Toets

Om het prestatieniveau te bekomen, wordt een toets afgenomen die de leerlingprestaties op twee dimensies meet. Enerzijds worden er verschillende inhoudelijke domeinen van wiskunde (d.i. Getallenleer, Geometrische vormen en Meten, en Gegevens) en wetenschappen (d.i. Biologie, Aardrijkskunde en Natuurkunde) getoetst. Anderzijds dekken de toetsen verschillende cognitieve domeinen af (d.i. Kennen, Toepassen en Redeneren).

De IEA mikt hierbij op een grootste gemene deler van wat de deelnemende landen in hun curriculum nastreven. Deze gemene deler wordt voor TIMSS verduidelijkt in het Assessment Framework (Mullis & Martin, 2017). Dit is een internationaal kader waarin de verwachtingen ten aanzien van leerlingen in het vierde leerjaar worden geëxpliciteerd onder de vorm van ‘internationale doelstellingen’. Op basis van deze internationale doelstellingen, wordt de TIMSS-toets ontwikkeld. De resultaten geven aan in hoeverre onderwijssystemen deze internationale doelstellingen bereiken.

Naast deze toetsing omvat TIMSS ook de afname van vragenlijsten bij zowel de leerling, de ouder, de leerkracht als de directeur van de betrokken leerling. Deze vragenlijsten verzamelen uitgebreide informatie over contextuele kenmerken thuis en op school die verband kunnen houden met het leren van leerlingen.

Meer informatie over de TIMSS-toets, alsook alle technische naslag informatie, is terug te vinden op de website van TIMSS-website van het internationaal onderzoekscentrum (Engelstalig).