Kerncompetenties van de bachelor
1. De bachelor beheerst de basisdisciplines die de levenswetenschappen ondersteunen (biologie, scheikunde, fysica, wiskunde) en kan op basis hiervan biomedische problemen oplossen.
2. De bachelor kan een wetenschappelijk correcte onderzoeksvraag opstellen vanuit wetenschappelijke vakliteratuur, en op basis hiervan een eenvoudig onderzoeksopzet formuleren en plannen. Hiervoor gebruikt de bachelor de eigen kennis van de structuur, functie en werking van de biomoleculen, cellen, weefsels, organen en systemen van het menselijk lichaam en de bijhorende moleculaire, biochemische, genetische, metabole, en immunologische processen.
3. De bachelor kan relevante in vitro en in vivo biomedische onderzoeksmethoden en technieken selecteren die geschikt zijn voor een specifiek wetenschappelijk experiment.
4. De bachelor kan, individueel of in teamverband, een aantal veel gebruikte biomedische onderzoeksmethoden en technieken uitvoeren. De bachelor beschikt hierbij over de attitude, kennis en vaardigheden die toelaten om dit correct, nauwkeurig en veilig te doen en kan de resultaten van het onderzoek interpreteren en op een integere manier conclusies formuleren.
5. De bachelor kan eenvoudige hypothesen opstellen over moleculaire, cellulaire en fysiologische werkingsmechanismen van ziektebeelden op basis van symptomen en klinische en pathologische onderzoeksresultaten. Hiervoor gebruikt de bachelor de eigen kennis van fysiopathologie, ziekteleer, farmacologie, microbiologie en oncologie.
6. De bachelor kan eenvoudige therapeutische strategieën en het werkingsmechanisme van een aantal geneesmiddelen begrijpen en beoordelen.
7. De bachelor heeft basiskennis van de epidemiologie en kan hiermee de risico's inschatten van milieugebonden problemen en van het vóórkomen en verspreiden van diverse ziekten op bevolkingsniveau.
8. De bachelor kan voor eenvoudige wetenschappelijke vraagstellingen de juiste biostatistische technieken selecteren en toepassen. De bachelor kan bio-informatica gebruiken om grote biologische datasets te analyseren.
9. De bachelor kan internationale (voornamelijk Engelstalige) handboeken en vakliteratuur raadplegen en selecteren en kan hiermee een kritische literatuurstudie over biomedische onderwerpen opstellen.
10. De bachelor kan op een heldere manier mondeling en schriftelijk wetenschappelijk communiceren met collega wetenschappers en wetenschappelijke presentaties geven. De bachelor kan hiervoor gebruik maken van hedendaagse software.
11. De bachelor kan het biomedisch onderzoek situeren binnen een bredere maatschappelijke en internationale context en heeft tevens inzicht in levensbeschouwelijke thema's en de actuele maatschappelijke implicaties hiervan.
12. De bachelor heeft een ingesteldheid tot levenslang leren binnen het domein van de biomedische wetenschappen.