Droogte en waterschaarste worden 'het nieuwe normaal' in Vlaanderen. De afgelopen jaren is er veel energie gestoken in verschillende maatregelen, maar de doeltreffendheid ervan is vaak moeilijk hard te maken. Het TURQUOISE-project gaat zich toespitsen op maatregelen met een groot potentieel voor schaalvergroting.
De afgelopen zomers waren de droogste van de voorbije decennia. Er zijn voldoende aanwijzingen dat soortgelijke of intense droogte en waterschaarste in de toekomst 'het nieuwe normaal' zullen worden in Vlaanderen. Bovendien is er door de klimaatverandering steeds meer extreme neerslag, wat tot meer overstromingen leidt. Voor een toekomstbestendig waterlandschap is een gecombineerd beheer van perioden van te weinig water én van te veel water van cruciaal belang. We moeten zoveel mogelijk water duurzaam en veilig bewaren wanneer we kunnen, om er vervolgens perioden van waterschaarste mee te overbruggen.
Met de Blue Deal evolueert het Vlaamse overheidsbeleid nu snel naar zo'n geïntegreerde aanpak van waterbeheer. Toch slagen de huidige praktijken er niet in om de risico's aanzienlijk in te dijken. En dat brengt ons bij een nieuw project: TURQUOISE. Dit onderzoeksproject met FWO/SBO-financiering wil de belangrijkste uitdagingen op het vlak van waterbeheer aanpakken via een doeltreffende blauwgroene aanpassing.
Kaarten voor een optimale aanleg
Jan Staes (UAntwerpen, coördinator van het project): “Typische blauwgroene oplossingen zoals infiltratievijvers, herstel van draslanden, greppel-bermen, bufferstroken, mulching of hermeandering helpen tegen droogte en overstromingen, maar de concrete doeltreffendheid van deze maatregelen is vaak moeilijk hard te maken. Het lijkt erop dat de doeltreffendheid in hoge mate afhangt van de plaats waar een maatregel wordt toegepast. Daarom gaan wij richtsnoeren en kaarten ontwikkelen voor een optimale aanleg. De tweede grote vraag is of dergelijke maatregelen kunnen voorkomen dat meteorologische droogte (gebrek aan regen) zich verder ontwikkelt tot hydrologische droogte (laag grondwaterpeil en rivierdebiet).”
De voorbije jaren is er veel moeite gedaan om een 'beoordelingskader voor prioritair watergebruik' te ontwikkelen. Dat kader moet het mogelijk maken om objectievere beslissingen te nemen tijdens periodes van hydrologische droogte om de watervoorraden beter toe te wijzen en zo de ecologische, sociale en economische schade zoveel mogelijk te beperken. Dit project richt zich op oplossingen om dergelijke harde beslissingen te voorkomen. We kunnen het weer niet naar onze hand zetten, maar we kunnen wel beter gebruikmaken van het neerslagoverschot door het op te slaan in de bodem, in waterhoudende grondlagen en in draslanden.
Versnipperde visies
Jan Staes: “Er is weinig kennis over hoe al deze maatregelen op grotere schaal optimaal gecombineerd kunnen worden. Binnen TURQUOISE zullen we ons toeleggen op maatregelen die een groot potentieel hebben voor opschaling.”
Bovendien worden de meeste initiatieven momenteel aangestuurd vanuit één enkel sectoraal oogpunt, waardoor synergiën en kansen verloren gaan. Dat leidt tot versnipperde visies en realisaties, en uiteindelijk tot een allesbehalve veerkrachtig waterlandschap.
Als we willen komen tot een optimale uitvoering van de Blue Deal moeten we het ontwerp van blauwgroene aanpassingsstrategieën verbeteren, maar ook het plannings- en uitvoeringstraject vergemakkelijken. Jeroen De Waegemaker (ILVO, projectpartner): “Daarom besteden wij ook bijzondere aandacht aan een sociaaleconomische component om de investeringsbehoeften, kosten en baten te kwantificeren. TURQUOISE zal ons helpen na te gaan hoe we kunnen komen tot een geïntegreerde aanpak op verschillende bestuursniveaus waar alle belanghebbenden zich achter kunnen scharen.”
Diverse proefprojecten
Patrick Willems (KU Leuven, projectpartner): “Er zijn twee cruciale vragen die beantwoord moeten worden: hoe lang blijft het vastgehouden en geïnfiltreerde water beschikbaar in het watersysteem? En de volgende vraag is natuurlijk hoeveel van dergelijke maatregelen we echt nodig hebben om hydrologische droogte te voorkomen. Hoe kunnen we een verschil maken in een volledig stroomgebied? Daarvoor hebben we hydrologische modellen nodig waarin deze maatregelen verwerkt kunnen worden. Dat klinkt misschien simpel, maar dat is het niet. Het is een enorme uitdaging om zulke kleinschalige maatregelen in rekening te brengen in stroomgebiedmodellen.'
Jan Cools, onderzoeksmanager bij IMDO (UAntwerpen): “Tijdens de voorbereiding van het voorstel werden verschillende proefprojecten geïdentificeerd, die verschillende subsystemen van het waterlandschap bestrijken en verschillende sectoren betrekken. Daarnaast werden diverse belanghebbenden geraadpleegd, om een hoge bereidheid tot samenwerking te garanderen. Die bereidheid zal van cruciaal belang zijn om te komen tot wetenschappelijk verantwoorde én maatschappelijk haalbare werkwijzen.”
Een goed praktijkvoorbeeld is het project {beek.boer.bodem} in het afstroomgebied van de Aa (Herentals, Kasterlee, Lille en Vorselaar). Binnen het project wordt nu al, in samenwerking met de Provincie Antwerpen, BoerenNatuur en de Vlaamse Land Maatschappij, ingezet op maatregelen die het gebied minder gevoelig moeten maken voor droogte, het overstromingsrisico reduceren en de landbouwbedrijfsvoering klimaatrobuust maken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een ‘menukaart’ met mogelijke maatregelen, bv. verhogen van het organisch koolstofgehalte, de aanleg van specifieke waterbergingszones en dynamisch peilbeheer in de grachten.
Staes: “Binnen TURQUOISE zullen meerdere praktijkvoorbeelden ook wetenschappelijk opgevolgd worden. Adviseren, opvolgen en evalueren. Er gebeurt véél, maar er wordt weinig gemeten. We weten dus ook niet hoe groot de effecten van dergelijke maatregelen werkelijk zullen zijn. De lokale effecten van zo’n maatregel zijn één zaak, maar wat betekenen die maatregelen op grotere schaal?”
Diverse organisaties hebben al hun steun en betrokkenheid getoond. Zij kregen de vraag om proefprojecten voor te stellen tijdens de voorbereidingsfase. De volgende stap is de selectie van de meest veelbelovende proefprojecten.
TURQUOISE wordt gefinancierd via de FWO/SBO-projectregeling, en zal lopen van 2021 tot 2024. Het partnerschap bestaat uit:
-Jan Staes en Patrick Meire (onderzoeksgroep ECOBE , GCE-excellentiecentrum , UAntwerpen)
Steven Van Passel (onderzoeksteam Milieueconomie)
-Jan Cools (Instituut voor Milieu en Duurzame Ontwikkeling , UAntwerpen)
-Patrick Willems & Vincent Wolfs (Afdeling Hydraulica en Geotechniek , KU Leuven)
Jan Vanderborght is hoogleraar bodemfysica en bodemsanering aan de afdeling Bodem- en Waterbeheer van het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen van de KU Leuven.
-Sarah Garré, Els Belmans en Jeroen De Waegemaker (Eenheid Landbouw en Maatschappij , ILVO)