gelijknamige uitgeverij in Turnhout. Zo is hij de grondlegger van de gerenommeerde grafische sector in Turnhout. Religieuze boeken, registers, affiches en almanakken rolden onder meer van de persen bij de uitgeverij. Brepols was een zakenman pur sang en wanneer de uitgeverij de Lierse drukkerij Le Tellier overkoopt in 1817, zal ze het populaire mannekensbladenfonds van Le Tellier overnemen en zelf beginnen drukken. 

Aanvankelijk werden zulke mannekensbladen gedrukt met houtsneden, maar door de technologische vooruitgang behoorde “De vos en de ooievaar” tot de eerste reeks chromolithografieën van Brepols. Bij chromolithografie wordt gebruik gemaakt van stenen drukplaten om meerkleurige afdruksels te maken. Omdat de mannekensbladen goedkope wegwerpproducten waren, zijn de tekeningen niet van de hoogste kwaliteit. Soms is er bijvoorbeeld buiten de lijntjes gekleurd. Ook de kwaliteit van het papier was ondergeschikt aan het goedkoop houden van de mannekensbladen. In de tweede helft van de negentiende eeuw schakelden uitgevers over op machinaal vervaardigd, goedkoper papier op basis van houtslijpsels. In die houtslijpsels zit lignine, een organische verbinding, die bij ontbinding het papier doet verzuren. Dat is meteen de reden waarom zulke mannekensbladen vergelen en soms zelfs afbrokkelen wanneer je ze vastneemt, ook al worden ze in goede omstandigheden bewaard. Het goedkopere papier en de ruwe inkleuring waren geen probleem voor de toenmalige lezers. Leuke figuurtjes en een goedkope prijs, dat vonden ze belangrijk.    

De fabel van “De vos en de ooievaar” valt het best samen te vatten in het spreekwoord: wie de bal kaatst, kan hem terugverwachten. In het begin van het verhaal nodigt de vos de ooievaar uit voor een diner, maar dient haar een plat bord voor. Door haar lange snavel kan de ooievaar hier niet uit eten: de vos grinnikt en schrokt alles op. De ooievaar laat het hier echter niet bij en nodigt op haar beurt de vos uit voor een diner. Wanneer de vos likkebaardend neerzit voor het eten ziet hij dat dit geserveerd is in een hoge vaas waaruit enkel de ooievaar kan eten. Poets wederom poets! 


Bronnen  

De vos en de ooievaar (chromolithografie). Turnhout: Brepols & Dierckx zoon, ca. 1911.
Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, Prentenkabinet, MP 31.5.  

De Antwerpsche schipper (chromolithografie). Turnhout: Brepols & Dierckx zoon, ca. 1911.
Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, Prentenkabinet, MP 31.6.  

  

Meer lezen?  

  • Roland BAETENS, Harry DE KOK, Pierre DELSAERDT e.a., Brepols drukkers en uitgevers 1796-1996, Turnhout: Brepols, 1996. 
  • Nico BOERMA, Aernout BORMS, Alfons THIJS e.a., Kinderprenten, Volksprenten, Centsprenten, Schoolprenten: Populaire grafiek in de Nederlanden 1650 – 1950, Nijmegen: Vantilt, 2014.  
  • Patricia VANSUMMEREN, Kinderprenten van Brepols, Turnhout: Brepols, 1996.