Veldcursus in Tanzania
Drie weken lang trek je naar Tanzania waar je samen met Tanzaniaanse studenten aan de slag gaat.
Kies je eigen microproject
Tijdens de eerste week voer je in groep kleine microprojecten uit op de campus van de Sokoine University in Morogoro. Afhankelijk van je interesse kies je een onderzoeksonderwerp en probeer je een goede wetenschappelijke vraagstelling op te bouwen. Samen met je medestudenten bedenk je de onderzoeksmethode die je wil gebruiken en bereid je alles voor om je onderzoek op het terrein uit te voeren.
De nationale parken in
Daarna trek je met je groep rond en verblijf je telkens enkele dagen in nationale parken: Ruaha (savanne), Udzungwa (bergwoud), Saadani (kust met o.a. mangrove en koraalrif). Zo krijg je een goed overzicht van de diversiteit aan tropische biotopen.
Hieronder vind je enkele voorbeelden van microprojecten van studenten:
Diversiteit van vogels
In Oost-Afrika komen ongeveer 1400 vogelsoorten voor. De studenten vroegen zich tijdens dit onderzoek af welke soorten vogels er aanwezig zijn op en rond de campus en of het voorkomen van een bepaalde soort afhangt van het soort habitat. Ze voerden transect-tellingen uit (tellingen van het aantal individuen per soort met behulp van verrekijkers op een standaardtraject van 500m). Ze vonden dat bepaalde soorten in alle habitatten voorkomen, andere zijn gespecialiseerd en komen enkel in één soort habitat voor.
Infecties bij knaagdieren
In Morogoro is een virus ontdekt bij veeltepelmuizen. Dit virus is onschadelijk voor de mens maar verwant aan het schadelijke lassa-virus. Studenten vroegen zich af of het virus meer voorkwam in gebieden waar meer muizen voorkomen (bv. velden) en of het virus ook voorkomt bij knaagdieren die dicht bij de mens leven (in huizen, opslagplaatsen…). Ze gingen hiervoor knaagdieren vangen in verschillende habitatten rond de stad en in een aantal woonwijken.
Warmte-ecologie van libellen
Libellen moeten ’s morgens opwarmen in de zon voordat ze actief kunnen zijn. De omgevingstemperatuur speelt voor hen een grote rol en bepaalt in welke mate ze actief kunnen zijn tijdens de dag. De studenten vroegen zich af of er een verschil in opwarmingssnelheid is tussen mannetjes en vrouwtjes. Ze vingen hiervoor insecten, koelden hen af in een koelbox en noteerden hoe snel ze terug op temperatuur kwamen met speciale miniatuur-thermometers.