In deze verklarende woordenlijst diversiteit staat een selectie van termen en begrippen die vaak worden gehanteerd in de context van diversiteit en inclusie binnen de Universiteit Antwerpen. Het doel van deze lijst is om voor UAntwerpen een gezamenlijke taal te ontwikkelen om te spreken over diversiteit.

UAntwerpen draagt diversiteit en inclusie hoog in het vaandel en hanteert diversiteitssensitieve termen. 

Deze woordenlijst is gebaseerd op de ‘Glossary of Terms’ ontwikkeld door YUFE Diversity & Inclusivity. 

Deze woordenlijst is niet exhaustief en is:

  • Cultuur en context gebonden 
    • Bv. zo is ‘race’ een veelgebruikte term is het Verenigd Koninkrijk, maar gebruiken we ‘ras’ nauwelijks in België.
  • Tijdsgebonden:
    •  Bv. De term ‘allochtoon’ was een tijd geleden nog gebruikelijk. Vandaag gebruiken we liever ‘persoon met een migratieachtergrond’.

Omwille van deze factoren werd de YUFE ‘Glossary of Terms’ niet enkel letterlijk vertaald van het Engels naar het Nederlands, maar hielden we ook rekening met de cultuur, context en het taalgebruik dat vandaag bij ons gebruikelijk is. Deze lijst zal steeds in ontwikkeling blijven. Daarom zijn aanvullingen en opmerkingen altijd welkom.


1. Algemene termen

Achtergrondkenmerken

Achtergrondkenmerken van een persoon zijn kenmerken zoals vooropleiding, woonplaats, leeftijd, gezinssamenstelling, sociaaleconomische status, etc. Het zijn kenmerken die in sommige contexten zinvol zijn om op te vragen of te analyseren zoals bijvoorbeeld voor monitoring en onderzoek. Achtergrondkenmerken geven informatie over een individu, in tegenstelling tot diversiteitskenmerken.

Actief pluralisme

De mogelijkheid of de bereidheid om het bestaan van meningen of gedragingen die men niet waardeert of men het niet mee eens is, te tolereren. Actief pluralisme is geen levensbeschouwing, maar een houding ten aanzien van (de eigen en andere) levensbeschouwingen. Het legt de klemtoon op een inhoudelijke dialoog binnen en tussen levensbeschouwingen en op een concreet engagement dat levensbeschouwingen als fenomeen, als overtuiging én als praktijk, ernstig wil nemen. Actief pluralisme moedigt het actief innemen van een standpunt aan.

Anderstalige student

Een student is in het hoger onderwijs zogenaamd ‘anderstalig’ wanneer die thuis met alle gezinsleden een andere taal dan het Nederlands spreekt (VLIR-VLHORA 2017).
We verkiezen echter de term ‘meertalig’, aangezien ‘anderstalig’ het wij-zij perspectief versterkt.

Antidiscriminerende houding

Het bewust zijn van en het actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie om gelijke kansen te bevorderen.

Bewuste vooringenomenheid (conscious bias)

Stereotypen en vooroordelen waar we ons bewust van zijn en intentioneel naar handelen.

Bondgenoot (ally)

Iemand die actief pleit voor de levens en rechten van leden van ondervertegenwoordigde of gemarginaliseerde groepen en gemeenschappen en zich daarbij bewust is van de eigen bevoorrechte positie.

Bondgenootschap (allyship)

Het proces waarin personen hun eigen privileges onderzoeken en actief inzetten om de stemmen van ondervertegenwoordigde of gemarginaliseerde groepen te steunen en zo de belangen van deze groepen actief te verdedigen met het oog op sociale rechtvaardigheid en inclusie.

Culturele intelligentie

Het vermogen om met andere culturen om te gaan en efficiënt samen te werken.

Cultuur

De ideeën, gewoonten en sociale gedragingen van bepaalde groepen mensen.

Discriminatie

De ongelijke behandeling van leden van verschillende gemeenschappen en groepen op basis van etniciteit, sociale achtergrond, seksuele oriëntatie, fysiek vermogen, religie en andere achtergrondkenmerken van een persoon.

Sommige vormen van discriminatie zijn wettelijk verboden volgens de antidiscriminatiewetgeving. In België zijn er 19 beschermde discriminatiegronden.

Diverse groep

Een groep waarvan de leden verschillen van elkaar op basis van zichtbare, maar ook onzichtbare kenmerken.

Diversiteit

Diversiteit is verscheidenheid. Ze omvat een waaier aan kenmerken waarop mensen van elkaar kunnen verschillen en die uiten zich in eigenschappen zoals migratieachtergrond, functiebeperking, sociale achtergrond, thuistaal, leeftijd, levensbeschouwing, genderidentiteit, maar evengoed waarden, opvattingen, zelfbeeld etc.

Diversiteitskenmerken

Diversiteitskenmerken zijn kenmerken die personen in een groep onderscheiden van elkaar. Er kan pas gesproken worden over diversiteitskenmerken in de context van een groep. In tegenstelling tot achtergrondkenmerken. Een persoon is niet divers, een groep is divers. Diversiteitskenmerken kunnen gaan over gender, etnische afkomst, sociaal-economische status, seksuele oriëntatie, taal, etc.

Diversiteitsensitiviteit

Rekening houden met diversiteit en inclusie in de taken die we opnemen, of het nu rechtstreeks te maken heeft met diversiteit of niet. Het gaat om het aannemen van een houding waarbij diversiteit altijd een deel uitmaakt van een kwaliteitstoets.

Ervaringsdeskundigheid

De persoonlijke beleving als lid van een ondervertegenwoordigde of een gemarginaliseerde groep.

Gelijkheid

Gelijk zijn qua status, rechten of opportuniteiten.

Gelijkwaardigheid

Het principe dat mensen, ongeacht de verschillen onderling, van gelijke waarde zijn. Het is de overtuiging dat iedereen gelijke kansen verdient. In de praktijk uit dit zich in het treffen van aanpassingen voor specifieke doelgroepen die onderhevig zijn aan ongelijkheid om op deze manier gelijke kansen na te streven.

Gemarginaliseerde groep

Een groep die omwille van het bezit van specifieke diversiteitskenmerken door structurele uitsluitingsmechanismen, minder invloed en zeggenschap krijgt.

Gendermainstreaming

Het integreren van een gendergelijkheidsperspectief op alle niveaus van het ontwikkelen en implementeren van beleid tot programma’s en initiatieven.

Gendersensitieve taal

Het vermijden van taalgebruik waarbij er expliciet of impliciet verwezen wordt naar één bepaald gender en zo stereotypen bestendigt.

Inclusie

De praktijk of het beleid van het betrekken van personen die anders uitgesloten kunnen worden met het oog op gelijkwaardige participatie. Inclusie is een werkwoord. Het vereist het actief nadenken over mogelijke drempels voor alle personen en deze drempels proactief verlagen of wegnemen.

Inclusief

Er wordt geen enkele groep impliciet of expliciet uitgesloten of ongelijk behandeld. Iedereen kan gelijkwaardig participeren.

Inclusieve leidinggevenden

Leidinggevenden die zich bewust zijn van hun eigen vooringenomenheid en voorkeuren. Ze gaan actief op zoek naar andere zienswijzen en overwegen verschillende perspectieven om zich te informeren voor een betere besluitvorming. Ze zijn zich bewust van verschillende behoeften en mogelijkheden en houden daar rekening mee in de werkomgeving.

Inclusieve omgeving

Een omgeving waarin alle leden zich gerespecteerd en verbonden voelen naar elkaar toe. Alle leden dragen evenredig bij.

Intersectionaliteit

​Het besef dat onze sociale positie gekenmerkt wordt door een kruispunt van verschillende achtergrondkenmerken zoals cultuur, etniciteit, gender(identiteit), seksuele oriëntatie, lichamelijke kunnen, etc. Op basis van hoe die verschillende identiteitskenmerken elkaar kruisen, ervaren we tegelijkertijd privileges en/of (verschillende vormen van) onderdrukking Rekening houden met intersectionaliteit kunnen we ook benoemen als ‘kruispuntdenken’. Dit concept werd ontwikkeld door Kimberlé Crenshaw.

Meertalig

Een persoon is meertalig wanneer die meerdere talen beheerst.

Microagressies

Alledaagse (subtiele) verbale of non-verbale, bewuste of onbewuste, intentionele of niet intentionele uitlatingen die blijk geven van een vijandige, denigrerende of negatieve boodschap gericht op personen enkel en alleen omwille van het gegeven dat ze behoren tot een bepaalde gemarginaliseerde of ondervertegenwoordigde groep.

Non-elitair

Gebaseerd op het principe dat alle mensen gelijkwaardig zijn en gelijke rechten en kansen verdienen.

Nultolerantie

De toewijding om alle vormen van discriminatie af te keuren, uit te dagen en aan te pakken.

Onbewuste vooringenomenheid (implicit bias)

Aangeleerde stereotypen en vooroordelen die automatisch, niet intentioneel, diepgeworteld, universeel zijn en gedrag kunnen beïnvloeden.

Onderdrukking

Een situatie waarin personen op een oneerlijke en wrede manier behandeld worden en geen of beperkte kansen of vrijheden hebben.

Ondervertegenwoordigde groep

Een deel van een populatie (bv. personen met een migratieachtergrond) die minder vertegenwoordigd is in een specifieke subgroep (bv. studenten) dan dat ze vertegenwoordigd zijn in de samenleving.

Open

Open voor iedereen. Vrij van beperkingen, grenzen of restricties. Open is niet hetzelfde als ‘inclusief’. Geen beperkingen opleggen wil namelijk niet zeggen dat een persoon gelijkwaardig kan participeren. De drempels die een persoon ervaart zijn niet altijd opgelegd.

Othering

Het proces van het denken over, het praten over en het behandelen van individuen en groepen van mensen die al gemarginaliseerd of ondervertegenwoordigd zijn, als minderwaardig en anders tegenover de rest van de samenleving.

Pioniersstudent

Een student wiens beide ouders geen opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond.

Privilege

Een voorrecht of voordeel dat alleen beschikbaar is voor een specifiek persoon of een specifieke groep.

Rolmodel

Iemand wiens gedrag, voorbeeld of succes anderen inspireert en stimuleert.

Sociaal engagement

Verwijst naar de mate waarin iemand participeert in een gemeenschap of samenleving.

Stereotype

Een wijdverspreid, maar vaststaand en gesimplificeerd beeld of idee van een specifiek type of persoon of ding.

Studentgericht

Een aanpak die beantwoordt aan de verschillende leerbehoeften, interesses, ambities of achtergronden van individuele studenten en groepen van studenten.

Uit-groep

Een sociale groep waarmee een individu zich niet identificeert.

Universal design

Een benadering van het ontwerp en de creatie van een gebouw, product, dienst of omgeving zodat het voor iedereen toegankelijk, begrepen en gebruikt kan worden, ongeacht leeftijd, beperking of eender welke andere factor.

Vooringenomenheid (bias)

Vooringenomenheid voor of tegen een persoon of groep voornamelijk op een manier die niet rechtvaardig is.

2. SOGIESC termen (Sexual Orientation, Gender Identity & Expression and Sex Characteristics)

Voor deze termen hebben we de definities sterk gebaseerd op bestaande woordenlijsten en definities van Cavaria, Rosa vzw en het Transgender infopunt. Deze woordenlijsten zijn overigens veel uitgebreider. Als je een term niet vindt in onze lijst, kan je die op deze externe websites waarschijnlijk wel terugvinden.

Biseksueel (bi) / Bisexual (bi)

NL: Biseksueel

Een seksuele oriëntatie die aangeeft dat iemand zich aangetrokken voelt tot mensen van meer dan één genderidentiteit.

ENG: Bisexual

A sexual orientation indicating a person who experiences sexual attraction to two or more gender identities.

Cisgender / Cisgender

NL: Cisgender

Term die beschrijft dat het geslacht dat je toegewezen krijgt bij je geboorte (op basis van geslachtskenmerken) overeenkomt met je genderidentiteit. Cisgender is het tegenovergestelde van transgender. 

ENG: Cisgender

A term used to describe a person whose gender identity matches the gender assigned at birth (based on sexual characteristics). Cisgender is the opposite of transgender.

Gender / Gender

NL: Gender

Gender is een sociale constructie die de positie van personen binnen de samenleving mee bepaalt. In het Westen is er traditioneel een binaire opdeling van gender, de klassieke tweedeling van mannen en vrouwen. Hieraan worden bepaalde verwachtingen en rollen gekoppeld. Tegenwoordig wordt deze binaire gendernorm ook in de Westerse wereld meer in vraag gesteld en wordt gender meer beschouwd als een spectrum.

ENG: Gender

Gender is a social construct that contributes to determining a person’s position within society. Western societies have traditionally adopted a binary gender classification: the classic dichotomy between men and women. This classification is accompanied by certain expectations and roles. At present , this binary gender norm is being increasingly questioned, including in the western world, and gender is regarded as more of a spectrum.

Genderexpressie / Genderexpression

NL: Genderexpressie

De manier waarop iemand zich op vlak van gender uit naar de buitenwereld. Dit kan in de vorm van kleding en make-up, maar ook door een bepaalde lichaamshouding, spraak of manier van bewegen. Iemands genderidentiteit hoeft niet overeen te komen met de genderexpressie.

ENG: Genderexpression

The outward, visible expression of one’s gender through appearance, such as (but not limited to) clothing and make-up. It can also include a specific body posture, speech or manner of movement. One’s gender identity does not necessarily match one’s gender expression.

Genderidentiteit(en) / Genderidentities

NL: Genderidentiteit(en)

Genderidentiteit is het innerlijke gendergevoel dat mensen ervaren. Er bestaan verschillende binaire en non-binaire genderidentiteiten. Er bestaan dus niet enkel mannelijke en vrouwelijke genderidentiteiten, maar ook variaties van beide of van geen van beide.
Voorbeelden zijn: bi-gender, genderfluïde, non-binair, … Iemands genderidentiteit hoeft niet vast te liggen, en kan veranderen doorheen de tijd. Als je genderidentiteit verandert doorheen de tijd, dan kan je jezelf genderfluïde noemen.

ENG: Genderidentity / Genderidentities

Gender identity is the internal sense of gender that people experience. There are a variety of binary and non-binary gender identities. There are thus more gender identities than only male and female, including variations of both or neither.
Examples include bigender, gender fluid and non-binary. An individual’s gender identity is not necessarily fixed, and it can shift over time. If your genderidentity shifts over time, you can describe yourself as gender fluid.

Genderinclusief / Gender-inclusive

NL : Genderinclusief

Wie genderinclusief werkt, streeft de inclusie na van alle biologische geslachten, genderidentiteiten, genderexpressies, genderrollen en iedereen die op welke manier dan ook voorbij gaat aan een binair denkkader.

ENG: Gender-inclusive

Gender-inclusive work aims to achieve the inclusion of all biological sexes, gender identities, gender expressions, gender roles and anyone who in any way transcends a binary paradigm.

Genderneutraal

Wie genderinclusief werkt, streeft de inclusie na van alle biologische geslachten, genderidentiteiten, genderexpressies, genderrollen en iedereen die op welke manier dan ook voorbij gaat aan een binair denkkader.

Gendernorm / Gender-norm

NL: Gendernorm

Gendernormen zijn de sociale afspraken en verwachtingen die een samenleving verbindt aan een geslacht of genderidentiteit. De huidige Westerse gendernormen zijn binair. Ze gaan uit van een tweedeling tussen mannen en vrouwen, en zeggen dat die twee groepen zich op twee verschillende en duidelijk omlijnde manieren moeten gedragen.

ENG: Gender-norm

Gender norms are the social conventions and expectations that a society attaches to a sex or gender identity. The current western gender norms are binary. They assume a dichotomy between men and women, prescribing that these two groups must behave in two different and clearly defined ways.

Geslacht / Sex

NL: Geslacht

Het geslacht van een persoon wordt bepaald bij de geboorte, op basis van lichamelijke kenmerken. Het wordt als dusdanig vastgelegd op de geboorteakte en vormt de juridische genderaanduiding. Het westerse binaire model gaat uit van twee geslachten: man en vrouw, met welomlijnde en van elkaar verschillende geslachtskenmerken. De beperking tot die twee groepen biedt echter geen ruimte voor het volledige spectrum aan geslachtskenmerken.

ENG: Sex

An individual’s sex is assigned at birth according to physical characteristics. It is recorded as such on the birth certificate and constitutes the legal gender designation. The western binary model assumes two sexes: male and female, with well-defined and distinct sexual characteristics. However, the limitation to those two groups does not allow for the full spectrum of sexual characteristics.

Hetero / Heterosexual

NL: Hetero

Een seksuele oriëntatie die aangeeft dat iemand zich aangetrokken voelt tot mensen van het andere geslacht. Hierbij wordt uitgegaan van een binaire interpretatie van geslacht (man/vrouw).

ENG: Heterosexual

A sexual orientation indicating a person who feels attracted to people of the opposite sex. It assumes a binary interpretation of sex (male/female).

Heteronorm / Heteronormativity

NL : Heteronorm

De maatschappelijke veronderstelling dat heteroseksualiteit de standaard, geprefereerde of normale seksuele geaardheid is en dat iedereen voldoet aan de bijhorende (ongeschreven) sociale regels en verwachtingen. 

ENG: Heteronormativity

The societal assumption that heterosexuality is the default, preferred, or normal mode of sexual orientation, and that everyone conforms to the associated (and often unwritten) social rules and expectations.

Holebifobie / LGBTQI+-phobia

NL: Holebifobie

Holebifobie gaat over gevoelens van afkeer en onbegrip tegenover holebi’s. Die negatieve gevoelens ontstaan vaak uit hardnekkige vooroordelen over seksualiteit en gender. Ze kunnen leiden tot verschillende situaties, van gemene opmerkingen en discriminatie tot zelfs fysiek geweld tegenover personen die niet voldoen aan de heteronorm.
Spreek je over holebi’s als groep, dan gebruik je de term ‘holebifobie’. Gaat het over een specifiek voorval, dan verwijs je naar de specifieke seksualiteit of genderidentiteit van de persoon waarover het gaat en kan je spreken over homofobie, bifobie, lesbofobie,  … .

ENG: LGBTQI+-phobia

A term referring to feelings of aversion to and lack of understanding of LGBTQI+ people. These negative feelings are most often rooted in persistent prejudices concerning sexuality and gender. They can lead to a variety of situations, ranging from unkind remarks and discrimination to violence against individuals who do not conform to heteronormativity.
The term lgbtq+-phobia refers to LGBTQI+ people as a group. When referring to a specific case, one should refer to the specific sexuality of the person in question (e.g. Homophobia, biphobia, lesbophobia, ...).

Intersekse / Intersex

NL: Intersekse

Intersekse personen werden geboren met fysieke geslachtskenmerken die niet volledig passen binnen de klassieke tweedeling man/vrouw die de samenleving op medisch maar ook sociaal-cultureel vlak maakt. Deze term heeft betrekking tot biologische kenmerken en laat genderidentiteit buiten beschouwing.

ENG: Intersex

Intersex people are born with physical sexual characteristics that do not fit completely within the classic male/female dichotomy that society makes in both medical and sociocultural terms. This term refers to biological characteristics and does not take gender identity into consideration.

Juridische geslachtsaanduiding / Legal gender designation

NL: Juridische geslachtsaanduiding

De juridische geslachtsaanduiding, ook wel officiële geslacht of juridisch geslacht is de geslachtsregistratie bij de overheid. Deze staat bijvoorbeeld weergegeven op je identiteitskaart. België laat (voorlopig) niet toe om een ander geslacht dan Man of Vrouw te registreren. Daarom zijn we als organisatie ook genoopt om in administratieve databanken deze binaire opdeling te hanteren. 
De juridische geslachtsaanduiding is een administratieve aangelegenheid, daar waar gender(identiteit) verwijst naar je persoonlijke genderbeleving en geslacht betrekking heeft op lichamelijke kenmerken.

ENG: Legal gender designation

The legal gender designation, also known as official gender or legal sex, is the gender that is registered with the government. It is stated on various documents (e.g. ID cards). Belgium does not (for the time being) allow registration of a gender other than Man or Woman. That is why, as an organisation, we're also forced to use this binary division in administrative databases.
The legal gender designation is an administrative matter, while gender-(identity) refers to your personal gender experience and sex relates to physical characteristics.

Lesbienne - lesbisch / Lesbian

NL: Lesbienne/Lesbisch

Als je als vrouw romantisch en/of seksueel aangetrokken bent tot een andere vrouw.

ENG: Lesbian

A term describing a woman who is romantically and/or sexually attracted to other women.

LGBTQI+ / LGBTQI+

NL: LGBTQI+

Dit is een letterwoord om seksuele, gender- en geslachtsdiversiteit aan te duiden. L= lesbisch, G= gay (homo), B= bi+, T= trans(gender), Q= queer of questioning en I= intersex (intersekse).
Het plusteken dat soms achter afkortingen gebruikt wordt, verwijst naar alle personen en groepen die buiten de (cis)gender- en heteronorm vallen, maar niet onder één van de genoemde letters.

ENG: LGBTQI+

An acronym used to refer to sexual, gender and sex diversity. L (lesbian), g (gay/homosexual), b (bi+), t (trans/transgender), q (queer or questioning). The plus sign at the end of the acronym refers to all individuals and groups that fall outside of (cis)gender and heteronormativity, but who do not fall under one of the letters mentioned. 

Misgenderen / Misgendering

NL: Misgenderen

Als iemand een foute veronderstelling maakt over iemands genderidentiteit wordt deze persoon misgenderd.

ENG: Misgendering

​Making an incorrect assumption about a person’s gender identity.

Non-binair / Non-binary

NL: Non-binair

Een non-binair persoon is iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën man of vrouw en zich beter voelt bij een andere, non-binaire, genderidentiteit. Een persoon is dus gender non-binair wanneer die mannelijke en vrouwelijke identiteitskenmerken combineert, zich man én vrouw voelt, of noch man noch vrouw, of zich helemaal buiten deze hokjes plaatst.
Non-binair is een paraplubegrip. Er zijn verschillende termen voor genderidentiteiten die zich buiten het binair gendermodel stellen; ‘genderqueer’, ‘gender non-conform’, ‘agender’, genderfluïde, bigender,… .

ENG: Non-binary

A non-binary person is someone who does not feel at home in the binary gender categories of male or female and feels more comfortable with a different, non-binary, gender identity. The term ‘gender non-binary’ is thus used to describe a person who combines masculine and feminine identity characteristics, who feels both male and female, who is neither male nor female, or whose gender identity falls entirely outside of these categories altogether. 

Non-binary is an umbrella term. Various terms are used to describe gender identities that fall outside of the binary gender model. Examples include ‘gender queer’, ‘gender non-conforming’, ‘agender’, ‘gender fluid’ and ‘bigender’.

Queer / Queer

NL: Queer

Is een term die vaak wordt gebruikt door mensen die nog zoekende zijn naar waar ze zich precies bevinden binnen het LGBTQ+- spectrum, als koepelterm of door mensen die een duidelijk statement tegen de cisgender- en heteronorm willen maken. De term verwijst ook naar een academisch onderzoeksveld.

ENG: Queer

A term often used as an umbrella term by people who are still searching for exactly where they are in the LGBTQI+ spectrum or by people wishing to make a clear statement against cisgender and heteronormative standards. The term also refers to a field of academic research.

Seksuele of romantische oriëntatie / Sexual or romantic orientation

NL: Seksuele of romantische oriëntatie

Seksuele oriëntatie gaat over seksuele of romantische aantrekking. Afhankelijk van je eigen genderidentiteit en de personen tot wie je al dan niet seksuele of romantische aantrekking voelt, kan je je seksuele oriëntatie beschrijven, bv. lesbisch, hetero, bi, aseksueel…

ENG: Sexual or romantic orientation

Sexual orientation has to do with sexual or romantic attraction and the people to whom one feels sexual or romantic attraction. Depending on your own genderidentity and those of the people you feel romantically attracted to, you can describe your own sexual orientation as e.g. lesbian, bisexual, asexual,...

SOGIESC

NL: SOGIESC

Dit letterwoord staat voor Sexual Orientation (=seksuele oriëntatie), Gender Identity and Expression (=genderidentiteit en -expressie), and Sex Characteristics (=geslachtskenmerken). SOGIESC kan een alternatief zijn voor LGBTI+, maar spreekt wel eerder over thema’s en niet over specifieke identiteiten.  Het verwijst naar een breder spectrum.

ENG: SOGIESC

This acronym, stands for Sexual Orientation, Gender Identity and Expression, and Sex Characteristics. SOGIESC can be an alternative for LGBTI+, but it speaks about themes and not about specific identities.  It refers to a broader spectrum.

Transfobie / Transphobia

NL: Transfobie

Transfobie gaat over gevoelens van afkeer en onbegrip tegenover transpersonen. Die negatieve gevoelens ontstaan vaak uit hardnekkige vooroordelen, afkeer of onbegrip. Hierdoor ontstaat een negatieve houding tegenover trans personen, hun genderexpressie en genderidentiteit. Dit kan leiden tot discriminatie en zelfs fysiek geweld.

ENG: Transphobia

​Transphobia involves feelings of aversion against trans people. These negative feelings are most often rooted in persistent prejudices, aversion and lack of understanding. They lead to a negative attitude towards trans people, their gender expression and their gender identity. It can lead to discrimination, and even to physical violence.

Transitie / Transition

NL: Transitie

Trans- en non-binaire personen die bewust veranderingen maken in hun leven om hun fysieke kenmerken overeen te laten stemmen met hun werkelijke genderidentiteit, noemen dit veranderingsproces een transitie. De reden voor deze veranderingen is de wens zich te kunnen uitdrukken zoals ze zijn, zichzelf te kunnen voelen, zowel mentaal als fysiek. Iedere transitie is uiterst persoonlijk.

ENG: Transition

Process in which trans and non-binary people consciously make changes in their lives to match their physical characteristics with their true gender identity. The changes are motivated by their desire to be able to express themselves as they are and to feel like themselves, both mentally and physically. Each transition is highly personal.

Transpersoon of transgender persoon / Trans person or transgender person

NL: Transpersoon of transgender persoon

Een transgender persoon is iemand waarvan het geslacht dat toegewezen werd bij de geboorte niet overeenkomt met de genderidentiteit. Als je bij de geboorte bv. het vrouwelijk geslacht toegewezen werd, maar je je geen vrouw voelt, dan ben je transgender. Als je geslacht, zoals toegewezen bij je geboorte, wel overeenstemt met hoe jij je voelt, dan ben je cisgender.
Transgender is dus een koepelterm voor trans vrouwen / mannen, cross dressers, personen die zich identificeren als gender non-binair of queer en iedereen die zich in de term kan vinden.

ENG: Trans person or transgender person

An individual whose gender identity does not match their assigned sex/gender at birth. For example, a person who was assigned the female sex at birth but who does not feel like a woman is referred to as transgender. Individuals whose gender identity does match their assigned sex/gender at birth are referred to as cisgender.

‘Transgender’ is thus an umbrella term for trans women/men, cross-dressers, people who identify as gender non-binary or queer, and anyone who can relate to the term. 


Voornaamwoorden / Pronouns

NL: Voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die naar personen of zaken verwijzen. Om naar mannen te verwijzen gebruikt men hij/hem/zijn, voor vrouwen is er zij/haar/haar. Een genderneutrale optie om naar iemand te verwijzen is die/hen/hun.
Die/hen/hun wordt vaak gekozen door non-binaire personen om naar zichzelf te verwijzen. Sommige personen kiezen er ook voor om andere of meerdere voornaamwoorden door elkaar te gebruiken. 

Door de gewenste persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken vertoon je respect voor de persoon met wie je communiceert. Hier lees je meer over voornaamwoorden.

ENG: Pronouns

Words used to refer to something or someone. The pronouns he/him/his are used to refer to men, and the pronouns she/her/hers are used to refer to women. The pronouns they/them/theirs are a gender-neutral option for referring to someone.
Non-binary people often choose this option to refer to themselves. Some people choose to use other pronouns or a combination of several pronouns.

By using the desired personal pronouns you show respect for the person you are communicating with. You can read more about pronouns here.

3. Etnisch-culturele termen

Antiracisme

Het actief bestrijden van racisme door te pleiten voor veranderingen in het politieke, sociale en economische leven voor personen die racisme ervaren.

Antisemitisme

Een vijandige houding, vooroordelen of discriminatie tegenover de Joodse gemeenschap.

Culturele identiteit

Het identificeren met en het gevoel te behoren tot een groep gerelateerd aan nationaliteit, etniciteit, religie, sociale status, generatie, lokale regio of elke andere soort sociale groep met een te onderscheiden cultuur.

Culturele toe-eigening

Het toe-eigenen en uitbuiten van culturele elementen (bv. Haardracht of klederdracht) door een andere cultuur voor het eigen gebruik of om winst te maken. Het kan gaan over culturele symbolen, taal, kunst of gewoonten die worden overgenomen of aangepast. De toe-eigening gebeurt zonder respect of erkenning van de waarde die het in de oorspronkelijke cultuur heeft.

Dekolonisering

Actief verzet tegen koloniale machten en een verschuiving van macht naar politieke, economische, educatieve, culturele en psychische onafhankelijkheid en macht die voortkomt uit de eigen inheemse cultuur van een gekoloniseerde natie. Dit proces vindt voornamelijk plaats in de politieke context en is ook van toepassing op de persoonlijke, maatschappelijke, psychologische, culturele, politieke, agrarische en educatieve deconstructie van koloniale onderdrukking. Het is niet enkel een historische term, ook vandaag blijft het dekolonisatieproces zeer actueel.

Etniciteit

Een sociale constructie die mensen verdeelt in kleinere sociale groepen op basis van kenmerken zoals een gevoel van behoren tot een groep, waarden, gedragspatronen, taal, politieke en economische belangen, geschiedenis en voorouderlijke geografische basis.

Etnisch-cultureel

Alle gebruiken, gewoonten, waarden, fysieke kenmerken die gebonden zijn aan de etniciteit(en) van een persoon.

Etnische ongelijkheid

Wanneer twee of meer etnische gemeenschappen niet op gelijke voet staan en een gemeenschap geen gelijke kansen krijgt in bv. De representatie van etnische gemeenschappen bij onder andere instromende studenten, studie-uitval, toegang tot de woningmarkt of werk gelegenheden.

Institutioneel racisme

Het proces waar het institutioneel beleid en institutionele praktijken verschillende uitkomsten genereren voor verschillende etnisch-culturele groepen zonder ooit expliciet te verwijzen naar etnische groepen. Het effect van institutioneel racisme bestaat erin dat er voordelige uitkomsten voortgebracht worden voor witte mensen en anderzijds nadelige uitkomsten of onderdrukking voor geracialiseerde mensen of etnische gemeenschappen.

Kolonisatie

Zich vestigen met een deel van de eigen bevolking in een land waar men nog niet gevestigd was én dominantie opeisen tegenover het inheemse volk. Hoewel kolonisatie vaak gesitueerd wordt als een term van het verleden, zijn koloniale processen vandaag nog steeds aanwezig.

Migratieachtergrond

Iemand heeft een migratieachtergrond wanneer één van de ouders of twee van de grootouders de Belgische nationaliteit niet bezitten of bezaten tijdens de geboorte.

Studenten met een migratieachtergrond zijn studenten die een officieel Belgisch thuisadres en diploma secundair onderwijs hebben. Daarbij hebben zij óf zelf niet de Belgische nationaliteit, óf minstens één ouder of minstens twee grootouders zonder Belgische nationaliteit bij de geboorte. In de landen van herkomst werd een EU-groep 1 afgebakend: Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Liechtenstein, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk, Zweden, en Zwitserland. Studenten met een etnische afkomst uit deze landen worden niet beschouwd als studenten met een migratieachtergrond.

 

*Wanneer we spreken over personen met een migratieachtergrond hebben we het over een zeer diverse groep die niet allemaal dezelfde uitdagingen en drempels ervaren. Iemand met een etnische achtergrond uit de Belgische buurlanden gaat niet dezelfde structurele uitdagingen ervaren in de samenleving als iemand die bijvoorbeeld een migratieachtergrond buiten de EU heeft.

Racisme

Vooroordelen en discriminatie tegenover een groep mensen of een persoon op basis van het behoren tot een bepaalde etnische gemeenschap die structureel uitgesloten of gemarginaliseerd wordt. Racisme houdt ook in dat één groep de macht heeft om systematisch te discrimineren door culturele overtuigingen vorm te geven en institutioneel beleid en praktijken te ontwikkelen.
Racisme is dus onlosmakelijk verbonden met macht.

Witte gevoeligheid

Het ongemak en het defensief gedrag van een witte persoon wanneer die geconfronteerd wordt met informatie over sociale ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid.

Wit privilege

Het maatschappelijk voorrecht waar witte mensen van genieten in vergelijking met geracialiseerde mensen. Deze privileges werden verkregen via de geboorte en zijn dus niet verbonden aan de eigen verdienste.

4. Functiebeperking

Functiebeperking / Disability

NL: Functiebeperking

Het VN-Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap definieert een functiebeperking als een sociaal fenomeen, eerder dan een medische afwijking van het individu. Een fysieke, zintuiglijke, mentale en/ of psychische eigenschap wordt een beperking wanneer de omgeving onvoldoende is aangepast aan deze eigenschap, waardoor drempels om te participeren ontstaan. Functiebeperkingen kunnen vele vormen aannemen: sensoriële functiebeperking (meestal auditieve of visuele functiebeperking), intellectuele functiebeperking, fysieke functiebeperking, psychiatrische functiebeperking of meervoudige functiebeperking. 

Zeer uiteenlopende vormen van functiebeperkingen vereisen zeer uiteenlopende vormen van ondersteuning en/of compenserende maatregelen. Op de website van UAntwerpen lees je meer over de ondersteuning die UA aanbiedt aan studenten met een functiebeperking of aan personeelsleden met een functiebeperking. Op de website van SIHO lees je meer over hoe die verschillende functiebeperkingen impact hebben op het leertraject van studenten en tips over hoe hiermee om te gaan.

Eng: Disability

The UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities defines disability as a social phenomenon, rather than a medical condition of the individual. A physical, sensory, mental and/or psychological characteristic becomes a disability when the environment is insufficiently adapted to this characteristic, creating barriers to participation. Disabilities can take many forms: sensory impairment (usually auditory or visual impairment), intellectual impairment, physical impairment, psychiatric impairment or multiple disability. 

These very different types of disabilities require different forms of support and/or compensatory measures. On the UAntwerp website you can read more about the support that UAantwerp offers to students with a disabilityor to staff members with a disability. You can read more about how these different types of disabilities impact the learning of students and how we can learn to deal with this on the website of SIHO.

Bijschriften / Captions

NL: Bijschriften

Beschrijvende tekst die gekoppeld is aan een foto, illustratie of andere afbeelding en als verduidelijking dient. Bij digitale media spreekt men ook wel over alt-teksten. Zonder bijschrift kan de voorleessoftware van slechtziende personen niet duiden wat er in een beeld staat, waardoor de lezer enkel kan hopen dat die geen belangrijke info mist.

Eng: Captions

Descriptive text linked to a photo, illustration or other image for clarification purposes. In digital media, these are also referred to as ‘alt texts’. Without captions, the reading software for visually impaired people cannot explain what is in an image, so the reader can only hope that they do not miss out on important information.

Bijzondere faciliteiten / Special facilities

NL: Bijzondere faciliteiten

Bijzondere faciliteiten zijn redelijke aanpassingen tijdens lessen en examens die een functiebeperking zo veel mogelijk compenseren.
Bijvoorbeeld:

  • voorleessoftware gebruiken
  • de les vroeger verlaten
  • extra tijd krijgen om schriftelijke examens af te leggen
  • examens spreiden
  • toegang tot liften of parking

Het weigeren van redelijke aanpassingen is bij wet verboden.

Eng: Special facilities

Special facilitiesare reasonable adjustments of lessons and exams that are intended to compensate functional impairments as much as possible.
For example:

  • Using text-to-speech software
  • Leaving a lecture early
  • Receiving extra time to take an exam
  • Spreading out exams
  • Access to lifts or car parks

It is prohibited by law to refuse reasonable adjustments.

Brailleschrift / Braille

NL: Brailleschrift

Een schrift bestaande uit reliëfpunten waarbij letters, cijfers en symbolen met de vingers gelezen kunnen worden.

Eng: Braille

Tactile alphabet made of a series of raised dots, to be read with the fingers.

Chronische ziekte / Chronic illness

NL: Chronische ziekte

Een chronische ziekte is een ziekte die gedurende lange tijd aanwezig is. Deze aandoeningen zijn aangeboren of verworven en kunnen stabiel zijn, verslechteren of verbeteren. Een chronische of degeneratieve ziekte kan ook als een functiebeperking worden beschouwd, met het bijhorende recht op redelijke aanpassingen. 

Eng: Chronic illness

A long-term condition or illness. These conditions can be either congenital or acquired, and they can be stable, deteriorate or improve. A chronic or degenerative illness can also be considered as a disability, with the associated right to reasonable adjustments.

Gebarentaal / Sign language

NL: Gebarentaal

De taal van slechthorenden, een visuele taal. In gebarentaal worden woorden en letters uitgebeeld door het lichaam. Elke regio heeft haar eigen gebarentaal. 

Eng: Sign language

The visual language of people with a hearing impairment. In sign language, words and letters are depicted with the body. Each region has its own sign language.

Gebarentolk / Sign language interpreter

NL: Gebarentolk

Iemand die tolkt voor een dove of slechthorende persoon enerzijds en een horende die geen gebarentaal kan anderzijds, waardoor de twee partijen met elkaar kunnen communiceren.

Eng: Sign language interpreter

Someone who interprets for a person who is deaf or hard of hearing and a hearing person who does not know sign language, thereby allowing the two parties to communicate with each other.

Individueel maatwerk

NL: Individueel Maatwerk

Via Individueel maatwerk kan een werkgever financiële steun aanvragen voor de begeleiding van of de redelijke aanpassingen voor werknemers met een erkende arbeidsbeperking. Op Pintra lees je meer over wat dit voor personeelsleden van UAntwerpen kan betekenen. 

Eng: no translation available.

Individueel Maatwerk is the name of the support system through which an employer can apply for financial support for guidance or reasonable adjustments for employees with a recognized disability. On Pintra you can read more about what this can mean for UAntwerp staff members.

Neurodivergent

NL: Neurodivergent

Het brein werkt op een manier die verschilt van wat door de samenleving als “typisch” wordt beschouwd. Hierbij denken we onder andere aan mensen met autisme, personen met dyslexie, dyscalculie, epilepsie, AD(H)D of hoogbegaafdheid.

Eng: Neurodivergent

Having a brain that functions in ways that diverges significantly from the dominant societal standards of ‘typical’. Examples could include people with autism, dyslexia, dyscalculia, epilepsy, AD(H)D or giftedness.

Neurodiversiteit / Neurodiversity

NL: Neurodiversiteit

Neurodiversiteit betekent dat het brein van mensen verschillend kan zijn en dat er dus een spectrum aan manieren is van denken, leren, waarnemen en interpreteren. Neurodiversiteit kan je dus in het rijtje plaatsen van biodiversiteit, genderdiversiteit, culturele of raciale diversiteit.

Eng: Neurodiversity

There are natural and important variations in individual human brains, leading to a spectrum of ways of thinking, learning, perceiving and interpreting. Neurodiversity can therefore be placed in the same category as biodiversity, gender diversity, cultural or racial diversity.


Neurotypisch / Neurotypical

NL: Neurotypisch

Een neurocognitief functioneren hebben dat samenvalt met de dominante maatschappelijke norm.

Eng: Neurotypical

Having a style of neurocognitive functioning that falls within the dominant societal standards.

Redelijke aanpassing / Reasonable adjustment

NL: Redelijke aanpassing

Een wettelijk verplichte aanpassing om het belemmerende effect van een onaangepaste omgeving te verwijderen of te verminderen voor een persoon met een beperking.

Eng: Reasonable adjustment

A legally required change to remove or reduce the negative effect of an unadapted environment for an individual with a disability.

Tekst-naar-spraak / Text-to-speech

NL: Text-naar-spraak

Software die digitale tekst naar spraak omzet. Het omgekeerde, spraak naar tekst is ook mogelijk.

Eng: Text-to-speech

Software that converts text into speech. Conversely, speech-to-text is also possible.

Toegankelijkheid / Accessibility

NL: Toegankelijkheid

Een ruimte is toegankelijk wanneer niemand (impliciet of expliciet) uitgesloten wordt. Bijvoorbeeld: een ruimte, een meeting, een presentatie, een les, een auditorium,… is integraal toegankelijk (bereikbaar en bruikbaar) als iedereen (met of zonder functiebeperking) er zelfstandig, veilig en comfortabel aan kan participeren.

Integrale toegankelijkheid omvat volgende dimensies:

  • Digitale toegankelijkheid : Functies die een digitale omgeving voor iedereen toegankelijk maken, zoals tekst-naar-spraakfuncties, opties voor het vergroten van de tekstgrootte en ondertiteling.
  • Fysieke toegankelijkheid : Functies die een omgeving fysiek toegankelijk maken, zoals onder andere liften in het geval dat het gebouw meerdere verdiepingen heeft, braille of andere voelbare wegwijzing voor routebeschrijvingen en rolstoeltoegankelijke parkeerplaatsen.
  • Sensoriële of zintuiglijke toegankelijkheid : Functies die invloed uitoefenen op het zintuiglijk comfort van de gebruiker. Hierbij kijkt men vooral naar ergonomie en het binnenmilieu (bv. akoestiek, luchtkwaliteit, geur, temperatuur en verlichting)


ENG: Accessibility

A space is accessible when no one is excluded (implicitly or explicitly). For example: a room, a meeting, a presentation, a lesson, an auditorium, etc. is integrally accessible (reachable and usable) if everyone (with or without a disability) can participate independently, safely and comfortably.

Integral accessibility includes the following dimensions:

  • Digital accessibility: Features that make a digital environment accessible to everyone, such as text-to-speech features, options to increase text size or subtitles.
  • Physical accessibility: Features that make an environment physically accessible, such as elevators in buildings with multiple floors, Braille or other tactile guidance for directions, and wheelchair-accessible parking spaces.
  • Sensory accessibility: Features that influence the user's sensory comfort. This mainly focuses on ergonomics and the indoor environment (e.g. acoustics, air quality, odor, temperature and lighting).

Jouw woord niet gevonden? Bekijk ook zeker deze nuttige websites:

 
Team Diversiteit ontwikkelde deze verklarende woordenlijst met behulp van de input van verschillende stakeholders binnen en buiten de universiteit. Dank aan de Dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding, Monitoraat op Maat, De Pastorale Dienst, het LGBTQ+ netwerk, Gelijkekansencentrum Unia, Centrum OPEN en International Staff Office.