Hofstad 3.0: Eindklap!
Cécile Bruyet 18/6/24
Het weer was niet het best voor het tuin, of wel? Zo zag het misschien ook toen uit, maar wat waren de gevolgen voor de stadsbewoners? Wie erg zou het gewezen zijn, als de oogst niet als verwacht was? Zulke vragen hebben de studenten bij het einde van dit jaar Hofstad bezig gehouden. Echter, veel studenten zagen ook voorbij het weer en de oogst, en erkenden hoe belangrijk het was gewezen, om de hand in de aard te steken; want daardoor leerden ze over stadslandbouw vandaag zowel als in (verbinding met) het verleden, en dachten eindelijk over nieuwe (onderzoek)vragen na. Ik laat hen het woord:
“Door zelf vier maanden saliezaadjes te verzorgen, heb ik geleerd dat kruiden zaaien niet vanzelfsprekend is, en dat er altijd risico’s verbonden zijn aan het tuinieren, bijvoorbeeld slechte weersomstandigheden. Het beland van salie in onze hedendaagse maatschappij is miniem geworden, maar in de middeleeuwen waren zieken echter volledig aangewezen op kruiden zoals salie, en als toen de oogst mislukte, was dat veel erger dan vandaag. In die context is het dan ook niet moeilijk om te begrijpen waarom middeleeuwers echt baden tot God om de oogst te redden.” (Arne – Perk 1)
“Door het aanleggen van een reproductie van een historische tuin kan de historicus deze kennis toch tot zich nemen. Zo leert men historische teksten in een praktische perspectief te plaatsen. Zo krijgen oude beschrijvingen een echte, ware, fysieke betekenis en dimensie. Men zou dit kunnen benoemen als een vorm van experimentele archeologie.” (Jacob – Perk 1)
“Historisch tuinieren kan dus ook bijvoorbeeld bijdragen aan een onderzoek naar hoe er werd omgegaan met te veel regen in de Laatmiddeleeuwse/Vroegmoderne periode in een stedelijke context waar het water slechter afgevoerd kon worden dan in een ruraal context. Qua smaak kan er onderzoek gedaan worden naar welke gewassen makkelijk en rendabel te telen waren in een stedelijke context en bijgevolg welke gewassen een stedeling tot zijn beschikking had om smaak aan zijn eten toe te voegen.” (Lauren – Perk 2)
“De recepten zelf schetsen een beeld van een heel gevarieerd voedselpalet, maar uit onderzoek blijkt dat ook veel van de recepten verspreid werden via de boekdrukkunst en dus niet noodzakelijk representatief zijn voor wat er lokaal gegeten werd. Hier speelt historische tuinieren en ecologische geschiedenis een belangrijk rol in. Via de methoden die beide disciplines aanrijken, kan er onderzocht worden of het mogelijk was om specifieke gewassen te telen in bepaalde regio’s. Dat een gewas vandaag ergens goed groeit, wil niet zeggen dat die ook in de late middeleeuwen zo was. […] Daarnaast kan de ecologische geschiedenis ook inzichten bieden in de verandering van de gewassen zelf. Aan de hand van historisch tuinieren kan er dan worden nagegaan of die gewassen nog steeds op eenzelfde manier geteeld kunnen worden. […] Hierbij dient er gekeken te worden naar compatibiliteit met andere gewassen, de opbrengst, en ruimte en tijd die het gewas nodig heeft om te groeien. […] Dit kan inzichten leveren in de ruimtelijke planning van de stadstuinen en de economische structuren van de middeleeuwse stedelijke samenleving en wat el dan niet aangekocht werd. Verder onderzoek is noodzakelijk om te achterhalen of er mogelijk afspraken waren met andere telers of dat ze simpelweg beroep deden op lokale markten.” (Nieke – Perk 2)
“Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat smaak in het verleden was dient een historicus zelf te proeven van een gerecht uit her verleden […]. Hiervoor is het noodzakelijk om de omstandigheden die toen heersten zo goed mogelijk na te bootsen. […] Daarnaast is het noodzakelijk dat die context ook in de praktijk toegepast wordt en dat de ingrediënten die in een recept genoemd worden zo ver het mogelijk is zelf gekweekt worden.” (Seppe – Perk 2)
“Experimenteren is belangrijk. Afhankelijk van de omstandigheden en de temperatuur kan oogsten [van de salie] vanaf de zomer tot oktober, maar men raadt in het algemeen aan pas veel te plukken vanaf dat de plant twee jaar oud is. […] Dit zal misschien in 2025 wel kunnen. Ook hierin komt het thema van doorgeven aan de volgende generatie terug, typisch voor veterinaire wetenschap in de vroegmoderne periode. Het waren immers aanhankelijk vooral eigenaars van dieren die experimenteerden met kruiden die ze toevallig tot hun beschikking hadden, kennis waarmee steeds meer professionele ‘veeartsen’ aan de slag konden.” (Lana – Perk 3)
“Welke planten gedijen waar goed? Hoe arbeidsintensief is het onderhouden van bepaalde planten? Hoe gevoelig zijn planten voor externe factoren (weer, insecten, onkruid,…). Het doorgeven van lokale kennis bleek belangrijk te zijn binnen de geneeskunde, maar hoe belangrijk was deze kennis voor het planten van geneeskrachtige gewassen? Met andere woorden, hoe moeilijk was het om bepaalde planten te kweken en kon iedereen dat zomaar doen? Deze informatie zou het bestande onderzoek naar de veterinaire geschiedenis kunnen aanvullen.” (Soo – Perk 3)
“Het reconstrueren van de les-tuin van het Heilig Hartinstituut bood een concreet beeld van die landbouwhuishoudonderwijs. […] Dat was niet altijd even gemakkelijk. We moesten regelmatig creatief omgaan met weerschommelingen, beperkte ruime en een gebrek aan voeling bij velen. […] Dit project bewees dat traditionele ecologische kennis wel afneemt, maar nooit volledig verdwijnt of onnuttig wordt.” (Ilka – Perk 5)
“Tuinieren gebeurd dan namelijk volgens informatie die uit bronnen wordt gehaald, waarbij de focus ligt op informatie die uit historische bronnen wordt gehaald, waarbij de focus ligt op het trouw blijven aan de oude manieren en gewoonten die in de bronnen worden aangehaald. […] Wanneer lesmateriaal uit deze onderwijsinstelling voor meisjes bestudeerd wordt door ecologische geschiedkundigen, kan een breder beeld gevormd worden over de historische omvang van de studentes en hun omgang met hun natuurlijke omgeving.” (Anouk - Perk 5)
“Door onze grootouders en andere oudere generaties te interviewen, hebben we daarnaast stemmen vastgelegd die vaak niet worden vertegenwoordigd in geschreven historische bronnen. Dit maakt dit moestuinproject waardevol, omdat het de (vele verschillende) ervaringen van gewone mensen in de naoorlogse periode documenteert en waardeert, wat bijdraagt aan een vollediger en inclusiever historisch beeld – tot leven gebracht in het moestuintje.” (Ellen – Perk 6)
“Hierbij kwam naar boven dat de context zeer bepalen was voor de moestuin-ervaring van de personen die we interviewden. Sommige hadden een lange traditie van tuinbouw, terwijl anderen nog nooit een hark hadden vastgepakt. […] Ook demonstreert het [succes van de gewassen] het feit dat de specifieke nuances van ecologische geschiedenis, hoe men precies verbouwde en waarom, zich uitermate lenen tot deze methode [nldr: Oral History].” (Felix – Perk 6)
Soms werd het verleden geïdealiseerd, en het word “duurzaam” kwam bijna in elk paper op, ten minste in de conclusie. Toch, het werd vaker gereflecteerd over hoe duurzame of niet duurzame kennissen werden toen verspreid, en hoe er vandaag sommige kunnen verloren gaan. Oude bronnen te gebruiken en te “herleven” werd de eerste tuinervaring voor meer studenten dan verwacht, en veel van hen verbanden deze nieuwe kennissen aan het ontbreken van traditional ecological knowledge. Er was een vaak voorkomende vraag: hoe kunnen we natuurlijk bemesten en hoe realistisch kon het overgedragen naar een productie-gericht tuin? Niet alleen de ecologische maar ook de sociale duurzaamheid werd hoog gebracht door studenten: eigenlijk wie kan en kon zo’n stuk grond hebben? De studenten erkenden hoe niet eenvoudig de antwoord is, en we kunnen dus vaststellen zoals enige studenten dat projecten zoals Hofstad misschien niet de oplossing zijn, voor wie de oogst nodig heeft, maar een broodnodige ruimte geven voor de wisseling van kennissen, ervaringen en ideeën, zowel tussen deelnemers als tussen hedendaagse en verleden tuiniers.
Historische Stadslandbouw als ervaring met commons: 160 studenten tuinieren samen!
Cécile Bruyet, 4/4/24
Hofstad 3.0: eindelijk bij het Brantijser!
Dit jaar, geen covid! Studenten uit de tweede en derde BA-jaar Geschiedenis zijn sinds Februari 2024 aan de slag bij Hofstad. Op het programma staat altijd nog hetzelfde: verder opzoeken wat we niet over stadslandbouw weten, en leren door de praktijk. Dit jaar is het nog een beetje anders. De studenten zijn niet in drie maar 6 groepen opgedeeld, met telkens vier 28 studenten, en elke groep is niet alleen tijdsgebonden, maar heeft ook een specifiek onderwerp.
Perk 1 – Vroege en hoge middeleeuwen & de geschiedenis van geneeskrachtige kruiden
Voedsel, planten en geneesmiddelen vormen één groot ensemble in de middeleeuwse mentaliteit. Religieuze instellingen waren kenniscentra voor specifieke medische planten; zo heeft bijvoorbeeld de abt Walahfrid Strabus een encyclopedie van medische planten geschreven. Studenten zullen een jardin des simples reconstrueren aan de hand van het gedicht “Hortulus” van Strabus.
Perk 2 – Late Middeleeuwen/Vroegmoderne periode & de geschiedenis van smaak
Terwijl eten een zaak van leven en dood is, eet men ook af en toe wel voor het genoegen, en zo was het ook al in vroegere tijden, zoals voedingshistorici hebben aangetoond. Studenten zullen recepten uit drie eeuwen gebruiken – één van de favoriete bronnen in de voedselgeschiedenis – en de ingrediënten daarvan kweken. De recepten zijn de volgende: “Trois manières de porées sont selon le dit des queux qui les nomment, l'une porée blanche, l'autre porée vert, l'autre porée noire” uit Le Ménagier de Paris (14de eeuw), de recepten en voedselschenkingen uit het handschrift van de Begijnen (15de eeuw, geconserveerd in de Bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap), en de recepten van “Kruisbessenmoes” en een “Lekkere taart” uit het kookboek van Doctor Carolus Battus (16de eeuw).
Perk 3 – Vroegmoderne tijd & de geschiedenis van de wetenschap
Niet alleen mensen, maar ook dieren werden door plantaardige geneesmiddelen verzorgd, en net zoals de medische kennis werd ontwikkeld en bevestigd, zo werd de veterinaire wetenschap het ook als deel van de algemene geneeskunde. Met het traktaat van P. Nyland “Den ervaren huyshouder”, gevonden in de editie Vermekelyck Landt-Leven, zullen studenten een soort van “veterinaire (kruiden)tuin” reconstrueren, hoewel het verschil tussen geneeskunde voor dieren en mensen dun leek te zijn, en niet alle artsen een persoonlijke tuin hadden.
Perk 4 – 19de/20de eeuwen & de geschiedenis van de industrialisatie
Hoe werden de talloze arbeiders die naar de stad kwamen om een werk ver van de velden te vinden gevoed? De arbeiders konden onder andere volkstuinen gebruiken om genoeg voedsel voor hun gezin te kweken. Studenten zullen zo’n tuin moeten reproduceren aan de hand van een modelplan voor een moestuin in de lente. Het “Modelplan van een moestuin van 5 aren” (1912) door JMI Reisch komt uit de Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrick Conscience.
Perk 5 – 20de eeuw & de geschiedenis van het (meisjes)onderwijs
Hoe leerde men tuineren? In de 20de eeuw worden de meisjes lesgegeven over hoe te tuineren, als ze naar een landbouwhuishoudschool gingen. Studenten zullen een les-tuin van de landbouwhuishoudschool van het Heilig Hartinstituut in Heverlee moeten reproduceren aan de hand van de schoolschriftjes van een voormalige studente, namelijk Magda Guelincx. Ze heeft haar schoolschijfjes met het hanboek “Het Hofje der planters” gegeven aan het archief van het Cultureel erfgoed annunciatie Heverlee.
Perk 6 – 20de eeuw & Mondelinge Geschiedenis
Hoe kunnen we Ecologische Geschiedenis beoefenen via de methode van Mondelinge Geschiedenis? Voor dit perk moeten studenten hun grootouders, ouders, buren van oudere generaties… interviewen over tuineren. Dan vergelijken ze de interviews en bouwen een perk-plan op, die een tuin van de periode na de tweede oorlog reconstrueert.



Historische Stadslandbouw "vanuit ons kot" (Tim Soens, 29/04/2020)
Eindelijk was het zover!
Het Antwerpse Brantijser, sinds een jaar de nieuwe stek van het Departement geschiedenis, vormt het decor van Hofstad 2.0: een volwassen stadstuin, die dankzij de ondersteuning van de Faculteit Letteren & Wijsbegeerte en de Dienst Infrastructuur en Gebouwen werd omgevormd tot een nieuwe ‘Hofstad. historisch proefveld Stadslandbouw’.
Vier groepen van telkens tien studenten Ecologische Geschiedenis gingen vol enthousiasme aan de slag. Twee groepen bouwen een Middeleeuwse tuin uit, één groep simuleert een tuin uit de 18e eeuwse hoogdagen van de Hoveniers, en één groep onderzoekt hoe stedelingen tijdens Wereldoorlog II de stad gingen omspitten voor voeding.
Foto/video 1: 6 maart 2020: “in tempore non suspecto” wordt het perceel van de oorlogsgroep enthousiast bemest en bewerkt [KLIK OP DE AFBEELDING VOOR VIDEO]
Foto 2: het zaaiplan van de Groep Middeleeuwen
Zes weken en veel zonneschijn later, zou de Hofstad in volle bloei moeten staan. Maar wat blijkt: de tuin ligt er verlaten bij!
Foto 3: 17 april 2020: de Hofstad is verlaten (foto Jeroen Puttevils)
De corona-crisis brak los amper een week nadat de eigenlijke werken begonnen waren. Aanvankelijk hadden we nog hoop dat de tuin individueel mocht verder worden bewerkt, maar ook dit plan moesten we laten varen.
Wat te doen? Hoe konden we aan stadslandbouw doen als onze tuin onbereikbaar was?
Misschien was er toch een manier: Hofstad ‘vanuit ons kot’. Sommige studenten verbleven thuis, anderen zaten op kot in Antwerpen, sommigen beschikten over een tuin, anderen over een zonnig terras, of een aantal plantenbakken. Konden we daarin de historische groenten en kruiden telen?
Een aantal helpers werden ingeschakeld voor de ‘distributie’ van het zaaigoed (ook dit is historisch correct: kinderen waren wellicht cruciaal in het onderhoud van moestuinen in de stad)
Foto 4: het verzenden van het zaaigoed.
En de studenten gingen aan de slag. We laten ze even aan het woord:
Foto 5: Matthias Van Herel, groep Middeleeuwen ‘Extra’: 20/04.
“Hierbij even een update over de zaden die ik toegestuurd kreeg. Op 10 april heb ik de rapen geplant. Tot op heden valt het moeilijk te zien of de rapen daadwerkelijk groeien. Er komen wel kleine groene kiempjes boven, maar momenteel is het nog onduidelijk of het gaat om raap of jawel... onkruid. De snijbiet is voorgezaaid op 13 april. Hier zien we wel al duidelijk resultaat. Vanaf 18 à 19 april kwamen er duidelijke kiemen boven. Ik laat ze nog even ietsje groeien om ze later uit te planten. Ik kreeg ook nog boekweit toegestuurd, maar die plant ik pas na ijsheiligen. Nog even geduld dus! De foto's van de het groene bakje zijn foto's van de snijbiet, de rapen zitten in volle grond. Groetjes van een kempisch tuinier!”
Foto 6: een professionele oorlogstuin van Anse De Weerdt, met erwten en cichorei (25/04)
“De erwten en cichorei werden gisteren gezaaid. De erwten werden in een smal geultje naast het kippengaas gelegd. Dankzij de constructie kunnen de erwtenplaten hoger dan twee meter opklimmen. De erwten waren reeds voorgekiemd (geweekt in water) zodat hopelijk snel resultaat zichtbaar is. De cichorei heb ik in rijen gezaaid op dertig centimeter van elkaar. De zaadjes zijn bedekt met een dunne laag zand. De zaaidiepte mag niet meer zijn dan een halve centimeter”.
Foto 7: Rapunzelklokje en bewaker in de Middeleeuwse tuin van Annelies De Herdt (22/04)
“Volgens de verschillende instructies die ik gelezen heb, is het aanbevolen om het rapunzelklokje pas te zaaien in de maand mei tot juli. Aangezien wij al een vrij warme periode hebben gekend, heb ik al met de helft van de zaden een eerste poging gestart. Deze heb ik in een bloempot gezaaid om hierin de zaden te laten ontkiemen. Een rapunzelklokje heeft een voorkeur voor kalkhoudende grond. Jammer genoeg leek de kalkhoudende potgrond die we nog liggen hadden, helemaal verhard en dus niet meer bruikbaar. Als alternatief heb ik grond uit mijn eigen tuin vermengd met biologische meststoffen. De zaden heb ik zachtjes in de grond gedrukt. Vervolgens heb ik ze, zoals aangeraden, in een temperatuur van 20° graden bewaard en ze constant vochtig gehouden. Ongeveer een week later begon de plant te groeien. Ondertussen tel ik al 5 kleine blaadjes. Eenmaal de blaadjes meer gegroeid zullen zijn, kan ik ze koeler houden en hopelijk verplanten in mijn tuin. Het plantje wordt momenteel door onze tuinwachter bewaakt”.
Foto 8: Matthias Van Laer zaaide Witte Kool, Erwten (Nec Plus Ultra) en Pastinaak (The Guernsey) als hovenier uit de 18e eeuw:
"03 april: De witte kool moest voorgezaaid worden in potjes en staat onder een kas tegen de nachtelijke koude. (Indien het echt vriest, zetten we ze binnen.) De potjes werden volledig gevuld met compost. Pas tijdens het uitplanten heeft de kool echt mest nodig.
De erwten konden deze tijd van het jaar dadelijk in de grond gezaaid worden. Het zaaibed, bestaande uit twee rijen op +/- 70 centimeter afstand, werd verrijkt met compost uit eigen tuin (de zakken achteraan zijn een beetje misleidend) en de verhoging zorgt meteen voor een goede afwatering. Mest was niet nodig. De stokken (jammer genoeg gemaakt uit metaal omhuld met polyester, voor houten staken hadden we naar de winkel gemoeten en het snoeihout dat er nog lag was niet geschikt) dienen om later touw aan te hangen om de erwten te ondersteunen. Deze soort kan immers tot 2 meter groot worden. In totaal werden er ongeveer 25 plantjes gezaaid. Een week na het zaaien ontkiemden de erwten als eerste. (En ook het onkruid kwam al dagzomen.) In de dagen die volgden groeiden de erwten snel (zeker na regenweer) en kwamen er geleidelijk aan meer plantjes uit.
De pastinaak mocht ook dadelijk in de grond gezet worden. Ik heb ze gezaaid in twee rijen op 30 centimeter afstand met 5-10 centimeter tussen de plantjes. Dat kwam op ongeveer 50 gezaaide pastinaken. Ook hier volstond compost."
Foto 9: en ook uw dienaar experimenteert thuis (met op de voorgrond van links naar rechts Gele Radijs, Boekweit, Raap en Bieslook)
Verhuis Hofstad (29/4/2019)
-
Verhuis (klik voor slide show)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Hofstad: toonmoment (27/6/2018)
Woensdag 27 juni was het zover: de 12 groepen die dit jaar deelnamen aan het Historisch Proefveld Stadslandbouw mochten hun resultaten voorstellen. Een kort overzicht:
Groep Middeleeuwen II
Groep Middeleeuwen II onderzocht de tuinen van het rijke stadspatriciaat uit de 15e/16e eeuw en liet zich ondermeer inspireren door de Keukenscène van Joachim Beuckelaer. De rapen (‘platte witte’) en Kapucijnererwten (variëteit Blauwschokker) deden het uitstekend:
Bron: Joachim Beuckelaer, Keukenscène met Christus en de Emmaüsgangers, c. 1560 – 1565, website van het Mauritshuis, geraadpleegd op 23 maart 2018.
Foto: rapen uit de tuin van Middeleeuwen II.
Wortelen zouden goed moeten gedijen op de zandige en vrij arme grond in onze tuin. Middeleeuwse variëteiten zijn moeilijk te vinden, maar de ‘early market horn’ zou volgens de leverancier al rond 1600 in gebruik zijn… Het loof staat goed, maar voor de wortel zelf is het afwachten!
Groep Middeleeuwen III
Groep Middeleeuwen III waagde zich eveneens aan de Kapucijnerwten en wel op een minder bemest stukje van hun perceel:
Ook warmoes of snijbiet mocht niet ontbreken in de middeleeuwse tuin. De warmoes bleek een lekkernij voor rupsen, en de bestrijding was niet eenvoudig. Of de oogst voldoende is voor volgend recept, valt nog te bezien:
Om soteren (zoete taart) te maken:
zo neempt goede witte keesse ende brectse [wrijf ze] wel cleyne met een luttel rooswaters ende vier eyeren ende een luttel blomme, een goet deel versche botere, neempt spenayge [spinazie] oft jonc waermoes [snijbiet], capt [hak] dat wel cleyne ende mijnget [meng] dat onder een, dan maect een sceele [plak] van fin deech ende doet daer die spijse in ende slaet den sceel op met viere houcken [hoeken] ende bacse soet behoirt [bak ze zoals het behoort]. (Johanna Maria van Winter en R. Jansen-Sieben, De keuken van de late Middeleeuwen: een kookboek uit de Lage Landen, Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 1998, 107)
Foto: Kapucijnererwten uit de Hofstad.
Kruidengroep Middeleeuwen IV
De kruidengroep Middeleeuwen IV experimenteerde met vijf medicinale kruiden die ook in de middeleeuwse keuken hun weg vonden. Rekening houdend met de schaduwrijke ligging van hun perceel deden volgende kruiden het stuk voor stuk uitstekend: Alsem of Absinth ; Wijnruit; Hysop; Bernagie of Komkommerkruid en Scharlei – één van de kruiden die in de middeleeuwse bierbrouwerij gebruikt werden voor de introductie van hop:
Bernagie of komkommerkruid: bron: Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin, VD16 ZV 19389, Johannes von Cuba, In disem Buch ist der Herbary: oder kreuterbuch: genant der gart der gesuntheit: mit merern figuren und registern, f°28r.
Foto: Bernagie in de Middeleeuwse kruidentuin.
Groep Achttiende eeuw I
Groep Achttiende eeuw I trachtte ondermeer Brave Hendrik (Chenopodium bonus-henricus) uit de Tuinen van Weldadigheid te zaaien, echter zonder veel succes. De Brave Hendrik vind je frequent in middeleeuwse contexten, maar was in de achttiende eeuw wellicht al op de terugweg. In de achttiende eeuw wordt ook duchtig geëxperimenteerd met nieuwe soorten en bijzondere vormen: weelderig loof verborg een lading uitstekend gelukte ‘lange radijzen’, tot wel 15 centimeter lang en 3 centimeter dik. Wat een verschil met onze agro-industriële radijsjes!
Onze lange radijzen:
Groep Achttiende eeuw II
In de achttiende eeuw komt de ‘Columbian Exchange’ pas echt tot volle wasdom: de variëteiten die in de voorgaande eeuwen uit de Nieuwe Wereld zijn geïmporteerd worden nu op grote schaal verbouwd, en met nieuwe toepassingen tot gevolg. De aardappel is het bekendste voorbeeld. Groep Achttiende eeuw II ging aan de slag met Papa Negra aardappelen: een variëteit die nog vrij dicht in de buurt van de Latijns-Amerikaanse importsoorten uit de vroegmoderne periode zou komen (leverancier Vreeken.nl). Vooralsnog – eind juni – mooi loof, maar… géén knollen te bespeuren :-)
(Bron: Lindemans, Geschiedenis van de landbouw in België).
Groep WO II - I
Patatten zult gij eten! De aardappel is de absolute basisteelt in de stadstuin tijdens de Tweede Wereldoorlog, zo ook voor onze eerste Oorlogsgroep. Of de variëteit Rouge de Flandres ook in een zandige en schaduwrijke Antwerpse stadstuin gedijt, weten we pas na de winter: de knolletjes zijn vooralsnog zeer klein!
Groep WO II - 4
Wie zaait zal oogsten! Onze vierde Oorlogsgroep putte inspiratie uit oorlogskranten voor de aanleg van hun tuin. De (rode) Bieten – de langwerpige en zeer oude Crapaudine van Semailles - leken het bovengronds uitstekend te doen, maar de knolletjes hadden eind juni nog een hele weg af te leggen vooraleer ze de winter zouden helpen doorstaan…
Foto: Crapaudine (rode bieten) in de groei
(bron: “Dat smaakt naar meer”, De Gooi- en Eemlander: nieuws- en advertentieblad, 10 maart 1944, 1).
Groep WO II - 3
Het hoeven niet altijd aardappelen te zijn, dacht groep WO II-3, en ze probeerden de eentonigheid van het oorlogsdieet te doorbreken met de aanplanting van Cichorei – een koffie-vervanger die al eind 19e eeuw aan een opmars bezig was, en goed gedijde op kalkrijke gronden, maar tijdens Wereldoorlog II – noodgedwongen – haar grootste verspreiding kende: “De cichorei (Cichorium Intybus) is waarlijk een aanwinst voor de groententeelt!”, jubelde de Nederlandse krant De Telegraaf op 20 februari 1942. Wegens te bitter, is de plant weinig in trek bij rupsen of slakken, maar de teelt is arbeidsintensief. Benieuwd of onze Cichoreitjes wortel gaan schieten!
Foto: cichorei-plantjes
Voordracht over 'stadslandbouw' door prof. Tim Soens (10/4/2018)
Dinsdag 10 april 2018
In de stad van de 21e eeuw wint stadslandbouw snel aan belang. Steeds meer stadsbewoners storten zich enthousiast op het zelf produceren van groenten, kruiden en (klein)vee of gaan zelf oogsten op een plukboerderij. Elk jaar kleuren nieuwe muurtuinen, stadsimkers, voedselcollectieven, samen-, buurt- en schooltuinen het stadsbeeld. Vormen en doelstellingen kunnen heel uiteenlopend zijn, maar duurzaamheid, het versterken van het buurtweefsel én budgetvriendelijkheid behoren tot de vaste ingrediënten. Stadslandbouw is duidelijk terug van nooit weg geweest. Ook in het verdere en recente verleden, waren stedelingen actief betrokken bij de voedselproductie. Hofjes waren overal maar ze leidden vaak een verborgen bestaan. Aan de Universiteit Antwerpen wordt vanaf 2017 geëxperimenteerd met Hofstad – een experimenteel Historisch Proefveld Stadslandbouw dat studenten op participatieve wijze laat reflecteren over de mogelijkheden en beperkingen van voedselproductie op beperkte ruimte, en dit in verschillende historische periodes: de late Middeleeuwen, de 18e eeuw en de Tweede Wereldoorlog. In deze presentatie staat Tim Soens zowel stil bij het Hofstad-project, als bij de historische evolutie van de stadslandbouw in Belgische steden, vertrekkend van recent onderzoek aan het Centrum voor Stadsgeschiedenis van de UAntwerpen, waarbij zowel de pre-moderne stad als de industrialiserende 19e eeuwse stad centraal staan.
Prof. dr. Tim Soens is hoofddocent middeleeuwse geschiedenis en ecologische geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen.
Locatie: De Ploeg – Verhoevenlei 50
Aanvang: 20 uur. Inkom is gratis.
Meer informatie vind je hier.
De eerste groenten en kruiden komen op (10/4/2018)
-
Kolen (klik voor slide show)
-
Bonen
-
Middeleeuwse kruiden
Groep Middeleeuwen in actie! (29/3/2018)
De groentjes en kruiden van 2018 (28/3/2018)
Een nieuw moestuinseizoen! (15/3/2018)
-
Nieuw seizoen! (klik voor slide show)
-
Herfstoogst (20/10/2017)
-
Herfstoogst (klik voor slide show)
-
-
Koken met Hofstadgroenten (11/10/2017)
-
Koken (klik voor slide show)
-
-
-
-
-
-
Fotoshoot (22/9/2017)
-
Fotoshoot (klik voor slide show)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Rapen, Ramanas en Pompoenen! (17/8/2017)
-
Rapen en meer (klik voor slide show)
-
-
Eerste oogst! (5/7/2017)
-
Eerste oogst (klik voor slide show)
-
-
-
Mysterieuze beestjes? (16/6/2017)
-
Beestjes (klik voor slide show)
-
-
Feestelijkheden (9/6/2017)
-
Feestelijkheden (klik voor slide show)
-
-
-
-
Volledig ingezaaid! (12/5/2017)
-
Volledig ingezaaid (klik voor slide show)
-
-
-
-
-
De hofstad begint vorm te krijgen (3/4/2017)
-
Nieuwe paden (klik voor groot beeld)
Teamwork! (28/3/2017)
"Hoe meer zielen, hoe meer vreugd!" Een moestuin aanleggen doe je niet alleen, maar gezellig samen in teams, die als volgt werden samengesteld:
TEAM MIDDELEEUWEN: Hadewijch Masure, Janna Everaert, Eline Van Onacker en Wout Vande Sompele (met Peter Stabel als inspirator).
TEAM 18e EEUW: Reinoud Vermoesen, Filip Van Roosbroeck en Rogier van Kooten (met Bert de Munck als inspirator).
TEAM WO II: Pieter De Graef en Dirk Lueb (met Ilja Van Damme als inspirator).
Tim Soens wordt rentmeester die van tijd tot tijd een deel van de oogst komt opvragen.
Iason Jongepier is onze (niet aan historische contexten gebonden) webmaster die alles documenteert en voor de eeuwigheid bewaart.
Mest, mest en nog eens mest... (16/3/2017)
-
Foto´s 16/3 (klik voor slide show)
-
-
-
-
-
-
Een eerste begin (11/3/2017)
-
Foto´s 11/3 (klik voor slide show)
-
-
Kick-off (10/3/2017)
-
Foto´s 10/3 (klik voor slide show)
-
-