Maladie d' Hallervorden-Spatz

1923-1935

Al sinds het einde van de 19e eeuw, met de komst van de voorloper van de videocamera (1891), waren neurologen geïntrigeerd door het idee patiënten te filmen voor onderzoeks- en educatieve doeleinden. Weinig van de historische Europese neurologische films hebben echter de verwoestingen van de wereldoorlogen overleefd. Het filmarchief van Ludo van Bogaert waarvan de grondslag werd gelegd in het interbellum (1923), is in deze zin uniek: de collectie 16 en 35mm films is zo goed als volledig bewaard gebleven en is nog steeds terug te vinden in het Instituut Born-Bunge. Ze zijn voornamelijk een neerslag van de onderzoeksactiviteiten betreffende bewegingsstoornissen (bv. tremor, ataxie, dystonieën) en vormen hiervan een sprekende illustratie.In samenwerking met de Zoo van Antwerpen werden eveneens een aantal neurologische aandoeningen bij apen vereeuwigd op film voor wetenschappelijke doeleinden. 

Ondanks het feit dat Ludo van Bogaert niet de eerste was met het idee patiënten met een neurologische aandoening te filmen, is zijn collectie toch bijzonder.De filmfragmenten zijn erg goed gedocumenteerd met klinische en neuropathologische informatie en een groot deel van de beschreven casussen heeft een overeenkomstig artikel in het verzamelwerk "Travaux de l’ Institut Bunge". De uniciteit van zijn werk in acht genomen evenals het feit dat Ludo van Bogaert zijn films nooit heeft uitgegeven betekent bovendien dat het vaak om een eerst verfilmde, nooit eerder gepubliceerde casus in de geschiedenis van een bepaald ziektebeeld gaat.