Chinese wolhandkrab: nieuw Europees project bouwt op Vlaamse expertise voor beheer rondom Noordzee

Invasieve uitheemse soorten zoals de Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis), die ongeveer 100 jaar geleden werd geïntroduceerd, vormen een bedreiging voor ecosystemen en kunnen grote ecologische en economische schade aanrichten. Het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) heeft in zijn laatste rapport opnieuw gewezen op het gebrek aan internationaal gecoördineerde strategieën om invasieve soorten te bestrijden. UAntwerpen is nu sleutelpartner in een Europees INTERREG project, Clancy, gecoördineerd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), samen met andere partners uit België, Frankrijk, Duitsland en Zweden. Het doel: de populatie wolhandkrabben in de Europese rivieren aanzienlijk verminderen en tegelijkertijd hun ecologische status verbeteren.

Toen de Chinese wolhandkrab in 1912 voor het eerst werd waargenomen in de rivier de Aller in Noord-Duitsland, verwachtten maar weinigen dat de vreemde, harige krabbensoort zich hier zo massaal zou verspreiden. Vandaag, meer dan een eeuw later, is het evenwel glashelder: de soort, die hoogstwaarschijnlijk werd geïntroduceerd via het ballastwater van vrachtschepen, is nu met duizenden tegelijk te vinden in bijna elke rivier en sloot langs de kusten van de Noordzee, van Noord-Frankrijk tot Zuid-Scandinavië. Daarom is de soort toegevoegd aan de lijst van de 100 gevaarlijkste invasieve soorten ter wereld van de International Union for Conservation of Nature (IUCN). Acht instituten hebben nu hun krachten gebundeld om strategieën te ontwikkelen voor het effectief terugdringen van de populatie wolhandkrabben via het door de EU gefinancierde Interreg Noordzeeproject Clancy.

Nieuw sleufontwerp elimineert bijvangst vrijwel volledig

Als onderdeel van het project zal een in Vlaanderen ontwikkelde val internationaal ingezet worden. Deze werd ontworpen na onderzoek in de UAntwerpen Mesodrome, en is bijzonder efficiënt. Er wordt een sleuf geïnstalleerd op de bodem van het betreffende waterlichaam, waar  migrerende krabben in vallen. De sleuf is zo ontworpen dat als ze er eenmaal in vallen, de krabben er niet meer uit kunnen klimmen. Hierdoor kruipen de krabben automatisch langs buizen die naar kooien op de oever leiden, die gemakkelijk gecontroleerd en geleegd kunnen worden. "Dankzij dit ontwerp werkt de fuik vrijwel zonder bijvangst, aangezien alle dieren die kunnen zwemmen uit het kanaal kunnen ontsnappen en alleen de wolhandkrab wordt gevangen", legt projectmedewerker Paul van Loon van de VMM uit. "Zo werden er in slechts één val in vier jaar tijd ruwweg twee en een half miljoen krabben gevangen in Vlaanderen (Grobbendonk)." Daarnaast gebruikt de provincie Oost-Vlaanderen een aangepast ontwerp van de val, waarbij de krabben niet worden opgevangen, maar weer naar de hoofdwaterloop worden teruggestuurd.


Een blik in de vangkorf. Op "een goede dag" worden binnen 24 uur duizenden jonge krabben gevangen in de Kleine Nete, een kleine rivier in België. Foto: Heleen Keirsebelik / Universiteit Antwerpen


Het ontwerp van de val maakt gebruik van de unieke biologie van de wolhandkrab. "Elke herfst beginnen de volwassen krabben, die van schaar tot schaar tot 20 cm groot kunnen zijn, te migreren in de richting van de kust, waarbij ze soms honderden kilometers afleggen", legt Jonas Schoelynck (Universiteit Antwerpen, Global Change Ecology Centre, vakgroep EcoSphere). "Ze steken straten over, klimmen over dijken en verschijnen soms zelfs in de tuinen en kelders van mensen, totdat ze uiteindelijk de zee bereiken. Eenmaal daar paren ze en kort daarna sterven ze van uitputting. De volgende lente beginnen de jonge wolhandkrabben aan hun migratie in de tegenovergestelde richting. Als de nieuwe fuik wordt geplaatst in gebieden met veel migratieverkeer, zoals vistrappen of mondingen van rivieren en sloten, kunnen veel van de krabben worden gevangen."

Minder wolhandkrabben = gezondere wateren?

Maar waarom zoveel moeite doen? "Het enorme aantal krabben dat langs de rivieren trekt is een enorm probleem", zegt Bastien Chouquet, milieu-ingenieur bij Cellule de Suivi du Littoral Normand (Frankrijk). "Hoewel niemand precies weet hoeveel het er zijn, geven verschillende bronnen aan dat het om enkele miljoenen gaat. En we kunnen er met zekerheid van uitgaan dat deze enorme aantallen ook een negatieve invloed hebben op de aquatische ecosystemen." Studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat het verschijnen van grote aantallen wolhandkrabben gepaard gaat met een afname van zoetwaterwormen, slakken, insecten en planten. Bovendien beschadigen ze oeverstructuren en verstoppen ze waterinnamepunten, zoals die van energiecentrales in de buurt van grote rivieren. De krabben vormen ook een probleem voor vissers, omdat ze niet alleen hun aas opeten, maar ook hun netten en fuiken beschadigen en knagen aan de vis die ze proberen te vangen. "Als we erin slagen om de populatie wolhandkrabben aanzienlijk te verminderen, leveren we dus ook een belangrijke bijdrage aan het bereiken van de doelen van de Europese kaderrichtlijn Water, omdat dit betekent dat de ecologische toestand van onze rivieren verbetert", zegt Torsten Heyer van het Instituut voor Waterbouwkunde en Technische Hydromechanica van de Technische Universiteit van Dresden (Duitsland).

Het testen van de fuik op verschillende locaties is een belangrijke eerste stap in die richting. Tegelijkertijd worden waardevolle gegevens verzameld over de omvang van de populatie wolhandkrabben en de onderlinge relaties daarbinnen. Alle resultaten zullen vervolgens bijdragen aan een strategie voor heel Europa om de wolhandkrab effectief te bestrijden. "Het project is de eerste stap op weg naar de grensoverschrijdende bestrijding van deze invasieve soort en, idealiter, naar het herstel van de inheemse wateren en waterwegen in hun oorspronkelijke staat. Het spreekt voor zich dat de wolhandkrabben die daarbij worden gevangen op humane wijze moeten worden gedood. Het gaat er ook om een zinnig gebruik voor de krab te vinden", verduidelijkt onderzoeker Björn Suckow van het Alfred-Wegener-Institut, die de public relations voor het project coördineert. "Daarom zal het project gepaard gaan met publiekscampagnes, naast informatie over de geplande stappen."


Bouw van de val in de rivier de Kleine Nete in België. Een eenvoudige maar effectieve valconstructie. Foto: Paul van Loon / Vlaamse Milieumaatschappij


Acht instituten, één doel

De internationale samenwerking binnen het project zal van cruciaal belang zijn om een blijvend succes te behalen. Samen met de Technische Universiteit van Dresden en het Alfred-Wegener-Institut, zullen de Vlaamse Milieumaatschappij, de Provincie Oost-Vlaanderen en de Universiteit Antwerpen (België), de Groupe d'Etudes des Milieux Estuariens et Littoraux en de Cellule de Suivi du Littoral Normand  (Frankrijk), en de Universiteit van Skövde (Zweden) essentiële expertise bijdragen op een aantal gebieden. "Dankzij het Interreg Noordzeeprogramma, dat medegefinancierd wordt door de Europese Unie, zijn we in staat om nationale en regionale autoriteiten en industrieën actief te betrekken bij het uitwerken van een internationaal beheersysteem en een mogelijk verstandig gebruik van de gevangen krabben", zegt Sonja Leidenberger van de Universiteit van Skövde. "Idealiter inspireren we andere Europese landen om ons voorbeeld te volgen", besluit projectcoördinator Nick De Meersman van de VMM.

Dit project wordt gefinancierd in het kader van subsidieovereenkomst nr. 41-2-51-22 van het Interreg Noordzeeprogramma, medegefinancierd door de Europese Unie.

https://www.interregnorthsea.eu/clancy