Paul Pelckmans is emeritus gewoon hoogleraar Franse en Algemene Literatuur.

De 18de-eeuwse ‘jufvrouwen’ Betje Wolff en Aagje Deken leefden van hun pen en konden niet altijd op inspiratie wachten. Ze publiceerden naast hun kleurige roman Sara Burgerhart (1782) ook veel vertaalwerk, dat in literatuurgeschiedenissen meestal hoogstens in korte woorden vermeld wordt.

Niet altijd helemaal terecht: het bundeltje Fabelen waarvan onze Preciosa een eerste druk bezitten (ik zou het anders nooit in handen gekregen hebben) herneemt obligaat tien teksten van La Fontaine en vult ze aan met dertig stuks van zestien Franse en Duitse auteurs die nu zelfs geen namen meer zijn. We vergaten inderdaad nogal makkelijk dat La Fontaine, die het sinds de Oudheid wat stoffige genre van de fabel briljant terug op de kaart zette, ook veel navolgers kreeg. Ze tekenden vier of vijf generaties lang voor een daarna vlug alweer ondergesneeuwd corpus, dat bij nader toezien dikwijls allesbehalve onbeduidend is.

Betje en Aagje vertaalden dus dertig stuks in hun vlotte Nederlands. En het is natuurlijk boeiend je af te vragen hoe ze die specimens selecteerden. Ik maakte een paar jaar geleden de oefening voor de La Fontaine-vertalingen en had het niet echt moeilijk omdat ik al vlug, en zonder overmatige verrassing, merkte dat ze bij de 17de-eeuwse meester de zeldzame fabels kozen die al bij hun verlichte agenda pasten. Maar ik beklaag soms de collega die mijn onderzoekje voor zijn navolgers zou willen overdoen. De zestien illustere onbekenden tekenden elk voor een paar honderd fabels en een verlichte insteek alleen was zeker geen voldoende reden om er telkens een à drie uit te selecteren omdat ze zelf ook achttiende-eeuwers waren en hun bundels  dikwijls in hun geheel een verlichte sfeer ademen.

En toch zou een of andere doctorandus dat ooit in detail moeten uitzoeken. Betje en Aagje horen bij de pittigste dames uit onze literatuurgeschiedenis en je kan er donder op zeggen dat ze eigengereide - en daarmee a priori boeiende - keuzes maakten. Wordt dus hopelijk ooit vervolgd.

Betje Wolff [ed.], Aagje Deken [ed.]. Fabelen, Den Haag: Isaac Van Cleve, 1784.
Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 13.1455.​

Meer lezen?

P. Pelckmans, ‘Wolff en deken kiezen uit La Fontaine’, in: 250 jaar circus: Jaarboek De Achttiende Eeuw, Verloren, 2018, 127–139.